Gwaine
'Als dit nieuws waar is, dan moeten we nu al vertrekken. We kunnen niet wachten, want trollen en draken vallen 's nachts aan. Wilt u de ridders allemaal gaan verzamelen, dan zorg ik voor de rest,' beveelt Arthur mij en mijn stemming gaat gelijk omlaag. Verdomme, nu moet ik toch nog weg! Meteen loopt de prins zijn vertrekken uit en ik kijk hem verbouwereerd na. Hij kan vrij nors zijn, maar zo bot heb ik hem weinig meegemaakt. Met tegenmoed verlaat ik ook maar de vertrekken en ga de vertrekken van de belangrijkste ridders langs. Ik wil ook een aantal gewone soldaten mee hebben, we kunnen beter zoveel mogelijk mannen meenemen. Als we een grote troep trollen tegenkomen, zullen we in het voordeel zijn. Als de draak besluit om ons te roosteren, is het juist wat nadelig. Dan zal Camelot meer mannen verliezen. Ach ja, ik ben sowieso niet van plan om geroosterd te worden door een draak en zal ook wel proberen te zorgen dat dat de anderen ook niet overkomt.
Leon was ik niet in zijn vertrekken tegen gekomen, maar toen ik naar het trainingsveld liep, kwam hij onderweg daar naar toe naast me lopen, al had ik dat echter niet meteen door.
'Wat is er Gwaine? Je ziet er niet erg blij uit,' zegt hij en ik wordt even opgeschrikt door zijn plotselinge aanwezigheid. Daarna ontspan ik weer lichtjes.
'We moeten zo op weg om eens te kijken hoe het met die draak en trollen staat. En ik heb er eigenlijk niet zo veel zin in. Ik had andere plannen deze avond.'
Leon kijkt me met een glimlachje aan. 'Wat voor andere plannen?' vraagt hij.
'Ehm, je weet dat vanochtend die prinses is aangekomen. Ik raakte net met haar aan de praat en ze heeft me uitgenodigd om vanavond wat met haar te drinken. Echter kan dat nu niet, doordat we weg moeten.' Ik eindig mijn verhaal met een diepe zucht.
'Ach ja, als we dit snel hebben afgehandeld kan je naar haar toe gaan,' zegt Leon in een poging om mij op te vrolijken.
'Ik weet echter niet of we dit snel zullen afhandelen.'
Als we bij het trainingsterrein komen zie ik enkele soldaten en ridders daar bezig met zwaardvechten. Een van hen die met twee zwaarden vecht, valt me op. Zijn bruine haar komt tot net voorbij zijn schouders en hij is niet in het gebruikelijke tenue van een soldaat of ridder gekleed. Enkel een simpel maliënkolder. Even bestudeer hem, terwijl hij tegen een andere soldaat aan het duelleren is. Het is voor mij duidelijk dat hij zeer goed met zijn zwaarden overweg kan.
Cenred/Sarnek
Ik merk dat als ik de naam Morgause noem iedereen me gespannen aankijkt. Kennelijk is zij ook hier zeer gevreesd. Uther trekt ook een wenkbrauw omhoog als ik haar naam noemt. Hij lijkt even na te denken, maar neemt daarna een besluit.
‘Breng hem naar het trainingsterrein,’ beveelt hij de soldaat die me hierheen heeft gebracht. Ik kijk even om en zie hem knikken. ‘Oké, je wordt nu een gewone soldaat. Maar je mag nergens heen zonder dat een ridder je escorteert en je mag het kasteel niet verlaten, behalve als je op missie moet gaan,' gaat Uther verder, maar nu tegen mij. Als ik hem hoor spreken, draai ik ook meteen mijn hoofd terug. Daarna buig ik ook mijn hoofd voor hem.
'Dank u wel, ik ben u zeer dankbaar,' zeg ik nederig. Mijn plan is tot nu toe geslaagd. Uther heeft me als soldaat aangenomen. Ik mag dan wel het kasteel niet verlaten, maar voor mijn plannen is dat ook niet nodig. Ik maak nog een buiging voor hem, nu een volledige, en volg dan de ridder de troonzaal uit. Deze begint mij uit te leggen over hoe het er hier op Camelot aan toe gaat. Hij wilt ook eerst mijn kwaliteiten testen, dus ik zal zo getest worden op mijn zwaardkunsten. Hopelijk accepteren zij het dat ik de voorkeur geef aan het vechten met twee zwaarden. Als ik op het trainingsterrein aankom, wordt mij ook gevraagd hoe het zit met mijn ervaring met wapens.
'Het liefst vecht ik met twee zwaarden,' zeg ik, 'maar met een enkel zwaard kan ik ook wel overweg.'
'Nou, laat maar zien dan,' zegt een van de ridders die aanwezig is en beveelt een soldaat om twee zwaarden en een maliënkolder voor mij te halen. Al gauw komt de soldaat terug met twee niet al te lange zwaarden en het maliënkolder. Gelukkig! Hij begrijpt dat een korter zwaard veel beter is als je er in iedere hand één wilt houden. Eerste geeft hij het maliënkolder aan mij en gauw trek ik deze over mijn hoofd heb. Daarna krijg ik de zwaarden aangereikt en hij stapt aan de kant waarna de ridder die zei dat ik maar moet laten zien wat ik kan, op mij af komt gelopen met getrokken zwaard. Snel slaat hij toe met zijn zwaard en ik hoe mijn eigen zwaarden gekruist boven mijn hoofd geheven. Ze vangen de klap op en meteen haal ik met het linkerzwaard, dat onder lag, uit naar de ridder. Deze weet nog net uit te wijken en gauw daarna haalt hij weer naar mij uit. Weer pareer ik de slag af, enkel nu met maar een zwaard en val hem met mijn andere zwaard aan. De ridder heeft goede reflexen en is snel, waardoor hij een sterke tegenstander is. We gaan nog even door, maar uiteindelijk weet ik hem te overmeesteren. We hijgen allebei wat na en ik krijg een klein applausje.
'Je bent goed,' zegt de ridder. 'Ik zou graag nog zelf je vechtstijl willen bekijken, maar je hebt het zeer goed gedaan. Ik denk echt dat je een waardevolle aanwinst bent voor ons.'
'Dank u wel,' zeg ik en buig weer even mijn hoofd.
'Klaar voor nog wat gevechten?' vraagt de ridder en ik knik. Ik kan nog wel wat aan, ondanks dat de ridder mij aardig uitgeput heeft. Nu komt een gewone soldaat op mij af en ik weet hem gauw te verslaan. Meer soldaten worden naar mij toegestuurd en ik weet me tegen hen te houden.
'Jullie kunnen stoppen!' hoor ik dan iemand roepen en ik en de soldaat tegen wie ik aan het vechten was, houden allebei op. 'We hebben belangrijker dingen te doen,' zegt de ridder die is aan komen lopen. 'Er zijn een draak en trollen gesignaleerd en wij moeten eens kijken hoe het er precies voor staat. Ze natuurlijk het liefst meteen uitroeien. Ik wil dat jullie allemaal meekomen. Ridder en soldaat. Ga jullie klaar maken!' Ik kijk eerst naar de ridder die ons dit gezegd had en daarna kijk ik naar de ridder tegen wie ik net gevochten had.
'Je hebt heer Gwaine gehoord,' zegt hij. 'Je kan meteen mee gaan en je hebt weinig keus. Kom nu maar met mij mee, je moet eerst het tenue van de soldaten van Camelot krijgen voordat je mee kan.' Ik volg hem en kijk nog even naar de ridder die Gwaine genoemd werd. Hij kijkt ook terug naar mij.
'Gaheris, wie is hij?' vraagt hij aan de ridder die mij nu begeleid. Ik besluit maar om mijn mond te houden en de ridder het woord te laten doen.
'Zijn naam is Sarnek. Hij is net aangekomen op Camelot en heeft zijn diensten aan de koning aangeboden. Ik heb net met een paar andere ridders besloten dat hij onder mijn verantwoordelijkheid valt. En hij is trouwens een goed zwaardvechter, ik denk wel dat we wat aan hem zullen hebben.'
'Hmm, mooi,' zet Gwaine. 'Maak je dan maar gereed voor de tocht die we zo meteen zullen moeten maken.'