Iyalle Yggdrasil
Het water van mijn bad begon al lauw te worden toen ik het tijd vond om er uit te komen.
Mijn ogen gleden over de ruimte, maar ik kon nergens een handdoek vinden.
“Lancome ?” Riep ik voorzichtig, mezelf op mijn buik draaiend in het bad zodat hij het minieme van mijn lichaam zou zien als hij binnen zou komen, achter het kamerscherm.
Ik hoorde zijn voetstappen aan komen snellen. “Ja Iyalle ?” Ergens tot mijn geluk bleef hij achter het scherm, waar ik even zachtjes om moest lachen.
“Kan je me een handdoek brengen ? Hang hem maar over het scherm heen.”
“Maar natuurlijk.”
Niet veel lager zweefde er een witte handdoek over het scherm heen, waar die zachtjes neerstreek.
Het borduursel dat zich erin bevond was dat van mijn thuisland, de levensboom, met sterren boven de takken en symbolen die elk voor een element staan.
Sommigen mensen vinden het een borduursel dat wijst op magische praktijken, maar zo is het niet de bedoeling geweest, al is magie bij ons vrij te gebruiken, mits het duistere magie is.
Ik hief mijn lichaam het bad uit, kneep mijn lange blonde haar uit boven het water en pakte toen de handdoek die zelfs nog rook naar thuis.
Met gesloten ogen snoof ik de herkenbare geur van de mijn thuis, de lavendel waarmee mijn handdoeken altijd gewassen worden door Gryzelde, mijn kamermeisje.
Ik droogde mijn lichaam af, geen plekje overslaand, al bleef ik altijd even haken bij mijn rechterheup, waar een litteken in de vorm van een streek zat.
Het deed allang geen fysieke pijn meer, maar mentaal moest ik er na al die jaar nog steeds pijnlijk over nadenken.
Ik was elf toen het gebeurde, op dat moment dwaalde ik een beetje net buiten de kasteelmuren.
Lancome was zijn groep aan het trainen en eigenlijk moest ik bij Gryzelde zitten, maar ik wou even de frisse lucht in.
Maar in mijn jeugdige onoplettendheid werd ik opeens vast gegrepen door twee mannen, die me met zich meesleurden.
Uit hun doen en laten had ik al snel doorgehad dat het bandieten waren.
Ze mompelden dingen tegen elkaar en een vrouw die met hen samen werkten.
Ik probeerde te ontsnappen, maar ze hadden me door en net toen ik buiten de deur om hulp had geschreeuwd vingen ze me weer.
Ze bonden me vast aan een stoel en bonden mijn mond af.
Maar mijn geschreeuw had iets in beweging gezet en al snel vluchtte de bandieten met mij het aanliggende bos in, opgejaagd als wild.
Ze werden steeds roekelozer, tot ze wisten dat ze omsingeld waren en mij als laatste redmiddel zagen.
De man die mij vasthield haalde een dolk te voorschijn en zette die eerst tegen mijn nek.
Het is een wonder dat daar niets van was gebleven, want ik zag een straaltje bloed langs mijn hals lopen. Ik probeerde de man te schoppen, ondanks het lemmet tegen mijn nek aan, maar het maakte niets uit.
Uiteindelijk ontredderde Lancome de man, maar in zijn laatste poging stak hij zijn dolk naar mij uit.
Het resultaat daarvan was een aantal dagen in het ziektebed, halfdood en een levenslang litteken op mijn rechterheup.
Zuchtend vouwde ik de handdoek uiteindelijk om mijn lichaam heen en stapte achter het kamerscherm vandaan en liep nog steeds in gedachte verzonken naar mijn ruimte.
Even twijfelde ik, ging ik nu al mijn slaapjapon aantrekken of nog niet ?
Ik wist niet of ik nog uitgebreid moest komen opdagen voor een diner, maar ik heb nog niets gehoord.
Uiteindelijk koos ik toch voor een normale jurk, één van mijn favorieten die geweldig om mijn lichaam heen valt en waar ik me fijn in kan bewegen.
Ik draaide eventjes een rondje en plofte toen op de stoel van mijn kaptafel neer om mijn haar te kunnen borstelen.
“Iyalle, laat mij maar.” Voor ik het wist stond Lancome achter me en nam hij de borstel van me over.
Grinnikend liet ik hem toe mijn haar te kammen. Soms is hij echt een surrogaat kamermeisje.
Hij is echt als een broer voor me.
Nadat hij klaar was met mijn haar kammen stak hij het toch nog wat nattige haar simpel op met een knip, waardoor een aantal plukken losjes hingen in mijn nek terwijl de rest wel omhoog zat.
“Bedankt.” Glimlachte ik hem toe en even wou ik hem vragen of hij wist hoe het met het eten zat toen ik opeens geluiden hoorde.
Mijn aandacht werd getrokken richting het raam, waar vanuit ik allemaal dingen kon horen wat wees op hoefgetrappel en mannen die naar elkaar schreeuwden.
Al snel vonden mijn ogen het tafereel.
Schildknapen en ridders die hun paarden opzadelden, genoeg man om een heuse strijd mee te kunnen voeren.
Even begon er iets aan me te knagen. Gingen ze nu achter die draak aan ? Het mythische beest had nog niet eens echt wat gedaan, voor zover ik te horen had gekregen.
Maar toen zag ik iets wat me eerst verbaasd naar adem deed happen en toen mijn kaken op elkaar deed zetten.
Serieus ?!
Een schildknaap liep met een paard aan zijn hand de stal uit.
Maar het was niet zomaar een paard, het was mijn paard, mijn hengst die ik al sinds dat hij een veulen was had opgevoed.
In een waas bond ik mijn zwaard om mijn middel en snelde als de wind door het kasteel heen, door de grote open deuren zo de drukke binnenplaats op.
Mijn schat herkende me al en probeerde zich los te rukken van de forse jongeman, maar die trok hem hard aan de teugels waardoor hij even steigerde, zijn ogen wijd van paniek.
Sussend liep ik op hem af, al voelde ik me zelf alles behalve kalm om de man die mijn paard sowieso al van stal had gehaald.
“Laat hem los !” Schreeuwde ik toen mijn hengst weer wat was afgekoeld omdat ik bij hem in de buurt was. Maar de forse man keek me enkel aan alsof ik gek was.
“Aan de kant dame, de ridders hebben hun paarden nodig.”
“Maar dit is mijn paard !” Riep ik de man toe. “U heeft het recht niet om mijn paard te gebruiken.”
“Hun paard, jouw paard, wie heeft hem op dit moment harder nodig?” Hij probeerde me aan de kant te duwen, maar dat gaat niet zo makkelijk.
“Ik blijf hier staan tot u mijn paard terug geeft.” Antwoordde ik stoïcijns en lichamelijk standvastig, maar hij leek ook bij zijn punt te blijven. “Luister eens moppie, als jij nou eens dit paard verkoopt aan mij, dan kan jij leuke dingetjes voor jezelf gaan kopen om jezelf eens nuttig te maken.”
Ik balde mijn vuisten en draaide me schoorvoetend om. Nooit van mijn leven dat ik hem zou verkopen.
Ik had nog maar één laatste redmiddel.
“Atrás.”
Het hoofd van de hengst schoot direct weer mijn kant op en met zo’n kracht trok hij zich los van de forse schildknaap en kwam naar me toe draven.
“Hé lieverd.” Ik streelde de manen van mijn lieveling, die zachtjes diens neus tegen mijn schouder aan drukte.
Het was geen magie wat ik gebruikte, sinds dat die een veulen was had ik een aantal woorden met hem getraind dat ik in een boek had gevonden over het trainen van paarden dat uit een gebied ver hiervandaan kwam, wat met hulp naar mijn taal was vertaald.
Hetgeen wat ik net gewoon zei was ; kom terug.
Ik nam de teugels van mijn hengst in mijn handen en leidde het zonder de man nog een blik waardig te gunnen mijn hengst naar diens stal terug.
Voor mijn part bleef ik bij hem zitten tot ze vertrokken waren, maar wat ze ook zouden zeggen, ze mogen hem niet meenemen, niet de strijd in.
Ik wil niet dat die sterft terwijl ik er niet bij ben om hem bij te staan.
{Meh, verveelde me een beetje, ook al heb ik toch nog veel te doen voor school etc. }
Credendo Vides