• Een groep vrienden gaan samen op vakantie naar een tropisch eiland. Een dure reis, maar de meeste zijn dan ook vastbesloten er een onvergetelijke vakantie van te maken. Alles gaat goed, totdat ze in de auto zitten. Ze zijn net aangekomen met hen vlucht en in hen huurauto's rijden ze naar de accomodatie waar ze de dagen zullen doorbrengen. Daar komen ze echter nooit aan. Tijdens de reis komt er plots een diepe mist, waardoor alle auto's terecht komen in een botsing en iedereen even van de wereld is. Wanneer ze wakker worden, hebben ze geen idee waar ze zijn. Het enige wat ze kunnen herinneren is wat ze hebben gedaan sinds ze op het eiland zijn aangekomen. De enige hulpmiddelen die ze hebben, zijn degenen waarbij ze in de auto zaten. Of ze zich uit de situatie gaan redden weet niemand. Één ding is zeker; het wordt een onvergetelijke vakantie...

    Deze RPG is gebaseerd op Lonely Road. Deze RPG is een tijd geleden geopend door Davon, maar vervolgens ook snel weer doodgelopen. We hebben haar toestemming op het opnieuw op te starten.


    Regels:
    • Schrijf in Abn Nederlands en volg de juiste spellingsregels.
    • Bestuur enkel je eigen personages, behalve als toestemming van de speler van het personage hebt.
    • Schrijf minimaal 200 woorden per post. Dit is makkelijk te behalen.
    • Nieuwe topics worden alleen aangemaakt door Sadventure en mij.
    • Wees aardig tegen elkaar.


    We beginnen wanneer iedereen aankomt op het vliegveld. Dat is de plaats waar ze verzamelen. Ze zullen dus ook allemaal met hetzelfde vliegtuig vertrekken. Het is 's ochtends vroeg en het vliegtuig vertrekt om 7:00. Al dat gedoe met douane bestaat even niet, dus ze verzamelen direct in de gate.

    De groepen zijn als volgt;

    • Daniel, Amy, Jeremiah, Elisa, Sebastian, Liliam.
    • Jason, Maeve, Samantha, Liam, Vincent.
    • Cayden, Patrick, Elle, Aeroline, Scarlett.

    [ bericht aangepast op 15 feb 2015 - 22:00 ]


    you don't love me the way that i love you // Heizer is nu Fagerman



    Cayden Tyler Zytos

    "Ik heb nog nooit in mijn leven gevlogen, dit zal de eerste keer worden," had Maeve niet geweldig enthousiast gezegd, "wordt nog leuk met mijn hoogtevrees" mompelde ze er zacht achteraan.
    “Het zal vast wel goed komen en anders ben ik wel ergens in de buurt.” Zei ik met een zwakke glimlach tegen haar.
    “Niet in het bijzonder. Eerder…” Liliam was even stil. “Nieuwsgierig.” Ik knikte, ik kon dat ergens nog wel begrijpen.
    Beiden schudden ze hun hoofden op mijn vraag.
    "Ik zou het echt niet weten, sorry." Zei Maeve. Ik haalde mijn schouders op.
    “Maakt niet uit.” Na mijn volgende vraag beet Maeve even op haar lip en glimlachte vervolgens.
    "Het is wel eens beter geweest. Ik ben echt toe aan een vakantie.” Ik knikte. Maeve had het niet zo makkelijk en ik vond het nooit leuk om haar terneergeslagen te zien. Ik hoopte dan ook dat deze vakantie haar iets zou opvrolijken.
    Nadat de melding had geklonken en ik de tassen had opgepakt, zei Maeve zacht terwijl ze vriendelijk glimlachte:
    "Dankjewel" Ik glimlachte terug.
    “Geen probleem.” En samen liepen we naar het vliegtuig.

    Toen het vliegtuig was geland, was ik al snel weer buiten. Het was warm en de hemel was mooi blauw. Even keek ik om me heen, waarna ik een bord zag met mijn naam en een aantal andere namen erop.
    Ik liep ernaartoe en leunde tegen de auto aan, mijn tas eerst in de achterbak gooiend. Met een zucht stak ik daarna een sigaret op.

    [ bericht aangepast op 29 jan 2015 - 20:49 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Mireille 'Elle' Elladan Smiths





          Er zwierven simpele, eenzame gedachtes door m'n hoofd. De hoofdzakelijke vraag gold om de plotselinge 'ruzie'/discussie tussen Vince en mij, Patch was een vriend -- daar kon je wel vaker een enkel probleempje mee hebben, alhoewel Vincent normaal gezien een soort deel van me uitmaakte, al ging het er zwaar op lijken dat deze vakanties uit zouden kunnen lopen zonder die twee.
          "Ik ben zeker een knappe man, hé?" Voor eventjes gleed er een lichtelijke lachbui langs me heen, die ik gelukkig kon inhouden mede dankzij m'n nog niet al te vrolijk humeur -- Jason is formidabel in het opvrolijken van mensen, z'n mensenkennis leek voor mij zo breed, voor hem waarschijnlijk iets normaals. Dat bewees maar weer het feit dat ik teveel toeverlaat op een elite vrienden liet omdat ik er gewoon geen vrienden bij moet, het zou ergens waarschijnlijk wel fout zijn een standvast op een kleine groep te hebben, gezien vriendschappen steeds sneller uitelkaar vielen.
          "Nou, Elle, je weet nog steeds de juiste complimenten tegen een man te zeggen." Met een vage blik keek ik voor me uit, opvrolijken was bij mij nooit een makkelijk punt geweest -- alhoewel die regel niet kon bestempeld worden met een rode kaart bij Jason.
          Langzaam ontspanden m'n schouders zich en leunde ik mezelf compleet tegen de leuning van de auto, het zou immers een lange autoreis worden -- waar ik, een autoziek mens, me er maar snel op voor moest bereiden.
          "Ah," even keek ik opzij om Jason grinnikend te zien, het gegeven dat hij het niet al te erg opnam en er verder geen draad om wikkelte -- maakte hem gewoon weer veel relaxter en ook schatiger. "Boystrouble." Met een knikje stemde ik in op Jason, hij begrijpt het. "Ja, ze kunnen echte klootzakken zijn," beaamde hij uiteindelijk, waarschijnlijk uit eigen ervaring.
          Op niets doelend, haalde ik simpel mijn schouders omhoog. "Het enigste waar ze nu oog voor hebben, wat ik me ook bij jou zou kunnen voorstellen is vrouwen die van hier stammen en zom, zee, strand. Nou ja, er zullen hier ook vast wel gebruinde mannen rondlopen die meer hebben dan een plat buikje." Met een grijnsde rondom mijn lippen, keek ik eventjes naar Jason -- voordat m'n blik uit het raam gleed. Wanneer zouden we vertrekken?

    [ bericht aangepast op 31 jan 2015 - 23:37 ]


    "Satan's friendship reaches to the prison door."


    Daniel Noah Callas

    De laatste mensen waren aangekomen en Daniel nam aan dat iedereen er nu was. De verhuurder hield het portier open voor hen, zodat ze konden instappen en zo stapten ze met zijn allen de auto in. Het was echter een zevenzitter; anders had het niet gepast. Daniel ging maar achter het stuur zitten. Hij liet de vrienden maar even naast elkaar zitten; hij had niet zo'n zin om zich op te dringen bij deze mensen. Ook had hij de weg uitgezocht. Hij wist niet of de anderen daar ook iets aan gedaan hadden, maar toch wilde hij iets aardigs voor hen doen. Toen iedereen zat, startte hij de auto en reed hij de parkeerplaats af. Hij concentreerde zich op de weg en liet de mensen om zich heen even langs hem heen gaan. Eerst volgde hij de snelweg, maar al snel sloeg hij een weggetje in. Het was een nogal hobbelig landweggetje, maar zo stond het in zijn route aangegeven, dus volgde hij de weg. Het werd echter steeds begroeider en donkerder door de bomen om hen heen, maar Daniel maakte zich niet zo'n zorgen; het stond op zijn route, dus het moest goed zijn. Plots leek de zon te gaan rusten en waaiden er mistige winden om hen heen. Nu werd Daniel toch best bang. Hij besloot hulp te vragen aan de mensen om zich heen; "Jongens, we.." Verder praatte lukte niet, want plots kreeg de auto een harde klap en was Daniel even van de wereld.


    [Sorry, dit is niet zo'n goed stukje, maar ik heb niet zoveel tijd. Het leek me echter wel handig om het ongeluk even te laten gebeuren, dus heb ik even een paar personages bestuurt. Als de andere auto's er ook even voor zorgen dat ze vertrekken, zou fijn zijn. Ik vind het dan ook goed als iemand in die auto even de andere personages bestuurt om het ongeluk te laten gebeuren. De andere auto's komen op een andere plaats terecht. ]


    you don't love me the way that i love you // Heizer is nu Fagerman


    Maeve Darling
    Nog even had ik met Liliam en Cayden gepraat. Liliam was echt een aardige meid. Net als haar had ik ook enorm veel zin om te vertrekken naar het eiland. De vakantie had ik echt nodig. De tijd ging snel in het vliegtuig en voor ik het wist, was het vliegtuig geland. Gevuld met enthousiasme, die ik niet echt uitte, verliet de hal van het vliegveld. Buiten stonden wat auto's. Een opmerkelijk ding was dat Amy op het dak van de auto stond. Er stond een boze meneer naast. Ik schudde mijn hoofd. Wat mensen wel doen voor aandacht... Ik liep de busjes een voor een langs en stopte toen ik mijn naam ergens zag staan. Wat er toen gebeurde ging snel. Ik zag een verdrietig meisje, volgens mij Sam, bij het busje met mijn naam staan. Jeremiah stond erbij en ik dacht dat hij haar probeerde te troosten. Mooi. Hoefde ik dat niet meer te doen. Ik vond dat altijd maar awkward. Ik wist nooit goed wat ik moest zeggen of ik flapte er ineens allerlei onzin uit. Verder zag ik Vincent, hij rookte een sigaret. Ook Patch zag ik. Hij zei hardop dat Sam maar een ander busje moest zoeken. Ik trok mijn ene wenkbrauw iets omhoog en keek hem aan. Daarna besloot ik maar in het busje te gaan zitten. "Wat een drama," mompelde ik zacht, "ik dacht dat ik al mijn drama thuis had gelaten en dat ik hier was gekomen voor een welverdiende vakantie" voegde ik er nog zachter aan toe.

    [ bericht aangepast op 30 jan 2015 - 11:07 ]


    26 - 02 - '16

    Iedereen stopt nu zijn gesprekken en is in de auto gestapt. Het ongeluk is inmiddels gebeurd. Als je post, post je vanaf het ongeluk.
    Sorry, als je dit vervelend vindt, maar anders loopt het een beetje dood.


    you don't love me the way that i love you // Heizer is nu Fagerman

    SAMANTHA "SAM" ROSANNAH COLTON
    ___________________________________________________



    ___________________________________________________

    Ik open mijn ogen, maar knijp deze gelijk tot spleetjes als het felle zonlicht erin schijnt. Mijn zonnebril was blijkbaar van mijn hoofd gevallen, evenals mijn hoedje. Ik probeerde rustig rechtop te gaan zitten, maar kreunde vrijwel gelijk toen ik de wond op mijn arm zag. Ik kijk naar mijn leren jasje dat een paar meter verderop ligt, en strompel ernaartoe. Ik scheur een stuk af en bind deze om mijn arm, om het hevige bloeden tegen te gaan.
    Ik ga rustig rechtop staan, maar moet gelijk tegen een boom aan leunen. Ik ben zo duizelig als wat en ben ontzettend missellijk. Ik kijk om me heen en neem de omgeving in me op. Jungle, gewéldig. Als er iets was wat ik leuk vond was het de jungle. Avontuurlijk, gevaarlijk, alles wat je maar kon bedenken bevond zich er, en jij moest zien te overleven. Eindelijk zou deze reis een beetje pit krijgen. Als ik naar boven kijk zie ik een tros bananen hangen, een glimlach siert mijn lippen. De boom was hoog, maar geloof me, ik kon klimmen.
    Na een tijdje heb ik eindelijk mijn koffer gevonden, en ik trek mijn zakmes eruit. Dan loop ik terug naar de boom, en begin te klimmen. Enkele keren glijd ik naar beneden, maar uiteindelijk weet ik bij de bladeren bovenaan de boom te komen. Met het kleine mesje van mijn zakmes begin ik te snijden, te snijden. Snijden was ik gewend, ik heb maanden kunnen oefenen op mijn polsen.
    Na een poosje hoor ik de stam die de tros bananen met de boom verbind kraken, en een paar seconden later valt het ding naar beneden. Ik laat me zachtjes aan de stam van de boom naar beneden glijden, en pluk dan een nog groene banaan van de tros. Ik pel hem en begin te eten, ik rammelde intussen.


    I don't know if life is greater than death — but love was more than either

    Sebastian 'Seb' Oliver Lancaster





    Het ene moment zat Sebastian rustig in de auto. Het andere moment werd ik wakker terwijl de auto niet meer bewoog. Er zat wat bloed op zijn handen, dat afkomstig was van zijn lip. Seb keek fronsend on zich heen en zag een jungle die de auto omringde. Hij maakte net heel wat moeite zijn riem los en deed de auto deur open. Voorzichtig en misschien een beetje onzeker stapte hij de auto uit. Planten en blaadjes ritselde om hem heen en rillingen liepen over zijn rug. Hij herinnerde zich niet dat ze naar een jungle gebied zouden gaan, of dat er ook maar een jungle gebied in de buurt zou zijn. Nou kon hij het altijd fout hebben. Hij was duizelig en voelde zich misselijk, oprecht dat hij dat hij flauw zou vallen. Hij liep een klein stukje van de auto af en probeerde een idee te krijgen van waar hij heen moest voor het dichtstbijzijnde dorp, maar natuurlijk was erg nergens ook maar iets te bekennen dat er op wees dat er mensen in de buurt waren. Seb zuchtte en liep voorzichtig terug naar de auto.
    "Liliam gaat het?" vroeg hij bezorgd, zodra hij zich realiseerde dat zij ook in de auto had gezeten.
    "Is iedereen nog een soort van Okay? " vroeg hij daarna twijfelend. Liliam was niet de enige waar hij om gaf natuurlijk. Zou de rest wel gewoon aangekomen zijn op bestemming? Zouden hun ook een ongeluk gehad hebben? Nee toch? Hoe zou het met Scarlett zijn. Seb wist het niet, maar was ergens toch wel bang voor wat er gebeurt ha kunnen zijn.


    We've lived in the shadows for far too long.

    Jason Pierce.
    Elle had haar schouders opgehaald. 'Het enigste waar ze nu oog voor hebben, wat ik me ook bij jou zou kunnen voorstellen –' hier haalde vermakelijk een wenkbrauw omhoog, terwijl hij naar haar keek. '.. is vrouwen die van hier stammen en zon, zee, strand. Nou ja, er zullen hier ook vast wel gebruinde mannen rondlopen die meer hebben dan een plat buikje.'
          Een bulderende, genietende lach kwam omhoog borrelen uit zijn mond. “Oh, moet ik me aangesproken voelen, Ellie? Meer dan een plat buikje, hm?” Met een quasi teleurgestelde blik; wel te verstaan plus de pruillip!, wreef hij over zijn buik. “Ze meende het niet, buikje.” Vanonder zijn wimpers keek hij haar met een ondeugende blik aan – zeker toen hij de andere zinnen van Elle zich kon herinneren.
          “Natuurlijk, ik ben een man. Ik ga daar niet over liegen,” grinnikte hij. “Maar ik heb een oog voor alle vrouwen,” knipoogde hij, waarna hij nog een laatste hijs van zijn sigaret nam, voorover boog en het uitdrukte in de asbak van de auto.
          De jongeman boog vervolgens over Elle heen en pakte de gordel om die vast te maken. “Just to be sure,” glimlachte hij vriendelijk.

    De auto was eindelijk gestart en voor het van de parkeerplaats af was, draaide hij een raampje open. Er hing een rookgeur –- normaal had hij er niks mee, maar de auto rook wat muf en dat tezamen met rookgeur was niet al te goed. Zijn ogen blikten op de vele wegen en de omgevingen die de auto volgde. Jason had er veel zin in; al kende hij niet veel mensen, alleen Elle en zijn stiefbroer, maar dit hield hem er niet van om een tropisch eiland te bekijken. Als abrupt dat het was, brak er harde winden aan – zo hard dat de bomen heen en weer kraakten. Een enorme mistvlaag was opgekomen en voor hij het wist.. was de chauffeur de controle kwijt over het stuur.
          Het grinnikende gezicht van Elle was het laatste wat hij zag, voor hij zijn hand voor haar hield; om haar tegen te houden en een arm voor zijn hoofd ophield.

    [ bericht aangepast op 31 jan 2015 - 20:24 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Mireille 'Elle' Elladan Smiths



          De bulderende lach van Jason deed me weinig verrassen, alhoewel ik wel met belustiging naar hem kon kijken. "Oh, moet ik me aangesproken voelen, Ellie? Meer dan een plat buikje, hm?" Snel duwde ik m'niet tanden in mijn onderlip, om niet in een lachbui ter vervallen. "Nou, goed dan, iedereen uitgesloten behalve jij, want jij bent in een woord te beschrijven als; fantastisch," grinnikte uiteindelijk om z'n pruillip. "Ze meende het niet, buikje." Terwijl Jason me met een vermakelijke, erg ondeugende - naar mijn mening - blik bekeek. "Oh ja, de verontschuldigingen aan je sixpack, of eightpack?" Een lach borrelde in me op, toen ik in Jason's buik prikte.
          "Natuurlijk, ik ben een man. Ik ga daar niet over liegen," automatisch verscheen de gebruikelijke grijns weer rondom mijn lippen, na Jason's grinnik. "Maar ik heb een oog voor alle vrouwen." De knipoog die volgde, deed me uit eindelijk los barsten van t' lachen. "Charmeur," grinnikte ik, Jason was nou eenmaal diegene die het startsein gaf om het lachen.
          Echter toen Jason half over me hing, keek ik verwonderd vanuit m'n blauwe kijkers op -- pas toen ik merkte dat hij m'n gordel vastmaakte, glimlachte ik naar hem. "Just to be sure," zei hij uiteindelijk met een glimlach die je wel kon definiëren als vriendelijk -- uiteindelijk beantwoordde ik die grijnzend. "Alsof we een ongeluk zouden hebben.."

          Nadat de auto eindelijk van start was gegaan, leunde ik genottelijk m' hoofd in de stoelleuning van de auto. De vakantie was iets om ertussen uit te glippen van werk en zorgen, je kon ongestoord genieten -- iets waar ik me allang op verheugde, samen met vrienden genieten.
          Ongenegeerd liet ik m'n blik over de chauffeur glijden, waarna ik uit het raam keek -- echter was de zon verdwenen voor mist en een erg harde wind. Verwonderd keek ik naar Jason, die nog maar net een hand voor mij hield -- voordat alles zwart werd.

          Een kreun borrelde op vanuit mijn keel, terwijl ik automatisch naar m'n voorhoofd tastte -- ik had knallende koppijn. Knipperend en tranend, opende ik m'n ogen om mezelf aan te vinden in de auto -- waar ik me niet bewegen kon? Waar ben ik? Jason. Vince? Patch.
          Terwijl ik me om probeerde te draaien, ging er een pijnscheut door m'n schouder. Een pijnlijke kreet verliet m'n lippen, terwijl ik met trillende handen de gordel los probeerde te maken. Waren we nou kopje over in de auto, zijwaarts gekanteld of normaal? Door m'n wazige blik zag ik alleen het postuur van Jason.
          "Jason, Jase." Met de weinige kracht die ik had, schudde ik aan z'n lichaam. Hoorde iemand ons? "Help," voegde ik er zo hard aan mogelijk toe, wat echter minder werd door m'n schorre stem.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2015 - 18:32 ]


    "Satan's friendship reaches to the prison door."

    Patrick • Patch • Reason Aldertree

    Kreunend weet ik mijn lichaam enigszins te verschuiven, wat vrijwel direct gepaard gaat met verschillende pijnscheuten — voornamelijk afkomstig van mijn pols en hoofd. Wanneer ik mijn kijkers tracht te openen, merk ik dat het niet verder zal gaan dan enige spleten aangezien het wazige licht een bonkende gevoel achter mijn slapen laat ontstaan. Mijn gedachten schieten rond over hetgeen wat er gebeurd kan zijn, maar ik kan me enkel en alleen herinneren dat ik voorin een auto heb gezeten terwijl we met de vriendengroep op weg waren naar de vakantiehuizen waar we deze weer door zouden gaan brengen.
    Zoekend naar de chauffeur van de auto richt ik mijn blik opzij, waarbij ik tot mijn verwarring weet de ontdekken dat de bestuurdersstoel compleet leeg is. Waar was de man in godsnaam gebleven? Direct na gedachten aan de chauffeur, glijden gedachten over de anderen van de vriendengroep naar binnen waardoor ik mijn blik door de voorruit van de auto tracht te werpen. Hierdoor frons ik licht mijn wenkbrauwen, aangezien ik oog in oog kom te staan met een grote ster met rode randen — alsof er een voorwerp tegen de autoruit is gevlogen met zo’n grote kracht dat de autoruit gedeeltelijk is gebarsten.
          Mijn hand glijdt langzaam omhoog naar mijn voorhoofd, waardoor ik merk dat het niemand minder is dan ik zelf die tegen de voorruit is gevlogen. Mijn vingertoppen glijden over mijn bebloede voorhoofd, wat op verschillende plaatsen open is gescheurd en zelfs scherpe delen bevat. Doordat ik half verward ben door het gebeuren, vraag ik me kort af waardoor mijn schedel scherp aan zou kunnen voelen — totdat ik een klein stuk glas uit de wond weet te peuteren waardoor er direct zwarte plekken voor mijn kijkers ontstaan.
    Met een zware ademhaling kijk ik naar mijn linkerpols, die haast een zwarte kleur heeft en ontzettend opgezwollen is — hoogstwaarschijnlijk gekneusd, misschien gebroken. Autogordels schenen toch een grotere waarde te hebben dan ik heb gedacht. . .
          Wanneer ik mijn t—shirt zie, ben ik opnieuw compleet verward: er zat zowel nat als droog bloed op, waardoor ik weet dat ik al eerder heb gebloed. Beelden van Sam die me in mijn gezicht slaat, komen mijn hoofd binnen rollen — waardoor dat raadsel in ieder geval is opgelost. Zoeken met mijn goede hand, vind ik de hendel om de deur te openen en voel zo plotseling een warme en vochtige lucht de auto binnen rollen.
    Kreunend laat ik mezelf uit mijn stoel glijden, waardoor ik met een doffe klap op de grond terecht kom en het enkele seconden duurt voordat ik overeind weet te krabbelen zodat ik tegen de autodeur aan kom te zitten. De zwarte plekken voor mijn kijkers blijven bestaan, waardoor ik opnieuw mijn hand naar mijn voorhoofd laat fladderen om er nog een minimaal stuk glas uit de halen. Mijn kijkers glijden inmiddels over de omgeving, die op een jungle scheen te lijken. Waar waren we in godsnaam beland?


    SAMANTHA "SAM" ROSANNAH COLTON
    ___________________________________________________



    ___________________________________________________

    Ik gooi intussen iedereen die de auto's uit komen strompelen een banaan toe, met mijn slechte hand, waardoor ze nog wel eens een paar meter naast hun bedoelde bestemming belanden. Dan zie ik Patch naar buiten strompelen, en hij zag er vreselijk slecht uit. Het deed me zoveel pijn om hem zo te zien. Ik wilde hem gaan helpen, maar het duiveltje in mij zei dat ik het niet moest doen. Terwijl het momenteel nog maar kleine engeltje in mij zei dat ik het moest doen.
    Uiteindelijk beslis ik hem te helpen. Ik kan het gewoonweg niet aanzien om hem zo gewond te zien, maakt niet uit wat er, een paar uur geleden ofzo, was gebeurd. Op de een of andere manier beschouwde ik hem toch nog een beetje als een vriend. Daarbij hielp wegkijken en de gedachte dat hij fucking veel pijn had ook niet echt.
    De bananentros achter me aanslepend alsof het mijn eigendom was strompel ik naar Patch, mijn jack over mijn schouder gegooid, wat nog niet zo makkelijk ging gezien ik het gevoel had alsof mijn enkel was gekneusd. Ik ga bij Patrick zitten in kleermakerszit, en leg zijn hoofd voorzichtig op mijn benen. "Hoi," breng ik uiteindelijk maar uit. Wat een vreselijke begroeting op een vreselijk moment, het begon al goed.
    Ik plukte een banaan van de tros en pelde hem, waarna ik Patch kleine stukjes begon te voeren. "Ik denk dat je wel, eh, honger hebt, ofzo." Ik ging echt lekker vandaag. Ik keek naar de vele scherven in de jongen zijn voorhoofd, en ook al wist ik niets van al dat medische gedoe, ik wist weldegelijk dat dit niet goed was. Ik begin zachtjes een paar scherven uit zijn hoofd te plukken, tot ik er uiteindelijk geen meer kan zien, en dan bind ik een afgescheurde mouw van mijn jack om zijn hoofd. "Ik hoop dat dit helpt," breng ik dan uiteindelijk uit.


    I don't know if life is greater than death — but love was more than either

    Patrick • Patch • Reason Aldertree

    Alhoewel er verschillende geluiden te horen zijn in het gebied waar de drie auto’s met al mijn vrienden en vriendinnen zich op dit moment bevinden, weten geen van deze geluiden daadwerkelijk tot mijn bewustzijn door te dringen door het overwegend bonkende geluid in mijn hoofd. Mijn gedachten zijn er op gericht dat ik de overige glasscherven tevens uit mijn wond moet halen, maar het gegeven dat het zojuist zo’n pijn had gedaan weerhoud me er van — zin om flauw te vallen had ik niet en wellicht was het geen slecht idee om even te wachten totdat ik iets kon vinden dat ik als spiegel zou kunnen gebruiken.
    Voor even bedenk ik me dat de autospiegel wellicht wat kan zijn, maar ik kan de kracht niet vinden om mijn lichaam omhoog te hijsen en in de kleine spiegel te kijken naar mijn wond. Wanneer ik merk dat er iemand naast me komt zitten, voel ik mijn lichaam langzaam opzij glijden en uiteindelijk terecht komen in de schoot van die persoon — het voelde warm en vertrouwd.
          Moeizaam weet ik mijn blik omhoog te draaien om zo oog in oog te komen met Sam, die een zachte ‘hoi’ weet te fluisteren. Alhoewel er ergens in mijn gedachten woede omhoog komt zetten, kan ik niet anders dan een halve glimlach produceren en mijn hoofd enigszins heen en weer laten gaan ten teken van een begroeting. Van alle personen in de vriendengroep was Sam degene die ik nu wilde zien, nu bij me wilde hebben — en ze was gekomen, alsof ze het vanaf het allereerste moment had geweten. Het was niet de eerste keer dat ze me feilloos aan scheen te voelen en soms bedacht ik me dat we een perfecte match zouden zijn met elkaar. Maar dan kwamen de gedachten omhoog dat Sam me zo hoogstwaarschijnlijk nooit wilde zien.
          Machteloos merk ik dat Sam iets in mijn mond stopt, waardoor ik dankbaar start te eten en de zoete smaken van de banaan mijn lichaam door starten te stromen. ‘Ik denk dat je wel, eh — honger hebt of zo.’ Woordeloos eet ik verder, totdat er uiteindelijk geen nieuwe stukken banaan meer komen en ik besef dat het me goed heeft gedaan — de zwarte vlekken voor mijn kijkers zijn weg.
    Echter — vrijwel direct nadat ik heb geconstateerd dat het ietwat beter met me gaat, voel ik de bonkende hoofdpijn terug keren gezamenlijk met de zwarte vlekken. Al snel heb ik in de gaten dat Sam de glasscherven uit mijn wond aan het peuteren is, waardoor er een pijnlijke kreun over mijn lippen rolt en er tranen in mijn kijkers schieten. Nooit ofte nimmer huilde ik, maar deze pijn schoot door mijn gehele lichaam en het uitschreeuwen leek me een nog groter teken van zwakte.
          ‘Ik hoop dat dit helpt.’
          Knipperend om de tranen weg te krijgen, richt ik mijn blik omhoog naar Sam’s gezicht — waarbij ik merk dat ze iets om mijn voorhoofd heeft gebonden en het bonkende gevoel ietwat is afgenomen. Hoogstwaarschijnlijk waren de glasscherven allemaal verwijderd, maar de wond deed nog steeds pijn en ik nam me voor om het na te laten kijken in een ziekenhuis als we wisten waar we waren.
    Plotseling besef ik me dat ik misschien niet de enige ben met pijn en wonden, waardoor ik mijn wenkbrauwen ietwat frons en een warme traan langs mijn wang naar beneden voel glijden. ‘Heb je pijn?’ vraag ik met een hese, raspende stem aan Sam, terwijl ik mijn goede hand omhoog laat glijden en voorzichtig langs haar wang strijk. Haar huid was warm, maar het gaf geen gevoel van koorts waardoor ik me gelijk beter voelde. Sam’s welzijn was vele malen belangrijker dan het mijne. ‘Ben je gewond?’ laat ik er dan moeizamer achteraan volgen, waarbij ik mijn hand rondom haar wang krul.


    Amaris went Sabaism


    "Satan's friendship reaches to the prison door."

    Jason Pierce.
    De twee vrienden die elkaar steeds vaker zagen, kwamen met een wagen de bouwmarkt uitlopen. Normaal gesproken deed je daar de benodigdheden in die je zojuist gekocht had, maar nu zat er een zeker meisje in. Natuurlijk had Jason zijn dingen gekocht die hij nodig had voor een kunstwerk, en waarmee hij met zijn handen bezig kon zijn, maar dat was niet zoveel dat het zijn karretje vulde. Hij duwde met een melige uitstraling en genietende blik haar de parkeerplaats over, liet het karretje een paar keer voor de grap ronddraaien en keek haar plagend aan. Snel begon hij te rennen, de wagen vooruit duwend – dit zou hij doen tot ze bij de auto kwamen.
          'Jason, Jase!' Gilde ze.
    Was dit nu een droom, een herinnering? Of gebeurde het echt? Het was zo zwart geworden voor zijn ogen binnen een mum van tijd. Jason wist niet of hij er zorgen om moest maken, wellicht droomde hij wel, maar de ernstigheid in de stem klonk warempel echt. Moest hij nu reageren? Werd dat van hem verwacht?
          Het enigste wat hij uit kon kermen was een pijnlijke kreet, want hij voelde nu hoe de pijn tot op zijn botten doorkwamen en een enorme pijnscheut in zijn hoofd opkwam. Met dank aan degene die aan zijn lichaam had geschud wist hij zeker dat dit geen droom was – dit was zowaar een nachtmerrie waar ze in beland waren. 'Help.'
          De jongeman had een geheugen als niks, maar als hij zich iets herinnerde was het op de een of andere manier vaak een slecht iets. En dit was slechter dan slecht. Hij herinnerde zich de zware mist die uit het niets kwam en de chauffeur die de grip over het stuur kwijtraakte, maar ook de arm die hij als bescherming voor Elle hield.
          Een schorre gekuch vanuit zijn keel, wat hem pijn deed en zijn ogen dichter liet knijpen. Hij durfde ze eigenlijk niet te openen, maar hij moest wel. “Als dit geen avontuur is,” sprak hij met krakende stem. Nog steeds probeerde hij kalm in zijn hoofd te blijven, de optimist die hij altijd was te zijn, maar dat werd toch wel wat moeilijker als hij zich niet kon bewegen voor hij een pijnscheut kreeg.
          “Hoe is het met je?” Bovenal maakte hij zich zorgen om Elle. Voor hij enige actie kon, of eigenlijk moest, ondernemen – wilde hij weten hoe het met haar was. “Kun je iets zien, El? Is het donker?” Moeilijk als het was, probeerde hij zijn linkerarm te bewegen om zich comfortabeler neer te zetten, maar dit kon niet zonder dat de pijn hem weer verwelkomde.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    SAMANTHA "SAM" ROSANNAH COLTON
    ___________________________________________________



    ___________________________________________________

    Dankbaar nam Patch de stukjes banaan aan, en het ene moment zag ik dat hij zich beter voelde, maar het andere moment zag ik dat de jongen pijn had. "Sorry als ik je, eh, pijn doe." Breng ik daarna uit. Uiteindelijk kijkt Patrick omhoog, en hij weet me te herkennen. Ik zie een lichte traan over zijn wang rollen van de pijn, en geloof me, ik kende Patch en ik wist dat hij nooit zomaar huilde.
    "Heb je pijn? Ben je gewond?" Brengt hij met een hese, kreundende stem uit. "Enkel mijn pols en mijn enkel, meer heb ik godzijdank niet opgelopen. Maar maak je maar geen zorgen om mij, ik red het wel. Als ik moet opflikkeren naar Jerce dan zeg je het maar, dan zal ik je voor de rest van hoe lang we hier in de Middle Of Nowhere zullen zitten helemaal met rust laten. Zeg het maar." Zeg ik met een sarcastische, chagrijnige stem. Ik was er nog steeds niet overheen over hoe hij mij had staan uitlachen.
    Echter kon ik hem hier niet laten zitten. Dat deed me te veel pijn, en dan had ik deze dan ook zowel fysiek áls mentaal.


    I don't know if life is greater than death — but love was more than either