• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sorry, I'm a little late N_N En dan ook nog met crappy post, toetsweek heeft mijn hoofd leeggezogen..
    En ik heb maar even gedaan dat Ash wegging, anders had ik helemaal weinig D: Maar dan kunnen jullie iig weer verder.

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Elijah had me meer laten schrikken dan ik wilde of dan ik ooit zou toegeven, toen Ash dan ook informeerde of hij ergens heen kon herstelde ik me gauw weer. Enkele seconden zweeg ik en ging de opties af. Er was één plek waar ik heen kon en dat was mijn eigen thuis. Hetgeen waar ik niemand binnen had gelaten, omdat het de enige plek was die van mezelf was. Daarnaast schaamde ik me ergens ook voor het gammele gebouwtje wat amper een huis te noemen was. "Ja," antwoordde ik uiteindelijk. Ash nam tot mijn opluchting Elijah over en ik stond op waarna ik mijn broek kort schoon klopte. "Kom, het is niet ver," zei ik en begon te lopen. "Mijn vriend reist vaak en is momenteel weg, hij had me gevraagd of ik op zijn huis kon passen in de tussentijd," loog ik tegen Ash terwijl ik hem door de straatjes leidde. Het was niet ver, maar het voelde alsnog alsof het een eeuwigheid duurde voordat we eindelijk aankwamen. Met een soepele beweging viste ik de sleutel uit mijn zak en stak hem in het slot. Toen ik de deur opende protesteerde deze zoals gewoonlijk met een hoop gepiep en gekraak, waardoor hij pas goed openging toen ik er een extra uw tegenaan gaf. Zwijgend leidde ik hem door mijn huis naar de slaapkamer. "Leg hem maar neer op het bed," vertelde ik Ash. Zwijgend keek ik naar het tweetal terwijl ik een lok haar uit mijn gezicht wreef. Ik moest weten wat er met Mitchell was, maar daar kon ik Ash niet bij gebruiken. Zonder wat te zeggen verliet ik de kamer even en kwam niet veel later terug met een schone doek, met een boogje gooide ik deze naar Ash, "Hier, kan je deze even vochtig maken? De put is hier gewoon naar buiten, rechts en dan aan het einde links." Het maakte me niet uit als het overduidelijk was dat ik hem er even niet bij wilde hebben, als hij maar zou vertrekken. Toen hij dit gelukkig ook deed richtte ik me meteen tot Elijah. Ik ging op de rand van het bed zitten en schudde lichtjes aan zijn schouders. "Elijah!" siste ik en schudde ietsjes harder, "Elijah, word wakker! Wat is er met Mitchell aan de hand?" vroeg ik dringend. Als ze hem te pakken hadden dan was de kans groot dat ook wij gevaar liepen. Toen Elijah echter niet bijkwam sloeg ik hem een paar keer achter elkaar zachtjes in het gezicht. "Elijah, toe nou! Wat is er met Mitchell?" herhaalde ik mijn vraag. Vluchtig wierp ik een blik op de deur, voordat ik me weer op Elijah richtte en hoopte dat hij mij een bevredigend antwoord kon geven voordat Ash terug zou zijn.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Silas Underwood | Clanleader

    ‘Fijn, dan zal ik vast heel goed hebben geslapen,’ prevelde de man, wiens naam hij nog altijd niet wist, sarcastisch. Het was zo onderhand wel tijd geworden om zijn naam aan de leider te vertellen, dat zou wel netjes zijn. Maar vanzelfsprekend zou hij niet zo snel kunnen verwachten. Zijn blik gleed jegens hem, om hem nog eens te bestuderen voor hij op zou staan en hem los zou maken. Silas had opgemerkt dat hij al een aantal keer met zijn hand door z’n haren was geweest, waardoor het wat rommelig kwam te zitten. Eveneens had hij geprobeerd beter te zitten, wat niet gelukt leek te zijn.
          ‘Eigenlijk, niet.’ Vermeldde hij hem in alle ernst, maar toch wel een ietwat nuchtere toon in zijn stem, terwijl hij al op stond.
          ‘Je schreeuwde redelijk vaak “Nee”, “Dat kan niet”, “Laat me los”,’ pijnigde hij zijn hersenen om het voor hem op te sommen. Al was hij nog niet helemaal klaar, dus vervolgde hij op een net zo’n laconieke toon, ‘O, en laten we de “Laat hem bij mij zijn” natuurlijk niet vergeten.’ Zuchtend stopte hij met praten, hij was benieuwd hoe de jongeman hierop zou reageren. Het was namelijk wel iets persoonlijks en hij leek redelijk (oké, schrap dat) in zichzelf te zijn. Wie zou dat qua geheimen niet zijn? Silas herinnerde zich hoe hij lag te kronkelen, te draaien als een vis op het droge toen hij veranderd werd. En hoe hij op zijn beurt geschrokken was van zijn schreeuwende uitspraken, hij wilde weten waar ze over gingen. Hij moest toegeven dat hij zelf ook herinneringen kreeg aan vroeger, daarom was hij zo geschrokken van het feit dat deze jongeman die dingen had geschreeuwd.
          De pas getransformeerde-vampier vond het niet zo fijn de woorden “rijkelijk belonen” te horen, waarop Silas het niet kon laten een kleine glimlach te laten zien. Toch besloot de jongeman klaarblijkelijk niet naar zijn houding te reageren, het was zelfs wat gepast. ‘Oké, bedankt dan maar’, had hij geantwoord, waardoor Silas kort gefronst had. Heel kort, want zijn koude uitstraling kwam al snel genoeg terug. Al snel genoeg had hij hem daarop losgemaakt, waardoor hij zijn kans had gepakt om even aan zijn polsen te voelen. Die voelden natuurlijk week aan, terwijl de striemen zichtbaar waren, aangezien hij de hele tijd zo aan het kronkelen was. Silas gaf hem niet al teveel tijd, hij nam hem namelijk mee naar een spiegel, waar hij de twee gapende puntjes in zijn nek liet zien. Hij had eigenlijk niet erom mogen grinniken, toch was dat precies hetgeen wat hij deed toen de jongeman zijn grote poelen liet veranderen in een verbazende blik. Hij keek niet naar de leider, integendeel, hij bleef maar staren naar die puntjes, totdat Silas geheimzinnig vroeg of hij het nu geloofde en zijn ogen een rode gloed gaf. Het volgende wat er gebeurde, was dat de knul wel in een standbeeld veranderd leek te zijn. Wellicht zag hij nu eindelijk de waarheid onder ogen, anders zou de oudere man op drastische maatregelen over moeten gaan.

          Hij besloot eerst maar rustig op een stoel te gaan zitten, om hem vervolgens ook te “eisen” te gaan zitten. Iets wat hij met een geërgerde zucht toch in mee stemde, wat de juiste keuze was voor hem. Silas wilde nogal graag de controle hebben, als hij dat niet had, zou hij nogal doordraaien omdat hij dan niet zo snel wist wat te doen. Dat hij een stoel had gekozen die zo ver mogelijk van hem af was, deerde hem niet, hij zat in elk geval en dat was alles wat hij van hem gevraagd had. Echter, waar hij zich wel aan ergerde, was het feit dat hij met zijn been heen en weer tikte. Die ongeduldigheid hoefde voor hem niet, al zei hij er niets op. Lichtelijk wantrouwig keek de knul hem aan, Silas blikte nonchalant terug.
          ‘Waar wil je het over hebben? Over hoe je mensen het best hun nek kunt leegzuigen?’ Het kwam er sceptisch uit, maar de vampierleider moest voor het eerst lachen om zijn naïviteit, waarbij hij een hand door zijn donkere haar haalde. In feite wilde hij hier wel wat op reageren, dat kwam echter al te laat, want de man praatte al verder. ‘Want is dat niet wat vampiers doen, lekker mensen in het hulst van de nacht vermoorden.’
          Onmiddellijk stopte hij met het lachen, zijn toon had beschuldigend geklonken. Ongelooflijk beschuldigend. Zijn gedachten gingen uit naar vorige nacht, toen hij de jonge man als slachtoffer uit had gekozen en hem vervolgens van zowat al zijn bloed had beroofd. Hij beleefde dat moment telkens opnieuw en opnieuw, waardoor hij op een gegeven moment hem ook niet meer voor zich zag. Onbewust was hij beginnen te trillen, eerst zacht, toen steeds harder. Het was iets dat hij niet zomaar kon stoppen en terwijl hij zich voorover boog, grepen zijn handen in zijn donkere haar. Kort liet hij een schreeuw horen, kort maar luid. De vraag over het terug veranderen had hij ook niet gehoord, hij leefde alweer op in zijn droevige en harde herinneringen. Silas wilde al het verdriet uit hem bannen door het ergens diep binnenin hem te verstoppen in de doos die niet geopend mocht worden, maar deze jongeman had met een enkele zin al deze gevoelens opgerakeld. Hij zakte met zijn knieën en zijn handen nog in zijn haren op de grond, terwijl hij de emotie van ongelooflijk heftig verdriet in zich ervaarde. Het soort dat je openscheurde en niet wist hoe je het moest hanteren, het soort waar je bij afbrokkelde en niet wist of je direct in huilen uit moest barsten of pas later. Maar Silas was alles behalve het soort man die zijn verdriet uitte in huilen, dat sloeg om in woede. Zodoende dat hij een vaas bloemen abrupt van de tafel veegde, wat met een klap op de grond kapot viel. Het lag in scherven, precies hoe hij zich nu voelde.
          Silas stond als de bliksem op abrupt, waarna hij de knul geen blik waardig gunde en zich naar de badkamer haastte, die hij op slot deed. Weer klonk er een luide schreeuw terwijl hij verschillende herinneringen voor zich zag van hem en zijn verloren vriend. Hij was daar voor een kleine tijd voor hij zich zowat letterlijk bij elkaar raapte en met een nog hardere blik in zijn ogen terug stapte naar de man in zijn vertrek.
          ‘Wij gaan eens op een klein reisje,’ gromde hij rauw, terwijl hij hem letterlijk bij de kraag pakte. ‘Geen gelanterfanter meer of liefdoenerij. Als jij niet naar mij wilt luisteren, best. Het is jouw eigen graf.’ Liet hij hem weten, terwijl hij hem (nog steeds ruw vastgehouden in de kraag) meetrok richting de deur. ‘Eerst gaan we eens met iemand anders praten, zullen we, wijsneus?’


    [Nou ja, ik wil ze dus bij Idwallon langs laten gaan om te vragen of hij even de ring mocht lenen. Of dat ze een andere oplossing konden verzinnen voor het probleem.]

    [ bericht aangepast op 10 nov 2013 - 22:14 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ik heb ergens het idee dat mijn posts weer wat beter worden, ondanks dat ik het nog niet geweldig vind oid, maar het is wel beter volgens mij.. (:

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    Ai ai ai. Ik had voor mijn gevoel overal gekeken, maar had Idwallon niet meer gevonden en had het lef niet gehad iemand te vragen of zij toevallig wisten waar hij was. Uiteindelijk bedacht ik me dat het misschien ook wel beter was dat ik hem niet gevonden had, dat het een teken was of iets dergelijks dat ik hem met rust moest laten. Misschien wilde hij me niet zien, was hij nog boos op me of zou ik het erger maken en vergeleken daarbij was mijn eeuwige ongerustheid over anderen en nu dus ook over hem niks. Een diepe zucht verliet mijn mond, waarmee de stilte even verdreven was. Ik dacht te veel na en had veel te veel aan mijn hoofd, dat was iets wat ik wél zeker wist. Rust. Rust, dat was wat ik nodig had. Even nergens aan denken, geen stress over het feit dat ik het dorp nog in moest en al het andere dat maar aan me bleef knagen en energie vrat. Ik was niet iemand die dan naar de drank greep, maar wist een andere manier hoe ik altijd aan die rust kwam. Het ondergrondse meer was één van mijn favoriete plekken, het water had een soort kalmerende werking op me en meestal was dat rond deze tijd, dat het buiten begon te schemeren, verlaten.
    Het was niet ver lopen, maar het leek een eeuwigheid te duren. Al die tijd tolde er allerlei gedachtes door mijn hoofd waar ik hoofdpijn van begon te krijgen. Pak dan eens een borrel, was me vaak genoeg gezegd, en er waren zelfs momenten geweest dat ik had gedacht dat ik mezelf gewoon eens zou laten gaan. Ik en een fles sterke drank, ergens waar ik helemaal alleen zou zijn met mijn stomdronken kop. Toch had ik nooit toegegeven aan de drang, toegeven aan de hunkering naar bloed was al gênant genoeg, ik wilde dat beetje waardigheid dat ik nog had behouden en daarbij had ik geen idee hoe ik zou reageren op alcohol. Misschien werd ik wel een onuitstaanbaar kreng, hoe dan ook zou een dronken Alice voor weinig goeds zorgen, daar was ik van overtuigd.
    De grond onder mijn voeten was inmiddels lichtelijk veranderd, het teken dat ik eindelijk bij het prachtige meer aangekomen was, maar toen ik mijn hoofd oprichtte zag ik dat het meer alles behalve leeg was. "Oh mijn hemel.." fluisterde ik geschrokken, "bent u naakt?" De domste vraag verliet mijn lippen voordat ik er erg in had, als een slang die met een hoge snelheid zijn prooi gegrepen had. Mijn hoofd gloeide als een bezetene en ik had het vermoeden dat deze knalrood was "Oh, ik wist niet dat..Het was niet mijn bedoel..Ik zocht u maar niet.." Ik leek te struikelen over alle woorden die mijn mond verlieten voordat ik ze kon tegenhouden. De juiste woorden ontbraken en ondertussen had ik het niet voor elkaar gekregen mijn blik af te wenden. Als versteend had ik staan kijken terwijl de woordenstroom mijn lippen had verlaten en nu eindelijk wist ik weer hoe ik mijn ledematen moest bewegen. "Oh, het spijt me!" Ik sloeg mijn handen beschaamd voor mijn ogen en draaide me abrupt om, maar bleef daarna besluiteloos staan. Moest ik weglopen, net nu ik hem eindelijk had gevonden? Ik sloeg mijn ogen ten hemel, waarom overkwam mij dit altijd? Het was niet mijn bedoeling mensen te storen, ze dwars te zitten of een last voor ze te zijn. In tegendeel, ik had mij slechts zorgen gemaakt om de man die er eerder uit had gezien als een gewond lammetje. Mijn adem zat hoog, maar ik wist mezelf wat te bedaren voordat ik weer begon met spreken. Ik moest het weten. "Ik.. Ik zag u eerder en.. nouja, ik.. Om eerlijk te zijn maakte ik me wat zorgen.." bracht ik zachtjes en voorzichtig uit, waarna ik mijn armen over elkaar sloeg. Wat ongemakkelijk bleef ik met mijn rug naar hem toe staan, wat misschien wel beter was, omdat ik het lef niet had hem aan te kijken. Mijn handen trilden lichtelijk en ik had mijn ogen inmiddels weer neergeslagen en keek nerveus naar mijn schoenen. Zou hij kwaad zijn? Het was immers per ongeluk, het was niet zo dat ik had verwacht hem hier poedelnaakt aan te treffen. Nee, hoewel wat ik gezien had, zijn ontblote bovenlichaam, er goed uit had gezien, was het absoluut niet mijn intentie geweest. Naakte mannen waren dan ook niet vreemd voor mij en de meesten wisten dat vast en zeker, maar op die momenten had ik me altijd mee laten slepen door het ogenblik. Nu was het anders en voelde ik haast plaatsvervangende schaamte voor de arme Idwallon wiens privacy ik eens en te meer had geschonden. Goed gedaan Alice, goed gedaan.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Elijah Hodkin|| Rebel

    Ik had nog nooit een heuse paniekaanval meegemaakt, trok me dan vaak ook niet echt iets aan van de dingen die om me heen gebeurde tenzij het echt iets met mij te maken had. Het feit dat ik Mitchell toch als een soort van familie was gaan beschouwen, zorgde er dus voor dat ik me wel degelijk iets van zijn welzijn aantrok en de angst dat het bestuur hem misschien te pakken had gekregen, werd me gewoon te veel. Ik kon nog net in een paar woordjes ongeveer uitleggen wat er aan de hand was voordat alles zwart werd en ik door mijn knieën zakte. Het feit dat Éowyn me half opving zodat ik niet tegen de straatstenen zou smakken, besefte ik al helemaal niet meer. Langzaam werd ik opgeslokt in een stroom van herinneringen, het soort herinneringen dat ik allang naar de achtergrond had verbannen en eigenlijk het liefst van al zou vergeten.

    Een donkere kamer doemde voor zijn ogen op en voorzichtig zette hij kleine stapjes verder naar binnen. Zijn handen trilden lichtjes, dus haakte hij ze maar achter zijn rug in elkaar zodat het niet te zien was. Elijah had twee minuten geleden de dure vaas die zijn vader een paar dagen geleden gekocht had op de markt gebroken en de rillingen gleden nu al over zijn rug als hij nog maar aan zijn vaders waarschijnlijke reactie dacht. De man was al vanaf het moment dat hij hier aankwam erg opvliegend, alsof hij er alles aan zou doen om het leven van de jongen een hel te maken. Toch kon hij het zich niet permitteren om gewoon weg te lopen en niets te zeggen daar de straf dan alleen nog maar erger zou worden. “Vader?” Het was gewoon duidelijk aan zijn stem te horen dat hij bang was en het ergste verwachtte. “Wat is er nu weer?” Het botte antwoord deed de elfjarige jongen onbewust een stukje in elkaar krimpen en de neiging was groot om zich gewoon om te draaien en weg te lopen, maar zijn eerlijkheid won het van zijn angst. Elijah had nog nooit gelogen tegen iemand, kreeg het om de een of andere reden gewoon niet over zijn hart. Waar ieder andere elfjarige gewoon zou weggelopen zijn en niets gezegd zou hebben, kon hij gewoon niet liegen en vond hij dat hij moest boeten als hij iets fout gedaan had. Sinds hij bij zijn vader ingetrokken was, was dat tenminste hetgeen dat hij zichzelf ingeprent had. “Ik ben tegen de vaas aan gelopen en die is op de grond gevallen.” De woorden rolden zachtjes over zijn lippen waardoor hij het nog een paar keer had moeten herhalen en een paar stappen achteruit zette toen zijn vader woedend opstond en op hem afliep. “Heb je enig idee hoeveel dat ding gekost heeft? Heb je daar enige idee van!” Paniek maakte zich van de jongen meester toen hij de houten muur in zijn rug voelde drukken en dus niet meer verder achteruit kon. De eerste klap zorgde ervoor dat de tranen in zijn ogen sprongen en er een stekende pijn door zijn kaak heen trok. Na de eerste volgenden er al snel meerdere klappen zodat Elijah na een tijdje gewoon door zijn knieën zakte en zich tot een bolletje oprolde en zijn vader ondertussen overgeschakeld was naar schoppen. Net voordat hij zijn bewustzijn zou verliezen, stopte zijn vader en ging doodleuk terug op de bank zitten om verder te gaan met wat hij bezig was geweest. Trillend bleef de jongen op de grond liggen en snikte zachtjes.

    De korte tikken tegen mijn gezicht, zorgden ervoor dat ik in elkaar kromp en mijn handen voor mijn gezicht heen legde terwijl de herinnering nog levendig op mijn netvlies gebrand stond. Pas toen ik een stem hoorde die helemaal niet zo klonk als die van mijn vader, opende ik mijn ogen en keek recht in Éowyns gezicht. Pas toen haar vraag fatsoenlijk tot me doordrong, werden mijn ogen groot en schoot ik omhoog. De kamer begon te draaien en met een jammerend geluidje liet ik me terug in het kussen zakken. “Hij zou naar huis gegaan zijn gisteren, maar volgens mij is hij daar nooit aangekomen.” Mijn ademhaling begon weer onregelmatig te worden en voor een moment sloot ik mijn ogen om hem terug onder controle te krijgen. “Het enige wat ik vanmorgen vond was zijn hoed en wat bloed. Ik ben meteen langs zijn huis geweest, maar daar was hij niet en ik kon hem in heel het dorp niet vinden. Ik ben zo bang dat ze erachter gekomen zijn en dat ze hem hebben meegenomen, Éowyn.” Voor de tweede keer kwam ikj overeind, alleen een stuk rustiger dan eerst. “Wat gebeurd er met ons als we hem niet vinden?”

    [ bericht aangepast op 15 nov 2013 - 23:14 ]


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Langzaam maar zeker kwam het besef dat hij hier niet zomaar weg zou komen. Het leek wel alsof hij in een heel andere wereld terecht was gekomen. Een wereld waarin hij zich nog niet thuis voelde. Hij behoorde hier niet te zijn, hield hij in zijn gedachten vol. Hij wilde maar al te graag weer naar zijn huis, naar de rebellen en naar zijn bakkerij. Naar zíjn wereld. Er moest een manier zijn om hier weg te komen. Het was wachten op het juiste moment, als hij in ieder geval niet meer verkeerde in de aanwezigheid van heer Silas. Deze hield hem op dit moment hoogstwaarschijnlijk met argusogen in de gaten. Had hij zijn mond dichtgehouden, dan had Silas hem waarschijnlijk meer gemogen dan nu. Maar dat kon hem eigenlijk niet zoveel schelen. Mensen hoefden hem niet aardig te vinden, hij was zichzelf, en zou trouw blijven aan zichzelf.

    Het kwam niet in Mitchell op om zich voor te stellen. Zijn naam zou al veels te veel vertellen over zijn achtergrond. Hij kende niemand anders met dezelfde voornaam of achternaam als hem in het land, laat staan in het dorp waar hij woonde. Voor hem was deze man voor hem nog steeds een vreemde, al had hij zichzelf wel voorgesteld. Als het aan hem lag hoefden ze elkaar niet te kennen, en hielden ze ieder contact zo kort mogelijk. Hij had zo’n idee dat Silas ook niet het persoon was dat zichzelf snel blootgaf.

    Mitchell was opgehouden met zich ongemakkelijk te voelen. Hij probeerde zich zo bij de situatie neer te leggen. Zijn hand ging niet meer door zijn haren, maar hij wachtte enigszins geduldig op de antwoorden van de man voor hem, waarbij hij zijn gezichtsuitdrukking bestudeerde. "Je schreeuwde redelijk vaak “Nee”, “Dat kan niet”, “Laat me los” De woorden zorgden ervoor dat Silas, Mitchell zijn volledige aandacht had getrokken. Het waren woorden die een ieder ander ook wel had kunnen zeggen, maar hij wist dat hij ze had uitgesproken, in zijn slaap. Het verwonderde hem niet dat hij in zijn slaap had gesproken, dit had hij al wel eens eerder gedaan. Een erg prettig gegeven vond hij het echter niet. Hij probeerde geen enkel spoortje van emotie op zijn gezicht te laten bekennen, al was dit wel erg lastig bij de opkomende herinneringen. Meteen wist hij de woorden te linken aan de gebeurtenissen. Hij voelde dat hij enigszins prikkelbaar en geïrriteerd werd, en de sterke behoefte had om op dit moment alleen te zijn. Hij wilde dan ook een paar stappen richting de deur zetten, om te blijven staan op een willekeurig gekozen plek, expres met zijn rug naar de man toe. Maar dat kon niet. Want op dat moment lag hij nog op het bed, helaas. Er was dan ook geen manier om zich te verschuilden, behalve onder het deken, maar dat zou wel erg sneu zijn. Een open boek was hij niet, maar spoortjes emotie drongen toch wel door op zijn gezicht. Hij had gehoopt dat hij niet verder zou praten na die paar woorden, zodat hij de herinneringen snel van zich af kon schudden, en ergens anders aan kon denken. Maar hij sprak verder, en die woorden die hij toen sprak, had hij in tijden lang niet gehoord, maar zorgen ervoor dat hij zich opeens heel emotioneel voelde worden. Kwetsbaar voelde hij zich, blootgelegd, alsof de man zojuist achter zijn grootste geheimen was gekomen. Maar hij wist dat het woorden waren geweest die hij in zijn slaap had gezegd en dat het maar al te goed kon zijn dat enig onderling samenhangend verband ontbrak. De woorden sneden door zijn ziel en deden alle emotie van vroeger weer opkomen. Zijn huid leek te verbleken. Zijn handen waren klam, zijn lippen waren droog, maar hij kreeg het voor elkaar om niet een woede-uitbarsting toe te laten. Hij had de sterke neiging om iets kapot te maken, maar klemde zijn nagels in zijn vuisten om zich van zijn woede te proberen ontdoen. Dat Silas ook maar het lef had om in zijn toon van praten door te laten dringen dat hij enigszins nieuwsgierig was naar waar die woorden over gingen. “Ik hoef niet te weten wat ik onbewust heb geschreeuwd” kaatste hij terug. Even hield de spanning stand, maar hij kon zich redelijk snel weer ontspannen en zijn handen deed hij in de zakken van zijn broek.

    De glimlach op het gezicht van de man had Mitchell niet opgemerkt, wat ook maar beter was, anders had hij zonder enige aarzeling hem een klap met zijn vuist verkocht. Hij was even afwezig, te gefocust op het verbannen van zijn eigen gedachten. Zijn houding was veranderd, op het moment dat hij het voor elkaar kreeg om weer in het heden te denken. De man had hem losgemaakt en hij was ‘gehoorzaam’ gaan zitten. Op dit moment besefte hij pas echt dat hij een vampier was en dat de man voor hem geen onzin aan het praten was. De man leek niet te reageren op zijn wantrouwende blik, maar blikte enkel nonchalant naar hem terug. De man moest lachen om zijn woorden, iets dat hij niet echt lachwekkend had gevonden. Mitchell voelde zich tevreden toen de man ophield met lachen. Zo, die lach hoefde hij niet meer te aanschouwen. Dit was niet grappig, althans, hij vond dat dit niet grappig hoorde te zijn. Hij voelde zich helemaal niet schuldig over het feit dat hij nogal beschuldigend had geklonken. Al was hij zelf een vampier, zo dacht hij er nog niet over. Hij voelde zich nog een mens, dacht als een mens. Hij had de woorden gesproken alsof hij zichzelf niet tot die groep rekende.

    Hetgeen dat hij verwachtte als reactie van de man wist hij niet, maar het was niet deze reactie. De man begon, leek het, opeens te trillen. Mitchell deed niets, maar bleef rustig zitten op zijn stoel. Hij had niet de behoefte om ook maar een hand uit te steken om te helpen en had eerst het idee dat de man een spelletje met hem speelde. Maar de manier waarop hij voorovergebogen zat en toen schreeuwde, was zo echt en doordrenkt van emotie dat het hem deed schrikken. Hij had gevraagd of hij terug kon worden veranderd, iets dat hij heel belangrijk vond, maar de rollen leken te zijn omgedraaid. Nu was de man in zijn eigen wereldje en leek hij er niet zo 1,2,3 uit te komen. Mitchell keek alleen maar toe, niet goed wetend wat hij hier nou weer van moest denken. Hij was wel menselijk en op dit moment begon hij zich toch enigszins schuldig te voelen, ondanks dat hij zich voorhield dat hij deze man niet mocht en nooit zou mogen. Het was akelig om te zien hoe hij opging in zijn verdriet, en Mitchell hield dan ook zijn lippen stijf op elkaar. Zelf wilde hij op dat soort momenten ook nooit gestoord worden en hij zou niet weten wat er zou gebeuren als hij de man nu zou aanspreken. Plotseling leek zijn stemming om te slaan, en was hij woedend genoeg om een onschuldige vaas van het leven te ontdoen. Waarom hij zo woedend was wist hij niet, maar hij vermoedde sterk dat zijn woorden herinneringen bij hem hadden doen oprakelen.

    Mitchell stond op en keek even naar de scherven die nu op de grond lagen. De man liep opeens ergens anders heen. Ook al was het maar voor even, hij was blij dat hij even alleen kon zijn. Mitchell volgde hem met zijn ogen en keek toen weer naar de scherven op de grond. Wat zou er gebeuren als hij die scherven in zichzelf boorde, zo, recht door het hard? Zou hij dan niet sterven en wellicht weer mens kunnen worden op de een of andere manier? Het was een filosofie die plotseling in hem op was gekomen. Zijn hand had al een van de scherven vast, voordat hij zich het besefte, dat waar hij serieus aan dacht, daadwerkelijke onzin moest zijn. Het stukje bestudeerde hij even, het was scherp, en glansde verleidelijk. De schreeuwen die hij hoorde kon hij niet negeren, ze zorgden ervoor dat hij even omkeek naar de richting van waar ze vandaan kwamen, al was daar niets te zien. Doordrenkt van verdriet en woede, zo klonken die schreeuwen. Zijn blik ging snel naar de scherven, die hij niet kon aanzien. Zo hulpeloos als ze daar lagen, zo verleidelijk als ze waren, dat ze idiote gedachtes bij hem deden opkomen. Snel verzamelde hij de stukjes bij elkaar, en legde ze neer in een donker hoekje, zodat ze niet meer te zien waren. Hij was nog maar net teruggelopen naar de plek waar hij eerder had gestaan, toen Silas abrupt de kamer uit kwam lopen en hem koel aankeek. Wat hadden ze het toch gezellig met elkaar.

    Hij had wel door, dat het nu echt serieus was, en hij beter niet nog een eigenwijze opmerking kon maken. Al had hij daar nog wel zin in. Silas leek in alle staten te verkeren. ‘Wij gaan eens op een klein reisje,’ Mitchell wilde maar al te graag zeggen: "Jij liever dan ik” maar hield zich in. Hij werd, voordat hij zich kon verzetten, in zijn kraag gepakt. Hij liet een grom over zijn lippen komen, hier was hij echt niet van gediend. ‘Geen gelanterfanter meer of liefdoenerij. Als jij niet naar mij wilt luisteren, best. Het is jouw eigen graf.’ Veel waarde hechtte hij niet aan deze woorden, die een beetje als een waarschuwing klonken. ‘Zal wel’ mompelde hij hierop. ‘Eerst gaan we eens met iemand anders praten, zullen we, wijsneus?’ en voordat hij het wist waren ze al bij de deur. Hier reageerde hij maar niet op. Veel keuze had hij waarschijnlijk niet, hier wegkomen zou niet zomaar lukken. Ergens was hij wel benieuwd naar wie ze dan zouden gaan, weg uit deze kamer leek voor hem op dit moment wel een goed idee. Toen ze de deur uit waren trok hij zich gelijk los van de man, maar gaf door zijn stappen aan dat hij wel bereid was om mee te lopen, al keek hij nogal geïrriteerd om zich heen. Nieuwsgierig naar de omgeving was hij wel, dus verbleekte zijn irritatie al snel. Hij liep nu nog naast Silas, maar was niet van plan om snel te gaan lopen als dat hem geacht werd. Normaal gesproken liep hij wel in een stevig looptempo, maar kon het niet laten om zich expres anders te gedragen dan dat hij zich normaal gedroeg. Deze man kende hem niet, en het was dan ook niet meer dan strategisch dat hij zich had voorgenomen om zich iets anders voor te doen dan dat hij eigenlijk was. Het was een manier om ervoor te zorgen dat hij hem niet zomaar door zou hebben. De omgeving bekeek hij zoals hij dat had aangeleerd. Snel speurden zijn ogen af en toe de ruimte af en nam hij details in zich op, maar dit alles gebeurde altijd zo onopmerkelijk mogelijk. Zijn handen had hij nog steeds nonchalant in zijn zakken. Hij had werkelijk geen idee waar hij in terecht was gekomen. Maar er al te lang bij stilstaan had volgens hem geen zin. Hij zou de weg terug wel vinden, al zou het misschien meer tijd kosten dan dat hij voor ogen had.

    [ bericht aangepast op 15 nov 2013 - 21:46 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Idwallon Calhoun Underwood

    Hoe lang hij het precies onderwater had uitgehouden wist Idwallon niet maar het voelde veel te kort. Toch had hij weer rust in zijn hoofd toen hij met een wilde beweging terug boven water kwam. Zijn adem was versneld, hij hapte naar lucht maar ergens daar tussen wist hij nog te glimlachen. Het was hem weer gelukt, hij had het weer terug op gesloten in zijn hoofd, geen puinhoop meer, geen emotioneel gedoe meer. Het duurde even maar toen kreeg hij zijn ademhaling terug onder controle. Een hand haalde hij door zijn natte haren heen terwijl zijn ogen de omgeving afspeurden. Zijn ogen vonden het lichaam van een jongedame, wacht eens, wat?

    ‘Oh mijn hemel.. bent u naakt?’ Het was de stem van Alice die tegen hem sprak terwijl ze hem aankeek. Hij was verast om haar hier aan te treffen, het leek er haast op dat zij zo langzamerhand overal was waar hij ook was. In zijn emotionele staat zou hij daarnet waarschijnlijk flink zijn uitgevallen maar nu maakt het hem eigenlijk weinig uit. Hij had geen lichaam om zich voor te schamen, bovendien zou het niet de eerste keer zijn dat een vrouw hem had gezien.
    ‘Ja, eigenlijk wel, maar als u even wacht, dan verander ik daar wat aan.’
    ‘Oh, ik wist niet dat..Het was niet mijn bedoel..Ik zocht u maar niet..’
    ‘Waarvoor zocht je me? Er is toch niets aan de hand met iemand waar ik wat vanaf moet weten?’
    ‘Oh, het spijt me!’

    Een korte grinnik verliet zijn lippen toen ze zich abrupt omdraaide. Hij maakte van de gelegenheid gebruik nu ze toch met haar rug naar hem toe stond om het meer uit te komen. De doek die hij al klaar had gelegd sloeg hij om zijn middel heen.
    ‘Je kunt je wel weer omdraaien.’ Mompelde hij. Het leek haar namelijk meer op haar gemak te stellen als hij niet meer in het water was, naakt.
    ‘Wees maar gerust, Alice, het geeft niet. Het kan iedereen nou eenmaal overkomen als je hier gaat zwemmen.’ Er waren nu al wel heel veel woorden over zijn lippen gekomen maar dat was in deze situatie wel geboden, anders bleef Alice waarschijnlijk met een enorm schuldgevoel zitten.
    ‘Ik.. Ik zag u eerder en.. nouja, ik.. Om eerlijk te zijn maakte ik me wat zorgen..’ Idwallon zijn pupillen verwijdden zich wat toen hij hoorde wat ze zei. Had ze gezien hoe hij zichzelf probeerde kapot te maken, hoe hij had gewild dat de pijn was opgehouden maar het niet voor elkaar had gekregen? Hoeveel wist ze van zijn uitbarsting? Enigszins voorzichtig vroeg hij het toch maar.

    ‘Wat heb je gezien? Ik snap niet helemaal wat je bedoelt.’ Misschien bracht hij haar zo aan het twijfelen over wat ze had gezien. Met een beetje gelukt zou ze toegeven dat ze het zich verbeeldt had of dat ze niet helemaal wist wat ze had gezien. Want als zij van zijn instorting wist dan kon zijn broer het ook nog wel eens te weten komen en dat was nou juist het laatste wat hij wilde. In zijn hoofd kwam een ideetje opzetten waar hij haar verwarring groter mee zou kunnen krijgen. Het was misschien niet helemaal zijn stijl maar nu zou het de meeste kans van slagen hebben.

    Langzaam liep hij naar Alice toe, die nog steeds met haar rug naar hem toe stond. Idwallon ging voor haar neus staan, terwijl hij de doek rond zijn middel met één hand vast hield, expres iets lager dan daarnet, zodat er net niets te zien was. Met de vinger van zijn andere hand tilde hij haar kin omhoog totdat ze hem aankeek. Een glimlach sierde zijn lippen, voordat hij zich naar haar hals toe boog, daar waar zij ook ooit was gebeten. Zijn lippen raakten haar huid, in de vorm van een kusje, net onder haar oor.
    ‘Zullen we dit ons geheimpje maken, Alice? Net zoals wat je hebt gezien?’ Hij fluisterde de woorden in haar oor voordat hij nog een kusje in haar nek drukte, precies op de plek waar ze vroeger gebeten is.

    Langzaam trok hij zich terug, om weer terug naar het meer te lopen waar hij even naar keek. De doek rond zijn middel maakte hij vast zodat hij beide handen weer vrij had. Over zijn schouder keek hij naar Alice.
    ‘Kwam je hier om te zwemmen, Alice?’ Hij vroeg het alsof het de meest normale vraag was en hij haar zojuist niet van de kaart had proberen te brengen.
    ‘Het water is namelijk heerlijk, dat zou je eens moeten voelen.’


    Stand up when it's all crashing down.

    mt


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Victoria Emilia Helene Bennith Vampier

    Ik doe mijn ogen open en staar nog even naar het plafon alvorens ik overeind kom. Ik had mazzel gehad dat ik een verlatenhuis had gevonden, de kast mocht dan niet bepaald comfortabel zijn, maar het had bescherming geboden tegen het daglicht. Traag beweeg ik mij naar de uitgang van dit muffe hok en snuif de frisse buitenlucht op. De maan staat hoog aan de hemel wat mij voldoende licht geeft om mijn weg te vervolgen.
    Wanneer ik de eerste huizen tegenkom blijf ik even stil staan, dit moest het plaatsje Bathum zijn. De plaats waar mijn maker zijn weg in een clan had gevonden, tenminste als mijn bronnen klopte. Het had lang geduurd voor uiteindelijk wist dat hij zich hier bevond. Ik was klaar met het kluizenaars bestaan, ik had nog een heel leven voor mij. Ik had misschien problemen met wat ik was, maar daar kon ik weinig meer aan veranderen. Andere vampieren zouden mij misschien dingen kunnen leren, misschien dat ik zelfs een band kon opbouwen met hen.
    De straten waren rustig daar had ik weinig problemen mee, hoewel ik verging van de honger. Toch wilde ik voor dat ik mijzelf zou voeden eerst iemand ontmoeten, mijn bestaan kenbaar maken. Ik zag er ergens wel tegenop, misschien wilde ze mij helemaal niet hier hebben, misschien... Ik zuchtte mijn doem gedachtes weg, ik zou wel zien hoe het zal lopen.
    Alles hier was zo vreemd, ik kon mijn weg nauwelijks vinden en ik twijfelde eraan of ik niet gewoon rondjes aan het lopen was. Tot nu toe waren er geen tekenen van andere soortgenoten. In de huizen zag ik wel lichten branden, maar welke sufferd zou nu bij de eerste de beste deur aan kloppen, en dan? Hallo, weet u misschien waar de clan vampieren zich ophouden? Ik grinnik zacht om mijn eigen gedachtegang, nee dat zou zelfmoord zijn.
    Ik stop in het midden van de straat en draai en rondje om mijn eigen as, alles leek hier het zelfde. Ik voelde mij verdwaald, meer verdwaald dan ik mij in al die jaren had gevoeld. Ik hoopte dat als ik hen niet zou vinden, zij mij zouden vinden en mij op z'n minst een kans wilde geven.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Amaris "Rae" Valora

    Ik bracht de kleren die ik van Alice had gekregen naar mijn kamer, maar stopte halverwege nadat ik een vreemde geur had opgepikt. Voorzichtig klemde ik de kleren stevig onder mijn arm en probeerde de geur te volgen, echter leek het niet van onder de grond te komen, maar van boven. Het was ook geen menselijke of dierlijke geur dus het moest wel een vampier zijn. De geur was voor mij totaal onbekend, dus ik moest me ook geen zorgen maken dat het iemand uit mijn clan was. Maar wat als ze iemand achter me aan hadden gestuurd die ik niet kende? Zodat ik niet zou vluchten?
    Ik beet op mijn onderlip en bleef ettelijk seconden aarzelend aan de grond genageld staan. Zou ik een kijkje gaan nemen? Ik had eigenlijk niets te vrezen, de nieuwe clan zou me beschermen. Dat was toch wat ze me lieten denken.
    Met een klein hartje volgde ik de geur en kwam aan bij een luikje aan het plafond. Ik legde mijn nieuwe kleren op de grond naast het trapje onder het luik en keek even schichtig om me heen om er zeker van te zijn dat niemand me kon zien. Wanneer dit niet het geval was, trok ik mijn jurk een stukje omhoog zodat ik beter op de ladder kon kruipen en trok me voorzichtig en geruisloos op tot ik aan het luikje kon. Onder een zacht gekraak duwde ik het luikje open en stak mijn hoofd er door. Hoe langer ik doorging, hoe liever ik eigenlijk terug wilde gaan, maar het was te laat om terug te keren. Ik was nu al zo ver dat ik mijn nieuwsgierigheid nog amper onder controle kon houden.
    Uiteindelijk vond ik de moed om mezelf naar boven te hijsen en deed het luik netjes achter me dicht zodat niemand het zou vinden en ging ik weer verder met het volgen van de geur. De zon was inmiddels al weer weg en daar was ik ook blij om. Om eerlijk te zijn voelde ik er niet bepaald veel voor om levend verbrand te worden omdat ik te dom was om in te schatten wanneer het dag en wanneer het nacht was.
    Ik sloeg enkele straatjes in en mocht van geluk spreken dat er geen mensen in de buurt waren, anders had ik me toch niet kunnen beheersen en waren er weer verschillende zinloze slachtoffers gevallen.
    Wanneer de geur erg sterk werd, sloop ik voorzichtig dichtbij maar bleef me op een veilige afstand verstoppen. Met ingehouden adem keek ik om het hoekje en zag er een vrouw staan. Ze leek me verdwaalt, maar dat kon misschien wel een afleidingsmanoeuvre zijn.
    Mijn hemel, ik werd paranoïde.
    Ik bleef in de duisternis gehuld maar ondanks dat, wist ik dat de vrouw mijn aanwezigheid waarschijnlijk al wel had gemerkt. Tenzij ze een nieuwere vampier was als mij maar dat kon ik onmogelijk zien van op deze afstand. Waarom was ik gaan kijken? Ik had beter ondergronds gebleven, waar het veilig was. Misschien was het nog niet te laat en kon ik nog altijd ongezien wegsluipen?


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 3e rangs vampier

    “Ik heb nog wel meer dingen in huis, waarvan je niet wist dat ik ze had.” waren woorden die ervoor had gezorgd dat ze alleen maar breder had kunnen glimlachen, dat ze haast niet meer in staat was om in te zien dat ze hem met een reden ‘verlaten’ had. In een enkel moment kon haar hele stemming omslaan en in een enkel moment kreeg ze het voor elkaar om weer verliefd op hem te zijn. Het was niet iets waar ze trots op was, maar het was iets dat gewoonweg bij haar hoorde. En als je met haar leefde, moest je hier maar mee zien om te gaan, want veranderen zat niet in haar aard. Ze bleef zichzelf, no matter what would happen.

    Zijn glimlach verblijde haar. Maar de schuldgevoelens waren nog niet verdwenen, ze waren enkel en alleen even naar de achtergrond geplaatst. Ze had gezegd dat het haar speet, zachtjes, maar duidelijk hoorbaar. Hij had haar stil gesust, al was ze niet van plan om nog meer te zeggen. Zijn hand over haar wang, het was een klein gebaar maar maakte sterke gevoelens bij haar los. Het deed haar herinneringen aan vroeger, zijn aanrakingen voelden nog precies hetzelfde als toen.

    Idioot als ze was, had ze zich weer verloren in het moment. Haar verstand zou haar toch eens moeten vertellen dat ze dit niet zomaar kon maken. Helaas won haar gevoel het in dit soort situaties vaker van haar verstand. Voordat hij zich kon verzetten had ze hem weten te kussen, vurig hopend dat hij niet kwaad zou worden en gewoon mee zou gaan. Ze zag niet aan zijn gezicht dat hij schrok, haar ogen had ze namelijk bijna altijd gesloten als ze zoende. Maar ze kon het wel horen, aan het plof geluid. Ze opende al snel weer haar ogen op het moment dat ze merkte dat hij nogal stijfjes reageerde. Nee, dit had hij natuurlijk niet verwacht. “Wacht” had hij gezegd, en dat was voor haar het teken om haar armen van zijn nek af te laten glijden. Ze begreep niet precies wat hij van plan was, toen zijn handen zich langzaam maar zeker naar haar onderrug bewogen. Was hij dan toch in de stemming? Hij beantwoordde haar kus, maar het was zo kort dat ze wel wist dat het een en het ander hem nog steeds dwars zat. Ze hield haar blik op hem gericht en keek hem aan. “Alexa.. lief..” Oh god, daar zou het ongetwijfeld komen, ze was er al helemaal klaar voor. Al snel was hun kus weer verbroken.

    “Ik weet dat we geen relatie hebben, maar je zei net nog dat je niet toe was aan een relatie. Ben ik je back-up voor liefde of voor.. intieme handelingen?” Ze waardeerde zijn eerlijkheid. Zelf zou ze dit ook zo gezegd kunnen hebben, als ze in een andere positie verkeerd was. Ze schudde direct haar hoofd, meerdere malen. Dat was absoluut niet haar bedoeling. “Jij zult nooit een back-up zijn, Cedric” sprak ze, en zo was het. Ze beet even kort op haar lip. Ze besefte zich nu pas eigenlijk hoe kwetsend dit allemaal voor hem kon zijn. Verliet ze hem eerst, kwam ze weer terug na een reis en wilde ze hem plots weer terug. Erg logisch was het allemaal ook niet. “Denk je dat ik je zo snel zal vergeven na een kus?” Nogmaals schudde ze haar hoofd. “Nee, dat denk ik niet” even dacht ze na. “Je kunt me ook niet zo snel vergeven, dat verwacht ik ook niet” Ze wreef even in haar ogen, de moeheid kwam al snel weer opzetten als hem niet verdrong. “Weet alleen dat ik je nooit vergeten kan” sprak ze mysterieus met een glimlach. Veel meer dan dat kon ze hem niet beloven, hij kende haar langer dan vandaag om te weten dat ze niet haar hele hart aan hem kon geven. Maar hij betekende zeker veel voor haar, meer dan dat ze eigenlijk toe durfde te geven. Ze rilde weer even kort, en gaf hem de kans om te reageren.

    Haar koude kleding zat haar dwars. Ongegeneerd liep ze door haar kamer, naar haar kast, terwijl ze tijdens het lopen al haar jurkje uitdeed. Ze had nu alleen haar lingerie nog aan. Hij had haar vaker naakt gezien en ze schaamde zich sowieso over het algemeen niet voor haar lichaam, al was het wel wat veranderd in de tijd dat ze was gaan reizen. Haar rondingen waren er nog steeds, maar het viel niet te verbergen dat ze was afgevallen. Haar ogen speurden haar kast even af, maar al snel vond ze wat ze zocht, een nachtjurkje, die lekker wijd was. Haar bh gooide ze nonchalant in een hoekje van haar kamer. Het nachtjurkje trok ze aan terwijl te terugliep richting Cedric, maar zich op haar bed liet neerploffen. Ze ging op de rand van het bed zitten en klopte op het stukje dekbed naast zich, uitnodigend, om te laten zien dat ze bereid was met hem te praten. Écht te praten, al wist ze niet precies hoe dat zou gaan lopen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Er komt een kleine verandering in Alice haar geschiedenis, maar dat fix ik later even (:

    Hopelijk kunnen jullie er wat mee (:

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    "Je kunt je wel weer omdraaien." Ik had zijn woorden wel gehoord, maar toen ik een blik over mijn schouder had geworpen had ik gezien dat hij slechts een handdoek om zijn middel had en het voelde niet juist me om te draaien. Daarbij stond hij vele malen hoger in rang dan ik en ik was bang dat ik nogmaals een grote fout zou begaan. Dat was wel het laatste wat ik nog wilde. Zijn volgende woorden namen slechts een deel van mijn ongerustheid weg, maar brachten ook verbazing met zich mee, omdat hij niet kwaad leek.Wel had ik het vermoeden dat zijn broer nog altijd kwaad op me was en me zou vermoorden als hij zou zien dat ik nog altijd niet naar het dorp was gegaan. De zon was vast en zeker al ondergegaan en dat betekende maar één ding, namelijk dat het tijd werd om te vertrekken. Hetgeen waar ik zo voor vreesde.
    Toen ik opbiechtte dat ik hem op zijn kwetsbaarst gezien had antwoordde hij op een manier die ik niet verwacht had: "Wat heb je gezien? Ik snap niet helemaal wat je bedoelt." Even twijfelde ik over wat ik moest antwoorden, misschien was het beter als hij het niet begreep, maar aan de andere kant wist ik zeker wat ik had gezien. Mijn mond ging al open om hem te vertellen wat ik had gezien, wat beperkt was gebleven omdat ik ook zo snel weer de benen had genomen, maar hij stond ineens voor me en elke bekende klank die ik ooit had gekend leek in rook op te gaan. Doordat ik mijn blik naar de grond had gericht ving ik een glimp op van zijn handdoek die wel erg laag hing, voordat hij me dwong hem aan te kijken. Hij stond zo dicht bij me dat ik hem kon ruiken en de zenuwen sloegen opnieuw toe. Stomverbaasd kon ik enkel staren en eens en te meer werd ik eraan herinnerd hoeveel hij op hem leek. Hij had dezelfde ogen, dezelfde gelaatstrekken, hetzelfde haar.. Hij leek zoveel op hem dat het pijn deed om naar hem te kijken, maar niet genoeg om mijn blik van hem af te willen wenden. Plots voelde ik zijn lippen in mijn nek en hapte ik naar adem. Het bracht een verlangen in me naar boven dat altijd wel aan de oppervlakte leek te drijven. Niet het verlangen naar bloed dat ik noodgedwongen altijd probeerde te onderdrukken, maar mijn eeuwig brandende verlangen naar iemand die me beschermde, iemand die me de liefde zou geven en me zou troosten wanneer ik dat nodig had. Het was de oorzaak van mijn romantische affaires, die nooit mijn verlangen volledig hadden kunnen stillen, niet zoals hij dat had gekund. Die prachtige stem van hem, die vogels stil had doen vallen, weerklonk in mijn gedachten. "Ik hou van je, Alice." "Ik hou ook van jou .. Blijf je altijd bij me?" "Natuurlijk, dat weet je toch." Plotseling verdween zijn stem naar de achtergrond en hoewel ik de herinnering vast probeerde te houden, gleed deze als zand tussen mijn vingers door. Weg.

    "...je hebt gezien?" Ik moest even knipperen met mijn ogen, niet om enkel om mezelf terug naar de werkelijkheid te brengen, maar ook om de tranen die zich hadden gevormd weg te doen verdwijnen. Langzaam drongen Idwallon zijn woorden tot me door, maar nog voordat ik kon reageren stond hij alweer bij het water en vuurde een zo op het eerste gezicht doodnormale vraag op mij af. Opnieuw kon ik in het begin slechts staren, me afvragend of ik het me soms had verbeeld, maar nee. Het was alsof ik zijn lippen nog op de dunne huid van mijn nek kon voelen. Waarom? Kort flitsten er een paar romantische scenario's door mijn gedachten, wij samen zoals vroeger.. Maar ik schudde kort mijn hoofd, het is hem niet Alice, sprak ik mezelf in gedachten toe. Dit was hem niet en hij wilde dat ik voor hem zou liegen. Ons geheimpje, de woorden hingen nog in de lucht en ik kon ze moeilijk negeren. Waarom dacht hij dat ik zoiets door zou vertellen? Dat ik slecht was in liegen was algemeen bekend, maar iets zomaar doorvertellen zou ik nooit doen en het kwetste me dat er zo over mij werd gedacht. De kus in mijn nek vond ik echter vele malen erger. Zo vaak had ik verlangd naar zulke handelingen, maar nooit en dan ook nooit had ik gewild dat iemand zoiets zou doen met zo'n achterliggende gedachte. Puur om mij de mond te snoeren.
    Zo doodnormaal als hij daar nu stond, alsof er niks gebeurd was! Het maakte me boos en ik was er zelf door verrast. "Ik weet wat ik gezien heb," zei ik plots zacht, maar met enige zekerheid, "dit verandert daar niks aan," voegde ik eraan toe, terwijl ik de hand die ik kort op de plek die hij had gekust had gelegen weer liet zakken. Het veranderde niks aan wat ik had gezien, maar het had zeker een hoop andere dingen bij me los gemaakt. De herinneringen leken sterker dan ooit, dreunden aan de binnenkant van mijn hoofd. Altijd al had ik iets gezien aan Idwallon, maar ik had hem altijd slechts van een afstand kunnen bekijken. Nu hij zo dicht bij me had gestaan was ik met mijn neus op de feiten gedrukt, Idwallon leek sterk op hem en daar was geen ontkomen aan. Idwallon was niet alleen Idwallon meer, hij was een poel vol herinneringen en sterke emoties, maar vooral tegenstrijdigheden. Hij vertegenwoordigde hetgeen wat ik zo sterk probeerde te vergeten, maar tevens waar ik altijd zo sterk naar had verlangd. Het was overweldigend, beklemmend alsof het mij probeerde te stikken. "Ik moet gaan," kwam er schor uit mijn keel, voordat ik me omdraaide en vluchtte naar de enige persoon die ik volledig kon vertrouwen. Alexa.

    Ver kwam ik niet. Vlak nadat ik mij had omgedraaid kwam ik alweer tot stilstand, want voor mij stond diegene die ik al die tijd had proberen te ontwijken. Met grote ogen keek ik Silas aan en voelde hoe mijn wangen zich weer kleurden. Ik voelde mij betrapt en was me ervan bewust dat Idwallon altijd nog slechts een handdoek om zijn middel had, wat hoogstwaarschijnlijk een verkeerde indruk zou wekken. Wat moest ik zeggen? Wat moest ik doen? Hoewel ik het maar al te graag wilde, wist ik zeker dat weggaan geen optie was. Liegen kon ik ook niet, dus een smoes bedenken om daarna te vertrekken zat er ook niet in voor mij. Ongemakkelijk bleef ik staan en ik wist werkelijk niet waar ik het zoeken moest, toen het me plots opviel dat Silas niet alleen was. Hij had een vampier vast die ik niet kende en kort gleed mijn blik over hem heen, alvorens mijn aandacht weer op Silas te richten. Ik had besloten deze keer mijn mond te houden en om hem het woord te laten doen, voordat ik weer iets zou zeggen dat de verkeerde indruk zou wekken of dat verkeerd zou vallen bij hem. Hopelijk zou hij me wegsturen, zonder verder door te vragen, omdat hij me dan wel in een heel lastige hoek zou plaatsen. Gelukkig schatte ik deze kans groot en ik ontspande me een beetje. Hij zou vast en zeker geen pottenkijkers willen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Victoria Emilia Helene Bennith Vampier

    Ik stond nog steeds hulpeloos in de straat, toen de geur van een andere vampier mijn neusgaten vulde. Ik vroeg me af of ik niet toch een verkeerde keuze had gemaakt en gewoon moest verdwijnen. Ik besloot mijn neus een keer te volgen, als het foute boel was, was dat het nu toch al. Lanzaam liep ik door de straat en probeerde te ontdekken waar de geur vandaan kwam, "Mag ik je alsjeblieft om hulp vragen?" vroeg ik uiteindelijk met wat wanhoop in mijn stem.
    Arg ik kon hier al helemaal niet tegen, kwam gewoon tevoorschijn. Vertel me dan dat je mij helpt, of zeg dat ik moet ophoepelen, dacht ik grimmig. Uiteindelijk werd mijn aandacht getrokken naar het einde van een blok, met gepaste voorzichtigheid liep ik erop af. "Ik heb geen kwade plannen, ik ben opzoek naar "Cedric Salomon" zei ik nu om mijn reden van hier zijn aan te geven.
    Ik zag de lange blonde haren van een vrouw, een vampier wist ik.

    (Ik weet dat het niet genoeg woorden zijn, maar ik kwam echt niet verder)


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Amaris "Rae" Valora

    "Mag ik je alsjeblieft om hulp vragen?" Twijfelend bleef ik staan in de duisternis, zelfs nadat ik doorhad dat ze mijn aanwezigheid had opgemerkt. Ik zou haar misschien wel kunnen helpen, maar wat als haar bedoelingen lang zo goed niet waren? Het was moeilijk om te zeggen of ze hier bekend was, al had ik het vermoeden van niet. Anders zou ze hier niet zo ronddwalen. Ik zou er natuurlijk ook gewoon vandoor kunnen gaan en niet meer om kijken. Dat zou ik kunnen ja, maar zo was ik niet en ik was er trouwens veel te nieuwsgierig voor.
    Ik stopte een verdwaalde lok achter mijn oor en gluurde vanuit de duisternis naar de vrouw terwijl ik onzeker op mijn onderlip beet. ""Ik heb geen kwade plannen, ik ben opzoek naar Cedric Salomon" Er ging haast meteen een lichtje branden bij het horen van die naam. Ze was opzoek naar Cedric, dan moest ze hier wel bekend zijn. Met mijn hand greep ik naar de ring die ik aan een ketting rond mijn slanke hals droeg en kneep er even in. Ik liet deze echter vrij snel los toen ik doorhad dat de vrouw me aankeek. Een ongemakkelijk gevoel bekroop me wanneer ik recht in haar bruingroene ogen staarde. Zonder dat ik er zelfs erg op had, was ze blijkbaar dichter gekomen. Wat moest ik nu doen? Het was nu te laat om het nog op een lopen te zetten.
    Er gingen ettelijke seconden in stilte voorbij voordat ik toch besloot om uit de duisternis te komen. Langzaam kwam ik stapje voor stapje dichter tot bij haar en hield hierbij mijn handen strak in elkaar gevouwen tot mijn knokkels er wit van zagen. Nieuwsgierig keek ik naar de vrouw die een beetje kleiner was als mij en liet mijn ogen vervolgens naar haar lange, bruine haar glijden. Ze was absoluut niet lelijk, dat moest ik toegeven.
    "Wat is je naam?" Vroeg ik op een zachte, heldere toon. Ik wilde eerst meer over haar weten voor ik haar tot bij Cedric zou brengen. Niet zozeer omdat ik haar niet wilde helpen, maar gewoon omdat ik eerst wat meer zekerheid wilde hebben. Ik wilde hoogte van haar krijgen en proberen uit te vissen of ze wel betrouwbaar genoeg was. "Ik heb je hier nog nooit eerder gezien." Het was een feit dat ik haar nog nooit eerder had gezien, maar ze kon toch niet weten dat ik hier zelf amper enkele dagen was. Het was natuurlijk het proberen waard, toch?


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs
    Alexa was iemand die hem kon snappen en dan ook weer niet. Ze was degene die hem als enigste zo gebroken kon maken dat hij niet meer wist wie hij was of wat hij überhaupt gedaan had de afgelopen minuten (of zelfs uren). En dat klinkt misschien dan allemaal negatief, maar hij weet ook dat hij eigenlijk niet zonder haar kon. Eerlijk was eerlijk, hij had geen eens meer zin om de liefde te bedrijven en dat terwijl hij wel bekend stond om zijn scharreltjes.
    Maar was het dan aan de andere kant niet egoistisch gedacht van hem dat Alexa niet met mannen mocht optrekken in de tijd dat zij weg was en hij wel met vrouwen? Hij schudde pijnlijk zijn hoofd. De gedachten alleen al dat zij met een ander in een kist zou liggen deed hem pijn.
    Goed, Alexa was dan wel gewoon voor een bed, maar hij was meer voor een doodskist. Ergens lag dat wel wat krapjes, want het was niet eentje voor twee personen, maar aan de andere kant was het erg knus en fijn. Plus, dan had hij geen smoesje nodig om haar aan te raken. Hij had haar ook niet horen klagen, gelukkig. En natuurlijk hadden ze wel eens ruzie, maar dat was al wel snel opgelost. Hij moest hierbij heimelijk lachen bij sommige ruzies, waarna ze daarna niet meer van elkaar af konden blijven. Niet dat dit altijd zo was natuurlijk.
    Misschien was ze wel letterlijk gek van me geworden? Dacht hij, en hij kreeg een lichtelijk schuldgevoel.

    Toen ze hem had gekust, begon er wat in hem op te bloeien wat hij lang niet had gevoeld en al was het gevoel niet fout, de situatie was dat wel. Hij moest en zou de waarheid weten, dus zonder er nog over na te denken had hij recht toe recht aan gevraagd wat hij nou precies voor haar betekende als ze niet klaar was voor een relatie, hoe onhandig hij het misschien ook gezegd had of overkwam.
    Meteen had ze haar hoofd geschudt hij had gewacht voor een verklaring wat ze erop zou antwoorden. Ergens was hij wel zenuwachtig voor wat ze zou zeggen, je wist het immers maar nooit met Alexa, maar hij hield zich kalm.
    'Jij zult nooit een back-up zijn, Cedric,' had ze gesproken en er viel een last van zijn schouders toen hij dit hoorde. Hij kon weer proberen om onopgemerkt adem te halen en de volgende vraag schoot uit zijn mond zonder erover na te denken. Weer schudde ze haar hoofd. 'Nee, dat denk ik niet,' en ze leek even na te denken voor ze het volgende uitsprak. 'Je kunt me ook niet zo snel vergeven, dat verwacht ik ook niet,' en ze wreef even in haar ogen. Waarschijnlijk was ze moe, dacht hij, en hij wilde voorstellen om haar naar bed te brengen - en niet als klein kind. Het was ook wel te snappen dat ze moe was, het was vast een enorm lange dag en dan kwam ze ook nog hem tegen - wat emotioneel aan haar gaat vreten, hij had het ergens al wel een plekje kunnen geven maar de 'waarom' vragen bleven altijd in zijn hoofd spoken.
    'Weet alleen dat ik je nooit vergeten kan.' Had ze mysterieus met een glimlach op haar gezicht gesproken. Lichtelijk begon hij te blozen en kreeg hij dat gevoel weer.
    "Nee? Dat is mooi, want ik jou ook niet." Had hij met een charmante glimlach weerkaatst. "Je weet heus dat je dierbaar voor mij blijft." Had hij vervolgens met een serieuze blik geantwoord.

    Toen zag hij weer dat ze rilde en hij ondernam actie, zonder haar te waarschuwen.
    Hij had het boekje, dat hij had laten vallen door de onverwachte kus, opgeraapt en in een zak van zijn blouse gedaan. Zijn mantel was kort opzij gegaan en je kon zo zien dat hij half was met aankleden, want hij had een paar knoopjes open gelaten van zijn witte blouse.
    "Kom maar hier," had hij geglimlacht en haar vervolgens netjes opgetild met zijn ene hand onder haar knieën en de andere bij haar rug, zodat ze met haar hoofd tegen zijn borstkas aan kon liggen.
    Snel en met grote passen liep hij naar de deur, gooide die vervolgens wat moeilijk dicht en liep automatisch naar de kamer van Alexa - want hij wist nog echt wel hoe hij moest lopen, het was als vanouds.
    Aangekomen bij haar kamer zette hij haar weer voorzichtig neer en zei: "Je moet wel goed voor jezelf zorgen he. Anders ga ik me zorgen maken," had hij geglimlacht.

    Ze liep ongegeneerd naar de kast, terwijl ze ondertussen haar jurkje uitdeed. Hij had de deur dichtgedaan en zag haar zich toen uitkleden. Eh, wat moest hij nu doen? Hij had haar net erop aangesproken over de kus, maar nu ze in haar lingerie stond moest hij wel even slikken. Ze was dunner geworden, dat was niet te ontkennen, maar ze had nog steeds een prachtig lichaam. Daar zou hij zeker niet op afknappen. Hij had een grijns op zijn gezicht gekregen die hij op momenten als deze meestal kreeg, waarna hij als vanouds haar van achter wilde omhelzen en kusjes in haar nek wilde plaatsen, maar hij moest zich tegenhouden. Bijna had hij het gedaan, bijna.
    Waarom moest dit nou nu? Dacht hij. Probeerde ze hem te testen of niet? Of hij zou toehappen? Hij zuchtte en had zich geprobeerd om te draaien in de hoop dan niet verleidt te kunnen worden, zelfs nu ze dat helemaal niet probeerde en zich gewoon omkleedde, maar het was zinloos omdat hij haar bh voorbij zag vliegen. Hij beet op zijn lippen om zichzelf tegen te houden en kneep zijn ogen halfdicht om toe te kijken hoe ver ze was. Natuurlijk, hij had haar vaker naakt gezien, maar na zo'n lange tijd dat ze niet intiem waren geweest was dit heel moeilijk voor hem.
    Ze ging op haar bed zitten, wat hij uit zijn ooghoeken kon zien en hoorde dat ze wat op het bed klopte - ten teken dat hij naast haar moest komen zitten om waarschijnlijk te kunnen praten. Hij zag haar zitten in haar nachtjapon, wat het hem nog moeilijker maakte om zichzelf tegen te houden. Ze wist dat hij dit altijd al sexy vond en het hem op zou winden, of ze was het gewoon vergeten. Met deze gedachte fronste hij even zijn wenkbrauwen. Het zou toch niet? Nee, vast niet.
    "Je maakt het me zo wel heel erg moeilijk, Alexa," had hij met een zwoele, diepe stem gefluisterd.
    "Ik blijf maar staan, dat is toch wat geschikter." Zijn stem was zakelijker en beleefder geworden dan hij eerst had, maar toch straalde zijn aura rondom hem wat anders uit, iets mysterieus - alsof er heel wat anders achter zat.

    Sorry als er fouten instaan, maar deze heb ik op mijn mobiel geschreven. Duurde focking lang x'D. Oh, en ik heb 'm in de hij-vorm geschreven, zoals je al waarschijnlijk wel kon merken hehe. Wou even wat anders proberen en zien hoe me dit verging.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Victoria Emilia Helene Bennith Vampier

    Er kwam eigenlijk geen reactie, ik begon het zat te worden. Maar toen ik uiteindelijk de jonge vrouw spotte kwam ze uit de duisternis. Ze zag er niet gevaarlijk uit, maar ja ik had het wel vaker mis gehad helaas. Ze liep langzaam, haar handen in elkaar gevouwen. Ze had een nieuwsgierige blik in haar ogen en leek mij een paar seconde te observeren. Eigenlijk werd ik er ongelofelijk zenuwachtig van, maar ik zei even niets. Ze was een knappe vrouw en nu het licht op haar gezicht scheen leek ik toch wat vriendelijkheid te kunnen zien.
    Ik zou open zijn, als ik mij nu gesloten zou opstellen zou ik misschien mijn eigen ramen in gooien. En na alle zoektochten wilde ik dat absoluut niet.
    "Wat is je naam?" vroeg ze mij op heldere toon.
    Ik keek heel even naar mijn handen, de situatie maakte mij gewoon ontzettend ongemakkelijk en onzeker. Hoewel ik ook geen idee had hoe deze situatie anders had gekund. "Victoria... Victoria Bennith" zeg ik uiteindelijk veel zachter dan ik had gewild. Fijn nu maakte ik van mijzelf ook nog een onzeker hoopje, als deze vrouw iets van plan zou zijn had ze nu een handvat. Ik was eigenlijk wat boos op mijzelf, als ik mijzelf opstelde als een zwakke vampier zouden ze mij nooit accepteren in hun clan.
    Ik zag de wantrouwen in haar ogen en eerlijk gezegd kon ik het haar niet kwalijk nemen. Ik was een vreemde, ik had mijzelf hierheen gebracht in het territorium van andere vampieren. Ik slikte en pakte vervolgens een plukje van mijn lange haren vast, langzaam liet ik het tussen mijn duim en wijsvinger glijden om het over te pakken met mijn andere hand. Zo herhaalde ik de handeling steeds weer.
    "Ik heb je hier nog nooit eerder gezien." constateerde ze.
    Ik schudde mijn hoofd, "Ik ben hier ook nooit eerder geweest" geef ik eerlijk toe. "Mijn maker... Cedric, hij zou hier zijn.", ik sloeg dicht voelde ik. Waarom wist ik niet zo goed, maar ik kwam niet meer verder. Ik wist niet hoeveel ik nu moest vertellen, wat ze zou doen wanneer ik de verkeerde antwoorden zou geven of wat ze zou doen als ik wel de goede antwoorden zou geven.
    Ik likte mijn lippen om ze te bevochtigen, mijn blik gleed kort af naar de straattegels om haar vervolgens weer aan te kijken. "Is hij hier?" perste ik uiteindelijk moeizaam uit mijn mond.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.