• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    {Fijn, mijn laptop is nu al een tijd kapot, meerdere mensen hebben er naar gekeken (Niet uiterst proffessioneel, maar mijn broertje, buurjongen en een goede vriend die ICT doet) en hij ligt nu dus bij die vriend en ik heb amper tijd achter de computer thuis waardoor ik niet kan reageren ):
    Ik weet niet of iemand trouwens nog op me aan het wachten is, tegen die persoon zeg ik dus duizend maar sorry ! }


    Credendo Vides

    Silas Underwood.

    De man ergerde, toen hij de net veranderde vampier bij zijn kraag vastpakte, nog steeds aan het feit dat hij zijn naam niet wist. Je zou toch bedenken dat hij er zelf wel achter zou komen om zich voor te stellen, als een goed opgevoeden knul zou doen. Maar klaarblijkelijk was hij dit dus niet. Hij liet een grom over zijn lippen komen, Silas echter was daar niet van onder de indruk, zeker niet in deze bui waarin hij verkeerde.
    Het deerde hem een paar minuten geleden ook niet dat hij blijkbaar achter een soort geheim was gekomen, al was dat nog niet helemaal duidelijk, de man had simpelweg wat woorden geroepen. En ondanks dat de wijsneus er kwetsbaar uitzag met zijn verbleekte huid, droge lippen en klamme handen, terwijl er zoveel emoties in zijn poelen kwamen - Silas had enkel een licht gesnuif laten horen, deels door wat hij er achteraan zei.
    'Zal wel,' mompelde hij op Silas zijn waarschuwende woorden. Dit zorgde er alleen meer voor dat hij hem ruwer behandelde, door hem zowat naar de deur te trekken. Hij is in al die vampierjaren waarschijnlijk nog niet één nieuweling tegen gekomen die zo koppig en ergerlijk was als deze hier. Nou, behalve hém dan, hij kon er wel wat van, maar Silas zou ze verder totaal niet willen vergelijken. Die man was immers zijn geliefde geweest, en Silas moest er niet aan denken om ook maar wat voor deze snotneus te voelen.
    Er kwam een geërgerde zucht, wat klonk als een geblaas, over zijn lippen heen wanneer de knul zich lostrok uit zijn greep. Dat hij bereidt was om mee te lopen, maakte hem niet heel veel uit, aangezien hij al überhaupt hoorde te doen wat hij wilde. Hij had zich niet zo los moeten trekken en daarbij vertrouwde hij hem totaal niet. Wie zegt dat hij het niet opeens op een rennen zet? Dan mocht hij natuurlijk weer achter het stuk onbeschoft aan. Hij mocht dan wel naast hem lopen, Silas hield deze "renner" goed in de gaten en daarvoor deed hij het niet eens onopvallend. Soms vond hij het simpelweg vermakelijk dat hij het zou kunnen zien, boontje komt om zijn loontje, etc. Straks zou hem toch weer bij de arm grijpen, mocht hij niet snel doorlopen. Als hij mild zou doen, zou hij zo als deurmat gebruikt worden. Nou, mooi niet, dan was hij bij de verkeerde.
    Eerst liep hij met hem richting het vertrek van zijn broer, waar hij niet te bekennen was. Als vampier had je een sterkere reukzintuig, maar alles rook naar Idwallon. En ergens zorgde het ervoor dat hij zich verdrietig begon te voelen, alhoewel hij niet het idee had waardoor. Hierna besloot hij om wat rond te kijken, de knul echter liep nog altijd op zijn dooie gemakje, iets waar hij een hekel aan had. Juist omdat hij het opzettelijk deed, dus pakte hij hem opnieuw bij zijn bovenarm, wat ruwer dan daarnet.
    'Het zou fijn zijn mocht je me nu je naam vermelden,' mompelde Silas, terwijl hij hem - wel zachtjes, al was er toch iets van dwang - meetrok. 'Anders blijf ik je Snotneus noemen en wordt dat je naam.' Vervolgde hij vlak erna, terwijl hij zich probeerde te bedenken waar zijn broer kon zijn. Hij kon niet bij zijn nieuweling kijken, want die had hij niet. Dat liet hem afvragen, hoe was het met Rae? Lukte het de lichtharige schone zich hier wat beter thuis te voelen? Silas noteerde op de lijst in zijn hoofd dat hij een gesprek met haar wilde om te kijken hoe het met haar verging.
    Na plus minus tien minuten zoeken, kwamen ze aan bij het ondergrondse meer. Dit zou de laatste plek zijn die zou kunnen, hij moest hier wel zijn! Wie hij echter eerder tegen het lijf aanliep, was alles behalve Idwallon. Het was een vrouw, waar hij bovendien al kwaad op was, maar nu ook nog teleurgesteld. Ze keek hem met grote ogen aan, hij blikte terug met zijn steeds donker wordende poelen. Ze hield haar mond voor een keer, wat eindelijk een goede keuze was. Ondanks dat een betere keuze zou zijn geweest dat ze hem vertelde waarom ze blijkbaar nog geen nieuweling had, al kon hij die reden wel raden. Tergend langzaam gleed zijn blik van Alice naar degene achter haar. Idwallon. En hij knarsetandde lichtelijk om hoe hij eruit zag, hij had enkel een doek om zijn middel, zijn lijf nat van het water. Silas perste zijn lippen op elkaar om daarna zo koud mogelijk terug te dwalen, het leek wel alsof de sfeer direct ijziger werd nu dit gebeurde. Toen hij terugkeek, zag hij hoe haar blik over de jongeman gleed, waardoor hij hem langzaamaan los liet.
    'Miss Woods,' doorbrak hij de dodelijke stilte, 'Vertel mij eens waarom u nog altijd geen nieuw clanlid heeft weten te verwerven. Of heeft u de gelukkige ergens verstopt toevallig?' vroeg hij met een cynische toon erin verworven, waarbij hij al spottend om zich heen keek. Omdat hij nu in een pesthumeur was, zei hij iets totaal anders tegen haar wat hij in feite wilde. Echter, dan liet hij direct weten dat hij het meende en ze niet over hem heen hoorden te lopen. Hij gaf een snelle blik aan de man naast hem, alvorens terug te kijken.
    'Het zou fijn zijn als u nu eens mijn orders zou uitvoeren, in plaats van hier mijn halfnaakte broer te bespieden.' Hij hield zijn adem in om niet direct weer uit te vallen en zette een waarschuwende stap richting haar. 'Als u niet binnen nu en twaalf uur vannacht een nieuweling heeft, zet ik u uit de clan.' Vermeldde hij met opeenklemmende kaken, een lichte teleurstelling dat er doorheen scheen, aangezien ze wel een goede aanwinst was. Daarbij was ze een goede vampier; maar ze moest leren dit soort bevelen ook daadwerkelijk uit te voeren. Daarna stapte hij opzij zodat ze er langs kon en het moment dat ze weg was, draaide hij naar Idwallon toe. Zijn ogen leefden direct wat op.
    'Lekker gezwommen, Idwallon?' Het was natuurlijk deels als grapje bedoeld aangezien Alice hier ook was, maar daar zou hij later op terug komen, wanneer de jongeman dus niet in de buurt was. Hij was de jongen niet vergeten, hij hield hem nog steeds in de gaten, zodat hij niet kon ontsnappen.

    [Goddangit, finally done. Ik wilde het gisteravond al klaar hebben, maar iedereen bleef tegen me praten, wat ik ook deed. Dus ging ik vandaag verder op mobiel. Daarnet wilde ik het sturen, maar Q deed ergerlijk. "Bad gateway" ofzo, thefuck. Sorry als er spellingsfouten inzitten, maar het is toch nog een stuk geworden hé. Haha. Zeg maar of jullie er iets mee kunnen!]


    Jeetje, hij is niet geweldig of heel lang ofzo, maarja, ik moest gewoon posten. (Het is wel het minimum aan woorden, halleluja)

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Het duurde een poosje en ik had het niet gauw van mezelf verwacht, maar ik was blij dat Elijah zijn ogen weer opende en een zachte zucht verliet mijn mond. "Hij zou naar huis gegaan zijn gisteren, maar volgens mij is hij daar nooit aangekomen. Het enige wat ik vanmorgen vond was zijn hoed en wat bloed. Ik ben meteen langs zijn huis geweest, maar daar was hij niet en ik kon hem in heel het dorp niet vinden. Ik ben zo bang dat ze erachter gekomen zijn en dat ze hem hebben meegenomen, Éowyn," vertelde hij terwijl zijn ademhaling weer onregelmatiger werd. "Is dat alles?" Opnieuw voelde ik een golf van opluchting door mij heengaan. Natuurlijk was het niet echt iets voor Mitch, maar alsnog, er hoefde helemaal niks ergs gebeurd te zijn. Misschien was hij bij een vrouw in bed beland, had hij de nacht van zijn leven gehad en lag hij nog na te genieten terwijl wij ons zorgen maakten. Nee, verbeterde ik meteen mijzelf in gedachten, ik maakte me géén zorgen. Ik kon mezelf prima redden en had hun daarvoor dus niet nodig, bij Elijah lag dat echter anders. "Wat gebeurd er met ons als we hem niet vinden?" vroeg hij me en ik haalde mijn schouders op. "Hij komt vast wel terug en als dat niet zo is.. Nouja, dan gaan we door zonder hem." Het was hard, maar het was wel de waarheid. Toch betrapte ik mijzelf er op dat ik hem best zou missen als hij er niet meer zou zijn. Even wierp ik een blik over mijn schouder naar de deur, maar Ash was tot mijn verbazing nog niet terug. Misschien kon hij het niet vinden of misschien had hij zelfs wel de benen genomen. Hoe dan ook, hij zou niet van me af zijn. Hij was wat mysterieus en liet niet makkelijk over zich heenlopen en dat vond ik wel erg amusant. Een luxe die ik me niet vaak had kunnen veroorloven tijdens mijn jeugd, waardoor ik extra wist te genieten van die momenten.
    Ik richtte mijn aandacht weer op Elijah, maar in plaats van te vragen of het weer met hem ging was er een vraag die voor mijn gevoel dringender was om te stellen. "Ben je behalve Mitch's mysterieuze lange afwezigheid nog iets anders te weten gekomen?"


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Amaris "Rae" Valora

    De vrouw zei dat ze Victoria Bennith" heette. Ondanks ze plots veel zachter praatte, hoorde ik het maar al te goed. Haar naam kwam me ook niet bekend voor, ik had nog nooit iemand over haar horen spreken. Niet hier en niet in mijn vorige clan. Mijn wantrouwigheid zwakte af en ik voelde hoe mijn lichaam zich steeds meer en meer begon te ontspannen. "Ik ben hier ook nooit eerder geweest." Ondanks ik wist dat ik gelijk had, bleef mijn gezicht in plooi. Het zou niet echt netjes van me zijn om nu te lachen, het zou trouwens erg vreemd overkomen. "Mijn maker... Cedric, hij zou hier zijn. Is hij hier?"
    "Cedric?" Herhaalde ik vriendelijker dan eerst. "Ja, hij is hier. Ergens." Ik nam de vrouw nogmaals in me op, deze keer beter om haar lichaamstaal duidelijk te kunnen zien. Ze voelde zich ongemakkelijk zo te zien maar ik kon het haar niet kwalijk nemen. Ik zou me net zo ongemakkelijk voelen als ik in haar schoenen zou staan. Wetende dat iemand in de buurt is en zich toch niet al te verwelkomend opstelt. Niets is zo erg dan het gevoel dat je ergens niet welkom bent. Daar wist ik alles van.
    "Ik kan je wel naar hem toe brengen, als je dat wilt tenminste." Ik rechtte mijn rug en stak hierbij mijn kin onbewust een beetje in de lucht terwijl ik de vrouw aan bleef kijken. "Mag ik vragen waarom je naar hem op zoek bent?" Het kwam er erg nieuwsgierig uit, het was dan ook één van mijn minder goede eigenschappen dat ik graag alles wilde weten. Ik kon er echt niets aan doen, het was als een tweede natuur voor me. "Ik wil niet onbeleefd zijn hoor, ik ben gewoon nieuwsgierig. Om eerlijk te zijn ben ik ook niet zo erg lang hier."
    Het viel me nu pas op dat ik aan één stuk door had gerateld en haar zelfs niet eens de kans had gegeven om te antwoorden. Misschien was ik nu iets te enthousiast dan eerst en was ik beter een beetje afstandelijker geweest. Misschien dat ze nu pas echt ongemakkelijk zou worden.
    "Sorry." Perste ik er nog snel uit en sloeg hierbij mijn ogen even neer. "Ik praat weer te veel. Ook daar kan ik niets aan doen, maar goed." Wanneer ik opkeek, verscheen er een kleine glimlach op mijn gezicht, maar deze verdween al weer snel wanneer ik het gevoel kreeg dat ik mezelf compleet belachelijk aan het maken was. Waar was ik in hemelsnaam mee bezig?


    [Hij is niet geweldig, maar ik had niet zo erg veel inspiratie. Ben er echt enkele uren aan bezig geweest. :c ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Victoria Emilia Helene Bennith Vampier

    ''Cedric?'' vroeg ze vriendelijker dan eerst en ik knik. Ik was opgelucht, dat ze mij niet meteen weg joeg al had ik het wel begrepen. "Ik kan je wel naar hem toe brengen, als je dat wilt tenminste." ging ze verder waarbij ze haar rug wat rechtte en haar kin de lucht in stak. Haar ogen ontmoette de mijne en mijn ogen lichtte even op. Maar voor ik kon antwoorden ging ze al verder, "Mag ik vragen waarom je naar hem op zoek bent?".
    Ik moet even nadenken hoe ik het haar zou vertellen en die tijd kreeg ik, . "Ik wil niet onbeleefd zijn hoor, ik ben gewoon nieuwsgierig. Om eerlijk te zijn ben ik ook niet zo erg lang hier." zei ze verontschuldigend. Ze leek kort na te denken, "Sorry.", ze sloeg haar ogen neer, "Ik praat weer te veel. Ook daar kan ik niets aan doen, maar goed." zei ze met een kleine snel weg ebbende glimlach.
    Ik wuif met mijn handen, "Nee... ik zou ook willen weten wat een indringer zou komen doen" glimlachtte ik klein, "Daar hoef je, je niet voor te verontschuldigen". Mijn handen raakte verstrikt in de stof toen ik zenuwachtig ermee begon te spelen, "Ik wilde mij weer onder mijn soort begeven... na een lange tijd alleen te zijn geweest besefte ik mij dat het niet gezond was. En waar is een betere plek om te beginnen dan bij mijn maker" legde ik haar uit en vermeed even haar blik.
    Ik liet de stof van mijn jurk los, "Ik ben eigenlijk bang dat hij mij afwijst..." geef ik toe, al was het niet mijn plan om dit hardop te zeggen. Ik kijk van onder mijn wimpers aan aan, "Ik ben tweeenveertig jaar niet onder de mensen of vampieren geweest... ik zoek eigenlijk weer een doel om voor te leven.".

    [mijn stukjes zijn ook bagger, het is gewoon ff lastig inkomen denk ik xD]


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    Het was me al meteen duidelijk dat Silas niet blij was met wat hij aantrof, of misschien wel wat hij niét aantrof. "Miss Woods." Ik slikte bij het horen van zijn stem die de temperatuur nog verder leek te doen dalen. Met het kippenvel inmiddels op mijn armen luisterde ik naar zijn indrukwekkende stem die lichtelijk echode in de grote ruimte. Toen hij me vervolgens vroeg waar de nieuweling was, ging hij alweer verder met spreken voordat ik boe of bah had kunnen zeggen en liet me zo met een licht schuldgevoel zitten.
    "Het zou fijn zijn als u nu eens mijn orders zou uitvoeren, in plaats van hier mijn halfnaakte broer te bespieden." Wat beduusd keek ik hem aan toen hij deze beschuldiging uitsprak, alvorens ik mijn tong terug vond. "Ik heb geen ring, daarom heb ik nog geen nieuweling kunnen vinden en ik was niet-" Langzaam stierven mijn woorden weg toen ik me realiseerde dat mijn woorden niks aanrichtten. Elke lettergreep die ik op hem afvuurde leek als een deken van hem af te glijden. Het maakte hem niets uit, wist ik, ik had geen nieuweling en dat was wat voor hem telde. Elk excuus of uitleg zou hij afwimpelen, alleen een nieuweling zou het door mij gestichte vuur dat zo snel om zich heen greep kunnen doven. Ik vreesde niet alleen voor het mensenleven van diegene die ik tegen zou komen, maar ook voor zijn of haar verdere leven als vampier als ik erin slaagde mijn eerste taak te volbrengen. Ik, Alice Woods, was niet bepaald vampierwaardig en zou diegene niks kunnen leren dat hem of haar zou weren voor vernedering of een pijnlijke dood. Mijn ademhaling stokte dan ook in mijn keel toen ik Silas' volgende woorden hoorde. Alles in me wilde tegenstribbelen, gillen en schreeuwen, maar zonder dat ik van mijzelf wist dat ik het kon liet ik het kalme masker intact en antwoordde als de rust zelve: "Ja, heer."
    Het was al heel wat dat ik de schijn had kunnen opwekken dat ik geen enkel probleem had met zijn bevel, maar het lef om iemand in de ruimte aan te kijken kon ik niet meer opbrengen. Mijn blik bleef op de grond gericht terwijl ik zacht op mijn onderlip beet. Pas toen ik zeker wist dat er niks meer zou volgen en dat ik dus mocht gaan verliet ik ook daadwerkelijk de ruimte. Mijn passen versnelde zodra ik de ruimte verlaten had, al had ik geen idee waar ze me heen brachten. De woorden van Silas dreunden nog na in mijn hoofd en alle twijfel groeide met elke stap die ik nam. Toch was er één ding dat ik zeker wist: Bij zonsopgang zou ik de clan voorgoed moeten verlaten.

    Alexa. Dat was het eerste wat mij te binnen schoot wanneer ik in paniek was en hulp nodig had. Zo ook nu weer, maar ik herinnerde me net op tijd dat ze samen met Cedric was en bleef weer wat verloren staan. Nee, ik zou ze niet storen, deze keer zou ik het helemaal alleen oplossen. Dit hoefde helemaal niet zo moeilijk te zijn, sprak ik mijzelf moed in terwijl ik naar buiten liep. De zon was inderdaad al tot onder de horizon gezakt en er woei een fris, aangenaam briesje.
    Voordat ik het wist zette ik mijn tanden in het zoveelste konijn en genoot van de warme vloeistof. Ik dronk en dronk tot de laatste druppel het nu levenloze lichaam verliet. Met een zachte plof liet ik het konijn naast de andere lijkjes vallen en veegde met de rug van mijn hand mijn mond schoon. Ik werd verdrietig van wat ik voor me zag liggen, maar ik had geen andere uitweg gezien. Dit moest genoeg zijn om mijn honger de komende tijd te stillen, hoopte ik. Ik draaide me om en begon richting Bathum te lopen, terwijl ik mij tijdens het lopen op de knerpende bladeren onder mijn voeten probeerde te concentreren. Al vanaf het begin af aan had ik moeite gehad met het temmen van het beest in mij. Mijn maker had ik nooit meer onder ogen willen komen, waar ik achteraf onwijs veel spijt van had gehad. Hierna had ik nooit meer tips durven vragen aan iemand, advies over hoe ik mijzelf beter onder controle kon krijgen, hoe ik mijzelf het beste kon verdedigen enzovoort. Daar was het nu te laat voor en moest ik mijn eigen rotzooi opruimen, om te beginnen met de nieuweling die ik moest vinden op Silas tevreden te stellen. Ik moest snel zijn voordat mijn honger weer toe zou slaan. Op het moment zat ik bijna misselijkmakend vol, maar ik had een angstig vermoeden dat dat gauw om zou slaan. De geur van het beste bloed op aarde, dat van mensen, drong al mijn neusgaten binnen, zocht zijn weg naar mijn hersenen en bleef daar plakken. Het dorp was al in zicht en zodra ik in de buurt was zonk de moed ineens in mijn schoenen. "Oké, rustig Alice, gewoon rustig.." fluisterde ik terwijl ik mijn ademhaling kalm probeerde te houden. Opnieuw beet ik op mijn lip. Hier was ik nog niet klaar voor, ik kon me niet te midden van al die mensen bevinden, van al dat bloed.. Slechts de gedachte zorgde er al voor dat het water me in de mond liep en daarom besloot ik eerst wat rond het dorp te lopen. Gewoon, om te wennen. Hoopte ik.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 3e rangs vampier

    'Weet alleen dat ik je nooit vergeten kan.' had ze gesproken. Op het moment dat ze de woorden had uitgesproken vroeg ze zich af hoe de woorden bij hem binnen zouden komen. Dit soort dingen, zei ze eigenlijk niet vaak. Bijna nooit, besefte ze zich.

    Haar blik was op dat moment alleen maar op Cedric gericht, aandacht voor iets anders had ze op dat moment niet. Had ze nou een blos gezien, op de wangen van Cedric Laurentius Salomon? Dat ze hem daarop had kunnen betrappen vond ze grappig. Cedric stond niet zo bekend om zijn zachte kant, maar ze wist wel dat hij er één had. Waarschijnlijk was ze een van de weinigen die ervoor zou kunnen zorgen dat hij zou gaan blozen, en op de een of andere manier vond ze dit wel wat hebben.

    "Nee? Dat is mooi, want ik jou ook niet." Fijn dat ze het met elkaar eens waren. Toch had Alexa het gevoel alsof het gesprek nog een andere richting op moest gaan, dat het niet zo verder kon gaan. Als alles goed ging, moest er op een gegeven moment wel weer iets mis gaan, was een van de gedachten die in haar hoofd ronddartelden. De charmante glimlach op zijn gezicht overtuigde haar ervan dat hij het echt meende, en zijn woorden daarna waren bevestigend: "Je weet heus dat je dierbaar voor mij blijft.". Het was niet een van de eerste keren dat ze deze zin had gehoord. Meerdere mannen hadden dit wel eens tegen haar gezegd, maar de meesten hadden het nooit echt gemeend. Op een gegeven moment wist ze dat woorden met zoveel lading soms even betekenisloos konden zijn als dat er haar gevraagd werd om een theezakje aan te geven. Lange tijd had ze geen waarde meer gehecht aan dit soort woorden, loze gelogen woorden vond ze het. Maar nu Cedric ze uitspraak geloofde ze ze enigszins, en liet ze niet zien dat ze hier toch naar haar bedenkingen bij had. Ze moest zichzelf er van weerhouden om nogmaals haar mond open te trekken en een impulsieve opmerking te maken. Die serieuze blik van hem, was ergens, om een of andere reden, woest aantrekkelijk.

    Eerst had ze gegaapt, toen moest ze ook nog eens rillen. Het was dat het Cedric was, maar nog steeds wilde ze liever niet dat hij haar zo zag. Ze wilde niet overkomen als een moe watje zeg. Gelukkig voelde ze bij hem geen druk om zichzelf anders voor te doen dan dat ze was, dat scheelde enorm. Het leek gewoon alsof ze nooit was weggeweest, al wist ze heel goed dat dit wel het geval was. Bij hem kon ze in een moment weer tot zichzelf komen. Bij hem kon ze zelfs bijna de minder sterke punten van haar karakter tonen. De kwetsbare kanten, haar onzekerheid, het besef dat ze wel een vampier was maar toch niet bezat over de optimale levenslust. Een merkwaardig glimlachje kwam op haar gezicht. Ze was eigenlijk te moe om een energieke façade in stand te blijven houden. En hij zag het, op het moment dat ze nog maar even rilde, al meteen. Voordat ze kon protesteren ondernam hij actie. Er waren een paar knoopjes van zijn blouse die open waren, dat was haar niet ontgaan. Even keek ze ernaar. Toen keek ze weer op naar hem “Kom maar hier," , een glimlach, en voordat ze het wist lag ze in zijn armen. Ze merkte op dat ze te moe was om te zeggen dat ze zelf ook wel kon lopen, iets dat ze normaal gesproken waarschijnlijk zou hebben gedaan. Alles kon ze op dit moment beter over haar heen laten komen, en dus leunde ze met haar hoofd tegen zijn borstkas, zoals ze bijna verwacht werd om te doen. Het beviel haar wel,deze warmte, die in schril contrast stond met haar koude lichaam. Het was zelfs echt heerlijk om op zo’n manier te kunnen opwarmen, veilig in zijn sterke armen. “Wat ben je toch een gentlemen” merkte ze op. Wel was ze blij dat hij snel liep, want lang hoefde dit moment ook weer niet van haar te duren. Bovendien had ze geen zin in dat anderen haar zo zagen. Al snel waren ze weer in haar kamer beland. Hij legde haar voorzichtig neer, wat ze eigenlijk ook helemaal niet zo nodig vond, maar ook weer toeliet.

    "Je moet wel goed voor jezelf zorgen he. Anders ga ik me zorgen maken," had hij gezegd. “Cedric, gaan we bezorgd worden?” zei ze op een grappig toontje. Eerst de voorzichtigheid, daarna de bezorgdheid, waar had ze dit toch eigenlijk aan verdient? Echt zorgen maken om haar deed hij niet, althans, ze vond niet dat hij daar redenen toe had. “Ik red het prima met mezelf” zei ze op een weer serieuze toon. Het was misschien vaak niet waar, in haar hoofd was het wel de werkelijkheid. Meer dan eens kwam ze in de problemen, maar zich echt zorgen maken over zichzelf deed ze dan niet. Dat kwam meestal een hele tijd later, als de problemen al geëscaleerd waren en het lastig was om ze zo even op te lossen.

    Ze had haast nooit echt last van schaamte. Het was iets dat haar niet sierde, iets dat niet bij haar paste. Ze begreep soms ook niet waarom mensen zich zo moesten schamen. Het had geen enkele nut en uiteindelijk ben je zelf de enige die last heeft van die schaamte. Als ze bij mensen was die ze kende, had ze dus ook geen enkele schaamte. Dan keken ze haar soms nog wel eens raar aan, maar mensen die haar beter kenden trokken hun wenkbrauwen er in ieder geval niet meer van op.

    Hoewel ze niet naar Cedric keek, had ze ergens wel door dat zijn ogen op haar waren gevestigd. Hoe kon het ook anders, ze konden niet ontkennen dat ze af en toe naar elkaar keken, en meestal als ze haar kleren uitdeed was dit een uitnodigend signaal, maar op dit moment was dat niet haar bedoeling. Toch deed het haar goed dat híj naar haar keek. Bij anderen wilde ze liever dat ze niet naar haar keken, maar ze betrapte zich er op dat ze wel wilde dat hij naar haar kon kijken, en dat de grijns op zijn gezicht een soortgelijke grijns op haar gezicht teweeg bracht.

    "Je maakt het me zo wel heel erg moeilijk, Alexa," sprak hij met zwoele diepe stem. Ze keek hem ondeugend aan. Deed hij niet precies hetzelfde? Door naar haar toe te komen, op het moment dat ze net terugkwam van een barre terugreis en ondanks de moeheid toch erg de behoefte had om te verkeren in gezelschap. "Ik blijf maar staan, dat is toch wat geschikter." Dat deed haar even meisjesachtig grinniken. God, ze had zichzelf echt niet meer onder controle. Als de meligheid ook nog zou toeslaan nu ze moe was… “Dat lijkt me ook het beste” antwoordde ze, ondanks dat haar ogen een ander verhaal vertelden. Ja, ze had best zin in hem, nu hij haar zo lief naar haar kamer had gebracht en in het licht stond, met een mysterieuze uitstraling om zich heen. Toch moest ze zichzelf eraan herinneren dat ze hier echt geen puf voor had. Het leek alsof ze beiden elkaar wel graag in de armen wilden springen, maar dat de gedachte dat dit geen goed moment was, overheerste. Ze trok even een pruillipje en trok haar benen op.

    Op het moment dat ze zichzelf toestond om op het bed te gaan zitten, met haar rug tegen de muur en haar voeten op het deken, voelde ze hoe het haar steeds meer moeite kostte om de slaap te bestrijden. Meerdere malen moest ze met haar ogen knipperen, omdat haar aandacht verzwakte als ze niet spraken. Ze wist dat Cedric niets anders wilde hebben dan een doodskist, maar zij zweerde toch echt bij een bed. Ze was alleen maar meer van de bedden geworden tijdens haar reis. Dat was iets dat ze zelfs Cedric niet zomaar zou vertellen. Het menselijke wat in haar zat was met de dagen steeds meer naar boven gekomen en ze had gemerkt dat ze dit niet erg vond maar plezierig. Het was bevrijdend geweest om weer met mensen van vlees en bloed om te gaan, ze hadden haar geïnspireerd door hun zwaktes en sterke kanten. En dat ondanks ze gewoon sterfelijk waren ze toch zo onbevreesd konden zijn. Misschien had ze ook wel een bepaald soort type mensen aangetrokken of had ze geluk gehad met wie ze was tegengekomen.

    Op het moment dat ze eraan terugdacht vielen haar ogen bijna halfdicht. Het was dat Cedric nog aanwezig was in haar kamer, anders zou ze misschien stiekem even gaan slapen, in het bed. Dat hoorden ze als vampieren toch eigenlijk niet te doen, het was ook helemaal niet nodig, ze konden toch zonder slaap. Dat vond ze ook wel vreemd eigenlijk, dat ze nu de behoefte voelde om te gaan slapen, misschien moest ze zichzelf even eraan blijven herinneren dat ze niet te veel menselijke gewoontes moest blijven behouden. Haar tenen omklemden zich even om haar deken, het was een manier om ervoor te zorgen dat ze wakker bleef. Eigenlijk wilde ze op dit moment het liefst hem toch even wegsturen, zodat ze stiekem, met de deur op slot, een hele tijd kon proberen om in slaap te vallen, of gewoon in het bed te liggen.

    Ze hield een gezicht in stand dat geen vermoeidheid tolereerde. “Heb je geen andere dingen te doen eigenlijk?” vroeg ze aan hem, benieuwd naar wat hem, naast haar, bezighield. Hij hoefde ook niet al die tijd bij haar te blijven. Aan de andere kant was ze benieuwd naar hem, of hij nog verhalen had van de tijd dat ze weg was, want daar had ze nog niets over gehoord. Misschien dat ze dan alert zou kunnen blijven.


    Ik vind het knap dat je zo’n lap tekst op je mobiel kan schrijven. En hoe je die hij vorm beheerst is bepaald niet verkeerd. Oke, deze post vind ik zelf niet zo succesvol, but hope you can do something with it.


    Aan niets denken is ook denken.

    { Ik zal kijken of ik morgen een post kan schrijven, ik weet ook niet of iemand nog op mij aan het wachten is ?}


    Credendo Vides

    Vilkas Alexander Pace
    Een bulderend gelach was al even snel verdwenen als verschenen toen de grote houten deur van de herberg weer dichtviel. Onder mijn linkerarm steunde een grote lege bierton die ik met weinig moeite de lucht in hield. Eens één van de tonnen leegwas, vertrouwde ik de herberg altijd aan één van mijn werknemers toe om deze bij te gaan vullen. Zonder bier vallen was één van de grootste zonden voor een herbergier.
    Het licht, de warmte en de vrolijkheid binnen stonden in groot contrast met de kilheid buiten. Het was niet zozeer heel erg koud, de sfeer in Bathum was niets vergeleken met de sfeer die er hing in the Royal Oak.
    De sfeer werd enkel killer en leger naarmate ik dichter bij de uithoeken van de stad kwam. De hoeveelheid mensen op straat begon drastisch te slinken en het leek erop alsof alles enkel grauwer werd qua kleuren en qua levendigheid.
    Tegen de tijd dat ik bij de brouwer was, was er geen kat meer te zien. Deze brouwer lag dan ook best ver van het centrum verwijderd. Hij was goedkoper dan de andere en zijn verhouding prijs-kwaliteit kwam gewoon beter uit, naar mijn mening.
    In de verte zag ik een schim. Een dame, duidelijk te zien aan de vrouwelijke rondingen en ook aan het feit dat ze geen broek om haar onderlijf droeg maar een rok. De manier waarop ze liep was al gracieus te beschrijven, maar niet op dezelfde wijze als die van Daenerys of Félice.
    Behendig liet ik de ton onder mijn arm uitrollen. Deze tikte met een klap neer op de korrelige grond. “Wat doe jij hier?” Het klonk uit mijn mond alsof ik tegen iemand praatte die ik al jaren kenden, terwijl de vrouw nog geen twee minuten in beeld verschenen was. “Ik bedoel. Als vrouw, hier, in dit deel van de stad. Dat is niet veilig.” Nieuwsgierig leunde ik tegen de overeind staande ton aan waarbij deze zich iets dieper in de grinderige aarde duwde.
    Ik kon geen label op haar plakken. Geen rijkeluisdochter, geen boerin, misschien zat ze zowat tussenin. Burgerij misschien. Misschien dochter van een handelaar, ik had haar hier anders nog nooit gezien.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov


    Cedric Laurentius Salomon – 21 – 3e rangs.
    Hij wist dat Alexa geen last had van schaamte, hij ook niet daar niet van, maar hij wilde zichzelf kunnen beheersen in haar buurt – wat maar moeilijk ging, omdat zij deed alsof er niets gebeurd was.
    Ze had hem ondeugend aangekeken alsof ze het expres deed. En dat was iets waardoor hij nog meer zichzelf in bedwang moest houden. Hij probeerde zichzelf steeds de vraag te stellen waarom hij nou verliefd op haar was geworden, maar toen wist hij het weer. Het was alles wat zij was en hoe haar karakter was. Zij, Alexa. En daarom werd het voor hem nog moeilijker om haar te vergeten.
    'Heb je geen andere dingen te doen eigenlijk?' Had ze benieuwd gevraagd. Hij had zachtjes, kort gelachen en zijn hoofd opgericht.
    “Wil je dat ik weg ga? Dit is belangrijker dan jagen.” Hij zag haar wel bijna in slaap vallen, maar eigenlijk dacht hij zelfzuchtig aan dat ze wakker moest blijven, omdat hij al die tijd in wilde halen die hij zonder haar moest doorgaan.
          Hij had hier al vaker voor gehoopt om het gesprek te hebben waar ze nu stonden en hoe het nu verder ging, maar nu het er was; durfde hij niet. Hij wist dat hij dit gesprek aan moest gaan, maar hij was bang voor wat er komen ging. Er zijn al wat dingen eerlijk uit haar mond gekomen, maar niet alle puzzelstukjes lagen nog echt helemaal op zijn plek. Hij wilde weten wat er door haar heen ging, wat haar er toe leidde en waarom op dat moment en niet later? En ze had geen afscheid genomen, maar daar had ze al iets over gezegd.
    Hij schraapte zijn keel. Als hij de leiding van het gesprek nam dan was het snel voorbij. Ten minste, dat hoopt hij.
    “Luister, aangezien jij al een aantal uur terug bent van je lange reis en ik duidelijk kan zien dat je op bent houd ik het kort. Je hebt nu rust nodig.” Begon hij, waarna hij een zekere houding ging aannemen met zijn handen formeel op zijn rug gevouwen.
    “Die tijden waarvan jij weg was..” hij slikte even toen hij deze weer voor zich zag en het een onbehaaglijk gevoel gaf. “Waren ondraaglijk en een hel. Dingen zag ik anders, bleef meer op mezelf. Wat ik wil zeggen is dat je me dit niet meer moet aandoen. Ik wist het echt allemaal niet meer zonder jou.” Wat hulpeloos had hij naar de grond gekeken toen hij dit zei, om de blik van Alexa te vermijden. Hij wist dat hij nu zwak en kwetsbaar was en het liefst wilde hij dit niet laten zien aan Alexa.
    “Maar vooral maakte ik me zorgen, om jou en hoe het je zou vergaan. Of je wel aan me zou denken.” Hij probeerde vanuit zijn ooghoeken naar haar reactie te kijken.
    Hij twijfelde er even over, maar er gingen zoveel dingen door zijn hoofd dat hij het deed zonder te denken over de gevolgen. Hij viel neer op zijn knieën, hij leek net op een verslagen, overwonnen man en de meesten zouden dan denken dat hij een doodswens had, maar hij zei echter één ding – wat zelfs hem verbaasde. “Ik hoef er niks meer van te weten, Alexa, helemaal niks.”
    Het maakte hem juist nog meer kapot als hij eraan dacht en dat te samen met de vrouw, die hem dit aandeed, recht voor hem zat – dat kon hij niet aan.
    Zijn handen bewoog hij eerst wat zenuwachtig, maar vervolgens haalde hij diep adem en haalde een hand door zijn witte haar. Rustig aan, herinnerde hij zichzelf eraan.
    Als vanouds en uit het niets keek hij zo zelfverzekerd naar haar op, dat hij het zeker wist dat hij dit ging doen. Hij wilde niets liever en hoezeer hij op het begin wat anders had gezegd, kon hij er niet meer tegen om het te negeren. Hij was er zo zeker van dat niets hem meer kon stoppen. Ze was onweerstaanbaar, zelfs nu ze er doodmoe uitzag.
    Hij bewoog zich naar voren, dichter naar Alexa, en haalde vervolgens een hand door haar haren waarna hij met zijn lippen haar volle lippen beroerde. Steeds dichter kwam hij naar haar toe en wreef vervolgens over haar bovenbeen.

    [ bericht aangepast op 8 dec 2013 - 22:46 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Amaris "Rae" Valora

    "Nee... ik zou ook willen weten wat een indringer zou komen doen. Daar hoef je, je niet voor te verontschuldigen" Ik knikte onopvallend en liet haar verder uitspreken. Het zou niet erg netjes zijn om haar zomaar te onderbreken als ze nog bezig was met haar uitleg. "Ik wilde mij weer onder mijn soort begeven... na een lange tijd alleen te zijn geweest besefte ik mij dat het niet gezond was. En waar is een betere plek om te beginnen dan bij mijn maker"
    Ik snapte wat ze wilde zeggen, afzondering kon soms eens deugd doen maar het mocht ook niet te lang duren. Sommige mensen waren gemaakt voor een eenzaam bestaan, maar ze zag me er niet echt het type uit dat jaren aan een stuk alleen kon zijn. Persoonlijk was ik ook niet iemand die zich goed kon afzonderen. Ik had al veel te lang alleen gezeten, zodanig lang zelfs dat ik er schrik van had gekregen.
    De enige keren dat ik iemand zag, was als ik werd volgepropt met medicatie om me stil te houden of wanneer ik in een isoleercel werd gestoken om af te koelen. De keren dat ik dus iemand zag, gebeurde er altijd wel iets erg. Ik kreeg er gewoonweg de rillingen van, bij de gedachte alleen al, gingen zelfs mijn nekhaartjes rechtop staan. Misschien was het beter dat ik er niet aan dacht, het was nog steeds te pijnlijk om er over te praten zeker nu ik het zelf nog allemaal aan het verwerken was.
    "Ik ben eigenlijk bang dat hij mij afwijst. Ik ben tweeënveertig jaar niet onder de mensen of vampieren geweest... ik zoek eigenlijk weer een doel om voor te leven." Zei ze nadat ze haar rok los liet. Het viel me op dat ik vrijwel meteen erg veel medelijden voelde met de vrouw. Ze was dan wel enkele jaren ouder als mij, toch vond ik het erg dat ze haar doel voor ogen kwijt was geraakt.
    "Er is altijd wel een reden om in leven te blijven," Zei ik met een bemoedigende glimlach. "Je kan geluk vinden in de kleinste hoeken, als je je hart maar openstelt en dat is het moeilijkste van al." Ik beet even op mijn onderlip voor ik verder sprak. "Kom," Ik gebaarde naar haar om me te volgen. "Ik breng je wel naar hem toe. Ik denk dat hij wel blij zal zijn om je te zien."
    Of dat hoopte ik alleszins toch. Ik zou het zo verschrikkelijk te vinden voor deze vrouw moest ze een slecht ontvangst krijgen van Cedric. Niets was zo erg dan afgewezen te worden en al zeker als het nog eens door je maker was. Al kon ik daar in principe niet echt over meepraten aangezien ik de mijne niet kende. Ik kon me het gevoel gewoon wel voorstellen, dat was al.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Elijah Hodkin|| Rebel

    Je zou bijna kunnen zeggen dat ik er ondertussen wel tegen kon dat mensen uit mijn leven verdwenen. Mijn moeder, vader en grootouders. De waarheid was dat ik alleen mijn grootouders mis –die nu negen kansen van de tien allang gestorven waren-. Mijn moeder had ik nooit gekend en mijn vader kon van mijn part rotten in hell. Misschien was het omdat ik al redelijk veel had meegemaakt dat ik het niet kon hebben om nog iemand te verliezen. Mitchell was officieel misschien geen familie, maar op de een of andere manier beschouwde ik iedereen die bij de rebellen hoorde als een soort nieuwe familie, eentje waar ik wel op kon vertrouwen. De reactie die Éowyn op mijn verhaal gaf, zorgde ervoor dat er een verwarde uitdrukking op mijn gezicht verscheen. Was ze nu werkelijk opgelucht met het feit dat Mitchell verdwenen was. Mijn hand begon te tintelen en onbewust had ik hem al tot een vuist gebald om haar een klap te geven. Haar onverschilligheid zorgde ervoor dat de woede kwam bovendrijven. Met moeite wist ik me in te houden, maar mijn hand ontspande zich niet. Ze had me immers al veel geholpen en zonder haar had hij nu waarschijnlijk nog op straat gelegen. In plaats daarvan stelde ik de vraag die momenteel het hardst op mijn lever lag. “Geef je wel iets om ons? Het is net alsof je denkt dat je alles alleen aan kunt, maar dat is niet zo, geloof me. Je hebt altijd iemand nodig die je zou kunnen vertrouwen zodat deze je rugdekking kan geven als je het nodig zou hebben.” De woorden kwamen er mompelend uit terwijl ik mijn blauwe kijkers op een punt naast haar richtte, durfde haar momenteel niet aan te kijken omdat ik wist dat ik misschien net dat tikkeltje te ver was gegaan. “Om op je vraag te antwoorden: ik ben uitgenodigd bij een hoge pief thuis om zijn dochter te tekenen, dus misschien kom ik dan nog wel een paar dingen te weten die van pas kunnen komen.” Vermoeid wreef ik door mijn ogen en kneep even vanboven in mijn neus in een poging om ervoor te zorgen dat mijn ogen open bleven. Het feit dat ik deze nacht op straat en in een niet zo gemakkelijke positie geslapen had, zorgde er ook wel voor dat hij gewoon uitgeput was. Dat gold echter maar voor een dagje. Ik liep al bijna heel mijn leven rond met grote wallen onder mijn ogen altijd door de nachtmerries die ik had opgelopen door mijn traumatische jeugd. Niemand wist dat ik elke nacht schreeuwend wakker werd en ik was ook niet van plan om het te vertellen. Mensen zouden waarschijnlijk zeggen dat ik overdreef en dat zou mijn ego alleen nog maar harder deuken.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Victoria Emilia Helene Bennith Vampier

    "Er is altijd wel een reden om in leven te blijven," haar bemoedigende glimlach stelde mij gerust. Ze wees me dus niet af en hoefde ik niet bang te zijn om te moeten vluchten. "Je kan geluk vinden in de kleinste hoeken, als je je hart maar openstelt en dat is het moeilijkste van al.".
    "Dankje ik weet dat je gelijk hebt..." glimlachte ik wat onzeker terug. Ik was geen opgever, ik had wel meerdere keren het zonlicht in willen stappen maar ik had domweg het lef gewoon niet. Daarbij had ik zelfmoord altijd een zwakte gevonden en ik had naar mijn idee nog niet voldoende geleefd om dood te gaan.
    "Kom," gebaarde ze naar mij na op haar lip te hebben gebeten. "Ik breng je wel naar hem toe. Ik denk dat hij wel blij zal zijn om je te zien." voegde ze daaraan toe.
    Ik aarzelde even kort, omdat ik mij eigenlijk toch heel onzeker voelde maar liep toen uiteindelijk naar haar toe. "Dankjewel... ik was zo ontzettend bang om weg gestuurd te worden" zeg ik zacht tegen haar terwijl ik haar volgde. Ik was bang dat Cedric mij zou afwijzen, dat ik weer in de kou zou staan. Ik had werkelijk geen idee wat ik dan zou doen. Waar ik mijn nieuwe doelen zou vinden, tot nu toe was dit al zo lang mijn doel geweest. Ik merkte dat mijn slanke handen trilde van inspanning, ik zou ontzettend blij zijn wanneer die alles achter de rug was wat de uitkomst ook zou mogen zijn.
    "Hoe is hij...?" vroeg ik na een lange stilte zacht, ik kon mij beter voorbereiden op dat was zou komen dan uiteindelijk schrikken als ik het niet deed. "Is hij aardig?" voegde ik er snel aan toe. Ik hoopte maar dat hij aardig was, anders maakte ik hoogst waarschijnlijk geen schijn van kans.
    Hij had mij gemaakt tot wie ik was, maar dat was ons verhaal ook wel zo'n beetje. Raar genoeg was dat ook het enige wat ik kon vertellen over mijn tijd als vampier, ik ben het geworden en vervolgens... niets.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Ash.
    Het was hem al wel duidelijk geworden dat de dame niet bepaald op zijn gezelschap zat te wachten terwijl ze de jongeman verzorgde. Het lag er duimendik bovenop dat ze hem weg wou hebben met een reden.
    Ash begreep prima dat je sommige zaken privé houden moest, daarbij kenden ze elkaar niet. Toch had hij het idee dat hier meer speelde.
    Buiten was het iets frisser dan vanochtend. Het deerde hem vrij weinig, het ging hem er meer om dat hij de put vond. Zijn ogen zochten de omgeving af tot hij een oude en verweerde put zag. Rustig liep hij naar het vervallen gesteente toe. Het verbaasde hem werkelijk waar dat hij hier water uit halen moest. De kans dat het was besmet met iets was enorm groot.
    Maar als ze om water vroeg, kon ze het best krijgen. Wat ze er mee zou doen, was aan haarzelf. Nadat hij een emmer via het touw naar beneden had laten zakken, was het wachten tot deze het wateroppervlak zou raken.
    Even later liep hij met een half emmertje water terug naar het huis. Zijn voetstappen gingen eerst door een modderige substantie, maar zodra hij weer op het houten trappetje stond, maakte hij zijn schoenen schoon alvorens hij het huis in ging.
    Omdat hij af en toe best nieuwsgierig kon zijn, liep hij geruisloos door de gang heen. Bij de deur bleef hij staan. Luistervinken was niet zijn manier van dingen ondernemen maar zoals het er nu naar uit zag hadden ze het over bepaalde dingen. Een interessant gespreksonderwerp waar hij wel meer van af wist. Als hij het kon combineren met de rest van wat er was verteld, dan was er een logische verklaring voor.
    Zwijgend opende hij de deur. Het kon hem bar weinig schelen dat ze midden in hun onderonsje waren. ‘Hier is je water,’ sprak hij met zijn kalme stem.
    Een blik wierp hij op de jongeman op het bed. Maar daar bleef het bij. Hij nam plaats in een stoel in de hoek van de kamer en keek bedenkelijk naar de twee. ‘Zijn er problemen?’ probeerde hij heel subtiel te peilen. Het meest voor de hand liggende antwoord was ‘ja’ anders zouden ze niet zo bezorgd en nerveus doen. Maar hij zou vast een ‘nee’ naar zijn hoofd geslingerd krijgen omdat ze niet wouden dat hij er ook maar iets vanaf wist.
    Rustig bleef hij zitten, hij had geen haast om weg te gaan. ‘Hoe voel je je?’ informeerde hij bij de jongeman op het bed. Een beetje beleefd doen was nooit mis.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Idwallon Calhoun Underwood

    "Ik weet wat ik gezien heb, dit verandert daar niks aan.” De woorden kwamen zacht over haar lippen maar ze was er verzekerd van, iets dat hem kort zenuwachtig maakte. Snapte ze dan niet dat niemand hier iets van mocht weten, helemaal Silas niet. Want als zijn broer wist van zijn ineenstorting dan mocht hij uit gaan leggen waarom dat zo was en wat moest hij dan zeggen? Het komt door jou? Weet je wel niet dat je het hele gezin kapot hebt gemaakt? Ik had je nog gezegd bij haar uit de buurt te blijven. Pap, mam, die zijn nooit meer wat geworden nadat jij was vertrokken, ze waren kapot doordat hun oudste zoon verdween, misschien wel dood was. Weetje wel niet waar je iedereen hebt in hebt gestuurd, een hel?! Idwallon wist zeker dat als hij eenmaal daarover zou beginnen tegen zijn broer dat hij dan ongetwijfeld zou gaan huilen. Zijn eigen verlies zou dan weer naar boven komen, niet alleen het verlies van zijn broer maar ook van zijn moeder en vader door de verdwijning van Silas. Nee, dit mocht allemaal niet verteld worden. Zijn verdriet kon hij maar beter zelf verwerken, hij kon het beter dicht bij zich houden in de hoop dat Silas er nooit achter zou komen. Met als doel dat zijn grote broer niet nog meer spijt zou krijgen van dat hij toen weg gegaan is, voor de liefde.

    “Ik moet gaan.” De woorden rukte hem uit de gedachten naar een mogelijk gevolg van wat zich hier had afgespeeld. Langzaam keek hij over zijn schouder naar Alice die net het meer wilde verlaten toen plots Silas met de nieuweling kwam aangelopen. Nu waren de poppen aan het dansen, voor hun beide, helemaal omdat hij slechts een handdoek rond zijn onderlichaam had geslagen. Het luchtte hem enigszins op dat de nieuweling mee was, dat kon hem nog behoeden voor een uitgebreide preek over dat het schandalig was dat hij er hier zo bij stond, in een openbare ruimte met een vrouw van de clan. Een vrouw waar Silas al behoorlijk genoeg van kreeg vanwege haar verzuim om een nieuw clanlid te rekruteren. Normaal gezien had een grinnik zijn mond misschien verlaten over het bespieden van Idwallon door Alice maar momenteel wist hij heel goed dat hij beter zijn mond kon houden. De handdoek trok hij iets omhoog, op een wat normale hoogte, en deed hij goed vast. Zijn blik gleed terug naar het water terwijl hij luisterde hoe Silas verder te keer ging tegen Alice, al bleef hij redelijk rustig in toon. Idwallon wist echter dat het bloed van Silas ongetwijfeld aan het koken was, omdat ze nu al een aantal keren zijn orders niet had opgevolgd. Hij draaide zich naar zijn broer toe toen hij tegen hem begon te spreken, kort was een grinnik te horen om de opmerking die Silas maakte. Hij hoorde echter wel degelijk dat deze gebeurtenis nog een staartje zou krijgen, alleen niet waar de nieuweling bij was.
    Hij knikte als reactie. ‘Het water is best lekker momenteel, alleen wat jammer van de rust verstoring net.’ Merkte hij op, waarmee hij door liet schijnen dat het niet zijn bedoeling was geweest dat Alice hier was opgedoken. Hopelijk kon hij zijn hagje later nog verder redden want dingen gaan uitleggen wilde hij liever niet echt. Idwallons blik ging naar de nieuweling voordat hij weer terug keek naar zijn broer.

    “Ik neem aan dat je voor mij komt, wat is er?” Het was niet logisch om hier te komen met de nieuweling, tenzij zijn broer natuurlijk wilde dat de nieuweling zich ging wassen maar zelfs dan was het vreemd. Zijn broer had namelijk genoeg wasmogelijkheid op zijn kamer dus dat hoefde echt niet hier. Waarschijnlijk zou Silas advies willen maar waarover dan wist Idwallon absoluut niet dus wachtte hij maar netjes het antwoord van zijn broer af.

    [ bericht aangepast op 20 dec 2013 - 13:42 ]


    Stand up when it's all crashing down.