Alexa Elizabeth Turner ~ 3e rangs vampier
'Weet alleen dat ik je nooit vergeten kan.' had ze gesproken. Op het moment dat ze de woorden had uitgesproken vroeg ze zich af hoe de woorden bij hem binnen zouden komen. Dit soort dingen, zei ze eigenlijk niet vaak. Bijna nooit, besefte ze zich.
Haar blik was op dat moment alleen maar op Cedric gericht, aandacht voor iets anders had ze op dat moment niet. Had ze nou een blos gezien, op de wangen van Cedric Laurentius Salomon? Dat ze hem daarop had kunnen betrappen vond ze grappig. Cedric stond niet zo bekend om zijn zachte kant, maar ze wist wel dat hij er één had. Waarschijnlijk was ze een van de weinigen die ervoor zou kunnen zorgen dat hij zou gaan blozen, en op de een of andere manier vond ze dit wel wat hebben.
"Nee? Dat is mooi, want ik jou ook niet." Fijn dat ze het met elkaar eens waren. Toch had Alexa het gevoel alsof het gesprek nog een andere richting op moest gaan, dat het niet zo verder kon gaan. Als alles goed ging, moest er op een gegeven moment wel weer iets mis gaan, was een van de gedachten die in haar hoofd ronddartelden. De charmante glimlach op zijn gezicht overtuigde haar ervan dat hij het echt meende, en zijn woorden daarna waren bevestigend: "Je weet heus dat je dierbaar voor mij blijft.". Het was niet een van de eerste keren dat ze deze zin had gehoord. Meerdere mannen hadden dit wel eens tegen haar gezegd, maar de meesten hadden het nooit echt gemeend. Op een gegeven moment wist ze dat woorden met zoveel lading soms even betekenisloos konden zijn als dat er haar gevraagd werd om een theezakje aan te geven. Lange tijd had ze geen waarde meer gehecht aan dit soort woorden, loze gelogen woorden vond ze het. Maar nu Cedric ze uitspraak geloofde ze ze enigszins, en liet ze niet zien dat ze hier toch naar haar bedenkingen bij had. Ze moest zichzelf er van weerhouden om nogmaals haar mond open te trekken en een impulsieve opmerking te maken. Die serieuze blik van hem, was ergens, om een of andere reden, woest aantrekkelijk.
Eerst had ze gegaapt, toen moest ze ook nog eens rillen. Het was dat het Cedric was, maar nog steeds wilde ze liever niet dat hij haar zo zag. Ze wilde niet overkomen als een moe watje zeg. Gelukkig voelde ze bij hem geen druk om zichzelf anders voor te doen dan dat ze was, dat scheelde enorm. Het leek gewoon alsof ze nooit was weggeweest, al wist ze heel goed dat dit wel het geval was. Bij hem kon ze in een moment weer tot zichzelf komen. Bij hem kon ze zelfs bijna de minder sterke punten van haar karakter tonen. De kwetsbare kanten, haar onzekerheid, het besef dat ze wel een vampier was maar toch niet bezat over de optimale levenslust. Een merkwaardig glimlachje kwam op haar gezicht. Ze was eigenlijk te moe om een energieke façade in stand te blijven houden. En hij zag het, op het moment dat ze nog maar even rilde, al meteen. Voordat ze kon protesteren ondernam hij actie. Er waren een paar knoopjes van zijn blouse die open waren, dat was haar niet ontgaan. Even keek ze ernaar. Toen keek ze weer op naar hem “Kom maar hier," , een glimlach, en voordat ze het wist lag ze in zijn armen. Ze merkte op dat ze te moe was om te zeggen dat ze zelf ook wel kon lopen, iets dat ze normaal gesproken waarschijnlijk zou hebben gedaan. Alles kon ze op dit moment beter over haar heen laten komen, en dus leunde ze met haar hoofd tegen zijn borstkas, zoals ze bijna verwacht werd om te doen. Het beviel haar wel,deze warmte, die in schril contrast stond met haar koude lichaam. Het was zelfs echt heerlijk om op zo’n manier te kunnen opwarmen, veilig in zijn sterke armen. “Wat ben je toch een gentlemen” merkte ze op. Wel was ze blij dat hij snel liep, want lang hoefde dit moment ook weer niet van haar te duren. Bovendien had ze geen zin in dat anderen haar zo zagen. Al snel waren ze weer in haar kamer beland. Hij legde haar voorzichtig neer, wat ze eigenlijk ook helemaal niet zo nodig vond, maar ook weer toeliet.
"Je moet wel goed voor jezelf zorgen he. Anders ga ik me zorgen maken," had hij gezegd. “Cedric, gaan we bezorgd worden?” zei ze op een grappig toontje. Eerst de voorzichtigheid, daarna de bezorgdheid, waar had ze dit toch eigenlijk aan verdient? Echt zorgen maken om haar deed hij niet, althans, ze vond niet dat hij daar redenen toe had. “Ik red het prima met mezelf” zei ze op een weer serieuze toon. Het was misschien vaak niet waar, in haar hoofd was het wel de werkelijkheid. Meer dan eens kwam ze in de problemen, maar zich echt zorgen maken over zichzelf deed ze dan niet. Dat kwam meestal een hele tijd later, als de problemen al geëscaleerd waren en het lastig was om ze zo even op te lossen.
Ze had haast nooit echt last van schaamte. Het was iets dat haar niet sierde, iets dat niet bij haar paste. Ze begreep soms ook niet waarom mensen zich zo moesten schamen. Het had geen enkele nut en uiteindelijk ben je zelf de enige die last heeft van die schaamte. Als ze bij mensen was die ze kende, had ze dus ook geen enkele schaamte. Dan keken ze haar soms nog wel eens raar aan, maar mensen die haar beter kenden trokken hun wenkbrauwen er in ieder geval niet meer van op.
Hoewel ze niet naar Cedric keek, had ze ergens wel door dat zijn ogen op haar waren gevestigd. Hoe kon het ook anders, ze konden niet ontkennen dat ze af en toe naar elkaar keken, en meestal als ze haar kleren uitdeed was dit een uitnodigend signaal, maar op dit moment was dat niet haar bedoeling. Toch deed het haar goed dat híj naar haar keek. Bij anderen wilde ze liever dat ze niet naar haar keken, maar ze betrapte zich er op dat ze wel wilde dat hij naar haar kon kijken, en dat de grijns op zijn gezicht een soortgelijke grijns op haar gezicht teweeg bracht.
"Je maakt het me zo wel heel erg moeilijk, Alexa," sprak hij met zwoele diepe stem. Ze keek hem ondeugend aan. Deed hij niet precies hetzelfde? Door naar haar toe te komen, op het moment dat ze net terugkwam van een barre terugreis en ondanks de moeheid toch erg de behoefte had om te verkeren in gezelschap. "Ik blijf maar staan, dat is toch wat geschikter." Dat deed haar even meisjesachtig grinniken. God, ze had zichzelf echt niet meer onder controle. Als de meligheid ook nog zou toeslaan nu ze moe was… “Dat lijkt me ook het beste” antwoordde ze, ondanks dat haar ogen een ander verhaal vertelden. Ja, ze had best zin in hem, nu hij haar zo lief naar haar kamer had gebracht en in het licht stond, met een mysterieuze uitstraling om zich heen. Toch moest ze zichzelf eraan herinneren dat ze hier echt geen puf voor had. Het leek alsof ze beiden elkaar wel graag in de armen wilden springen, maar dat de gedachte dat dit geen goed moment was, overheerste. Ze trok even een pruillipje en trok haar benen op.
Op het moment dat ze zichzelf toestond om op het bed te gaan zitten, met haar rug tegen de muur en haar voeten op het deken, voelde ze hoe het haar steeds meer moeite kostte om de slaap te bestrijden. Meerdere malen moest ze met haar ogen knipperen, omdat haar aandacht verzwakte als ze niet spraken. Ze wist dat Cedric niets anders wilde hebben dan een doodskist, maar zij zweerde toch echt bij een bed. Ze was alleen maar meer van de bedden geworden tijdens haar reis. Dat was iets dat ze zelfs Cedric niet zomaar zou vertellen. Het menselijke wat in haar zat was met de dagen steeds meer naar boven gekomen en ze had gemerkt dat ze dit niet erg vond maar plezierig. Het was bevrijdend geweest om weer met mensen van vlees en bloed om te gaan, ze hadden haar geïnspireerd door hun zwaktes en sterke kanten. En dat ondanks ze gewoon sterfelijk waren ze toch zo onbevreesd konden zijn. Misschien had ze ook wel een bepaald soort type mensen aangetrokken of had ze geluk gehad met wie ze was tegengekomen.
Op het moment dat ze eraan terugdacht vielen haar ogen bijna halfdicht. Het was dat Cedric nog aanwezig was in haar kamer, anders zou ze misschien stiekem even gaan slapen, in het bed. Dat hoorden ze als vampieren toch eigenlijk niet te doen, het was ook helemaal niet nodig, ze konden toch zonder slaap. Dat vond ze ook wel vreemd eigenlijk, dat ze nu de behoefte voelde om te gaan slapen, misschien moest ze zichzelf even eraan blijven herinneren dat ze niet te veel menselijke gewoontes moest blijven behouden. Haar tenen omklemden zich even om haar deken, het was een manier om ervoor te zorgen dat ze wakker bleef. Eigenlijk wilde ze op dit moment het liefst hem toch even wegsturen, zodat ze stiekem, met de deur op slot, een hele tijd kon proberen om in slaap te vallen, of gewoon in het bed te liggen.
Ze hield een gezicht in stand dat geen vermoeidheid tolereerde. “Heb je geen andere dingen te doen eigenlijk?” vroeg ze aan hem, benieuwd naar wat hem, naast haar, bezighield. Hij hoefde ook niet al die tijd bij haar te blijven. Aan de andere kant was ze benieuwd naar hem, of hij nog verhalen had van de tijd dat ze weg was, want daar had ze nog niets over gehoord. Misschien dat ze dan alert zou kunnen blijven.
Ik vind het knap dat je zo’n lap tekst op je mobiel kan schrijven. En hoe je die hij vorm beheerst is bepaald niet verkeerd. Oke, deze post vind ik zelf niet zo succesvol, but hope you can do something with it.
Aan niets denken is ook denken.