• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Psst, Dae had gezegd dat het een huis van een vriend was die op vakantie was (:

    Hij is noch lang, noch onwijs goed, maar ik wilde toch weer posten. Dae is lastig om mee te schrijven en op de een of andere manier schiet deze post er steeds weer bij in.

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Opnieuw leek er een miscommunicatie te zijn en bijna zou ze denken dat Elijah het er om deed. Ze had Ash even de kamer uit willen nemen, maar Elijah zijn benen vlogen al over de bedrand heen alvorens hij de kamer uit strompelde. Een andere benaming voor zijn bewegingen had ze namelijk niet. Een zucht verliet haar mond terwijl ze daar voor enkele seconden in tweestrijd stond. Ze maakte zich zorgen om hem, maar waarom zou ze? Niemand had zich ooit zorgen over haar gemaakt en zij was ook goed terecht gekomen, min of meer.
    Ze schraapte haar keel en wilde wat zeggen, toen Ash haar voor was. "‘Je mag spreken, spreken staat vrij. Ik zie geen reden waarom hij er niet bij zou kunnen zijn?" vroeg hij haar en ze trok arrogant haar wenkbrauw op. "Het zijn, zijn zaken niet," antwoordde ze kortaf en deed een stap dichter naar de man toe. "Ik weet niet je bent en wie je überhaupt denkt te zijn, maar jouw nieuwsgierigheid zint me niet." Ze rechtte haar rug zodat ze enigszins op ooghoogte kwamen. Wat had haar bezield de man aan te spreken? Of nee, het was andersom geweest, hij had haar al vanaf het eerste moment achterna gezeten en zij was verblind door haar eigen, dwaze nieuwsgierigheid naar de man. Ash, ze had hem eerder ontmoet, maar daarna had ze hem nooit meer gezien en nu kwam hij uit het niks opduiken. In háár huis, om zich te bemoeien met háár zaken en háár.. Vrienden? Het was het woord dat haar te binnen geschoten was toen ze aan Elijah en de anderen dacht, maar ze weigerde dit label op hun te plakken. Kennissen, mensen waar ze mee op trok om er zelf beter van te worden, middelen op haar enige doel te bereiken: Overleven.
    "Ik raad je aan om te gaan, Ash." Zodra ze zijn naam uitsprak kneep ze haar ogen iets samen en even was er een blink van het mes te zien dat ze altijd bij zich droeg. Het was alsof hij continue in haar nek stond te hijgen en ze wilde van het onbehagelijke gevoel af die deze vreemdeling, want dat was hij immers, haar gaf. Maar nog meer wilde ze hem haar huis uit. Hij had geholpen, zijn zegje gedaan en nu mocht hij zich weer tussen het boerenvolk gaan verschansen. Ze liep naar de deur en opende deze, als teken dat het echt tijd werd voor de man om te vertrekken. Echter verliet ze zelf haar kamer ook toen ze Elijah in elkaar gedoken op de vloer zag zitten. Haar hart sprak voordat haar verstand dit had kunnen doen en ze hurkte bij hem neer. "Elijah," sprak ze zacht. Haar hand lag op zijn schouder en zachtjes schudde ze er aan. "Je kunt hier voorlopig wel blijven, het huis wordt momenteel toch niet gebruikt." Ze kon zichzelf voor haar hoofd slaan, maar het kwaad was al geschiet en ze herstelde zich gauw. Zodra ze haar gezicht in de plooi had stond ze op. "Jij kunt blijven," zei ze en richtte vervolgens haar blik op Ash, "maar onze gast moet helaas vertrekken. Is het niet?" Hoewel ze haar lippen tot een glimlach had gekruld, lag er een venijnige en vijandige toon in haar stem die niet te ontkennen viel.

    [ bericht aangepast op 21 jan 2014 - 19:41 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Eindelijk, klaar. :3

    Cedric Laurentius Salomon – 21 – 3e rangs.
    Hij wist dat hij zo snel van persoonlijkheid kon wisselen dat de meeste personen daarvan in de war zouden raken, maar Alexa was zo niet. Ze kon makkelijk meegaan en hem het gevoel geven dat hij heus niet zo gek was, als dat ze altijd tegen hem hadden gezegd. Misschien was hij het wel, maar hij vatte dit dan meestal als een compliment op en probeerde het dan niet als een belediging op te vatten. Hoe zeer het ook niet zo lijkt, het was toch wel zijn zwakke punt. Als men hierover door zou gaan dan zou hij zelfs in staat zijn om degene te vermoorden.
          Hij werd uit zijn gedachten gerukt door een verlekkerde 'Hmm,' van Alexa. Ze had haar handen door zijn haren gehaald en meteen had hij pervers geglimlacht. Het was een teken dat hij verder mocht. Als dit niet zo was, dan was hij gestopt. Hij was niet het type ervoor dat hij vrouwen slecht zou behandelen, al had hij er met veel in bed gelegen, hij deed dit niet.
    Hij was vergeten dat ze niet het type ervoor was om tijdens het flikflooien te praten, maar hij had het gewoon moeten zeggen. Na zo lang lag hij hier dan met zijn liefde. Zijn andere karakter zou hem voor gek uitmaken en zeggen dat hij er wel onmiddellijk mee moest stoppen, vanwege wat ze hen geflikt had, maar hij wilde het niet – het enigste wat hij wilde, was haar.
    Haar ogen gingen over zijn lichaam. Hij moest glimlachen doordat ze gezegd had dat hij er nog steeds goed uitzag. Ja, echt Alexa.
    “Jij ziet er anders ook erg goed uit. Erg sexy.” Had hij in haar oor gefluisterd met enkele kusjes in haar nek.
          Ze had zachtjes gekreund waardoor hij nog meer opgewonden werd en zachtjes een wrijving tussen hen veroorzaakte met zijn heupen. Zijn hand bleef op haar bovenbeen onder haar nachtjapon liggen, maar zijn andere hand had de weg ondertussen richting haar borst gevonden waar hij in kneep en er vervolgens niet meer tegen kon, waarna hij uiteindelijk haar nachtjapon gretig naar beneden had getrokken.
    Zachtjes had hij gekreund toen hij weer naar haar borst had gegrepen en haar innig terug had gezoend. Hij wilde zo graag tegen haar zeggen dat hij haar wilde, maar hij kon alleen wat gekreun en gehijg uit zijn mond krijgen.
          Abrupt hoorde hij stemmen op de gang en hij herinnerde zich de deur die niet gesloten was. Zijn hand die haar borst omsloot had zich bij haar middel vastgepakt en hij had haar nog een kus gegeven, voordat hij opstond. “De deur. Die moet gesloten worden.” Had hij ietwat hijgend gezegd.
    Hij liep er naartoe, maar hoorde een ruzie op de gang toen hij de deur op slot had gedraaid. Het waren twee mannen die om een vrouw ruzieden. Hij werd er razend om als men vrouwen als dweil behandelde. Nog iets waar hij iemand om kon moorden.
    Als een flashback kreeg hij het beeld voor zich dat hij een mannelijke mens had vermoord, door het non-respectvolle gedrag tegenover de vrouwen. Hij was niet vaak boven bij de mens te zien, alleen als hij moest jagen. Zoals vandaag samen met Rae, de nieuwe vampier.

    Het was nacht. Zijn ogen waren gewend aan het donker, al oogden ze rood, hij was niet gevaarlijk – althans voor de vrouwen niet, hij kon wel eens een steekje verliezen bij de mannen. Verschrikkelijke wezens. Als ze eens in zijn tijdperk zouden komen, dan hadden ze wel manieren bijgeleerd voor de vrouwen. Vrouwen gaven ons leven, die waren de sterke sekse van ons tweeën.
    'Wat een aantrekkelijk dame ben jij,' hoorde hij vlak bij een kraampje. Het was een gluiperige stem, iets wat hij niet vertrouwde en zijn lippen walgend deed opkrullen. Hij hield er niet van om vrouwen tegen hun wil in te gebruiken voor de seksuele activiteiten. Hij vertrouwde het al zeker niet toen hij een vrouw wanhopig hoorde protesteren.
    Snel was hij in actie gekomen om te kijken wat er aan de hand was. Een gluipend uitziende man had een vrouw vast bij haar armen, terwijl ze hopeloos probeerde weg te komen. 'Jij komt met mij mee. Het word een snelle.'
          De waterdruppels in de emmer lieten hem bijna overvloeden, maar hij kon zich nog enigszins inhouden. “Laat de dame los.” Had hij eindelijk gesproken in de donkere nacht. De wind was gaan waaien op het moment dat hij sprak. “Nu.” Sprak hij met een kalme, maar gevaarlijke stem. De ogen van de geniepige man werden op hem gericht, maar hij stond standvastig – klaar voor hem aan te vallen, zodra de vrouw weg zou rennen. 'Is dat je reddende engel?' Had de man gesproken en de ogen van de vrouw waren gevuld met hoop, terwijl ze naar hem keek.
    Hij moest honend lachen. “Het word geen snelle beurt. Je krijgt haar niet mee naar je huis. Alles wat jij nu gaat doen is de dame loslaten, anders moet ik spijtig genoeg iets doen wat ik niet wil.” De man moest lachen en had de vrouw nog steviger vastgehouden, waarna hij haar begon te betasten – hij wist dat de man dit echter deed om hem uit de dagen. Hij liet een zachte grom en zijn ogen werden roder dan ooit. Met stevige passen liep hij naar recht naar de man toe, pakte hem bij zijn schouder en kneep er zo hard in dat hij het uitschreeuwde van de pijn en de vrouw losliet, die vervolgens na een blik op hem gericht wegrende – hij had hier echter aan gedacht en had zijn andere hand over zijn mond gehouden om het geschreeuw te dempen. De emmer was al overvloed. “Zoals ik al dacht: een gore schoft die met zijn zwervershanden niet kan wachten tot hij het lekkers kan pakken. Laten we daar eens wat aan doen, niet?” Had hij door zijn op elkaar geklemde kaken siste. Er schoot een lichte angst door zijn ogen, maar dit verdween echter door een viezige lach van hem.
          Zijn hand was van de man zijn schouder naar zijn arm gegaan, waar hij een harde ruk aan gaf – die uit zijn kom ging en het bot eruit schoot, waarna hij hem mee sleepte naar een nog donker steegje, perfect voor hem om zijn honger te stillen. Hij wilde geen aandacht scheppen. De man had nogmaals een ijselijk, harde schreeuw laten horen toen het bot uit zijn vel schoot – zijn arm zat nu zo los dat je het eraf kon trekken, maar hij deed dit niet. Zijn doel was om samen met de nieuweling Rae enkelen om te turnen, wat Silas had gevraagd, maar hij kon dit niet zomaar voorbij laten gaan – dus hij had Rae voor enkele minuten achtergelaten. Die redde het wel in haar eentje.
          De man kwam met een smak tegen een muur aan – zo'n smak dat je een krak kon horen, dat was veroorzaakt in zijn rug. Hij gromde en ging op zijn knieën. “Mijn eten. Niet helemaal mijn smaak, maar bij woede en honger zal het wel voldoen.” Kwam er meer grauwend uit zijn mond, het had meer dierlijks dan de stem waar hij daarnet mee sprak. De man had nu een bangige blik in zijn ogen.
    Zijn scherpe nagel had tergend over zijn keel gedrukt tot er enkele bloeddruppels te zien was en de man kermend om hulp begon te roepen, maar hij had nog steeds zijn hand op zijn mond gedrukt. Dit was na een enkele seconde niet meer nodig, want zijn nagel drukte hij er zo hard in dat zijn vinger erin verdween en hij had dezelfde weg weer naar boven vervolgd tot hij bij zijn kin uitkwam. Een hele straal met bloed liep over de man zijn nek en hij keek er genietend van op. “Pijnlijk hé?” Had hij met een vermakelijke gezicht gevraagd.
    Zijn vinger bracht hij naar zijn mond, waarbij hij gretig naar het bloed likte. Een enkele druppel van het bloed op zijn tong liet hem meteen dierlijk lachen en hij schoot met zijn hoofd naar de keel van de man om zijn tanden erin te zetten en het op te zuigen. Zijn mond en gezicht was besmeurd met het bloed, maar hij had nog lang niet genoeg. De pijnlijke, bange en verdrietige blik die de man als laatste had geboden deed hem opblinken. Die man had zijn lesje wel geleerd, dacht hij vermakelijk.
          Hij was al een tijdje bezig met de man, maar hij had er genoeg van om nog naar zijn gezicht te kijken. Het bloed droop hem van zijn mond tot op de grond en hij keek toe hoe de man erbij lag. Het was geen schone vertoning, maar dat had hij toch al niet toen hij levend was – dacht hij ironisch met een glimlach. Voordat hij wegging had hij een mes gevonden, bij het kraampje waar hij voorheen was, waarbij hij de man zijn handen had afgehakt. Hij was te gretig geweest, het liefst wilde hij de man zien lijden, maar ach, hij moest er niet te veel tijd aan verdoen. Die zal geen dame meer lastigvallen met zijn gretige zwervershanden. Respectvol was de weg.


    Hij keek naar Alexa, maar had de neiging om de deur open te doen en naar de mannen te schreeuwen dat ze hun koppen moesten houden – hij deed dit echter niet. Hij wilde niet de aandacht scheppen en er lag daarbij een enorm mooie, aantrekkelijke vrouw op hem te wachten in bed – waar hij nog steeds brandende gevoelens voor had, dus hij liep met een vastberaden noch gewilde blik naar Alexa toe.
    Maar voor hij zich op haar zou storten had hij zijn broek uitgedaan en daar kon je duidelijk zien dat hij een erectie had gekregen, ze kon dit alleen al voor elkaar kregen door er zo sexy bij te liggen. Het was iets wat hij alleen bij haar zo snel kreeg.
          Zijn hand omsloot haar zachte borst weer en zijn andere hand was weer onder haar nachtjapon gegaan en hij gaf opwindende, gretige kusjes in haar nek.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Idwallon Calhoun Underwood

    ‘Ja, dat is inderdaad zo, Idwallon, alleen trek eerst wat aan. Je zo vertonen, nu nog steeds, kan niet.’ Op deze woorden liet Idwallon slechts een bevestigend geluidje horen, zijn broer had gelijk, eigenlijk kon hij zich hier niet zo vertonen. Op het moment dat hij zich dit plan in het hoofd had gehaald leek het meer dan logisch, het verleden moest weer achter slot en grendel worden gestopt. Dat het opbergen het beste kon door naakt in het water te liggen, dat was dan maar eenmaal zo. Wat Idwallon niet snapte was waarom iedereen hem momenteel moest hebben, op een plek waar anders haast nooit iemand kwam waren nu in een korte tijd al te veel mensen gepasseerd. Hij wist zeker dat hij het antwoord op deze vraag wel kon verzinnen maar hij was nu niet in de stemming daarvoor. Hoewel zijn broer ook de nieuweling had omgedraaid draaide Idwallon hun ook de rug toe voordat hij zich begon aan te kleden. De doek legde hij op de plaats waar eerst zijn kleding had gelegen, straks, wanneer hij zou vertrekken, dan nam hij de doek wel mee. Wanneer zijn vertrek zou zijn was hem echter nog onbekend en met een natte doek in de handen staan wilde hij niet. Langzaam draaide hij zich weer terug naar de ruggen van de mannen, die zich op hetzelfde moment ongeveer naar hem terug draaide.

    'Het betreft de dagring. Ik zou me, als degene die over hem waakt momenteel, met hem de training op klaarlichte dag graag willen doen.’ “Dat klinkt meer dan logisch.” Was zijn reactie. Op klaarlichte dag moest je weliswaar voorzichtiger zijn maar tegelijk was een beter zicht toch een groot pluspunt, een vampier had ’s nachts geen problemen met zicht maar een nieuwe vampier moest een hoop dingen nog ervaren waaronder het zicht ’s nachts, dan wilde je niet aan de training beginnen. ‘Is hij, Oliver, nog terug gekomen? Ik dacht allicht dat er sowieso een ring over zou blijven. Deze zou Mitchell voor een tijdje kunnen lenen totdat hij het onder de knie heeft.’ Idwallon liet zijn blik van Silas naar Mitchell glijden en weer terug, ondertussen groef hij in zijn geheugen naar het antwoord op zijn vraag. Het duurde even maar toen schudde hij traag zijn hoofd. “Niet dat ik weet, Silas. Hierbij moet ik wel zeggen dat ik überhaupt weinig van Oliver heb mee gekregen, hij leek me altijd wat te ontwijken.” Antwoordde hij naar eerlijkheid.

    Met Oliver had Idwallon nooit echt een band gehad, wat voornamelijk kwam door hun verschillende karakters. Oliver hield van kattenkwaad, iets wat Idwallon al als klein jochie had afgeleerd. Daarnaast kon de jongen zelden serieus zijn want ontzettend kon botsen met het bijna altijd serieuze karakter van Idwallon. Hierdoor was een soort zwijgend contract ontstaan tussen de twee, Oliver viel Idwallon niet lastig en vice versa. “Het lijkt me een goed plan om de training overdag te laten plaats vinden, dat werkt toch een stuk gemakkelijker.” Gaf Idwallon ongevraagd commentaar op het plan van zijn broer. Kort blikte de jongeman naar zijn eigen ring alvorens terug naar zijn broer te kijken, hij hoopte maar dat SIlas het niet al te moeilijk ging krijgen met Mitchell, hij had immers al genoeg zorgen aan zijn hoofd.


    Stand up when it's all crashing down.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier

    Ik geloof dat dit 16+ is, vandaar de spoiler, lees wat je wilt lezen.

    Hoe koud ze het eerder had gehad, hoe warm ze het nu kreeg. Het maakte niet uit dat er een kille atmosfeer was ontstaan in de tijd dat de kamer onbewoond was geweest. Zij merkte niet meer op dat ze eerder had lopen rillen terwijl ze meer kleding aan had gehad. Dat ze het liefste nog onder het bed had willen gaan liggen, met droge kleding aan en een hoop dekens. En dat ze kaarsen had willen aansteken, om het lege gevoel dat de kamer uitstraalde, op te vullen. Dat alles maakte haar helemaal niet meer uit. De omgeving werd naar de achtergrond gedrukt op momenten zoals deze. Het pure kwam naar voren, het samenzijn, een eeuwenoud fenomeen, waarbij twee mensen de liefde kunnen bedrijven alsof ze dit nog nooit zo hadden gedaan. Alsof het de eerste keer was dat ze elkaars lichamen verkenden.

    Het verbaasde haar iedere keer weer hoe snel ze kon opgaan in het moment. Hormonen zouden langzamer moeten inwerken op het lichaam dan andere stoffen, maar zij had het idee dat niet bij haar niet het geval was. Misschien kwam het doordat ze een vampier was, die hele regulatie niet meer klopte. Als dit het geval zou zijn, zouden hormonen misschien sneller worden aangemaakt, of kwamen ze op de een of andere manier eerder terecht bij het betreffende orgaan. Ze had nog steeds het rare idee dat het ook wel te maken kon hebben met het auto-ongeluk waarbij ze betrokken was geraakt. Al was dit tijden geleden. Het was moeilijk om te ontkennen dat ze dit al uit haar hoofd had gezet. Iets zorgde er nou eenmaal voor dat de warmtebron van binnen zich verspreidde over heel haar lichaam, tot de uiterste puntjes, haar kleine tenen.

    Er was eigenlijk nooit een tijd geweest waarin ze zichzelf verplichtte om zich in te houden op dit soort momenten, in geen enkel opzicht. Sommige mensen konden er niet tegen als vrouwen geluiden maakten tijdens de seks. Dat hoorde niet volgens de bijbel, dus dat kon nooit goed zijn dachten zij. Zij had een hekel aan dit soort mensen en het deerde haar ook niet wat de buren er van zouden vinden. Ze mochten openlijk meegenieten van haar genot, daar hadden ze toch alleen maar voordeel van?

    Ze kreunde en keek met een grijns en een glinstering in haar ogen naar Cedric. Beiden verlangden naar elkaar, dat zou eenieder zo kunnen zien. “Jij ziet er anders ook erg goed uit. Erg sexy.” had hij in haar oor gefluisterd, waarna enkele kusjes in haar nek volgden. Ze hoefde hem niet aan te kijken om te weten dat hij meer opgewonden raakte, dat kon ze gewoon voelen. Hij had in haar borst geknepen, wat zij geen enkel probleem vond. Ze slaakte een verrukt kreetje toen hij haar nachtjapon naar beneden had getrokken, eindelijk ging er echt wat gebeuren. Ze liet haar tong over haar lippen glijden, een gebaar dat kon worden gecategoriseerd onder het kopje ‘lust’.

    Lust en liefde waren soms twee dunne grenzen voor haar, grenzen die elkaar overlapten. Meestal had ze toch het idee dat de lust kant overheerste, maar met Cedric meende ze beide kanten even sterk te voelen, wat bijzonder was. Hij was net bezig met haar innig zoenen, toen er natuurlijk weer wat tussen moest komen. Het liefst had ze de stemmen willen negeren, maar ze wist dat Cedric dit niet kon. Mensen die hard praatten op de gang, dat was geen goede voorwaarde voor seks. “De deur. Die moet gesloten worden.” meldde haar geliefde.

    Een geërgerde zucht rolde over haar lippen. Ze hield er niet van om ‘uit het moment’ te raken, al wist ze dat ze snel konden oppakken waar ze gebleven waren. Ze ging, op het moment dat hij zijn broek uittrok, rechtop zitten met haar borsten naar voren, smachtend wachtend op hem. Ze kon zien dat hij een erectie had gekregen, en grijnsde naar hem. ‘Fijn om te weten dat je er klaar voor bent’. Hij had haar gretige kusjes gegeven en zijn hand was onder haar nachtjapon gegaan, ze duwde haar lichaam meer tegen het zijne, waarbij zij hem stimuleerde om haar te vingeren. Zelf wilde ze natuurlijk ook even lekker opgewonden raken. Al snel was ze zat van haar nachtjapon, die toch een soort barrière vormde tussen hem en haar lichaam, en trok ze het ding zelf, met een ruw gebaar,uit. Waar het belandde in de kamer wist ze niet, maar dat deerde haar ook niet. Op dit moment had ze zin om weer het voortouw te nemen en streelde ze zijn penis, zodat deze in de uiterst beste conditie zou zijn. De volgende stap volgde snel. Ze duwde hem, of beter gezegd: drukte hem, op het bed. Manieren had ze nog wel, want ze maakte altijd oogcontact om er zeker van te zijn dat ze op dezelfde lijn zaten.

    Op het moment dat ze meende zijn toestemming ze hebben kantelde ze haar bekken en duwde ze haar lichaam tegen het zijne, en liet ze gewillig zijn geslachtsdeel in het hare komen. Het zorgde ervoor dat ze het nog warmer kreeg. Zijn lichaamswarmte, was nu haar lichaamswarmte. Haar lichaam brandde als een kacheltje, stootte warmte af waarvan ze niet wist dat ze deze kon bezitten. Wellicht bracht de vermoeidheid vreemde effecten teweeg. Hun lichamen waren nu verstrengeld en ze had het gevoel alsof ze steeds meer één werden.


    Aan niets denken is ook denken.

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Rustig wachten en zijn mond houden. Dat waren twee dingen die absoluut niet bij hem pasten. Toch leken ze, hier in deze ruimte, allebei tegelijkertijd van toepassing te zijn. Het was niet dat zijn lippen op elkaar geplakt waren met lijm, maar dat hij vrijwillig zijn lippen niet van elkaar haalde. Een bijzonder gegeven hierbij was dat dit hem tot zijn eigen verbazing niet zoveel moeite kostte. Hij had normaal gesproken niet door hoeveel hij eigenlijk praatte, maar nu hij weinig tot geen woord sprak, leek het op hem in te werken dat hij doorgaans de man was met de meeste woordjes. Of deze woordjes nuttig waren of niet, dat geheel buiten beschouwing gelaten.

    Er was niet veel dat rond hem heen in de ruimte gebeurde, naast het gepraat van de mannen was er niets op te letten. Geen mogelijke mensen die tegen hem op konden botsen vanwege hun onnozelheid, geen schreeuwende kinderen, geen klanten van de bakkerij die hem herkenden, geen wind die ervoor zorgde dat lichte voorwerpen van de grond kwamen en in de lucht ronddartelden, niemand die naar hem aan het staren was vanwege zijn opvallende kleding, geen mogelijke schaduwen die verrieden dat iemand hem wellicht aan het spioneren was, en geen leden te bekennen van het bestuur waar hij niet mee door één deur kon. Eigenlijk was het heel saai, deze situatie.
    Toch was er veel spanning. De spanning van het onbekende, een omgeving die hij niet alleen niet kende maar waarvan hij zich niet bewust kon herinneren hoe hij er terecht was gekomen. Zijn ogen gingen even naar zijn laarzen, die bruine gevallen met veters, die toch nog meer versleten oogden dan voordat hij hier was gekomen. De stilte en het water zorgden er niet voor dat hij tot innerlijke rust kwam. In zijn hoofd waren nog genoeg gedachten waar hij zich bezig mee kon houden. Al waren het geen zorgen, maar meer ideeën en vragen waarop hij het antwoord nog wel zou willen weten. Nog steeds bedacht hij in stilte wat die vampierenclan, waar hij blijkbaar was ingerold, inhield en wat de beste manier zou kunnen zijn om eruit te komen.

    Zijn lippen waren droog merkte hij op, dat was, volgens hem, te wijten aan de vochtige omgeving. Met zijn handen in zijn zakken wachtte hij nog af. Zijn ogen gingen naar enige aanwezige figuren in de ruimte. Op de een of andere manier kreeg hij de indruk dat zij zich ook inhielden. Dat ze woorden inhielden die eigenlijk natuurlijk over hun lippen zouden moeten rollen. Misschien kwam het door zijn aanwezigheid, misschien kwam het doordat hij ze allebei wat stijfjes vond ogen, maar misschien waren ze altijd wel zo. ‘Ja, dat is inderdaad zo, Idwallon, alleen trek eerst wat aan. Je zo vertonen, nu nog steeds, kan niet,’ zei Silas, waarna hij al vrij snel hem omdraaide. Mitchell snapte best de reden hierachter en liet het dus toe, maar een kleine ergernis in zijn ogen was niet te verbergen. Hoe rustig hij ook kon zijn, hij kon er niet tegen dat de man zijn handen weer had gebruikt om hem iets te laten doen. Als hij nog één keer met zíjn handen aan hém zou komen, zou híj niet weten of hij zich nog wel zou kunnen inhouden. Gelukkig liet de man zijn arm snel los.

    ‘Het betreft de dagring. Ik zou me, als degene die over hem waakt momenteel, met hem de training op klaarlichte dag graag willen doen.’ Die woorden nam hij in zich op. Hij maakte er een plekje voor vrij in zijn -soms onbewust selectieve- geheugen. Al was het voor hem moeilijk te volgen waar het over ging. Training? Waar was dat voor nodig? Geen haar op zijn hoofd dat hij aan rare plannetjes zou gaan meewerken. Even later werd hij weer omgedraaid, en keek hij even naar de man die Idwallon heette. ‘Is hij, Oliver, nog terug gekomen? Ik dacht allicht dat er sowieso een ring over zou blijven. Deze zou Mitchell voor een tijdje kunnen lenen totdat hij het onder de knie heeft.’ Oliver, wie dat was wist hij niet, maar ook deze naam besloot hij maar om te onthouden. “Het lijkt me een goed plan om de training overdag te laten plaats vinden, dat werkt toch een stuk gemakkelijker.” had Idwallon nog gezegd. Over deze kwestie kon hij geen mening uiten, omdat hij niet wist wat ‘die ring’ en ‘die training’ inhielden, alleen maar dat het wel degelijk betrekking op hem had. Al was hij er nog niet over uit of hij even zou meewerken, om de kans op ontsnapping te vergroten, of dat hij toch op zijn hoede moest zijn en zich maar beter meteen kon verzetten. Het gesprek leek ten einde te zijn gelopen, naar zijn idee. Hij keek even om zich heen, en wachtte op een reactie van Silas, want zelf had hij niet veel nuttigs te melden en de afwachtende positie leek hem nog steeds de beste positie.

    Okay, it's not that special / inspirational , maar dat kan ook niet altijd.


    Aan niets denken is ook denken.

    Ash.
    Elijah, Eowyn. Het was een vreemde combinatie. Lag het aan hem of zag het er naar uit dat ze niet met en niet zonder elkaar konden? Hij twijfelde. Zelfs na al die jaren kon je nog goed misleid worden door iemands voorkomen, iets waar hij zich persoonlijk niet graag aan wou wagen want zodra je een opmerking maakte, kreeg je de wind van voren. In dat geval sprak hij uit ervaring.
    Het was apart hoeveel invloed het vrouwmens had op haar samenleving. Op haar omgeving. Van wat hij gezien had – en van wat hij zich herinnerde – wist ze prima hoe ze met alles om moest gaan. Het was wonderbaarlijk. Maar natuurlijk lag het er maar net aan hoe het karakter van de andere persoon was. In dit geval was Elijah wel snel verdwenen.
    Interessant.
    Geamuseerd tuitte hij kort zijn lippen. ‘Niet zijn zaken,’ lachte hij zachtjes. Alsof zij wel zaken met elkaar hadden? Hij was een vreemdeling die ze liever niet tegen was gekomen. Dat straalde ze enorm uit. ‘Alsof jij niet nieuwsgierig was naar wat ik ben? Meisje. je moet je niet groter voordoen dan je bent. Dat wordt je dood,’ zei hij simpel. Ze kon zichzelf behoorlijk de dood in jagen met haar nieuwsgierigheid. Natuurlijk had hij zelf ook mee geholpen in dit geval. Want hij had haar niet hoeven helpen met de jongeman. Maar goed. Soms kon hij nog wel iets doen uit het goede van zijn hart.
    Hij was niet haar huis binnengedrongen. Hij had geholpen en was niet weg gegaan. Nu was zij het opeens die tegen hem uitviel omdat hij volgens haar in de weg zat. Wel, dat was behoorlijk jammer.
    Onbedoeld schoot hij in de lach bij haar dreigende blik, het werd nog gekker zodra het mes er aan te pas kwam. ‘Schattig,’ bulderde hij voor hij overeind kwam. Nooit zou hij zelf onder stoelen of banken steken wat hij was. De rare signalen die hij af gaf waren voor hem dan ook niets bijzonders. Wellicht zou het haar verwarren, maar dat was tevens voor haar om uit te zoeken. Hij was de kwaadste niet, hij kon juist heel erg redelijk zijn. Maar als hij behandeld werd als een of ander gevaarte, dan was de kans groot dat hij zich er naar ging gedragen. Dat was niet altijd gunstig. Maar wat kon het hem schelen?
    Nu hij dit had gezien, wist hij al wel dat ze niet de persoon was die hij dacht dat ze zou zijn. Jammer. Maar teleurstelling hoorde ook bij het leven. Al met al was het altijd fijn leedvermaak als je een uur met iemand door kon brengen die blijkbaar overal problemen aan trok.
    Een tel bleef hij op de gang staan, waar zij bij Elijah ineengedoken zat. Haar woorden deden hem niet veel. Hij maakte een zwierige buiging. ‘Ik ben weg voor je met je ogen kan knipperen.’
    En dat was hij.

    [ bericht aangepast op 8 feb 2014 - 22:30 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Elijah Hodkin - Rebel

    Het advies dat gegeven werd, werd met wat argwaan in ontvangst genomen. Er was nog nooit, maar dan nog nooit iemand geweest die dat soort advies aan hem gegeven had waardoor Elijah niet wist wat hij er precies mee moest doen. Het advies dat hij vroeger altijd gekregen had, had altijd iets dreigends met zich meegebracht. Dingen zoals: Ik adviseer je om van mijn spullen af te blijven, anders breek ik je pols. “Me niet druk maken gaat moeilijk gaan denk ik,” was zijn reactie na een paar seconden stilzwijgen en voor een kort moment blikte hij even naar Éowyn. Misschien zou het wel een goed idee zijn om dat advies toe te passen. Als Éowyn zich niet druk maakte, zou het kunnen dat er ook niets was waar hij zich echt druk om hoefde te maken. Misschien was Mitch gewoon net als hem niet thuis geraakt en zat hij nog ergens zijn kater uit te slapen, maar dan zou hij hem toch wel tegengekomen moeten zijn, oftewel was hij gewoon blind.
    Het feit dat Éowyn Ash graag alleen wilde spreken, was voor Elijah het moment om even te testen of de kamer ook nog zo hard zou draaien als hij zou gaan staan. Misschien zou hij zich beter voelen als hij op zijn voeten stond, al had hij het gevoel dat dat een tevergeefse theorie was. Als je op je voeten stond, had je een minder grote oppervlakte om op te steunen dan wanneer je zat. Daarom verloren mensen ook sneller hun evenwicht als ze stonden dan als ze zaten. Toch zorgde de jonge man ervoor dat hij zo snel mogelijk uit de kamer was, met behulp van muren en de deur waar hij wat tegen kon steunen. Het advies dat de ander hem gegeven had, was al meteen achteloos weggegooid. Hij kon nu gewoon niet rustig in dat bed blijven liggen. Hij moest gewoon even alleen zijn zonder dat hij ergens opgesloten was en niet naar buiten kom omdat hij de anderen anders zou storen.
    Het was de bedoeling geweest om naar buiten te gaan, maar verder dan de gang kwam hij niet. Als hij nog verder zou gaan, zou hij zo op zijn gezicht landden en niet meer op willen staan. Stel je voor dat hij half naar buiten zou vallen, dan zou hij pas de aandacht van toevallige voorbijgangers gaan trekken. In plaats van dus verder naar buiten proberen te raken, liet hij zich langs de muur naar de grond zakken en bleef daar met zijn benen gestrekt zitten. Zijn voeten raakten bijna de andere muur, zo smal was het gangetje. Bij zijn thuis was de gang zelfs nog iets smaller, maar dat huis was dan ook meer een kleine hut dan een echt huis. Voor iets groters had hij het geld niet gehad, maar het was in ieder geval beter dan dat hij op straat zou moeten leven.
    Ondertussen had hij zijn knieën al opgetrokken en zijn hoofd in zijn handen gelegd zodat hij niet hoefde te zien hoe de muur tegenover hem leek te draaien. Elijah had pas door dat Éowyn blijkbaar klaar was met haar gesprek toen hij haar zijn naam hoorde zeggen en voelde hoe er zachtjes aan zijn schouder getrokken werd. Voorzichtig richtte hij zijn hoofd terug een stukje op en liet zijn blauwe kijkers even naar de vrouw glijden terwijl zijn mondhoeken omkrulden tot een zwakke glimlach. Hij kreeg het zelfs voor elkaar om kort te knikken voordat hij zijn blik verder naar Ash liet glijden. De woorden die de man sprak, zorgde ervoor dat er even een verwarde uitdrukking op zijn gezicht verscheen. Niemand kon zo snel bewegen, toch? Nee, want Ash kon dat blijkbaar wel. Elijah hapte naar adem toen de ander gewoon ineens verdwenen was en met grote ogen keek hij naar Éowyn, alsof hij er zeker van was dat zij er een verklaring voor had. “Ik heb nog nooit iemand zo snel zien bewegen.” De woorden kwam er wat gemompeld uit, maar aan zichzelf dan aan Éowyn gericht.

    “Sorry,” Kwam er ineens over zijn lippen terwijl hij van onder zijn wimpers door naar de vrouw keek. “Sorry dat ik zo grof deed en dat het mijn schuld is dat je.. Ash mee naar het huis van je vriend moest nemen. Ik had niet zo hard in paniek moeten schieten omdat ik Mitch toevallig niet kon vinden.” Het was zijn schuld dat ze zich zo vijandig tegenover een ander had moeten gedragen. Als hij niet van zijn stokje was gegaan, had ze waarschijnlijk nooit zoveel tijd met de ander moeten doorbrengen en was ze waarschijnlijk niet ze gefrustreerd geweest.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

          Silas Underwood.

          Een bevestigend geluidje klonk, gedurende hij zijn koppige ‘leerling’ had omgedraaid, waarna zijn broer zich al om begon te kleden. Silas was al blij toe dat de praatjesmaker zijn mond hield de gehele tijd, aangezien hij dit niet erbij kon hebben, het was wel fijn rustig zo. Of hij had eindelijk geleerd dat er niet met hem te spotten viel, welke optie het waarschijnlijk toch niet was, daar was de nieuweling wel te ergerlijk in. Toen hij dacht dat zijn broer wel klaar zou zijn, draaide hij terug, samen met de jongeman naast hem. Direct stak de man van wel, hij vertelde hem dat het over de dagring ging.
          ‘Dat klinkt meer dan logisch,’ was de reactie van zijn broer, wat hij in feite al wel verwacht had, maar toch hielp de toestemming van zijn broer hierbij wel. Na vannacht kon hij geen … problemen meer veroorloven en Mitchell hoorde er toch wel gedeeltelijk bij, dit had hij namelijk niet moeten laten gebeuren. Echter, dood wilde hij de man niet, dus besloot hij hem dit leven maar te geven. Hij zou snel moeten zijn, Silas had hem immers van al zowat al zijn bloed ontdaan, waar zijn broer meegeholpen had – op een gegeven punt kwam dit keihard terug en verhongerde Mitchell. Hij had wat nodig, zijn training kon niet op zich laten wachten. De zang van Rae, helaas, wel, na gisteren had hij de jongedame niet meer gezien en hij vroeg zich af wanneer het wel de tijd was om even rustig te zitten. Wellicht dat Idwallon hem hierin eens wilde vergezellen, hij had genoeg kennis vergaard door zijn boeken en het leven, hij kon weten of ze te vertrouwen was. Over de vorige zangeres had hij namelijk ook gelijk gehad. Silas vertrouwde in elk geval blindeloos op zijn oordeel.
          Idwallon liet zijn blik van hem richting de nieuwe vampier dwalen en vervolgens weer terug. Voor enkele minuten was het ongelofelijk stil, alvorens er een reactie bij zijn broer vandaan kwam ; hij schudde traag zijn hoofd. ‘Niet dat ik weet, Silas. Hierbij moet ik wel zeggen dat ik überhaupt weinig van Oliver heb mee gekregen, hij leek me altijd wat te ontwijken.’ In zijn stem klonk er niets meer dan de eerlijkheid die hij van hem herkende, ja, zijn broer had gelijk, wist hij. Hij deed altijd wel wat vreemd, wellicht dat het eens tijd was Oliver op te sporen en de dagring op te eisen. Er was iets goed mis en Silas liet dat niet gebeuren.
          ‘Het lijkt me een goed plan om de training overdag te laten plaats vinden, dat werkt toch een stuk gemakkelijker.’
          ‘Precies,’ beaamde hij zijn woorden, waarbij hij zijn blik nog op zijn broer had gericht – voor hem. Mitchell was de hele tijd stil geweest, wat momenteel ook handiger is. ‘Het zal echter wel snel moeten gebeuren, heb ik zo het idee,’ vervolgde hij, wat zachter maar alsnog perfect hoorbaar. Zijn ogen werden wat donkerder bij deze woorden, tegelijkertijd stapte hij wat meer naar zijn broer, zonder zijn blik te verliezen. ‘Nieuwelingen kunnen snel hun geduld verliezen en mocht dat binnen de kortste keren gebeuren, zonder mijn aanwezigheid, kan hij nogal wat ravage aanrichten. Misschien verkeert hij daarna wel in een soort shock, ik weet dat ik…’ Zijn woorden stierven af terwijl hij langzaam naar Mitchell blikte, hij mag dit niet horen – het zou over de clanleider zelf gaan. Het was niet voor zijn oren bedoelt en hij bedacht zich dat zijn broer vast wel zou weten wat hij had willen zeggen, namelijk dat Silas zelf ook in een soort shock terechtkwam de eerste paar keer dat hij een rotzooi had achtergelaten ; mensen dood, overal bloed, het was als een levende nachtmerrie voor hem. Dagen, wekenlang gaf hij zichzelf dan eveneens de schuld hiervan, op een gegeven moment had hij zich zelfs willen vermoorden. Zonder geluk, want toen kwam… híj. Daarom begon hij maar een ander onderwerp.
          ‘Oliver zal ik opsporen, die dagring behoort ons toe, in elk geval Mitchell momenteel,’ sprak hij met een diepe zucht. Silas begon er lichtelijk moe uit te zien, maar dit verbeet hij al snel weer, waarna hij verder praatte; ‘Ik heb zo het gevoel dat hij er een eigen plan op na had gehouden.’

    [Het is niet echt een goede post, maar ik wist effe niets beters.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Cedric Laurentius Salomon.
    21, 3erangs.

    16+


    Het liet hem nog meer opgewonden worden dan hij al was en het kwam gevoel in hem op dat hij sinds een lange tijd niet zo gehad had, door alleen de kreetjes die ze uitliet. Iets waardoor hij meer gemotiveerd werd om verder te gaan en haar te plagen om zijn kusjes zo te plaatsen dat ze er gek van zou worden. Hij wilde haar onder hem kronkelend en smekend van geneugte. Echter wist hij ook wel dat Alexa heus zijn zwakke plekjes wist, dus hem zo terug kon plagen. Hier had hij geen problemen mee, hij wist dat ze een geheel eigen karakter had; een karakter waar hij op was gevallen.
    Ze had ervoor gezorgd dat zijn hand richting haar geslachtsdeel gegaan was en hij zijn vingers plagerig tegen haar clitoris had gedrukt. “Wil je dit? Hmm.” Had hij haar zoetjes gebromd in haar oor, voor hij verder ging met het plagen van haar.
    “Dat zal me wel lukken.” Zei hij met een grijns waar ze duizenden woorden op uit zou kunnen maken, die allemaal met de betekenis hadden dat hij niets liever deed en opgewonden was.
          Hij moest zachtjes lachen toen ze haar nachtjapon uit had getrokken en aan de kant gooide. “Geduld, liefste.” Had hij haar zoetjes toe gemompeld met een vermakelijke toon in zijn stem. “We hebben geen haast.” Ten teken dat hij het zo de hele dag kon volhouden met haar. Met dat hij dit zei had hij haar een bepaalde glimlach toegeworpen dat ze overduidelijk zou snappen.
    De hint was snel opgevangen toen ze zijn penis begon te strelen, waardoor deze harder werd en hij begon te hijgen, zelfs enkele kreunen uitliet. Zijn hand bevond zich nog steeds tussen haar benen en als reactie had hij enkele vingers naar binnen geduwd om haar te verwennen. Een zacht gegrom verliet zijn lippen. Wat hij haar allemaal aan kon doen wist ze waarschijnlijk niet, maar het was een boel.
          Hij was welbewust van het feit dat Alexa weleens het voortouw kon nemen en daar had hij op sommige punten geen enkele problemen mee, het maakte het leven een stuk leuker, spannender; om het zo maar te zeggen.
    Voor hij het wist lag ze dan ook bovenop en had ze oogcontact met hem gemaakt waarop hij enkel had een speelse glimlach had als goedkeuring. “Ongeduldje.” Kwam er uit zijn mond met dat hij zijn handen op haar heupen, en deels op haar billen, had gelegd. Hij had belust naar haar lichaam gekeken, terwijl ze vrijwillig zijn geslachtsdeel bij haar naar binnen liet gaan. Hij had zich naar binnen geduwd en haar heupen wat vaster vastgepakt. Een kreun glipte over zijn lippen en zijn heupen had hij omhoog geduwd, klaar voor wat er ging komen.
          Hij had haar iets naar voren geschoven, zodat ze naar voren zou hellen en hij gemakkelijk, maar langzaam kon beginnen met stoten. Zijn handen hielden haar heupen vast voor houvast, zodat hij op elk moment harder kon gaan en er een trapje bij kon zetten. Al zou het hem niet verbazen dat Alexa op een gegeven moment het over zou nemen.
    Hij wilde haar liefhebben als geen ander dat ooit gedaan had, want alhoewel ze pas diezelfde dag terug was gekomen, kon hij er niet anders aan denken dan dat het wel een erg leuk 'welkom-cadeau' voor haar was. Hij vond het immers een erg aangenaam cadeau.

    [ bericht aangepast op 16 feb 2014 - 20:56 ]


    † Love? I want to sleep.

    Idwallon Calhoun Underwood

    ‘Nieuwelingen kunnen snel hun geduld verliezen en mocht dat binnen de kortste keren gebeuren, zonder mijn aanwezigheid, kan hij nogal wat ravage aanrichten. Misschien verkeert hij daarna wel in een soort shock, ik weet dat ik…’ Hoewel zijn broer de zin niet afmaakte wist Idwallon maar al te goed wat hij bedoelde. Langzaam knikte hij dan ook naar zijn broer, met een kalme uitdrukking op zijn gezicht. Hij wist heel goed wat voor ravages zijn broer de eerste keren had aangericht. Uiteindelijk was alles goed gekomen met hem maar dat had wel even geduurd, dus het was handig als Mitchell zo snel mogelijk de kneepjes van het vak onder de knie had. ‘Oliver zal ik opsporen, die dagring behoort ons toe, in elk geval Mitchell momenteel. Ik heb zo het gevoel dat hij er een eigen plan op na had gehouden.’ De zucht die zijn broer liet tussen de twee zinnen in zei voor Idwallon genoeg, zijn broer was moe en had eigenlijk wat tijd voor zichzelf nodig maar door zijn eigen acties kwam dat er nu niet van.

    “Daar kun je nog wel eens gelijk in hebben, die Oliver is me er altijd al eentje geweest.” De blik gleed van Idwallon gleed even naar Mitchell voordat hij weer naar zijn broer keek. “Ik neem aan dat je dan verder kunt, dus dan ga ik er maar eens vandoor.” De woorden sprak hij met een oprechte glimlach uit. “Laat me later maar weten hoe het afloopt met Oliver.” Hij was zeker nieuwsgierig naar wat Oliver nu weer had uitgespookt, maar zelf het uitzoeken wilde hij niet. De doek die Idwallon net nog rond zijn middel had maar nu te drogen lag pakte hij tussen zijn vingers om vervolgens zijn broer nog een kort kneepje in de schouder te geven en de ruimte te verlaten. Idwallon wist dat zijn broer niet achterlijk was, dus hij zou later vast nog wat horen over wat hij bij de grot had uitgespookt met Alice, maar dat waren zorgen voor later. Voor nu had hij zich er onderuit weten te werken en dat was goed genoeg. Met wat extra tijd kon hij zelf de gebeurtenis wat beter bekijken en hopelijk een goed weerwoord vinden voor zijn broer. Idwallon liep terug naar zijn kamer waar hij de doek te drogen hing en plaats nam in de luie stoel die voor de haard stond. Genietend van de warmte van de haard sloot hij zijn ogen om even weg te doezelen.

    [ bericht aangepast op 21 feb 2014 - 12:46 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Zijn gedachten gingen niet meer over wat er zich rond hem af speelde. Hij leek zich momenteel niet in urgent gevaar te bevinden waardoor hij zichzelf toestond om over andere zaken na te denken. In korte tijd had hij vele nieuwe indrukken over zichzelf heen gekregen, zonder dat hem hiervoor om toestemming werd gevraagd. Hierdoor had hij nog niet de goede momenten kunnen vinden om na te denken over wat hem in zijn wereld bezighield. ‘Het’ gebeurde gewoon, alsof het lot hem bespeelde en hij geen keus had. Hoe meer hij zich leek te verzetten, hoe meer tegenstand hij zou kunnen verwachten. Dat was de reden dat hij zichzelf nog steeds rustig kon houden en dat dit hem nu makkelijk afging was mooi meegenomen. In zijn grijs lijkende ogen was een afwezige blik te zien. Op dit moment was hij even niet meer in deze wereld, maar namen zijn gedachten hem weer terug naar ‘zijn wereld’.

    Als hij wegdroomde, zoals nu, kon hij heel ver wegdromen. Het was dat hij zichzelf kende en dit niet toestond, maar sommige woorden uit gesprekken en beelden kon hij zo opwekken dat ze bijna echt leken. Het beeld van Elijah en Eowyn was het eerste dat in hem op kwam. Zij waren immers de eersten, maar ook de laatsten die hij die ene avond had gezien. Wat voor gevoel hij bij het denken aan hen moest krijgen wist hij niet, maar hij had gemengde gevoelens. Schuld was een van de gevoelens die wellicht het meest overheerste. Hij had hen immers flink in gevaar kunnen brengen, dat besefte hij zich nu maar al te goed. Samen streden ze voor een hoger doel. Het was egoïstisch om eigen belangen hiermee te laten vermengen. Niet alleen was hij verdwenen zonder wat te zeggen, hij zou nu ook niet zomaar terug kunnen keren zonder een goede verklaring. Hetgeen dat hem het meest dwars zat was dat hij wel meteen vond dat hij ze zo in de steek liet.

    Hoe zou het met Elijah zijn, zou hij, naarmate de nacht voortzette, ook nog gedronken hebben? Zou hij ook zo’n kater als hem hebben of hebben gehad? Hij hoopte maar van niet. Van Eowyn vroeg hij zich natuurlijk af of ze nog iemand had weten te strikken om aan informatie te komen. Daarnaast wilde hij maar al te graag terugkeren naar zijn bakkerij om een aantal zaken op orde te stellen. Het zou ook opvallen als die te lang dicht zou zijn. Dat hij misschien langer dan een week niet aan het werk kon, zowel op het gebied van de rebellen als zijn zaak, kon hij zich niet voorstellen.

    ‘….dat werkt toch een stuk gemakkelijker.’ Bij deze woorden viel hij weer in, de voorgaande woorden waren als passerende lucht langs hem gegaan. Zijn oren spitsten zich om te kunnen horen wat volgde. Doordat Silas dichter van hem weg was gaan staan en zachter praatte was het voor hem lastig om echt goed te kunnen horen wat hij tegen zijn broer zei. Hij was niet zo dat hij naar hen toe liep om te kunnen verstaan wat blijkbaar onder een paar ogen moest worden gezegd. Dan hoorde hij het maar niet. ‘Oliver zal ik opsporen, die dagring behoort ons toe, in elk geval Mitchell momenteel,’ Dat gedeelte begreep hij weer. Niet alleen stond hij zo rustig stil omdat dat het beste was op dit moment, ergens wist hij dat het ook kwam doordat hij zich niet optimaal voelde. Of het ziek, zwak, of misselijk was kon hij niet benoemen. Hij voelde zich anders en het beviel hem allerminst. De kracht die hij normaal gesproken in zijn lichaam had leek hij nu niet te kunnen oproepen. Normaal gesproken voelde hij zich altijd fitaal, hij sportte ook meer dan een gemiddeld mens, maar nu voelde hij dat hij niet op zijn conditie kon rekenen. Deze gevoelens deelde hij, voor hem vanzelfsprekend, niet met de andere twee aanwezig in de ruimte. Want die vertrouwde hij niet.

    “Ik neem aan dat je dan verder kunt, dus dan ga ik er maar eens vandoor.” Idwallon stond op het punt de ruimte te verlaten. Hoewel hij de man niet kende, had hij liever dat hij aanwezig was, want hij en Silas maakten op het eerste gezicht niet de ideale combi. “En nu?” waren zijn eerste woorden na lange tijd niet gesproken te hebben. Een uiterst kalme stilte rond een waterpoeltje, verbrak hij het liefst zo snel mogelijk. “Wat houdt de training precies in?” vroeg hij, quasi nieuwsgierig, terwijl hij een paar stappen richting Silas zette, omdat van een zo verre afstand praten toch wel erg absurd overkwam.


    Aan niets denken is ook denken.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier
    16+


    Een rode pluk belande recht voor haar ogen, dat ging al snel als je zo op ging in het moment. Ze hoefde enkel en alleen maar even een kleine hoofdbeweging te maken, zodat deze haar gezichtsveld niet meer belemmerde. Haar huid was bleek, waardoor de rode blos die op haar wangen was ontstaan des te meer opviel. Het kon haar allemaal niets schelen. Van hoe ze eruit zag tot of ze zich wel vrouwelijk genoeg voordeed, dat deed er hier niet toe met Cedric, één van de dingen die ze zo heerlijk aan hem vond. Ze kon gewoon samen met hem zijn zonder gezeur en gedoe, alhoewel dat lang niet altijd het geval was, maar op dit soort momenten wel.

    Al die plagerige kusjes van hem, zorgde er bijna voor dat ze spontaan zou gaan giechelen. Maar dat was niet zo haar ding, dus deed ze dat niet. Ze grijnsde alleen maar en keek hem aan. Uit haar ogen was af te lezen dat ze wel wraak zou nemen op hem, hij die haar bijna gek maakte met zijn kleine kusjes. Jammer genoeg had de regen haar lippen een beetje ontdaan van haar rode lippenkleur, anders had ze zonder twijfel een watermerk van zichzelf op zijn hals achtergelaten. “Wil je dit? Hmm.” waren zijn woorden, waarop ze genietend gekreund had als antwoord. “Dat zal me wel lukken.” had hij laten weten voordat ze die o zo vertellende grijns op zijn gezicht kon opmaken. De grijns die alles veel beter wist te verwoorden dan woorden zelf. Ze likte even overdreven sexy over haar lippen, aangevend dat het spel, of de wedstrijd, was begonnen. Hem kon ze evengoed terugplagen.

    Oké, ze had van te voren al geweten dat ze de wedstrijd zou verliezen. Haar nachtjapon was dan ook snel uit. Ze hoefde niet per se te winnen, wat haar opeens terug deed denken aan iets dat ze in haar reis had meegemaakt. “Geduld, liefste.” zei hij, en ze wist dat hij hier gelijk in had. “We hebben geen haast.” Ook daar twijfelde ze niet aan, in ieder geval aan zijn kant niet. Zonder dat ze zich het besefte beleefde ze even een moment tijdens haar reis opnieuw.

    Donkere ruimte. Daar was ze. Dit stelde ze vast omdat er niet veel licht was. Kaarsen, waren die er wel? Ze kon namelijk wel iets zien, genoeg om vast te stellen dat ze in een ander huis was belandt dan haar geplande verblijfplaats. Een ander figuur in de ruimte, daar kwam ze op af. Hoe hij er precies uitzag wist ze niet, maar hij zou ongetwijfeld knap zijn. Ze kon zien dat zijn ogen over haar lichaam vlogen. Keurend, alsof ze een stuk vee was en aan iedere eis moest voldoen. Dit laatste ontging haar. Dat zijn ogen alleen maar bleven hangen op haar rondingen, om vervolgens even naar haar opvallend rode haar te gaan, viel haar ook niet op. Het leek haar ook niet veel te boeien. Ze was straalbezopen waardoor waarden en normen aan haar kant wel eens door elkaar konden lopen. Haar gevoelens waren een warboel, maar dat ze zin in hem had en hij des te meer in haar, was nog wel duidelijk. Opeens was er een warme arm rond haar lichaam. Een aantal tellen later bleken ze al in bed te liggen. Hij had haar moeten begeleiden, maar dat had ze niet echt door. Even moest ze lachen. Hij drong zich plots aan haar op, wilde het blijkbaar allemaal wat sneller. En dus deed ze mee, want ze had geen controle over wat ze precies deed. Lust was een van de gevoelens die toch overheerste, en op de een of andere manier andere duidelijk aanwezige gevoelens en intuïties kon weten uit te schakelen. Hoe ze haar kleren uit had gekregen wist ze niet, maar ze had die in ieder geval niet meer moeten uittrekken. Hij betastte haar op alle mogelijke plaatsen, waardoor ze even niet meer ontspande maar haar spieren zich aanspanden. Haar lichaam dat al behoorlijk was veranderd door het reizen, zelf kon ze voelen dat ze toch wat gewicht had verloren, de persoon tegenover haar kon het waarschijnlijk niets schelen. Toch ging ze op in het moment, met hém, wiens naam ze nooit zou weten, daarna was alles zo snel gegaan.

    Zo vluchtig als hij op was gekomen, zo snel was hij ook weer verdwenen. Dat was maar goed ook, want aan iets anders wilde ze ook niet denken. Hij hoopte maar dat hij niets in haar ogen had gelezen, geen afwezigheid, want ze wilde het echt met hem goedmaken. Zijn handen op haar heup, deels op haar billen, voelde vertrouwd. Toch hoopte ze stiekem dat hij niets opmerkte, dat het voor hem ook als vertrouwd voelde en niet als een ander lichaam, waar ze toch een beetje bang voor was. Hoewel ze wel vond dat ze wat harder konden gaan, liet ze hem in de leiding. Het was toch een stuk minder vermoeiend om te volgen en ze vond het lekker zo. “Dít.. heb ik gemist” hijgde ze, want warm kreeg ze het er wel van, en energie kostte het haar ook.

    [ bericht aangepast op 24 feb 2014 - 18:28 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Ash.
    Ergens had hij met genoegen hun gezichten willen zien op het moment dat ze door hadden dat hij de daad bij het word had gevoegd. Maar dan zou hij er niets mee op zijn geschoten. Helaas.
    Buiten sloeg de regen hem in het gezicht. Waar daarstraks de zon fel op hem neer had geschenen, had het nu plaats gemaakt voor een donkere, trieste lucht en tranen van de goden.
    Hij trok de kraag van zijn jasje iets omhoog zodat hij makkelijker beschermd was. Het kon hem dan alsnog vrij weinig doen, toch kon er een zekere irritatie factor ontstaan zodra zijn humeur was gedaald tot het vriespunt.
    Ash maakte zijn weg terug tot aan de markt waar hij daarstraks was afgedwaald naar het figuur wat hij nu herkende als Eowynn.
    Vanochtend was hij aangekomen in de stad, voor zijn gevoel had hij alweer genoeg avontuur beleefd. Maar er was altijd iets wat hem verder en verder dreef. Onderzoeken wat hij in zijn voordeel kon gebruiken. Het was al een behoorlijke tijd geleden sinds hij voor het laatst in de buurt van de clan was geweest.
    De regen werd erger, zijn humeur daalde en daarmee ook zijn gezichtsuitdrukking. Mensen die hem zo zouden zien zouden vast en zeker liever van hem wegrennen dan hem tegemoet komen. Vandaar dat hij besloot dat hij het beste ergens naar binnen kon gaan.
    Gezien het feit dat de straat was uitgestorven, dook hij het eerste pand binnen wat hij tegen kwam. Zodra de deur achter hem dicht viel. Drong de geur van bier ver door tot in zijn neus. Hij schudde de regen van zich af en liet zijn blik door de zaak heen glijden.
    Het eerste wat hem op viel was dat er iets niet klopte aan de situatie. Er waren levende personen, maar er was hier zeker iets wat alles behalve levend was. In eerste instantie begon hij daar door te grijnzen. Het was ook al een tijdje geleden dat hij voor het laatste een ‘soortgenoot’ had gezien. Maar wat wou je dan ook als je vlakbij de kern ervan zat?
    Rustig beende hij op het tweetal af. Het zat niet in zijn aard om te komen stoken, maar hij was op zoek naar sensatie. Als je zo oud was als hem, dan was het logisch dat de meeste ‘spannende’ gebeurtenissen op den duur geen betekenis meer voor je hadden.
    ‘Goedendag,’ glimlachte hij beleefd voor hij keek naar de doorweekte jongedame. Uit beleefdheid trok hij zijn jasje uit en legde deze over haar schouders. Er zat nauwelijks regen op, dus het zou haar eventueel moeten helpen. Meestal deed hij dergelijke dingen zonder dat het hem werd gevraagd, omdat hij het kon. Niet omdat hij zich daar toe verplicht voelde.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Vilkas Alexander Pace
          "Daarom ben ik ook naar binnen gegaan en nee bedankt, ik hoef geen deken." Voor een paar seconden wekend de lippen van de jonge dame elkaar niet. Vilkas was degene die zijn schouders ophaalde, omdat het hem koud zou kunnen laten wat ze wel of niet wilde. Het was haar probleem als ze ziek werd en eigenlijk was ze niet zijn verantwoordelijkheid. Echter viel het kleine stemmetje in zijn hoofd dat hem er toe dwong om zijn best te doen niet te negeren. "Of doe toch maar wel,” bedacht ze zich, “dat is misschien wel prettig."
          Als nog een opmerkelijke jongedame, vond Vilkas. Heel anders dan Félice. Félice was iemand die wist wat ze wilde, deze jongedame niet. Het was soms fascinerend hoe mensen konden verschillen.
          Vilkas scheurde zijn blik los van haar druipende haren en begaf zich richting het haardvuur om één van de dekens van de stapel te halen. Hoewel hij nooit een gentleman geweest was, nam hij toch nog de moeite om het deken open te plooien, maar gaf het gewoon aan haar in plaats van het over haar heen te slaan.
          Alice ogen richtten zich op de muffe en duidelijke zieke kat, die met hoog gebolde rug naar haar stond te blazen alsof ze de vijand was. Toen ze haar blik terug op de verwarde man richtte, zette ze een stapje achteruit. Van hem weg, zelfs dichter naar de kat toe. Had hij iets wat vrouwen afstootte? Hij had haar toch een deken gegeven, zou dat niet het omgekeerde effect moeten hebben? Ach ja.
    [tab"Zeg, vanwaar al dat bier?" vroeg ze toen ze zichzelf opeens herpakte. Vilkas vroeg zich af wat ze verborgen voor hem hield. Haar mond opende zich flauwtjes alsof ze nog iets wilde zeggen, maar het duurde echter een tijdje voor ze haar zorgvuldig uitgezochte woorden over haar lippen wist te krijgen. "En wat is uw naam eigenlijk, want die heb ik geloof ik nog niet gehoord." Ze glimlachte tenger, zelfs iets onzeker.
          “Ik ben Vilkas,” antwoordde hij als eerste op haar laatste vraag. “Herbergier. Daar heb je ook het antwoord op je eerste vraag.” Nu was hij degene die glimlachte, eerder een vriendelijke familiale glimlach, maar deze verdween opeens toen er een volgend persoon in beeld kwam. “Wat is uw naam?”
          ”Goedendag,” begroette een man ons, of vooral de jongedame. Hij trok zijn vest uit, zoals het eigenlijk zou moeten, en sloeg het om de schouders van de doorweekte vrouw.
          ”Goededag,” begroette Vilkas hem, hoewel het feit dat hij het vreemd vond hij vandaag zoveel ontmoetingen had met onbekende individuen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Whoop, bij deze mijn eerste moord ooit, so don't go hard on me guys :Y)

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    Zwijgend keek ze hoe de man wegliep richting een stapel dekens en er één voor haar mee terugnam. Ze glimlachte kort ter teken van dank en vroeg waarom hij zoveel bier nodig had en logischerwijs vroeg ze ook zijn naam, gezien ze deze nog altijd niet wist. De warme glimlach die hij haar schonk nadat hij haar geantwoord had zorgde ervoor dat ze zich schuldig voelde dat ze iets voor hem verborgen had. Toch schudde ze gauw dit gevoel van zich af en wilde de deken omslaan, maar haar handeling bevroor toen de deur openvloog. Hierdoor kwam er niet een vlaag frisse lucht mee naar binnen, maar ook een vreemde man die haar toch niet onbekend was. Althans, ze wist direct wát hij was en geschrokken liet ze de deken uit haar handen glijden zonder dat ze zich hier bewust van was. Het laatste wat ze wilde was een onbekende bloedzuiger in de buurt, ze was immers bang dat hij haar angst kon ruiken of misschien was hij wel van een andere clan en zocht hij narigheid. Ze was alleen en zo een gemakkelijke prooi. Wacht, kwam hij nou echt? Tot haar grote onbehagen kwam hij inderdaad hun kant oplopen en hoewel hij weinig kwaads in de zin leek te hebben, voelde ze zich nog steeds ongemakkelijk onder de aanwezigheid van een voor haar onbekende soortgenoot. Hij begroette haar en Vilkas en schonk ze een beleefde glimlach alvorens de vreemde Alice zijn jasje aanbood. "Ah.. Bedankt, maar," begon Alice zacht en blikte kort naar Vilkas, "maar ik moet gaan nu," voegde ze er haastig aan toe, waarbij ze het jasje terug in de vreemdeling zijn handen drukte en Vilkas nog een verontschuldigende blik toewierp voordat ze haastig het muffe gebouwtje verliet.

    Klak-klak. Weg.. Klak-klak. Ze moest weg hier! De jonge vrouw maakte haastige passen alsof ze achtervolgd werd, maar de zon was nog onder en de straten leeg en uitgestorven. Toch stonden haar ogen paniekerig, want ze waren overal. Hét was overal. Hoewel de stad nog leek te slapen voelde ze hun aanwezigheid overal om zich heen. De geur leek overal in de lucht te hangen en drukte van alle kanten op haar, alsof het naar binnen leek te willen dringen. Het wilde zich nestelen, in elke bloedvat en cel van haar lichaam. De duisternis beroerde kort haar hart. "Nee.." kwam er fluisterend over haar lippen. "Nee nee nee." Ze herhaalde de woorden alsof het haar enige bescherming zou bieden voor haar onvermijdelijke lot.
    Ze snelde een donker steegje in dat elk zinnig mens vermeden had, enkel om tot de conclusie te komen dat het doodliep. Met ogen groot als schoteltjes keek ze naar de muur voor zich terwijl ze de tranen op voelden wellen. Met een ruk draaide ze zich om en vervolgde haar vlucht. Deze keer zou ze het niet laten winnen.. De jonge vrouw pinde haar nagels in haar bovenarm, maar de pijn leek haar niet te roeren. Noch voelde ze de wind die zich door haar vochtige kleding heen vocht of haar longen die van binnen brandden. Ze snakte kort naar adem toen ze eindelijk de rand van het dorp dacht te zien. In paniek had ze de weg niet meer geweten en had het zo voor hetgeen wat ze verborgen probeerde te houden makkelijker gemaakt om te ontsnappen. Om haar in zijn greep te krijgen.
    Het deed er niet toe, ze zou het dorp verlaten en terugkeren naar Red River Valley. Het was dom geweest om hier te komen, ze was er nog niet klaar voor en toch had ze niet om hulp gevraagd. Nee, ze zou teruggaan en haar straf onder ogen zien. Ze zou moeten vertrekken, haar veilige haven achter zich laten om zo haar eigen pad te vervolgen, iets wat Alice ook nog altijd bang maakte, maar dat alles was beter dan waar ze nog altijd zo voor vreesde.

    Abrupt bleef ze staan. Een vrouwelijke stem, gevolgd door gelach, had haar oren bereikt. Helaas hadden haar zintuigen ook iets anders opgepakt. Langzaam draaide ze zich om. De angst was in haar ogen af te lezen, maar haar lippen krulden omhoog in een sadistische glimlach. Niet ver van haar vandaan kwam een stel gearmd aanlopen. Een jonge vrouw met haar arm door die van een man gestoken en ze leken zich uiterst best te vermaken. Hoewel het stel moeilijk te zien was in het duister verried de geur hun, ze hadden drank op. "Wie is dat?" hoorde ze de jonge vrouw fluisteren. De man, die het overduidelijk niet vertrouwde, duwde de jonge vrouw met zijn arm half achter zit. Zodra Alice een stuk metaal zag glimmen in het maanlicht schoot ze met een onmenselijke snelheid naar voren. Voor de man met zijn ogen had kunnen knipperen hield ze hem met gemak aan de grond gepind. De jonge vrouw gilde, maar Alice had alleen aandacht voor de man en het mes dat ze stevig in haar hand had. Haar ademhaling was iets versneld terwijl ze met zichzelf worstelde. Een klein hapje kon immers toch niks kwaad? Hij had zoveel bloed, hij kon vast een bee- Nee, nee ze moest het niet..
    Op het moment van vertwijfeling kwam de man ineens in actie en haalde uit. Alice hoefde niet na te denken, ze had het instinct van een roofdier en al haar zintuigen stonden op scherp, waardoor ze meteen reageerde door ook in de aanval te gaan. Het volgende moment waar ze zich bewust van was had ze de man tegen de muur aan gepind, haar mes had ze tegen zijn keel gedrukt, maar door de overweldigende geur wist ze dat ze hem ook op andere plekken had geraakt met haar mes. De man mompelde wat onverstaanbare woorden en leek nog wat suf wat de kracht waarmee ze hem tegen de muur aan had gedrukt. Ze inhaleerde de geur van zijn bloed dat zo zoet zou smaken. Langzaam boog ze haar lippen al richting zijn nek toe, waarna de jonge vrouw plotseling in actie kwam en een hulpeloze poging deed de man te redden. Wild sloeg ze de vrouw van zich af die achterover op de straatstenen viel. Langzaam liep Alice op haar af terwijl er een haast dierlijke grom over haar lippen rolde. De geur van het bloed maakte haar gek, een opgefokt gevoel schoot door haar lichaam als duizenden kleine sidderalen. Ze klemde het mes extra strak in haar hand en haar ogen waren continue gericht op de doodsbange vrouw voor haar. Ze smeekte en smeekte, maar het enige wat Alice hoorde was haar kloppende hart.

    Ze deed een snel, maar ongecontroleerde uithaal naar de bange vrouw voor zich. De lust vrat haar op van binnen en maakte haar roekeloos waardoor ze een groot deel van het vloeibare goed verspilde. Haar mes had door de dunne huid van de vrouw haar borstkas gegleden, waardoor er enkele druppels bloed op Alice haar gezicht belandde. Met grote ogen bleef ze staan en keek naar het levenloze lichaam, waarna ze gauw op haar knieën viel en wanhopig het bloed probeerde op te vangen. Nee! Haar lichaam schreeuwde erom, alles hunkerde naar het bloed. De lust zorgde er niet alleen voor dat ze niet helder meer kon nadenken, maar ook dat har zicht wazig was. Nee nee nee.. Zwijgend keek ze naar haar trillende handen die onder het bloed zaten. Langzaam gleden haar ogen af naar het levenloze lichaam, bleven gefocust op het bloed en zonder nog een seconde te aarzelen zette ze haar tanden ruw in het zachte vlees. Gulzig dronk ze tot er niks meer leek te komen en ze haar tanden in een ander deel van haar lichaam zette. Tegen de tijd dat het gehele lichaam ontdaan was waren er hele vegen bloed aan haar normaal zo nette kleding gekomen. Langzaam ging ze rechtstaan, haar adem zat hoog en in haar ogen was een blik te zien die tegen het krankzinnige aan zat. Alice was lang verleden tijd. Er stond slechts nog een gulzig beest overeind dat hunkerde naar meer. Meer en meer, het zou nooit genoeg zijn. De man! Even had ze een moment van helderheid, was ze zich bewust van de hele situatie, maar het was niet lang genoeg om de twijfel weer toe te laten slaan. De dikke mist leek weer op te trekken in haar hoofd en met bevende passen liep ze op het bloed dat omhuld was met wat men een lichaam noemde af. Het bewoog niet meer, lag slechts daar zijn lot af te wachten. Bloed!

    Ze zat over de man heen gebogen en voelde de warme vloeistof door haar keel glijden. Ze voelde zich sterker en snakte naar meer, ze verdiende het! Alleen kwam er niks meer en verbaasd stopte ze, waarna ze met een grom het lichaam opzij duwde. Ze zat vol, zo vol.. Haar blik gleed tevreden de omgeving af en hoewel er in eerste instantie niks aan de hand leek, schoot haar blik terug naar het levenloze lichaam van de vrouw en bleef daar hangen. Enkele seconden, misschien wel minuten, zat ze daar en keek naar het lichaam. Het was alsof de tijd even stilstond alvorens de pijnlijke waarheid tot haar doordrong. Haar ogen werden groot en haar handen begonnen te trillen. Ze schudde haar hoofd vol ongeloof en zakte op haar knieën, enkel om te worden geconfronteerd met het lichaam van de man. Een misselijkmakend gevoel kwam opzetten en even dacht ze over te moeten geven, gauw sloeg ze daarom haar nog bebloede hand voor haar mond. De bedwelmende geur drong haar neusgaten weer in en gauw trok ze haar hand weer terug. De schok was in haar ogen af te lezen toen ze naar haar handen keek, en naar haar blouse.. en haar rok.. Overal waar ze keek leek bloed te zijn en doodsbenauwd krabbelde ze weg van de twee lichamen. "Niet weer.. nee nee nee, dat kan niet.." fluisterde ze. Haar stem beefde. Nooit, ze had zichzelf beloofd dat het nooit meer zou gebeuren.
    Plotseling voelde ze iets nats over haar gezicht lopen. In eerste instantie dacht ze dat het bloed was, maar ze realiseerde zich dat het tranen waren. Wat had ze gedaan!? "Hé schoonhei- Alice? Wat is er aan de hand, Al- Neeeee!" Zijn stem stierf weg, maar de schade was al aangericht. Opnieuw, hield het dan nooit op? Ontelbare gedachten schoten door haar heen en bezorgden haar hoofdpijn, maakte haar gek. Het arme stel dat een stuk van haar vandaan lag waren in de bloei van hun leven en zij had dat bruut van ze gestolen. Misschien hadden ze wel kinderen, en hun ouders dan? En vrienden, wat zouden ze een verdriet hebben! En thuis.. Oh god, ze kon niet terug.. Niemand zou haar nog willen, niemand.

    Haar stille tranen waren inmiddels over gegaan in hartverscheurende snikken en onverstaanbaar gejammer. Ze begroef haar gezicht in haar handen en besmeurde haar gezicht zo onbewust met hetgeen wat ze op het moment het meest verafschuwde. Nee, nee dat was niet waar. Zíj had dit gedaan."Nee.." Ze had moeite om nog enige klanken dan die van haar snikken te uiten. Laat het stoppen! De herinneringen waarvan ze had gehoopt dat ze het vergeten was herhaalden zich keer op keer. Ze schreeuwde in stilte en vraten aan haar. Ze verstikte haast in haar tranen en kroop weg. Weg van de lichamen, verder. Niet ver genoeg! Paniek, angst, eenzaamheid. Gekte? Alles had zich ineens in haar greep. Het machtige gevoel dat ze had ervaren was verdwenen, het was compleet uit haar lichaam gegleden zoals het bloed uit die van de jonge vrouw en man. Ze voelde plots iets kouds en hards in haar rug, een muur. Ze had het gevoel dat ze zichzelf er doorheen wilde duwen, enkel om verder weg te geraken van de lichamen. Van wat ooit een gelukkig stel was geweest en wie wist wat nog meer.Het duizelde haar en ze snakte tussen het snikken door naar adem, haar plotselinge hoogste nood. Geen lucht.. Oh god, ze kreeg geen lucht. Ze ging stikken! Opnieuw schoten haar ogen heen en weer, op zoek naar een uitvlucht of hulp, maar ze zag slechts wazige vlekken. Tranen? Ze had moeite om te zien waar ze zich bevond en realiseerde zich plots dat ze op de grond lag. De kou was een welkome verandering, het maakte haar rustiger. Haar ogen stonden op oneindig gericht. Alice keek glazig voor zich uit zonder te zien en langzaamaan werden haar snikken minder, stopten haar tranen met vloeien. Ze zag niks. Ze rook niks. Ze hoorde niks. Nee, ze voelde slechts de kou die zich in haar greep hield, die haar genageld aan de grond hield. "Het was niet mijn bedoeling..." De haast onverstaanbare fluistering werd door de wind weggevoerd alvorens haar ogen dichtvielen en de rust haar omarmde.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.