• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    [url=]http://data.whicdn.com/images/39344543/tumblr_mbfwkv4YdS1rq754fo1_500_large.gif]Devon Evian Lilyton – Bachandale ~ Vampier [/url]

    De ring had diens plek om mijn vinger weer gevonden, het had me enige moeite gekost om hem te vinden, maar nu had ik hem dan ook echt weer.
    En met die ring kwam een zin bij me bovendrijven, een quote van mijn geliefde zus toen ze me met haar prachtige glinstering in haar ogen aankeek toen ze weer eens mijn hand vast had gepakt en zachtjes mijn vingers streelde. “Jij mag geen ringen dragen, tot het moment dat je een vrouw hebt gevonden die de taak van over je waken van me over kan nemen.”
    Die gedachte deed me even bitter lachen. Misschien was dit de reden waarom ik nooit ringen droeg, misschien werd ik er aan de andere kant alleen maar aan herinnerd, herinnerd aan de persoon waar ik in mijn gehele leven het meest van gehouden had.
    Mijn voetstappen weergalmden door de hallen van Red River Valley door en liet mijn blik over de stenen muren gaan voordat ik me weer richting het oppervlak van de mensen wereld bevond.
    Ik had geen idee hoe laat het zou zijn daarboven, maar het zou me helemaal niets uitmaken, niet met deze ring om.

    Het was nog steeds donder toen ik mijn gezicht boven de grond begaf en een aangenaam briesje met mijn zwarte haar speelde.
    De schemering had ik altijd al fascinerend gevonden, het kleurenpalet dat zich in de lucht begon af te spelen was altijd anders en veranderlijk met de tijd dat de zon opkwam, al zal het nog meer dan twee uur duren voor dat het geval zou zijn.
    En als de zon dan al op was zou ik vanmiddag naar Felice der huis gaan om met haar vader te spreken.
    Er verscheen een geamuseerde glimlach om mijn lippen toen ik aan ons gesprek van vannacht dacht, hoe graag ze mee wou met mijn ongedetailleerde reis naar de zee, hoe erg ze ernaar gesnakt had en hoe ze aan mijn lippen had gehangen tijdens mijn woorden.
    Met mijn handen in mijn zakken begaf ik me door de straten heen die gedomineerd werden door dronken lui die stuk voor stuk een onuitstaanbare geur uitwasemden waarvoor ik bijna een doek voor mijn mond sloeg en ik zette mijn stap steviger door.
    De weg door de vele straten en steegjes was bijna niets verschillend met Red River Valley, alleen kon je hier meestal de sterren en de maan zien als je omhoog keek, maar de stenen muren die je omgaven waren over het algemeen hetzelfde, op de details na, maar dat boeide me niet.
    Met een doel voor ogen glipte ik tussen de menigten door, op zoek naar een lekker hapje waar ik even snel van kan smullen. Het was nu al een tijd geleden dat ik was gehad heb.
    Al snel zag ik een jonge vrouw voor me die er zo dronken bijliep dat het niet lang meer zou duren voor ze tegen de vlakte zou slaan. Als een kat die achter een muis aanzat begon ik haar te schaduwen, niet dat ze me ook maar op zou merken als ze zich om zou draaien, maar dit spelletje was altijd leuker als ik er van kon genieten. Zij was het het opjagen niet waard, daar was ze te afwezig voor en ik wou er graag even een vluggertje van maken voor ik mijn plannen zou hervatten.
    Na nog geen drie minuten was het moment daar, de vrouw wankelde te erg en voor ze met haar hoofd de grond zou raken sprong ik naar haar toe en hield haar overeind tot ik haar een steegje in trok, wat me geen enkele moeite koste.

    Ik veegde mijn mond af voor ik haar tegen de muur aanzette, waar de vrouw nog weer verder onderuit zakte en het maakte me niets uit wat er de rest van de nacht met haar zou gebeuren.
    Dus liet ik haar achter en vol nieuwe kracht draaide ik me om en kwam weer uit op de grote straat.
    “Op naar Felice.” Er kwam weer een kleine glimlach om mijn lippen. Mijn vermakelijke speeltje, het vermakelijkste speeltje dat ik in tijden heb gehad.
    Ik dacht terug aan haar gezicht, hoe lieflijk en klein ze was, met haar lange bruine haar.
    Het was me al snel duidelijk geworden in het gesprek wie ze was, dus de weg naar haar huis was dan ook al makkelijk gevonden, wier ik nu afwandelde.
    Al kon ik niet naar binnen zonder haar goedkeuring, of ieders goedkeuring in dat huis, wat ik nooit zomaar zou krijgen midden in de nacht, waarschijnlijk zelfs niet van Felice zelf.
    Ach, er waren vast genoeg manieren om haar over te kunnen halen.
    Mijn glimlach bestierf toen de geur als eerst mijn neusgaten binnendrong, de verse geur van bloed, veel bloed, meer bloed dan dat je in vier keren zou moeten drinken.
    Ik haalde mijn neus nog eens op en sloot mijn ogen even om me te concentreren vanwaar het kwam en ik begon te lopen, wat uitmondde in een holletje, iets wat ik niet vaak doe. Iets aan deze situatie bracht me op scherp alsof het om iets belangrijks ging.
    Slippend kwam ik tot stilstand toen ik het tafereel voor mijn ogen uitgespeeld kreeg.
    Het was een donker steegje vanuit menselijke ogen, maar mijn ogen zagen alles alsof de zon er voor de mensen op scheen.
    En wat ik zag beviel me totaal niet, al was het vaak wel eens onvermijdelijk dat zulke dingen zouden gebeuren.
    Mijn voetstappen weergalmden door de steeg door toen ik verder over de klinker kopjes liep met mijn handen in mijn zakken.
    Serieus, wie moet nu al deze rommel opruimen ? Mijn blik gleed over het lichaam van een man, dat was nog duidelijk te zien ondanks al het bloed en de serieuze verwondingen, maar ik had wel ergere verminkingen meegemaakt om hier van op te kijken of om ook maar bij stil te staan.
    Ik stokte echter wel even toen ik zag wie het tweede lichaam was en er rolde een kwade grauw over mijn lippen, want voor mijn voeten lag Felice, haar dode blik staarde voor zich uit.
    Mijn enthousiaste speeltje was me ontnomen, waarom word altijd mij alles ontnomen ?
    Mijn spieren spanden zich aan terwijl ik de man geen tweede blik waardig keurde en ik haar verminkte en leegbloedende lichaam optilde en tegen de muur aan zette, haar bruine haar dat doordrenkt was met der eigen bloed veegde ik uit der haar en ik zuchtte. Haar vader zou ingelicht moeten worden over de dood van zijn dochter, maar daar moesten we later maar een doodverklaring voor vinden om deze agressieve vampier aanval te maskeren.
    Ik beet op mijn lip, nee, het moest nu.
    In de buurt van mijn voeten vond ik een mes en met uiterste precisie haalde ik de messen over de kelen van de al dode lijken, zo de meerdere bijtplekken verdoezelen en het zag er al overtuigender uit dat het een koudbloedige moord was van een doodsimpele mens.
    Mijn werk bestuderend veegde ik mijn handen aan een zakdoek af die ik uit mijn binnenzak haalde tot ik het grootste gedeelte van het bloed van Felice van mijn handen af had voor ik me tot de vampier richtte die dit alles had veroorzaakt. En ik herkende haar.
    “Alice.” Haar naam rolde van verzuchtend mijn lippen af terwijl ik twee meter van haar af door mijn hurken heen zakte zodat ik op hetzelfde niveau als haar zat, op veilige afstand. Natuurlijk wou ik geen risico lopen haar derde slachtoffer te worden, al kon ik haar waarschijnlijk makkelijk aan. Het element van verrassing wou ik niet riskeren.
    Ze staarde glazig voor zich uit en haar wangen waren vochtig van de tranen, die een blanke streep trokken tussen het bloed dat bijna haar hele gezicht besmeurde, ze was zichzelf totaal verloren.
    “Oh Alice.” Ik had ergens wel te doen met haar, doordraaien is iets wat vele jonge vampieren boven het hoofd hangt, gelukkig was het mij nog nooit gebeurd en ik had mezelf wel zo goed in de hand dat het ook niet ging gebeuren.
    “Het was niet mijn bedoeling..." Haar stem klonk als een fluistering en kwam van ver weg, alsof ze het tegen een schim van zichzelf had voor ze haar ogen sloot en wegzakte in een bewusteloos hoopje op de grond.
    Even was ik in dubio, ik kon haar niet meenemen naar Red River Valley, daar zou ze ter plekke afgemaakt worden omdat ze een gevaar was voor de geheimhouding, maar ik kon haar hier ook niet achter laten, als ze bij kwam zou ze eventueel alleen maar meer slachtoffers maken.
    Dus zat er nog maar één mogelijkheid op. Voorzichtig schoof ik mijn armen onder haar kleine lichaam door en wrang bedacht ik me dat ze waarschijnlijk maar een paar centimeter langer was dan Felice, maar ik zette het mens al snel uit mijn hoofd, al duurde dat langer dan normaal.
    “Het komt wel goed.” Mompelde ik terwijl ik met het blonde vampiersmeisje in mijn armen begon te lopen naar de enigste plek waar ik wist dat ik heen kon gaan en naar binnen kon zonder om toestemming te hoeven vragen.
    En dat was mijn ouderlijk huis wat nu al voor een aantal decennia leeg staat wegens geruchten dat het vervloekt was, wel des te handiger als terugval haven voor doorgedraaide vampiers is het niet ?
    Het meubilair was stoffer toen ik daar aankwam met Alice in mijn armen, maar toch legde ik haar neer op een grote rode sofa en nam ik in een stoel tegenover haar plaats en zette mijn vingertoppen tegen elkaar aan. Nu was het wachten tot ze wakker zou worden.


    Credendo Vides

    •Ash.

    ~De deuren kwamen met een ferme klap tegen het hout van de zijwand aan. Een voorbijganger moest zowaar uitwijken voor het gevaarte.
    De wind blies een paar regendruppels naar binnen. Het geluid van een harde wind door de kieren van het hout was ergens angstaanjagend. Maar het was de kou die het hele tafereel het ergste maakten. Mits je de starende blikken van de aanwezigen niet meerekende.
    Nog geen fractie van een seconde keek hij om. Hij was hier niet om zijn excuses aan te bieden voor eventuele schade. Andere mensen waren prima in staat om dat voor hem op te lossen.
    In het café hing een aparte sfeer. Het was zo’n typische omgeving die net te donker was maar nog niet donker genoeg dat je er niets meer in kon zien. Je kon de contouren van de tafels en stoelen herkennen. Het was precies zoals je van een café mocht verwachten.
    Wat hij er precies kwam doen wist hij eerst niet. Er was iets geweest wat hem naar binnen had gedwongen. En dat was er ook.
    Niet in de vorm van een fles drank. Maar in de vorm van een jongedame.
    Het tweetal wat bij de bar stond te praten leek hem een uitzonderlijke combinatie. De dame een dochter van de nacht, de jongeman een bierbrouwer. Waarom zou je contact zoeken met mensen als ze geen enkele waarde hebben?
    Op een rustig tempo kuierde hij erop af. Vaak was het bij Ash eerder nieuwsgierigheid dan dat hij een doel had.
    Nog voor hij goed en wel bij het tweetal stond waar hij op af was gekoerst had hij al snel door dat zijn aanwezigheid alles behalve gewenst was. Het was niet alleen de angst die uit het niets in de lucht hing, maar het gedrag van de jongedame liet doorschemeren dat ze hem wantrouwde.
    Het verbaasde hem enigszins terwijl het aan de andere kant gewoon voor hem geworden.
    Niemand was graag in zijn buurt. Hij deed er dan ook vrij weinig moeite meer voor om een aardige indruk te wekken.
    Ze zeggen dat eenzaamheid je fataal kan worden. Nooit onder de mensen zijn, de afstandelijkheid, het feit dat men je wil negeren.
    Hij had er tot dusver nog weinig ervaring mee. Het was ook niet dat hij eenzaam was, mensen genoeg om hem heen. Het was eerder de afstandelijkheid die hij droeg die de mensen weg jaagde.
    In zijn ogen was het ook niet de eenzaamheid die een wezen teniet kon doen. Het was eerder de onopgemerktheid waaraan je onderdoor kon gaan.
    Was het niet immers zo dat iedereen opgemerkt wilde worden? iedereen genoot van een zekere aandacht en als je deze miste. Ja. Dan was de kans groot dat je gek werd.
    Hoe Ash zichzelf daar bij moest voelen was nog maar de vraag. Het was waar dat hij altijd alleen was. Maar kon in zijn geval de eenzaamheid hem ook teniet doen? Maakte dat hem een simpele, verbitterde oude man?
    Bijna wou hij melodramatisch zuchten. Op zijn oude dag speelde zijn brein nog wel eens spelletjes met hem. Het zag er naar uit dat hij week werd.
    Nadat hij deze armzalige stad weer achter zich had gelaten werd het tijd om te doen waar hij het beste in was, zichzelf zijn.
    De herbergier leek nogal onder de indruk van de personen die hem vandaag kwamen begroeten. Mensen waren nu eenmaal niet capabel genoeg om te begrijpen wat er zich voor hun neus afspeelde. Ze gooiden het onder het mom van ‘vreemd’ maar deden er geen onderzoek naar.
    In zijn geval was het handig.
    ‘Grote haast.’ Kwam er bedenkelijk over zijn lippen zodra de jongedame de benen nam. Deze had een mooie uitweg gevonden bij zijn entree.
    Nadat het nachtwezen weg was, wierp hij een blik op de jongeman voor zijn neus. ‘Kan jij mij toevallig vertellen waar ik een onderkomen voor de nacht kan vinden?’ vroeg hij op een niet onvriendelijke toon.
    Het was een totale verbazing voor Ash dat hij op het moment zo goed gestemd was. Morgen zou het vast anders zijn, maar morgen was hij misschien ook alweer gevlogen voor de zon goed en wel op was.
    Hij was gekomen om de clan in de gaten te houden. Maar aan de andere kant wou hij er niets meer mee te maken hebben.
    In het laatste geval betekende het dat hij geen doel zag om te blijven. Toekijken hoe andere mensen een vredig, sterfelijk bestaan leefden? Niet zijn idee van een goed tijdverdrijf.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

          Silas Underwood • Clanleider

          ‘Daar kun je nog wel eens gelijk in hebben, die Oliver is me er altijd al eentje geweest,’ vertelde zijn broer hem – wat maar weer eens de waarheid bleek. Zijn broeder scheen daar wel beter in te zijn dan hij was de laatste tijd, hoewel het eveneens kon komen doordat Silas zich de laatste paar dagen ongelofelijk moe voelde. Je zou denken dat een vampier weinig tot geen slaap nodig hebben, maar deze man voelde zich alsof hij elk ogenblik kon neervallen om nooit ofte nimmer meer op te staan – zodat hij eindelijk een serene rust zou ervaren. Dat zou echter maar tot later moeten wachten, hij moest eerst zoveel dingen doen – wat eerst het regelen van de dagring betrof. Zonder dit kon Mitchell namelijk geen voet buiten stappen of hij werd geroosterd door het gewelddadige zonlicht, zeker aangezien hij nog een groentje was.
          ‘Ik neem aan dat je dan verder kunt, dus dan ga ik er maar eens vandoor.’ De glimlach op Idwallon zijn lippen deed hem goed, het zorgde in elk geval voor iets meer energie dan hij daadwerkelijk had. ‘Laat me later maar weten hoe het afloopt met Oliver.’ Met een korte knik liet hij weten dat het ermee eens was; meer was immers ook niet nodig – waarom zouden ze? Een kort kneepje volgde voordat de man eveneens werkelijk de ruimte verlaten had, zodat de leider en Mitchell nog de enigen waren. Zijn hersenspinsels waren eerst nog gericht aan de taken die hij nog moest voldoen, totdat deze onderbroken werden door een stem die hij steeds meer herkende. Desondanks wist hij niet precies wat hij nu van de jongeman moest vinden, al had deze hem eerder nog geërgerd door zijn gedrag.
          ‘En nu?’ Silas draaide zich naar de jongeman om, om hem eerst gade te slaan alvorens hij überhaupt een antwoord bedacht. In de tussentijd dat hij weg zou zijn, hij hoopte op niet meer dan een paar dagen (wellicht zelfs minder), moest hij iemand anders hebben die op hem zou letten. ‘Wat houdt de training precies in?’ Er klonk een redelijk nieuwsgierig toon in zijn stem, waarvan hij niet precies snapte of hij het wel überhaupt meende – waarop hij een paar passen zijn kant opdeed. Dat liet hij maar toe, hij was immers te moe om er tegenin te gaan, laat staan dat het wat deerde.
          ‘De training is nodig om je honger te beteugelen, zodat je niet zomaar Jan en alleman aanvalt mocht je “trek” hebben,’ legde hij het met gemakkelijke woorden uit, gezien hij geen zin had er een geheel verhaal aan vast te knopen. Uitgeput wreef hij in zijn ogen alvorens hij verder sprak en zijn blik hierbij nogmaals op hem richtte, ‘Dit is vooral handig bij nieuwe vampiers, zoals jij dus. Je kunt echter niet zomaar in het daglicht verschijnen, dat zorgt niet bepaald voor een fijn gevoel, Mitchell,’ hintte hij, waarop er een diepe zucht klonk en hij zijn armen over elkaar sloeg. ‘Misschien is het beter mocht je met iemand anders van de clan socialiseren, dan ga ik ondertussen een oude vriend opzoeken voor je – de dagring is erg belangrijk voor je.’ Hij draaide zich al om, om een weg te maken richting de uitgang – die tevens als ingang diende – waarop hij toch weer omdraaide. ‘Voor nu zal ik je terug begeleiden naar de grote Zaal, waar vampiers vaak zitten om met elkaar te praten of wanneer we een bespreking hebben.’ Dit keer wachtte hij enigszins geduldig tot hij Mitchell naar zich toe zag lopen, om hem daarna kalm naar de ruimte te leiden. ‘Binnen ongeveer 24 uur ben ik terug, wanneer iemand dat aan je vraagt, kan je dat antwoorden.‘ Toen was hij al verdwenen, zonder op zijn antwoord te wachten.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Eijah Hodkin

    De grijns was bijna niet meer van zijn gezicht af te slaan terwijl hij zich een weg door te straten heen baande, opweg naar een deel van het dorp waar de rijkere mensen woonden. De tas die hij bij zich had, beukte bij elke stap tegen zijn been aan en zorgde ervoor dat de potloden die erin zaten tegen elkaar opbotsten en een zacht geluid produceerden. “Ben je nog altijd zeker dat je mee wilt als assistente? Ik kan het ook alleen af.” De pretlichtjes dansten voor het eerst sinds een redelijk lange tijd op en neer in zijn blauwe kijkers terwijl hij Éowyn even vragend aankeek. Er was nu nog een weg terug. Eenmaal ze binnen waren kon ze moeilijk ineens zomaar vertrekken, tenzij ze een goed smoesje zou kunnen verzinnen natuurlijk. Misschien hoopte hij dat ze niet zou terugkrabbelen, dat hij niet alleen dat huis binnen moest gaan. Mitch’ verdwijning zat hem nog altijd niet echt lekker, dus probeerde hij zo min mogelijk alleen te zijn. Hij had sindsdien zelfs geen druppel alcohol meer aangeraakt. Niet dat hij het ook maar aan iemand liet merken dat hij zich niet echt op zijn gemak voelde zo in zijn uppie, maar het zou waarschijnlijk niet erg lang duren voordat mensen het door begonnen te krijgen. Het zou mooi zijn moesten ze Mitch terugvinden voordat dat zou gebeuren. Elijah wilde niet dat mensen hem als zwak zouden gaan beschouwen of dachten dat hij paranoïde geworden was. Kans was groot dat ze hem dan amper nog klusjes lieten doen zoals het verzamelen van informatie over wat er juist allemaal binnen het bestuur besproken werd. Dat zou er waarschijnlijk alleen voor zorgen dat hij gewoonweg gek werd of helemaal zou wegzinken in een depressie. Als je niets te doen had, begon je na te denken en herinneringen aan vroeger op te rakelen en laat dat nu juist hetgeen zijn dat de jonge man wilde vermijden. Als hij met iets bezig was, hoefde hij niet aan zijn vader of aan zijn miserabele leventje op straat te denken.

    Niet zo erg veel laten stonden ze voor de poort die toegang gaf tot de voortuin met daarachter een –in zijn ogen- reusachtig huis. Voor alle zekerheid haalde Elijah het papiertje met het adres dat de man hem had gegeven boven om te kijken of ze wel aan het juiste adres waren. “Volgens mij valt hier best veel aan informatie te verzamelen.” Alleen een van de belangrijkste mensen in het bestuur zou zich zo’n huis kunnen veroorloven, kon gewoon niet anders. Hij wilde net testen of de poort misschien van het slot was toen er een jonge vrouw naar buiten kwam lopen en met een brede glimlach op haar gezicht hun kant op kwam. Elijah herkende haar direct als het meisje dat hij nog niet zo lang geleden op papier had gezet, een tekening waaraan hij best wat geld aan het verdiend en die ervoor zorgde dat hij zo nog meer zou kunnen verdienen. Hijzelf werd vriendelijk begroet met een zachte kus op zijn wang en een flirterige knipoog terwijl Éowyn geen blik waardig werd gekeurd. “Volgens mij moet ze je niet echt,” fluisterde hij vanaf het moment dat het meisje voor hen uitliep en de woorden niet zou kunnen horen. Hij zou eigenlijk niet weten waarom Éowyn werd genegeerd, ze stond er gewoon bij dus kon moeilijk iets verkeerd gedaan hebben. Eenmaal binnen moest de jonge man de neiging onderdrukken om zijn mond open te laten vallen. Hij had aan de buitenkant al gezien dat de mensen die hier woonden best rijk moesten zijn, maar de binnenkant sloeg echt alles. Smetteloze witte muren, hoog plafond met een kroonluchter die een heel fortuin moest hebben gekocht en een vloer die zo glad was dat je je eigen spiegelbeeld erin kon zien. Toch waren al die dingen niet hetgeen waar hij het meest ontzag voor had. Bediendes die hun jas kwamen aannemen om weg te hangen, dat was hetgeen waar hij even bleef naar staren. Bediendes, zoiets zou hij zichzelf waarschijnlijk nooit kunnen veroorloven. “Misschien een goed idee om hier eens terug te komen als ze niet thuis zijn, volgens mij valt er best veel te rapen.”


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Wie Oliver was, wist hij niet, maar hij had blijkbaar een bepaalde indruk gemaakt bij beide mannen. Hoewel het niet relevantie informatie was voor hem vroeg hij zich nog wel af waarom deze naam ter sprake kwam en wat hij gedaan had. Waarschijnlijk zou de jongeman het nooit voor elkaar krijgen om eens niet op te letten. Om eens zijn gedachten alleen maar bij simpele dingen te houden, zaken van het moment. Daarvoor was hij veels te alert. Het zat zo in zijn systeem gekweekt dat hij op ieder moment kon worden bedrogen, voorgelogen en gezocht door ongewenste mensen dat hij zelfs in andere situaties, waar geen duidelijk gevaar aanwezig leek te zijn, allerlei verbindingen maakten tussen zijn hersencellen. Wellicht dat hij op dit moment ook niets beter had te doen, want de man voor hem maakte niet een al te levendige indruk. Waardoor het precies kwam wist hij niet maar het leek alsof deze minder moeite deed om hem te wijzen op zijn ‘brutale nieuwsgierige’ gedrag. Zijn vraag werd bewonderenswaardig vriendelijk beantwoord, althans, vriendelijk vond hij een beetje een misplaatst woord. Maar voor Silas was het misschien wel vriendelijk, wie weet.

    ‘De training is nodig om je honger te beteugelen, zodat je niet zomaar Jan en alleman aanvalt mocht je “trek” hebben,’ had deze kort maar krachtig uitgelegd. En dat vond Mitchell prima. In lange verhalen had hij geen zin, al waren er nog zoveel vragen die hij had. Maar zin om deze allemaal te gaan stellen had zelfs hij geen zin in. Onbewust had hij zijn mondhoeken opgetrokken. Het waren niet de woorden zelf die grappig waren, maar de manier waarop ze gebracht werden. Al snel waren deze echter weer op hun normale positie te vinden. Hij knikte enkel, om de man niet meer te vermoeien. Hem even te vriend houden, had hij besloten, was beter dan hem gelijk als vijand te beschouwen. Al deed hij dat stiekem al wel een beetje. Vreemdelingen bleven schuldig totdat ze hun onschuld zouden kunnen bewijzen. Een motto dat hij zelfverzonnen had. Het idee dat hij ook maar één iemand kwaad zou doen vanwege persoonlijke behoeften. Absurd. Hij geloofde niet dat hij in staat was tot zoiets. Al zou hij nog zoveel honger hebben, even op de tanden bijten kon hij als geen ander. Maar toch besloot hij om in zijn achterhoofd te houden dat hij nu meer moest opletten. Hij voelde zich wel degelijk anders, en niet op een positieve manier. Het was niet het gevoel dat hij een normaal griepje had.

    Een diepe zucht had geklonken. De man was echt niet in zijn humeur. ‘Misschien is het beter mocht je met iemand anders van de clan socialiseren, dan ga ik ondertussen een oude vriend opzoeken voor je – de dagring is erg belangrijk voor je.’ Op deze woorden antwoordde Mitchell niet, hij knikte enkel weer. Hij was niet van plan om meteen op zoek te gaan naar anderen. Tuurlijk niet, hij wilde nog steeds zo min mogelijk met ze te maken hebben. Wie ‘zij’ dan ook allemaal inhield. ‘Voor nu zal ik je terug begeleiden naar de grote Zaal, waar vampiers vaak zitten om met elkaar te praten of wanneer we een bespreking hebben.’ ‘Prima’ had hij geantwoord. Enigszins nieuwsgierig was hij toch. Hij liep samen met Silas, op een voor hem sloom looptempo, richting deze Grote Zaal. ‘Binnen ongeveer 24 uur ben ik terug, wanneer iemand dat aan je vraagt, kan je dat antwoorden.‘ Die woorden kon hij amper geloven. Totdat Silas daadwerkelijk uit zijn gezichtsveld was verdwenen. Een tikkeltje in verbijstering achtergelaten wachtte hij zo’n 5 minuten, leunend tegen een pilaar, of hij daadwerkelijk weg was. Die verbijstering sloeg al snel om. 24 uur had hij, wat een geschenk! Binnen deze uren zou hij toch wel een uitgang moeten kunnen vinden?

    Zonder zich ook maar één keer te bedenken begon hij weg van de Zaal te lopen. Wie daar zaten en hoe ze heetten interesseerden hem niets. Hij wilde liever dat ze hem niet zagen. Want opvallen deed hij hier wel, nog steeds gekleed in zijn kleren die hij nu al.. wat was het..? …een paar dagen aanhad..? Het korte leren jasje, soepele bruine pantalon en vooral de korte laarsjes die hij aanhad kon niet behoren tot de standaardkleding van een vampier hier.

    Al snel begon hij door gangen te lopen. Klak, klak, klak. Door de stilte in zijn gangen kon hij zijn eigen voetstappen horen. Helaas was daar niets aan te doen. Af en toe sloeg hij een hoek om. De fakkels aan de muren verlichtten de gang niet helemaal, maar hij merkte op dat hij niet eens veel licht nodig had om te kunnen zien waar hij heen ging. Vreemd. Zijn ogen waren gericht voor zich, maar na iedere gang leek nog een gang te komen. Het was hem duidelijk dat het niet zo makkelijk was om hier even je weg te vinden. Een doolhof vond hij dit, een donker hol waar ze de definitie van gezelligheid niet begrepen. Buiten adem raakte hij niet, maar enigszins duizelig werd hij soms wel. In goede conditie verkeerde hij niet. Plotseling zag hij vanuit zijn ooghoeken licht. Daar moest hij heen. Licht was altijd een goed teken. Het signaal voor een uitweg. Hij liep richting het licht. Met zijn blik gericht op het licht, had hij niet gelijk door dat hetgeen waar het licht langzaam onder vandoor sijpelde een luik was. Een luik waar vampieren doorheen konden.


    Aan niets denken is ook denken.

    Amaris "Rae" Valora

    Aangezien ze niet meteen reageerde, keek ik haar een beetje vreemd. "Durf je niet?" Vroeg ik haar uiteindelijk. "Ik zal wel als eerste het luik in gaan dan." Ik trok het luik wat verder open en sprong in het donkere gat. Met een zachte plof kwam ik neer en keek omhoog naar waar het luik zich bevond. Het luik was blijkbaar achter me dicht gevallen tijdens mijn sprong, vandaar dat ze me niet was gevolgd. Het leek me een goed plan om terug naar boven te gaan om haar aan te sporen om ook te springen, maar er was iets wat me er van weerhield. Een koude rilling ging over mijn ruggengraat en een benauwd gevoel bekroop me, alsof ik was opgemerkt.
    Langzaam keek ik opzij, naar de plek waar ik iets zag bewegen. Iemand beter gezegd. Aangezien mijn ogen nog niet volledig aan het donker waren gewend, had ik enige moeite met de persoon te herkennen, of dat dacht ik toch. Toen ik wat beter keek, merkte ik op dat ik hem helemaal niet kende. Zonder een woord te zeggen deed ik enkele kleine pasjes achteruit zodat de afstand tussen ons iets groter werd. Ik had hem hier echt nog niet gezien, vandaar dat ik een beetje twijfelde of ik moest blijven staan of niet.
    Ergens was ik blij dat het luik boven me nog niet was opengegaan, hopelijk bleef het ook gesloten. Het zou jammer zijn als Victoria in de problemen zou komen door dit onverwachte bezoek van iemand die we beide waarschijnlijk niet eens kende. Misschien was hij wel opzoek naar haar? Wat er ook gebeurde, ik kon haar onmogelijk waarschuwen, het was beter dat ik deed alsof ik alleen was. Of toch zo lang mogelijk.
    "Wie ben jij?" Kwam er uiteindelijk uit op een rustige toon terwijl ik zijn gezicht wat bestudeerde. Ik was er zeker van dat ik hem niet kende, zo'n gezicht zou ik immers niet snel vergeten. "Ik heb je hier nog niet gezien." Als ik nog zou leven, zou ik het waarschijnlijk uitsterven van de zenuwen, nu was ik gewoon ietwat gespannen. Ik hoopte het niet al te veel zou opvallen, anders was ik wel gedwongen om iets te bedenken.
    "Vriend of vijand?" Het was de bedoeling dat het luchtig zou klinken, zoals een grapje, maar doordat mijn stem enigszins schor klonk mislukte het een beetje. Onbewust was ik mijn adem aan het inhouden om mezelf tot rust te brengen. Het laatste dat ik wilde was dat de vreemdeling misbruik kon maken van mijn wantrouwen en angstige gevoel. In het slechtste geval kon ik nog altijd een poging wagen om mezelf te verdedigen moest het nodig zijn. Al vroeg ik me af wat ik in hemelsnaam tegen hem zou moeten beginnen. Ik wist nog niet eens hoe sterk hij was.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Het natuurlijke licht was snel verdwenen. Meteen knipperde Mitchell met zijn ogen, het licht was nergens meer te vinden. Hij focuste zich hierdoor meer op het grotere geheel, waardoor de figuur hem plots opviel. Het was te laat om weg te lopen, de jong ogende vrouw voor hem had hem overduidelijk gezien. Het was nog aardig lastig om in de ruimte die alleen door fakkels verlicht werd, op te merken dat ze een paar kleine pasjes naar achter deed. Maar hij merkte het wel op, doordat hij, zoals veel andere wezens, beweging eerder opmerkte dan details. Waarom ze die paar stappen naar achter deed wist hij niet precies. Eigenlijk was hij de ‘indringer’ en wat zij was wist hij niet, maar ze zou haar weg hier ongetwijfeld beter kunnen vinden dan dat hij kon. Misschien dat ze ergens mee bezig was geweest wat ze liever voor zichzelf wilde houden? Waar ze precies vandaan was gekomen was voor hem nog steeds een raadsel. Dat was één van de dingen die waar hij nieuwsgierig naar was.

    Eigenlijk had hij helemaal geen zin om zich sociaal op te stellen, zoals hem door Silas was aanbevolen. Toch zat het in zijn aard om zich niet meteen vijandig op te stellen. Het had maar even geduurd of hij was gewend aan het licht dat afkomstig was van de fakkels. Haar gezichtsuitdrukking kon hij niet lezen. Ook kon hij niet precies opmaken of ze op haar hoede was of dat ze niets met vreemdelingen te maken wilde hebben. Ze was een vampier, dat kon niet anders. Haar bleke huid bevestigde dit. De lange witblonde haren merkt hij zelfs bij het weinige licht op. Lang was ze niet. "Wie ben jij?" sprak ze, het klonk neutraal, rustig. Het was geen goed idee voor hem om gelijk een aanvallende of verdedigende houding aan te nemen. Hij had op dit moment de energie hier niet voor. Het zou ook geen zin hebben. Zij zou ongetwijfeld anderen hier kennen, en ze was ongetwijfeld ook langer vampier dan hem. Ongetwijfeld dus ook sterker. Dacht hij. In ieder geval sterker dan hem, want hij voelde zich nog steeds niet zijn optimale zelf. Wel had hij het idee dat zijn zintuigen beter ontwikkeld waren. Zo had hij haar nog niet gezien, maar toch had hij een gevoel gekregen dat hem vertelde dat er iemand anders aanwezig was dan hemzelf.

    Erg lang dacht hij niet over een reactie na. Hij zette geen stap naar voren, wilde niet iets uitlokken maar wilde haar ook niet benaderen. “Mitchell, aangenaam” stelde hij zich voor, al wist hij zeker dat ze dit niet bedoelde. Hij begreep direct dat ze wilde weten of hij te vertrouwen was. Dat was wederzijds, want ook hij was op zijn hoede. Al had hij het gevoel dat hij toch niets te verliezen had. Die vampieren kwamen, als het goed was, niet vaak tussen de mensen, dus de kans dat zij hem zou kennen of dat ze hem ooit nog in het dorp zou tegenkomen was klein. "Ik heb je hier nog niet gezien." “Dat klopt, ik ben hier ook nog niet zo lang” vertelde hij haar, net zo rustig als dat zij eerder had gesproken. Het was eerlijke informatie, toch wilde hij haar niet te veel details geven. Ze kreeg een gepast antwoord, maar ook niet meer dan dat. Zijn blik was strak gericht op haar. Iedere beweging, niet alleen in haar houding maar ook de bewegingen van de spieren in haar gezicht hield hij in de gaten. Wie weet speelde ze een spelletje met hem en zou ze zo wel eens gevaarlijk kunnen worden. "Vriend of vijand?"

    Haar stem had schor geklonken. Dat verraste hem. Het voelde onverwachts voor hem maar had hem meteen doen ontspannen. Had hij daar enig spoortje van angst kunnen bespeuren? Ze had dus niets kwaads in de zin, maar vroeg zich wel af wie er voor haar stond. Met een kalme tred, die vertelde dat hij niet in de stemming was om agressief uit te vallen, liep hij op haar af. Het was prettiger om een gezicht te kunnen lezen als je er tegen sprak. Op gepaste afstand ging hij voor haar staan. Zo stond hij half in het licht, zodat zij hem beter kon zien en hij haar tegelijkertijd ook. “Ik heb geen kwaad in de zin, maar vrienden wordt je niet zomaar” zei hij, gepaard met een vriendelijke glimlach. Hopelijk vielen zijn woorden niet in het verkeerde keelgat en zou zij zich ook kunnen ontspannen. Zijn hand stak hij uit, om die van haar te kunnen schudden. “En hoe mag ik jou noemen?” vroeg hij aan haar.


    Aan niets denken is ook denken.

    Vilkas
          ‘Grote haast,’ mompelde de man bedachtzaam toen Alice de benen nam. Ze was en bleef een vreemde vrouw. Vilkas wist niet zeker of hij blij was met haar plotse afwezigheid of niet, in ieder geval liet hij hem nu achter met deze snuiter, die – er naar zijn mening – toch al iets normaler uit zag. Maar schijn kon natuurlijk altijd bedriegen, het zou niet de eerste keer zijn dat zijn eerste indruk het bij het verkeerde eind had.
          ‘Ze zal vast wel iets te doen hebben, of zo,’ zuchtte Vilkas weloverwogen en richtte zich tot de brouwer, die aankwam lopen met een vol krat bier. De man knikte hem vriendelijk toe en graaide hebberig het geld uit Vilkas’ hand toen hij het hem rustig probeerde te overhandigen. De oude brouwer was altijd al gesteld op zijn geld en kwam af en toe zelfs ietwat gierig over. Maar zijn bier – ook al lach de brouwerij in de engte uithoek van de stad – was het beste van de hele stad en daar had hij dat hele eind wel voor over.
          De andere man, leek Vilkas beschouwelijk te bestuderen toen hij zich omdraaide en nam uiteindelijk het woord. ‘Kan jij mij toevallig vertellen waar ik een onderkomen voor de nacht kan vinden?’
          Vilkas knikte met een brede glimlach op zijn gezicht. Helemaal blij met zijn potentiële klant, tilde hij het vat op zijn ene schouder en gebaarde hij de man hem te volgen. ‘Ik ben de uitbater van een herberg in het centrum van de stad, The Royal Oak. Er is nog plaats vrij voor u.’ De bierton woog zwaar op zijn rechterschouder, hoewel zijn rechterschouder een beetje naar beneden getrokken werd onder het gewicht, liep hij nog aannemelijk rechtop. De enige keren dat het opviel dat de ton zwaar was, was wanneer hij stopte met lopen om hem van arm te wisselen.
          Hij leed de man via smalle zijstraatjes, via de kortste weg terug naar de herberg. Voor de deur hielt hij halt en zette hij de ton neer. ‘Vindt u het wat?’ vroeg hij, terwijl hij deze keer de man gevat in zich opnam. Ook hij had zo’n onheilspellend aura om zich heen hangen, maar zo lang hij maar zou betalen en geen herrie zou schoppen, kon Vilkas er helemaal mee leven. Hij hield beleefd de deur open voor de man en sleurde daarna zijn eigen ton weer mee naar binnen tot achter de bar. Opgelucht leunde hij er tegenaan, blij met de vertrouwde geur van vers bier, kaarsvet en hout. Mensen konden zeggen wat ze wilden, maar hier was echt de enige plaats waar hij zich thuis voelde.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Alice never fails to entertain me :Y)

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    Een zachte kreun verliet haar lippen toen ze bijkwam en langzaam haar ogen opende. Ze moest een paar keer knipperen voordat ze alles scherp in beeld kreeg, maar zelfs toen was het haar niet duidelijk waar ze zich bevond en hoe ze daar überhaupt gekomen was. Voorzichtig duwde ze zichzelf met haar handen omhoog totdat ze rechtop zat en de andere vampier kon aankijken. Alice hoefde niet lang na te denken over wie het was, want ze herkende Devon vrijwel direct. Echt goed kende ze hem niet, maar ze wist dat de man een zeker charisma uitstraalde. Hij had ene natuurlijke aantrekkingskracht en ze vermoedde dat hij vast al ontelbare vrouwen had versleten. Zijzelf had slechts een aantal keren met hem gepraat, maar waarover wist ze al niet meer.
    "Wa-" De vraag zou onuitgesproken bleven toen ze abrupt bevroor, haar hand, waarmee ze zichzelf had willen verzekeren dat haar haren goed zaten, bleef voor haar ogen in de lucht hangen. Het was alsof iemand de lucht uit haar geslagen had toen ze zich met een schok alles weer herinnerde. Haar blik schoot van haar bebloede hand naar haar kleding om vervolgens op Devon te blijven hangen. Haar ogen waren groot en vol angst als dat van een kind, verlangend naar veiligheid en troost. Geborgenheid.
    "Ik-ik ben zo terug.." mompelde ze, duidelijk van haar a propos, terwijl ze zich al trillend tot staande bracht en met haastige passen de ruimte verliet. Bloed, ze zat onder het bloed en haar lichaam vulde zich met een misselijkmakend gevoel. Alice moest een aantal deuren openen in het verbazingwekkend grote huis alvorens ze de badkamer vond. Net op tijd. Ze liet zich op haar knieën vallen en trok de emmer die ze op de grond aantrof naar zich toe. Alice leegde haar gehele maaginhoud, maar de herinnering aan haar eerdere actie had een bittere nasmaak. Ze walgde van zichzelf.

    Toen haar hele maaginhoud en ook al haar kracht haar lichaam had verlaten veegde ze met de rug van haar hand een keer langs haar mond. Ze zuchtte beverig toen ze, haar gezicht weer nat van de tranen, de emmer van zich vandaan schoof. Met deze handeling werd haar aandacht weer op al het bloed bevestigd en met een ruk stond ze op. Haar blik gleed de ruimte af en in de hoek vond ze wat ze zocht, een ton met water*. Ze gebruikte een beetje om haar mond te spoelen, alvorens ze een doek bevochtigde en haar handen schoon begon te boenen. Haar handelingen waren krachtig en ongecontroleerd, alsof ze zichzelf nog meer uit wilde putten. Al die tijd probeerde ze hard tegen haar tranen te vechten, tevergeefs. Wat had ze gedaan? De beelden leken niet van haar netvlies te verdwijnen, net zoals het bloed dat plots niet alleen meer op haar inmiddels schrale handen leek te zitten. De woorden die fluisterend haar mond verlieten droegen zoveel emotie in zich dat ze niet direct doorhad dat ze bij haar vandaan kwamen. "Waarom?" haar fluisteringen veranderden in snikken. De doek, haar laatste beetje kracht, gleed uit haar handen. Ze begon weer te huilen en verborg haar gezicht in haar handen, alsof de duivel hemzelf naar haar zat te gluren.

    Deze keer wist ze zichzelf na enkele momenten te herpakken. "Kom op," sprak ze zichzelf toe. Hoewel haar stem zwak en schor was voegde ze daad bij het woord door haar tranen weg te vegen en haar neus een keer op te halen. Ze plensde nog wat water in haar gezicht om zeker te zijn dat er geen resten bloed achter bleven. De emmer waar ze haar maaginhoud in had geleegde gooide ze leeg door het gat in de grond**. Ze spoelde het nog eens om en gooide het opnieuw leeg, onbewust tijdrekkend. Alice wist dat ze hem onder ogen moest komen en van wat er dan zou volgen wist ze alleen dat ze het liever zou ontlopen. Dit was echter geen keus en met lood in haar schoenen keerde ze terug. Tijdens het lopen gleed haar hand over de muur, de enige vastigheid die ze momenteel had. Toen ze Devon niet veel later gevonden had schraapte ze zacht haar keel. Beschaamd had Alice meteen haar ogen weer op de grond gericht. "Ik heb schone kleren nodig.." Haar stem klonk fragiel toen deze de stilte doorbrak, een groter contrast had er niet kunnen wezen met het monster van eerder.
    Haar met bloed besmeurde kleding had ze het liefste ter plekke van haar lichaam gescheurd om zo de herinneringen proberen te vergeten. Ze wist dat wanneer ze zichzelf weer wat op kon frissen de rust in haar hoofd langzaamaan ook weer terug zou keren. De wond was nu nog vers, maakte haar wanhopig, breekbaar en deed haar voor haar gevoel naar gekte neigen. Langzaamaan zou het helen en ze zou weer doen alsof er niks gebeurd was, anderen wijs maken dat er niks was met die lieve en rustige Alice die zichzelf altijd zo leek te verliezen in haar tekenblok. In werkelijkheid stond het in haar geheugen gebrandmerkt en zou ze nog lang huilen om deze tragische gebeurtenis. Ze zou schreeuwen om hulp, maar niemand zou haar komen redden als zij verdronk in haar eigen verdriet.

    * = Het lijkt me niet dat ze in die tijd kranen hadden oid, dus een ton met water moet het maar doen
    ** = Ik neem aan dat ie enige vorm van WC had, dus een soort houten kist met een gat dat de grond in leidt. Dat bedoel ik hiermee (:

    [ bericht aangepast op 30 maart 2014 - 11:21 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Ze had een zwak voor Elijah al bijna vanaf het eerste moment dat ze hem had ontmoet. Nee, dat loog ze, maar naarmate ze hem beter had leren kennen had ze langzaamaan het gevoel gekregen dat hij haar broertje was. Hij bracht hen soms met zijn streken in gevaar, hij kon glashard liegen en was graag op zichzelf. Het was haar ook opgevallen dat hij iemand nodig had waar hij tegen op keek. Normaal was dat Mitchell, maar nu hij van de aardbodem verdwenen leek had ze besloten zijn taak voorlopig op zich te nemen om Elijah te beschermen.

    Dat, en de jongen zijn emotionele toestand sinds de verdwijning van Mitch, hadden haar in doen stemmen met zijn plan. Ze zou het er moeilijk mee krijgen om zich voor te doen als een goede assistente, maar de deur naar nieuwe informatie stond op een kier en zij opende hem maar al te graag. Alles om de overheid dwars te zitten.
    Ze had gezegd eerst langs de schuilplaats te willen gaan, waar ze uiteindelijk haar gewone kloffie had omgeruild voor de prachtige jurk die ze bij een eerdere overval, samen met wat andere waar, had gestolen. Dit laatste had ze niet aan Elijah verteld of laten zien, omdat zijzelf graag de waar wou verkopen op de zwarte markt. De jurk daarentegen was een ander verhaal. Stiekem wilde ze gewoon weten hoe de dieprode stof rond haar lichaam zou vallen, maar ook dat was iets wat ze niet hardop toe zo geven. Toen Elijah er ene opmerking over had gemaakt had ze geantwoord dat ze er presentabel uit moest zien als ze het vertrouwen van de familie wilde winnen. Dit was geen complete leugen. Mannen waren makkelijk te bespelen wist ze, vooral wanneer je een jurk aantrok. Dat was precies wat ze vanavond zou moeten doen om wat informatie te krijgen, maar als er, wat ze wel vermoedde, drank in de buurt zou zijn was dit geen al te lastige klus.

    Zo kwam het dat ze nu naast hem door de straten liep en liet ze zich voor de verandering eens leiden. Elijah leek in zijn hum en het licht in zijn ogen, waarvan ze sinds het verdwijnen van Mitch bang was dat ze het voorlopig niet meer zou zijn, was duidelijk zichtbaar in het zwakke maanlicht. Hij merkte op of ze nog zeker was van haar keus en ze wierp een zijdelingse blik op hem. "Ben ik soms niet goed genoeg om je assistente te wezen?" had ze quasi-serieus terug geworpen, doelend op zijn plotseling, leidende rol. Toch zou ze de touwtjes niet helemaal uit handen kunnen geven wist ze.
    Het huis dat ze op het oog hadden lag in de rijkere buurt, wat zij als een goed teken achtte. Die Elijah zat soms nog vol verrassingen. Dat het huis zich in die buurt bevond bracht echter ook meer risico's met zich mee, omdat dit deel van de stad vaak beter bewaakt werd. Gelukkig had zij zich hier op voor bereid door onder haar jurk de nodige messen te verstoppen..
    Bij de poort werden ze begroet door het meisje die blijkbaar haar oog op Elijah had laten vallen. Waar hij warm onthaald werd kreeg zij een blik toegeworpen die duidelijk maakte dat ze liever had dat Daenerys vertrok. Of nog beter, ter plekke dood neerviel. Ze nam de moeite niet het meisje kennis te laten maken met haar scherpe tong, daarvoor was ze hier niet gekomen, maar trok slechts geamuseerd haar wenkbrauw op. "ik denk dat ze je niet mag," had Elijah gefluisterd en bijna, bijna had ze daarom moeten lachen. "Hmm-hm, let jij nou maar op dat ze je niet te veel afleidt," merkte ze droogjes op, maar de toon in haar stem verried dat ze serieus was. Hoewel Elijah nooit erg sociaal was en al helemaal geen grote flirt wist je maar nooit wat er zou gebeuren. Wie wist hoe hij zich zou gaan gedragen wanneer hij de aangeboden drank aan zou nemen.
    Binnen was het zoals verwacht, maar dan nog velen malen beter. Ze kon dan ook niets anders dan instemmen met Elijah's woorden. Deze mensen zouden een dingetje of twee heus niet missen. Toch was dat niet waar ze nu voor gekomen waren en ze schonk Elijah een veelbetekende blik: 'waar wacht je op? Jij bent hier de grote kunstenaar, dus gedraag je daar naar.' Het zou immers gek zijn als hij zich door zijn assistente rond zou laten commanderen. Iets wat zou gebeuren als hij niet snel wat actie ondernam. Voordat de verkeerde over haar lippen zouden rollen had ze dus wijselijk haar mond gehouden sinds ze binnen waren en had ze Elijah slechts die blik toegeworpen, in de hoop dat hij de hint zou begrijpen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    [Het is een lange, maar als je het niet snapt wat ik nou bedoel. Vergeet niet dat hij een persoonlijkheidsstoornis heeft. Ik doe dat de andere persoon in hem Laurentius heet en dat is ook precies het eerste stukje van zijn gedachten dat hij over Cedric heeft - de persoon dus die seks met Alexa heeft xd If you know what I mean. In ieder geval, je leest het zelf wel. :3 Veel plezier.]

    Cedric Laurentius Salomon – 21, 3e rangs.
    Al dacht hij er anders over dan Cedric. Hij was van plan om het nu over te nemen, maar de libido van deze man heerste nu enorm hoog – dit zou Cedric niet leuk vinden. Hij merkte het namelijk nu al doordat hij aantastend de tempo op harder zetten en er af en toe een grom uit zijn mond, over zijn lippen, rolde. Geen denken dat Cedric het zo zou opgeven voor de nette man in hem. Hij wilde namelijk helemaal geen seks met Alexa. Ze had hem achtergelaten en hij had echt wel zelfrespect dat hij niet weer hetzelfde met haar beging en met haar de zee inging. Het was toch duidelijk genoeg? Voor hem wel in ieder geval. Ze had hen achtergelaten en nu dacht ze dat hij haar zo gemakkelijk zou vergeven. Nee, hij niet. Al dacht Cedric daar anders over.
          Hij vertrouwde haar niet. Het kwam door de blik in haar ogen die ze opeens gekregen had. Cedric had dit niet gezien, omdat hij te druk bezig was met het voelen en het duwen.
    Eenmaal zijn vertrouwen beschadigd, blijft dit ook zo totdat het bewezen is dat degene betrouwbaar is – al zal dit wat moeilijker gaan dan normaal. Hij zou overal een reden achter zoeken en met half dichtgeknepen ogen toekijken, in de gaten houden. Hij was niet dom.
    Cedric daarentegen, die dacht met z'n pik en zijn gevoelens. Zelf was hij een man van intelligentie, wetenschap/literatuur, en netheid. Cedric was het tegenovergestelde. Des te meer reden om het over te nemen.

          'Dít.. heb ik gemist.' had ze gehijgd, maar hij had het enkel met een korreltje zout genomen. Door de gedachten die hij Cedric had verstuurd, kneep Cedric harder in de billen van Alexa. “Nee.. nu.. niet.” had Cedric zachtjes gemompeld, waarna hij ietwat verslagen zijn hoofd naar achteren – op de kussen, gooide en zijn ogen een explosie van verrukking lieten zien. Het bed protesteerde enorm onder hun lichamen en liet een krakend geluid horen, terwijl het zachtjes tegen de muur aanbotste. Dat liet ervoor zorgen dat er iets van het nachtkastje, dat naast het bed stond, afviel. Wat het was, wist hij niet, maar dat kon Cedric niet schelen.
          Cedric wist wat hij, Laurentius, aan het proberen was, maar niet nu. Niet nu hij het aan het goedmaken was met Alexa. Hij kon er bijna niet meer tegen, door de verwarring in zijn hoofd dat dankzij Laurentius kwam, maar hij vatte het als een hint op toen er geprutst aan de deurknop klonk. Hij had opgekeken en door de hitte die hij kreeg van de workout was zijn gezicht wat roder geworden. Hij wilde echter niet stoppen door wat gepruts aan de deurknop en had er alleen een korte blik aan overgehouden, waarna hij zijn gezicht naar Alexa richtte. “Je wilt niet weten..” had hij op een raadselachtige, mystieke toon gezegd. Hij had het gemist, de seks met Alexa. Het was niet dat hij droog stond, maar niemand kon aan haar tippen.
          Er klonk een hard gebonk op de deur op het moment dat hij stopte en haar wilde omdraaien, zodat zij nu degene was die onderop lag. “Verdomme,” schold hij zachtjes. Zo zachtjes dat het enkel wat gemompel klonk. Hij vond het onzin dat men zei dat hij daar niet mee mocht schelden om de simpele reden dat het 'verdoem mij' zou betekenen – wat hij niet geloofde. Het bleef even stil en Cedric had zich zo boven op Alexa gewerkt dat haar benen nu over zijn schouders lagen, zodat ze hem beter in zich kon voelen en zijn sterke armen naast haar hoofd waren geplaatst. Hij ging verder met stoten, tot hij het gebonk weer hoorde. Dit keer harder dan eerder. 'Cedric, bent gij daar?' Had hij enorm ouderwets gezegd, met een vermakelijke toon in zijn stem. Ja, hij zag er de lol wel van in, alleen Cedric niet. Hij kende de stem, het was die van Jorrit – een andere 3erangs vampier die hij goed kende en vertrouwde.
          Hij zuchtte en stopte met het stoten. Een sorry-blik had hij naar Alexa geworpen voor hij 'm er weer uithaalde en opstond. “Een andere keer dan maar.” Er zat een perverse, halve glimlach op zijn gezicht, maar deze was al snel veranderd door een spijtige blik doordat hij zich herinnerde waarvoor hij gestopt was. Verdomme, waarom moest iemand hen dan ook storen? Het was toch duidelijk hoorbaar dat ze bezig waren.
    Met grote stappen liep hij naar de deur, nadat hij zijn ondergoed en broek had aangetrokken, en zwaaide die met een grote kracht open. “Wát –“ voor hij de zin af kon maken had Jorrit al een stap naar voren gezet, maar Cedric hield hem al tegen voor hij een enkele stap in de kamer kon zetten, door hem een hand op de borst te drukken. “Buiten, Jorrit.” Had hij simpeltjes doch op een chagrijnige toon gezegd. Het was een vriend van hem, maar hij werd wel soms moe van hem.
          “Jorrit, verdomme,” hij verwijdde zijn ogen door het scheldwoord dat Cedric net gaf. Ze stonden nu op de gang en Cedric had de deur achter zich dicht gedaan. “Nee, niet nu.” Boos was hij. Niet storen als hij seks had! Dat was toch een simpele reden om te begrijpen en te onthouden? Ten minste dat dacht hij. Enkel had Jorrit daar lak aan.
    Een glimlach, waar duidelijk veel achter verscholen zat – goedaardig weliswaar, liet hij op zijn gezicht zien. 'Dit is wat belangrijker dan de liefde bedrijven met je geliefde, Cedric.' Bij deze woorden had Cedric verontwaardigd gekeken. Hoe kon iets nou belangrijker dan seks wezen? Het gezicht van Cedric sprak boekdelen. Hij opende zijn mond om verder te gaan na een nonchalant lachje. 'Pak je spullen maar, we gaan op reis.'
    “Ik ga nergens heen tot ik –“ Het zwijgen werd hem opgebracht door de vinger die voor zijn gezicht aan het wijzen was. 'Ik ben ergens achter gekomen dat naar je familie leid.' “Je liegt.” zei hij ontdaan. Jorrit schudde zijn hoofd van nee.
          Cedric had de deur open gedaan en keek met een korte blik naar Alexa, maar hij zei geen woord. Hij pakte alleen zijn blouse weer, die hij slordig aantrok, en de mantel erover heen gooide. “Ik moet weg.” zei hij met dat zijn rug naar Alexa had gericht, maar zijn hoofd ietsjes naar zijn schouder had gebracht zodat hij haar toch kon zien. “Wanneer ik terug kom weet ik niet. Tot in de toekomst, Alexa.” En hij stapte naar de deur toe, met een enkele twijfeling bleef hij even staan en hij keek naar Alexa. Hij nam haar in zich op, want hij wilde haar niet verlaten op de manier hoe zij het gedaan had – maar dit was iets heel belangrijks. Hij had de kans om iets van zijn familie te leren kennen en weten. Deze kans moest hij met beide handen aangrijpen.

    [ bericht aangepast op 7 april 2014 - 22:54 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Devon Evian Lilyton - Bachandale

    Het duurde maar een milliseconde voor ik doorhad dat Alice bij kwam en ergens wel opgelucht haalde ik adem en leunde een beetje achterover tegen de muur aan terwijl ik haar gedwee in de gaten hield.
    Ze knipperde met haar ogen voor ze mij opmerkte
    “Wa-” Deed ze een poging tot praten, maar toen merkte ze haar eigen staar op, wat er inderdaad niet bepaald goed of ook maar enig sinds frisjes uitzag, ik zou me zelf ook moeten reinigen als dit alles voorbij was en eventueel mijn kleding verbranden. En ik was nog wel zo gehecht aan dit shirt.
    Met de seconde werden haar ogen groter terwijl ze verwoed heen en weer flitsten tussen haar handen en haar kleding die onder de donkerrode vloeistof zaten waaraan wij ons gehele ondode leven lang verbonden zijn.
    Haar ogen vonden de mijne weer en ik kon de emoties zien die zich daarin afspeelden en ik begon zowaar echt medelijden met haar te krijgen, zo erg snakte ze naar de dingen die ze op dit moment ook hard nodig had, zeker als de raad erachter zou komen of mensen de verminkte lijken zou vinden en al snel zouden concluderen dat dit absoluut niet het werk had kunnen zijn van menig stedelijk roof dier dan ook, al vielen wij daar alsnog als zodanig onder.
    “Ik – ik ben zo terug..” Hoorde ik het zachte maar ook iets wat verward fluisteren terwijl ze zich als een gewond hertje probeerde op te staan en zo goed als haar benen haar kon dragen de ruimte uit droegen.
    Even wou ik haar de richtingen toeroepen, maar ik hield het hier maar bij, niet eens wetend of ze me zou horen of niet.
    Daarentegen liet ik mijn ogen door de woonkamer glijden, het was zeker een lange tijd geleden dat ik hier ook maar een voet binnen had gezet, maar er was bijna niets veranderd, zelfs het meubilair stond nog op hun plek al had de tand des tijds diens merkteken duidelijk achtergelaten op de stoffering en zaten er her en der gaten in het pleisterwerk van de roodgeschilderde muren en waren grote gedeelten van de houten steun pilaren weggevreten door termieten en andere nieuwe bewoners.
    Mijn hand gleed over een stoel leuning heen waar mijn moeder altijd in had gezeten en mijn hand verkrampte zich tot een vuist.
    Ik kwam hier nooit graag, het laatst dat ik hier geweest was was ongeveer veertig jaar geleden.
    Vaag hoorde ik met mijn gehoor het braken vanuit de gang en ik zuchtte.
    Dat hoort er nou eenmaal allemaal bij, Alice is niet de eerste vampier die leidt aan doorgeslagen bloedlust, maar ik hoop voor haar dat haar lot er zonniger uitziet dan die van de anderen.

    Geen zin meer om me te verdoen aan de nostalgie van de woonkamer liep ik maar richting het geluid en ging met mijn armen over elkaar in de deurpost staan, uitkijkend over het zielige hoopje dat voor me op de grond zat.
    Met elke samentrekking van haar maag kwam er meer naar boven en de stank was overweldigend.
    Hoe kan bloed na consumptie toch zo vreselijk stinken ? Alsof onze magen er nog allemaal rare dingen mee doet voor het verder in ons lichaam verwerkt word.
    Maar ik verbande de geur uit mijn geheugen en fixeerde me op Alice, die met elke vlaag van braken steeds zwakker begon te worden, als ze zo doorging zou ze nog eens een shock op kunnen lopen, iets wat voor ons vampieren ook geheel mogelijk is, maar dan natuurlijk enkel het tekort aan vocht gedeelte, mijn hart was al meer dan honderd jaar geleden gestopt met diens functie.
    Even was ik opgelucht toen ik merkte dat haar maag leeg was en ze zelf waarschijnlijk gewoon geen puf meer had om ook nog maar een poging te doen tot braken, maar ik verbaasde met wat voor een overige kracht ze nog overeind kwam om water uit de ton in de hoek te halen, waar ik al verbaasd was over het feit dat er überhaupt water inzat.
    Ze had er duidelijk moeite mee zichzelf in het geheel weer onder controle te houden en ik bleef daarom ook maar uit haar buurt, geen idee wat ze zou doen als ze merkte dat ik ook maar binnen arm lengte stond.
    Misschien moest ik haar sowieso maar even alleen laten, dit was een moment die ze zelf door moest komen, daar kon ik niets en doen en ik wou er niets aan doen, als ze het zou halen zou het bewijzen dat ze sterk genoeg is om de wereld weer onder ogen te komen, tot die tijd zorg ik ervoor dat ze dit huis niet zou of ook maar kon verlaten.
    Met mijn handen in mijn zakken slenterde ik de drempel van de badkamer over en besloot even naar de slaapkamer op de begane grond te doorgronden om me te kwellen met mijn eigen klop geesten.

    De salon was altijd vol met leven geweest tijdens het leven, maar nu was er niets meer van over dan een somber laag stof en kapot meubilair, zelfs de boekenkasten en beelden waren weg of zo erg toegetakeld dat ze niet als zodanig meer te herkennen waren.
    Met een zucht draaide ik me weer om en liep terug naar de woonkamer, waar ik het gejammer van Alice maar even negeerde terwijl ik de badkamer passeerde voor ik plaats nam op de kleine trap die de woonkamer scheidde van een iets hoger liggend gedeelte en ik maakte het mezelf comfortabel tegen de muur aan.
    Ik hoorde haar al aan komen lopen voor ze zacht haar keel schraapte. “Ik heb schone kleren nodig..”
    Ze ontweek wat het ook maar koste mijn ogen.
    Alice leek zo fragiel als een glazen vaas, één verkeerd tikje en ze zou uiteen barsten.
    “Kom mee.” Enkel die twee woorden kwamen over mijn lippen heen terwijl mijn kaken zich even verstrakten, niet om Alice en haar toestand, maar om de kamer waar we heen zouden moeten gaan, de enigste kamer die ik al die tijd gemeden had.
    De deur stond op een kier open, maar ik moest er alsnog mijn gehele gewicht tegenaan gooien om hem open te kunnen krijgen door de verroeste scharnieren.
    Dit was de kamer waar ik altijd aan dacht als ik aan het huis dacht, de kamer waar ik het meest tegenop zag om te bezoeken.
    Het was niet mijn kamer, noch die van mijn ouders. Het was de slaapkamer van mijn tweelingzus.
    Ik haalde mijn hand over het bureau, waarbij direct een dikke laag stof zich om mij heen verspreidde en glinsterde in de dunne licht stralen van het eerste zonlicht van die dag.
    Voorzichtig haalde ik de laatjes open, maar vond tot zover niets anders dan oude versleten dingen, een borduursel waarmee ze bezig was, een schrijf veer waarvan nog maar een kleine pluim over was en vrouwelijke hebbedingetjes.
    Ik wou me bijna omdraaien toen mijn blik op een perkament viel, het was het dikke papier dat zij altijd gebruikte als ze haar gedachten kwijt wou.
    En er stond iets op geschreven.
    Bang om het in een waas kapot te maken aangezien ik hier zo snel mogelijk weg wou liep ik naar de kast, er zou iets bruikbaars in moeten liggen, al kon ik de gedachte bijna niet verdragen dat iemand anders ook maar in de kleding van mijn dierbare zus rond zou lopen, die gedachte ging me bijna te ver, maar het kon niet anders.

    Ik kon haar natuurlijk gewoon op straat gooien, haar over leveren aan de zon en als ze die al wist te overleven haar ten onder laten gaan voor de raad, maar dan zou ik medeplichtig zijn en dat wou ik alles wat me liefhad voorkomen.
    Dus met mijn kiezen op elkaar trok ik met een ruk de deuren open, die kraakten in hun scharnieren.
    De kast was verder opmerkelijk goed bewaard gebleven met het fraaie hout-snijwerk en ik vloekte grommend toen ik één enkele jurk zag hangen, de jurk die ik echt niet aan iemand uit wou lenen, het was haar lievelingsjurk geweest, een licht met donkerblauwe lange jurk die volgend haar altijd zou leuk om haar benen golfden, met een ruime hals met ceintuur riem om haar middel om het allemaal wat strakker te doen laten lijken.
    Even twijfelde ik erover om haar gewoon één van moeders dingen aan te laten trekken, maar dat zou nooit werken. Moeder was altijd al een lange vrouw geweest en dit meisje zou verdrinken in die jurken.
    Vol tegenzin leek mijn lichaam uit zichzelf te reageren terwijl ik de jurk van het haakje af haalde en het ophield naar Alice. “Trek dit aan.” Kwam er met moeite over mijn lippen heen. “Maar als ik ook maar zie dat er één nieuw scheurtje bij is gekomen weet ik je te vinden.”
    Ik moest en zou die jurk in zijn gehele staat terugkrijgen en anders zou ik over lijken gaan als het niet zo was.
    Dit en de brief waren twee nieuwe aanwinsten voor mijn kast vol herinneringen, waardevolle items die ik absoluut niet wou verliezen.
    Want zo was ze toch nog bij me, ook al was ze nog zo ver weg.


    Credendo Vides

    Ash.
    ‘Grote haast’ sprak de man voor zijn neus.
    Daar kon hij zich bij aansluiten. De jongedame nam zo snel de benen dat je zou verwachten dat ze een gezocht crimineel was. Natuurlijk wist hij beter, maar bij de jongeman zou het een vreemde indruk achterlaten.
    Nadenkend wreef Ash over zijn kin. De twijfel rook hij, deze man was een van de weinige die hier rondliepen die zijn gevoel niet afschermde. Voor hem werd het hierdoor gemakkelijk om hem te peilen. Iets waar hij ook wel nood aan had na het ontmoeten van een tal mensen die dat vertikten te doen.
    Heel deze stad leek te weten dat je argwaan moest koesteren voor de persoon die tegenover je stond. Blijkbaar was deze boodschap ontgaan aan de herbergier.
    ‘Ze zal vast wel iets te doen hebben, of zo,’ zuchtte de jongen.
    ‘Waarschijnlijk’ beaamde Ash zacht, zijn stem niet meer dan een fluistering. Vampiers waren vreemde wezens. Het ene moment konden ze je beste vriend zijn, maar zette je een stap in de verkeerde richting, dan waren ze net zo goed je grootste vijand.
    Een man voegde zich bij hen. Niet om hen te vergezellen met een goed gesprek, maar blijkbaar om iets af te leveren en zijn geld weg te grissen voor ook hij weer verdween. In deze stad speelden de zeven zonden blijkbaar een grote rol. Gierigheid stond voorop.
    Interessant.
    De brede lach op het gezicht van de jongeman deed hem zijn wenkbrauw optrekken. Dit kon maar een ding betekenen : eindelijk zou hij een bed krijgen.
    Na het teken zette hij zichzelf in beweging. Hij volgde de man naar de deur.
    ‘Ik ben de uitbater van een herberg in het centrum van de stad, The Royal Oak. Er is nog plaats vrij voor u.’ zei hij.
    Tevreden wreef Ash een paar tellen in zijn handen. ‘uitstekend,’
    Hij trok een mondhoek op tot een scheve glimlach. Het had altijd iets uitdagend en onheilspellend. Maar de echte reden zou hij niemand vertellen.
    Bedenkelijk keek hij toe hoe de man zijn best deed de ton in bedwang te houden. Voor een moment overwoog hij om zijn hulp aan te bieden. Deze man voor zijn neus zag er echter niet uit of hij zijn trots wou laten krenken. Dat waardeerde hij.
    Na een wirwar van straatjes en steegjes kwamen ze bij een pand aan. Zijn broekspijpen waren nog viezer dan tevoren, maar het was het waard.’ Perfect!’ zei hij voor hij langs de man heen liep – deze hield de deur voor hem open.
    Bij de balie keek hij de voorziening eens goed rond. Blijkbaar was het zo’n smoezelig pand waar mensen komen en gingen. Hij zou zich hier best kunnen vertoeven.
    Uit zijn zak diepte hij twee gouden munten op. Puur goud. Geen toevoegingen. ‘Zal dit voldoen?’ informeerde hij. Materiaal had geen waarde voor hem. Hij had genoeg van alles. Weggeven deed hij het niet, maar als het er op aan kwam kon hij best genereus zijn.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Elijah Hodkin

    Elijah had moeite moeten doen om zijn mond gesloten te houden Éowyn ineens in een bloedrode jurk was komen aanlopen. Hij was het gewend om haar in een broek te zien rondlopen waardoor hij haar nooit als echt als een vrouw gezien had. De meeste vrouwen die hij al tegen was gekomen droegen constant jurken, roddelden over vanalles en nog wat en leken niet te kunnen stoppen met giechelen. In dat geval was Éowyn heel anders en als hij eerlijk moest zijn had hij nooit verwacht dat hij haar ooit in een jurk zou zien. Natuurlijk had hij het dan ook niet kunnen laten om te vragen of ze zich eindelijk eens als een echte vrouw zou gaan gedragen. Het antwoord dat hij kreeg, zorgde er alleen voor dat een instemmend geluidje zijn lippen verlaten had. Misschien zou de heer des huizes wat minder op hem letten als Éowyn erbij was.

    “Tuurlijk ben je wel goed genoeg, ik had alleen niet direct verwacht dat je ermee zou instemmen.” Aan de ene kant was de vraag eigenlijk als grapje bedoelt, maar als hij er zo nog eens over nadacht leek het alleen maar een goed plan te zijn. Daarbij was het volgens hem een heel stuk verstandiger om met twee in plaats van alleen ‘vijandelijk gebied’ te betreden. Stel dat hij zichzelf op de een of andere reden zou verraden, dan had hij tenminste wat backup. Niet dat hij een eventuele verspreking niet zou kunnen goedmaken, maar je kon beter het zekere voor het onzekere nemen. Eenmaal bij het huis aangekomen, werden ze beide begroet door het meisje dat hij eerder had getekend en die er indirect ook voor had gezorgd dat hij nu de kans had om zich in het huis van een van de bestuursleden te begeven. Het arme ding had geen idee wat ze precies in huis haalde en wat voor gevolgen dat zou kunnen hebben. Het viel Elijah op dat hij een heel stuk vriendelijker onthaalt werd dan Éowyn. Hij had werkelijk geen idee waarom ze zich zo vijandig gedroeg tegenover Éowyn, zou waarschijnlijk wel iets met vrouwelijke hormonen te maken hebben of iets dergelijks. “Ik let wel op en anders ben jij er nog altijd om ongelukken te voorkomen.”

    Elijah voelde zich bijna nietig in de reusachtige inkomsthal en gaf zijn ogen goed de kost. Hij was nog nooit in zo’n huis als dit geweest, alleen maar in de houten kleine dingen die overal in het dorp verspreid stonden. De meeste mensen konden zich niets anders veroorloven, sliepen soms zelfs gewoon op straat. De blik die Éowyn op hem wierp, zorgde ervoor dat hij zijn aandacht terug helemaal op hun doel richtte. De jonge man wilde net aan het meisje vragen waar haar vader en zijn model voor vandaag was toen de eerstgenoemde aan kwam lopen. De heer des huizes verwelkomde hen allebei bijzonder hartelijk en verwees hen direct door naar de woonkamer waar het model al klaar zat op de bank. De jurk die ze aanhad was bijna mooier dan die van Éowyn en natuurlijk liet hij zijn blauwe kijkers even keurend over haar gestalte glijden. Dat was het mooie een tekenaar zijn, je mocht zoveel naar je model kijken als je wilde. Zijn tas werd op een stoel gelegd waarna hij de nodige tekenspullen eruit haalde om daarna even terug naast Éowyn te gaan staan. “Wel, ik heb nog nooit een assistent gehad dus ik zou niet weten wat je nu juist zou kunnen doen.” Elijah was het gewend om alles zelf te doen, zou eigenlijk niet weten wat voor taken hij de ander zou kunnen opleggen. Na die woorden maakte hij het zich maar gemakkelijk op de stoel tegenover het meisje om daarna wat bemoedigend naar haar te glimlachen. Toen er gevraagd werd of hij wat wilde drinken, hield hij het maar gewoon op een watertje. Na die avond had hij geen alcohol meer aangeraakt en hij moest zijn hoofd er op dit moment bijhouden.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier

    Cedric zette het tempo er flink op. Dat vond ze niet erg, integendeel, het zweepte haar op. Alle energie die verloren leek te gaan, leek nu plotseling weer aanwezig te zijn. Hij leek haar te voeden, met zijn warmte. Een vampier kon ook meer hebben dan een mens. Als mens had ze waarschijnlijk nu echt al moeten slapen, of was ze uitgeput ineengestort. Op dit moment kon ze gewoon haar zaakjes in orde houden en voelde ze zich tegelijkertijd geweldig. Het gegrom van Cedric merkte ze niet eens op, zo erg ging ze op in het moment. Zij hijgde zelf ook, dus zelfs als ze het zou opmerken, zou het haar niets uitmaken. Seks met of zonder geluid, het kon voor haar part allemaal. Ze had ook veel al geprobeerd, maar toch bleef ook zij bepaalde voorkeuren houden.

    Had hij iets gemompeld, nadat hij in haar billen had geknepen? Ze wist het niet, maar het boeide haar ook niet. Hij mocht alles van haar hebben, overal aanzitten. Hij was echter wel de enige waarbij ze zich zo kon overgeven, echt volledig overgeven, en waarbij ze gemakkelijk de controle uit handen liet. Om ook hem zijn zin te laten geven. Want wat hij lekker vond, vond zij ook lekker. Dat scheelde ook een hoop. Ze hadden geen regels, maar toch leken ze vaak dezelfde dingen prettig te vinden. De verrukking in zijn ogen deed haar even grijnzen. Het was een teken van goedkeuring voor haar. Ongetwijfeld was er ook verlangen en passie in haar ogen te zien. Dat kon niet anders, want ze gaf zich echt helemaal.

    Dat het protesteerde, jammer dan. Ze hadden dit wel vaker gedaan en het leek haar zeer onwaarschijnlijk dat hij, uitgerekend nu, het zou gaan begeven. Het ding kon wel tegen een stootje. En zij ook, want het ging er heftig aan toe. Zo heftig, dat een wijnglas, op haar nachtkastje, het onderspit moest delven. Dat had ze zo vlug kunnen zien, door vanuit haar ooghoeken te kijken. Natuurlijk raakte ze daardoor niet uit het moment, het was maar een wijnglas. Daar had ze er veel meer van. “Vermoeiend?” had ze plagend gezegd toen ze zijn ietwat rode gezicht waarnam. Zelf had ze nooit last van dat soort dingen. Die roodheid sierde zijn gezicht wel vond ze, op een of andere manier was het wel schattig.

    Er werd aan de deurknop gerommeld. Alexa rolde met haar ogen. Uitgerend. Nu. “Je wilt niet weten..” had hij nog gezegd, op mystieke toon. Ze maakte hierop uit dat hij hun seks ook weldegelijk gemist had. Wat ze fijn vond om te horen. Net toen het weer lekker spannend werd, want ze voelde aan dat hij haar wilde omdraaien, werd hun moment verpest. Hard gebonk klonk. Ze trok geërgerd één wenkbrauw omhoog. Ze had het warm. Intens warm, voelde ze nu Cedric haar had losgelaten. Het klonk even stil en al snel had Cedric het draadje alweer opgepakt. Heerlijk vond ze zijn stevige armen, en ze kreunde van genot toen ze hem stevig in haar voelde stoten. Van haar part zouden ze dit iedere dag doen, zou vast een goede work-out zijn voor allebei.
    En weer klonk gebonk. ‘Cedric, bent gij daar?’ Die stem herkende ze niet gelijk. Ze gaf een snel antwoord. Ook al was het vast niet de bedoeling dat ze zou antwoorden. “Wie je ook bent, je kunt beter weg gaan” zei ze, tegen diegene achter de deur, al klonk het een beetje hees, omdat de energie om te spreken toch echt ontbrak.

    Het was voor haar geen verrassing dat Cedric stopte. Hoe graag ze dit persoon ook wilde negeren, ze kon hem niet verplichten het te doen. De sorry-blik zorgde ervoor dat ze hem meteen vergaf. Ze keek toe hoe hij opstond. “Een andere keer dan maar.” Terwijl ze sexy op haar bed lag keek ze hoe hij naar de deur liep. “Daar hou ik je aan” had ze gezegd, met een knipoog. Wat er daarna gebeurde, bevatte ze niet helemaal. Veel hoorde en zag ze er niet van. In de tussentijd had ze haar nachthemdjurkje aangedaan. Want ondanks dat ze het hartstikke warm had, wist ze dat het niet lang ging duren voordat ze het kouder zou gaan krijgen. Het duurde niet heel lang, of de deur werd weer opengedaan en ze keek in het gezicht van Cedric.

    Ze had verwacht dat hij weer naast haar zou komen te liggen. Misschien had hij geen zin meer in seks, na die onderbreking, maar hij zou op zijn minst naast haar kunnen komen liggen. Meteen zag ze aan hem dat er iets aan de hand was, zijn gezichtsuitdrukking sprak boekdelen voor haar. Ze rechtte haar rug en haar ogen volgden iedere beweging, van de blouse die hij pakte tot de manier waarop hij hem aantrok. Geen woord kon ze over haar lippen krijgen toen hij zei: “Wanneer ik terug kom weet ik niet. Tot in de toekomst, Alexa.”. Haar lippen voelden opeens heel droog aan. Ieder woord stak. Als een mes. Ieder wond veroorzaakte haar meteen pijn. Ze wist niet waar ze moest beginnen om ze te helen. “Wa-?” meer kreeg ze er niet uit. Ze bevatte het niet allemaal zo snel. Het lukte haar niet om gepast te reageren, ze had alleen maar verward naar hem zitten staren. Alsof het een grapje was. Ze hoopte zo dat het een grapje was. Ze hoopte dat dit zijn wraak op haar was, want dan zou ze hem niet kwijt zijn. Hij had haar in zich opgenomen, maar zij kon niet snel opstaan om hem een passionele kus te geven. Dit zou ze gedaan hebben wist ze dat hij echt niet terug zou komen. Ze had naar hem gestaard, niet eens naar zijn gezicht, maar zijn figuur. Plotseling voelde ze alle vermoeidheid. En toen was hij weg.

    Wachten, dat deed ze. Met het dekbed over zich heen getrokken wachtte ze totdat hij terug zou komen. Maar dat deed hij niet. Naarmate de minuten uren werden begon de waarheid pas te bezinken. Hij was weg. En wanneer hij terug zou komen, dat zou Joost mogen weten. Ze bleef voor zich staren, maar wat was ze moe. Ondanks dat ze zo moe was bleef ze zich er tegen verzetten. Er gebeurde iets dat Alexa bijna nooit overkwam. Een traan rolde over haar wang. Één enkele traan, zo eenzaam was hij. Zo eenzaam als zij zich nu voelde. Dit kon ze niet tegenhouden. De tranen stroomden over haar wangen. Er klonk een geluid. Het klonk hoog en deed haar denken aan een gewond dier. Ze besefte dat ze dit zelf was, ze huilde en maakte daarbij ook nog geluid. Zichzelf inhouden, dat kon ze niet. Zo kwam het, dat zij, Alexa, in één dag het mooiste weerzien had en tegelijkertijd zichzelf in slaap huilde.

    De volgende ochtend voelde aan als een kater. Al had ze niet gedronken. Het besef dat hij weg was had ze meteen. Ze kon hem niet uit haar hoofd zetten. Toch kreeg ze zichzelf uit het bed, waarin ze had liggen slapen. Niet dat ze er meer uitgerust van was geworden, integendeel, ze had alleen maar liggen kronkelen in dat bed. In de spiegel was het resultaat daarvan zichtbaar. Haar haar kon ze niet fatsoeneren. Ze deed de gordijnen die ze dicht had gedaan, open. Ze wilde ergens anders aan denken, dus besloot ze om naar de heer Silas geweest. Zelf vond ze het wel zo netjes dat ze gelijk haar dagring terug zou brengen en haar gezicht zou tonen. De clan was immers wel belangrijk voor haar, ze voelde zich er toch wel in thuis.

    Na een tijd zoeken besloot ze het op te geven. Waar was hij gebleven? Had ze in die tijd dat ze weg was zoveel gemist? Ze wilde echt met iemand spreken, want anders zou ze verdrinken in haar gedachten over Cedric. Hij was overal, al was hij weg. Ze klopte op de deur van Idwallon, niet zeker wetend of hij haar gezelschap nu wel op prijs zou stellen. Maar ze zou hem in ieder geval de ring terug kunnen geven. “Heer Idwallon?” vroeg ze beleefd. Ze hoopte dat de deur op zijn minst open zou gaan en ze die ring terug zou kunnen geven. Dan zou niemand meer hoeven zien en zonder zich te verantwoorden zich op kunnen sluiten in haar kamer.


    Dit topic is gesloten omdat het maximum van 300 berichten is bereikt


    Aan niets denken is ook denken.