Sorry voor de late reactie
Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier
Haar blauwe ogen waren gericht op de schaduw die zijn aanwezigheid verried. Een donkere schaduw was het, eentje die nog maar net te onderscheiden viel van de rest van de kamer. Hoewel ze zich op een bepaald punt probeerde te focussen, wilde dat maar niet lukken. Wazige vlekjes verschenen nog niet voor haar ogen maar het zou een kwestie van tijd zijn voordat deze zich aan haar netvlies zouden opdringen. Enkele minuten zou het duren voordat ze de slaap echt niet meer zou kunnen bestrijden. Het was vechten tegen een onzichtbare vijand, eentje waarvan niet te winnen viel.
Ze had het gevoel dat ze ieder moment in slaap kon sukkelen. Toch kon ze niet geloven dat dit haar werkelijk snel zou kunnen overkomen. In de tijd dat ze op reis was geweest had ze wel een paar keer geslapen, maar op deze momenten was ze of stomdronken geweest of zo uitgeput dat het haar met moeite lukte om te kunnen slapen. Slapen was niet iets voor vampiers, was haar verteld. Hierin had ze meestal ook geloofd, maar twijfels had ze ook altijd gehad. Ze beschouwde zichzelf niet als een standaardvampier, als die bestonden. Ergens, diep van binnen, voelde ze zich nog mens. Het was haar gelukt om steeds meer als vampier te leven, zich zo te gedragen, maar toch behield ze zo haar menselijke trekjes. Zo kon ze zich niet voorstellen dat er vampiers waren die hun menselijke gevoelens helemaal onder controle hadden of ze onderdrukten. Een prettig bestaan leek haar dat ook niet. Haar gedachten dwaalden af, als wolken die langzaam voorbij schuiven in de lucht.
Een bekende stem wekte haar meteen weer tot leven. Een miniem moment duurde het voordat ze haar volle verstand er weer bij had. Even knipperde ze met haar ogen en richtte ze deze op Cedric. Ze had hem gevraagd of hij niet wat anders te doen had. Hierop had hij zachtjes en kort gelachen en zijn hoofd opgericht.
“Wil je dat ik weg ga? Dit is belangrijker dan jagen.” Meteen schudde ze haar hoofd, een impuls dat ze niet kon onderdrukken. Nee, ze wilde eigenlijk toch niet dat hij wegging, al was ze wel toe aan wat rust. Ze wist niet hoeveel kansen ze zou hebben om, na deze tijd, met hem alleen te zijn. Ze had de indruk gekregen dat er meer dan genoeg te doen was in en met de clan. Daarnaast wilde ze ook weer aan de slag voor de clan, na zo’n lange tijd op reis te zijn geweest. Bovendien was ze wel plichtsgetrouw aan de clan en wilde ze voor een goede binnenkomst zorgen.
“Je mag wel blijven maar verwacht niet al te veel van me” sprak ze naar de waarheid.
“Luister, aangezien jij al een aantal uur terug bent van je lange reis en ik duidelijk kan zien dat je op bent houd ik het kort. Je hebt nu rust nodig.” Blijkbaar was het overduidelijk dat ze erg moe was, al probeerde ze dit verborgen te houden. Een kleine zucht ontsnapte over haar lippen. Ze moest haar best doen om een gaap te onderdrukken. Het ontging haar niet dat hij nogal formeel daar stond in haar kamer. Deze houding beviel haar niet zo. Hij mocht best wat meer ontspannen gaan staan, ze waren immers met zijn tweeën en ze kenden elkaar lang genoeg. Misschien vertrouwde hij haar nog niet helemaal, wat ze goed kon begrijpen. Een onderbuikgevoel kwam naar boven toen ze naar zijn volgende woorden luisterde.
“Die tijden waarvan jij weg was..” Even beet ze op haar lip, zich klaarmakend voor wat zou komen. Ongetwijfeld zou er iets komen, en ze had het sterke gevoel dat het onprettige woorden zouden zijn. Zijn woorden bleven haar verbazen. Hoe langer ze bij elkaar bleven, hoe kwetsbaarder ze zich leken te durven op te stellen.
“Waren ondraaglijk en een hel. Dingen zag ik anders, bleef meer op mezelf. Wat ik wil zeggen is dat je me dit niet meer moet aandoen. Ik wist het echt allemaal niet meer zonder jou.” De blauwen ogen die eerder een neutrale uitdrukking teweeg brachten, veranderden nu in grotere ietwat donkerdere poelen. De verbazing was niet alleen aan haar gezicht af te lezen, ook kon ze met een half open mond niet de juiste woorden zien te vinden. Ze klemde haar kaken op elkaar om niet als een idioot over te komen. Opeens bekeek ze Cedric met andere ogen. Het schuldgevoel dat ze eerder had weten te vergeten, weten te onderdrukken, verspreidde zich nu weer door haar lichaam en geest. Het zorgde ervoor dat ze zich even niet meer kon bewegen, dat ze een neutraal gezicht op wist te zetten, maar dat ze van binnen wenste om in rook op te gaan. Hoe kon ze hem zoveel leed aandoen en dan nog de aandacht naar zichzelf weten te trekken? Weer knipperde ze met haar ogen.
“Het spijt me, het spijt me echt” sprak ze zacht, de benodigde lucht leek deels uit haar longen te zijn getrokken. Ze wilde niets liever dan hem nu in haar armen houden, zoals een klein kind dat getroost moest worden. Toch bleef ze op het bed zitten, ze was te moe om ook maar een beweging te maken. Het kostte zelfs moeite om haar hoofd rechtop te houden.
“Maar vooral maakte ik me zorgen, om jou en hoe het je zou vergaan. Of je wel aan me zou denken.”. Ze zag dat hij haar niet rechtstreeks aankeek.
“Je mag me wel aankijken, Cedric” flapte ze eruit. Hij hoefde zich nergens voor te schamen, zij moest zich schamen. Ieder woord dat van zijn kant volgde, zorgde ervoor dat ze zich meer en meer schuldig begon te voelen. Het gevoel werd aangewakkerd als een vuurtje dat op gang kwam door de toestromende zuurstof. Ze zuchtte nogmaals, zachtjes.
“Natuurlijk dacht ik aan je, ik vergeet je niet zomaar” sprak ze, hopend dat hem iets gerust zou stellen. Ze wilde het gesprek een goede kant op duwen, ze wilde hem niet zo zien. Zoals hij daar stond, zo verloren, alsof hij alles kwijt was geraakt, terwijl ze beiden in goede gezondheid in dezelfde kamer verkeerden.
Toch was er een muur tussen hen. Eentje die af en toe op kwam en ze kon hem niet zomaar verbreken. Ze kon hem nooit helemaal geruststellen, dat wist ze gewoon zeker. Ze schrok toen hij op zijn knieën viel, bijna had ze zich overgegeven aan de slaap.
“Ik hoef er niks meer van te weten, Alexa, helemaal niks.” Hij bracht haar werkelijk in verwarring. Nu snapte zij zelf er zelfs helemaal niets meer van. Sprak hij wel de waarheid of loog hij tegen haar? Ze keek hem even wazig aan. Het schuldgevoel was nog niet verdwenen, ook al zei hij dit. Zijn zenuwachtige gedragingen maakte het er niet beter op. Als een stenen standbeeld bleef ze zitten, niet wetend wat ze moest doen of van hem moest verwachten.
Plotseling keek hij naar haar op, met een blik die ze maar al te goed kende. Waarom? kwam in haar op. Toch kon ze zo zwichten voor die blik, het sierde hem zoveel beter dan die hulpeloosheid op zijn gezicht. Hij kwam op haar af en ze deed niets. Ze liet hem op haar afkomen en ergens wist ze wel wat hij van plan was, maar toch vroeg ze zich af wat hij precies van plan was. Die hand door haar haren, een warme aanraking waarvan ze zeker was dat ze hem had gemist, deed haar een beetje ontspannen. Zijn lippen op de hare, zorgden ervoor dat ze het schuldgevoel enigszins kon onderdrukken. Ze twijfelde. Normaal gesproken was ze al lang met hem mee gegaan, liever nog had ze de touwtjes in eigen handen genomen en zou ze het voortouw nemen. Maar nu wist ze niet zeker of ze zich hier wel aan moest overgeven, al wilde ze het ergens wel graag. Dat hij over haar bovenbeen wreef was de laatste druppel die de emmer deed overlopen. Zich inhouden als hij zich zo gedroeg kon ze niet meer. Hoewel ze lang niet zoveel energie had als normaal, zorgde het schuldgevoel ervoor dat ze zich ertoe kon zetten om voor meer energie te zorgen. Hij verdiende zoveel meer dan haar. Haar hand ging naar zijn hand die hij op haar bovenbeen had geplaatst. Met diezelfde zelfverzekerdheid als dat hij had, verplaatste ze deze steeds meer naar boven, richting haar slipje. Het kon haar niets schelen dat dit ‘niet zo hoorde’. Het was meestal de man die bepaalde welke handelingen er werden verricht in deze tijd, maar zij hield zich echt niet aan deze ongeschreven regels. Er was toch niemand die hier hun plezier kon bederven, althans dat hoopte ze. In haar ogen was een sprankeling te zien. Ze drukte haar lichaam tegen het zijne, zette eerst plagerig een spoor van kleine kusjes op zijn nek, om hem vervolgens te geven waar hij op wachtte, haar volle lippen op de zijne. Haar andere hand ging al naar zijn blouse, om snel één voor één de knoopjes los te maken. Ze was echter te moe om zichzelf te helpen herinneren dat het misschien een goed idee zou zijn om haar deur op slot te doen.
Aan niets denken is ook denken.