• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)
    Capitivity - Helena Vylore - 20

    Sid - Natambu Mmba - 25
    MoonyLove - William Davis - 18
    C18 - Ace Franklin Johnson -24

    GoogleIt - Ticimo Carabét - 26

    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Fae - Mallory Farrah Pierce - 19

    Maitresse - Andrew Kelvin Ronalds - 23

    De Aveloniërs:
    Stamhoofd: Zoeken we nog! (eigenlijk weer --'')
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    MoonyLove - Katy Griffin - 14
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19

    SomeMusic - Zoltan Donovan Osweld - 27[/q]
    Maitresse - Nawizi Ceta - 17
    MustacheMe - Phani Cinta Carabét - 11

    'Regels'
    Ik wil niet echt regels opgeven, maar heb liever wel dat jullie je hieraan houden of het onthouden.

    - Doe alsjeblieft je best om een redelijk stukje neer te zetten, dus niet 1 regel en dan denken ‘klaar’. Mocht je geen inspiratie hebben voor langer stuk, meld het dan gewoon. En nee, je hoeft niet 800 woorden te schrijven, zelf niet als anderen dat wel doen, maar 5 regels moeten je vast wel lukken.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Zeg het dan, dan brengen we je personage even om het leven :P
    - De meesten vinden het niet prettig als je beslist wat hun personages doen, dus vraag het voor de zekerheid of ze het erg vinden of niet.
    - Je hoeft echt niet elke dag meteen te reageren op elke post, maar wacht alsjeblieft niet een week met posten. Ga je weg? Meld het dan en stuur je personage even op pad, laat hem/haar bijvoorbeeld verdwalen in de rimboe.
    - Houd je alsjeblieft aan de verhaallijn en als je een ‘speciaal’ personage wilt, vraag het dan even, ik sta open voor interessante personages die het verhaal leuker maken.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Stop dan niet zomaar zonder wat te melden, maar vraag waar de rest is of om een kleine samenvatting.
    - Er zijn een hoop personages nodig, maak er gerust meer en je kan ook voor niet bestaande personages schrijven natuurlijk! En kijk ook een beetje welke 'groep' nog weinig personages heeft en dergelijke!

    Nogmaals; Niet echt regels, maar meer dingen om jullie aan te herinneren [;

    [ bericht aangepast op 1 feb 2012 - 19:01 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ace - Piraat.

    Hoelang ik inmiddels in dat vervloekte bos aan het ronddwalen ben, weet ik zelf niet. Ik weet wel dat mijn rug smeekt om rust, voor hij nog een keer explodeert. Waar ik naar op zoek ben, weet ik niet. Er gaan geruchten rond dat er hier een schat zou moeten zitten, maar waarom heeft de kapitein daar niks over gezegd? Ik voel mijn maag knorren en ik snak naar een beetje voedsel. Godsamme, misschien had ik beter aan boord kunnen blijven met een droog stuk scheepsbeschuit en Genesis als gezelschap. Meteen recht ik me, wat ook weer zeer doet. Genesis? Waar is ze eigenlijk? Is ze meegekomen met de rest van de bemanning of achtergebleven? Straks dwaalt ze hier helemaal alleen in het bos rond, aangezien de kapitein zich alleen om ons bekommert. En aangezien ons welzijn hem al geen barst kan schelen, hoeft zij al helemaal niet op zijn hulp rekenen. Ik aarzel even en probeer me te oriënteren in het bos. Dat gaat verdomd lastig. Ik vertrouw op mijn navigatie, maak rechtsomkeert en ga weer terug. Her en der hoor ik stemmen van bemanningsleden, en kom wonder boven wonder zelfs de boom tegen waarvan ik en Nate die bessen geplukt hebben. Ik proef er één voor om het helemaal zeker te weten en maak mijn zakken er vervolgens weer mee vol. Wat er ook op dit eiland zit, het kan wel even wachten. De kapitein zou me waarschijnlijk afmaken als hij doorheeft dat één van zijn bemanningsleden terug naar het schip gaat en precies om die reden moet ik zorgen dat niemand me doorkrijgt. Ik speur vanachter een boom het strand af. Ik zie dat de kapitein, zijn hulpje, Abby en Tristan net zijn aangekomen. Dat zal een lekker theekransje zijn geworden. Ik wacht tot ook zij uit zijn gestapt en het groen in zijn verdwenen en kom vervolgens tevoorschijn, waarna ik in een sloep stap. Goed Ace, je kan dit wel. Een beetje roeien, rustig aan. Meteen krijg ik spijt van mijn beslissing, maar onderdruk de pijn en blijf gestaag door roeien richting het schip. Ik zie één gestalte dat is achtergebleven. Er verschijnt een glimlach op mijn mond en ik begin te zwaaien. Het is Genesis!
    Ik draai me voorzichtig om naar het strand, om te kijken of er niemand is. En op dat moment schiet me wat te binnen. Wacht eens even.. nu de kapitein van boord is en het voor mij zo gemakkelijk is weer terug te geraken, wat voor een victorie zou het dat wel niet zijn als we die schat weten te vinden, terug glippen naar het schip en zonder de kapitein vertrekken? Gewiekst, heel gewiekst. Dit zou worden gezien als verraad, zelfs onder piraten, maar na alles waar hij ons doorheen heeft gehaald is dit nog wel het genadigste lot wat ik voor hem voor ogen had.
    'Genesis, zou je die touwen bij de reling even naar beneden kunnen gooien? Ik heb een plannetje, maar je mag het aan niemand vertellen. Ik heb je woord nodig.'


    No growth of the heart is ever a waste

    Genesis
    De laatste sloep met daarin Tristan, Abby, Oliver en één of andere vermande dame is eindelijk vertrokken.
    Geen idee waarom dat zo verlicht voelt.. Misschien komen ze wel nooit meer terug.
    Ze schud haar hoofd om de loze gedachten, en buigt dan met een frons voorover als ze enkele armen wild heen en weer ziet zwaaien.
    Ace.
    Er komt een glimlach rond haar lippen, die al snel veranderd in bezorgheid.
    Als hij dan ook voor het schip tot stilstand komt, zet ze haar handen quasi-boos in haar zij.
    'Ace je bent niet goed snik, verdorie. Denk jij ooit wel eens aan je rug?
    Wil je soms eindigen als een rompelend stukje vlees?
    Nou? Daar wil ik niet mee trouwen hoor.' Tiert ze bezorgd met een zucht.
    'Genesis, zou je die touwen bij de reling even naar beneden kunnen gooien? Ik heb een plannetje, maar je mag het aan niemand vertellen. Ik heb je woord nodig.' Hoort ze Ace zachtjes prevelen, waarop ze de touwen die keurig aan de reling zijn gestrikt loshaalt, en ze vervolgens naar beneden laat zakken.
    'Je kunt me vertrouwen.' Glimlacht ze, en steekt dan haar hand op.
    'Ik, Genesis Elisabeth Maria Kingsley Thrown, verklaar je hierbij mijn woord.' Ze lachte om haar mond vol namen. Tjhaa, als hij haar échte woord wilde, was dit het plechtigst.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Oh, ik wou nog zeggen, in case het er van komt: Oliver mag dood gaan, maar het moet wel op een Epische manier gebeuren :3 Dus niet gewoon een kogel door z'n harses, eerst een heel gevecht en al die shit :3
    Ik dacht ik zeg het even, nu we met z'n allen op dat eiland zitten enzo ;x

    Bee - Bemanning Poseidon's Mermaid
    Ik rommel tussen mijn spullen, op zoek naar mijn wapens. Net als ik mijn dolk en zwaard bij me steek hoor ik iets achter me kraken. Ik kijk om en zie nog net hoe Leopold zijn voet van mijn boog haalt. Hij werpt me een minachtende blik toe. "Kijk uit waar je dat speelgoed gooit." Ik bal mijn vuisten maar zeg niets. Leopold is nu eenmaal hoger in rang dan ik en bovendien wil ik hem niet tegen me hebben, mocht ik gewond raken. Ik pak de boog op en strijk over het gladde oppervlak. Het is verbogen. Nijdig kijk ik achterom naar Leopold, maar die staat al buiten bij de kapitein en Aiyana. Klootzak. Ik heb mijn excuses toch aangeboden? Terwijl ik verontwaardigd snuif kom ik overeind en kam vluchtig door mijn haar met mijn vingers. Ik voeg me bij het groepje dat zich rond de kapitein heeft verzameld en luister naar zijn orders. Als hij het over de jacht heeft betrekt mijn gezicht. Dat is gisteren niet bepaald goed afgelopen, en in een herhaling van zo'n soort incident heb ik niet bepaald zin.

    Captain Oliver Dalton - Captain Medusa
    Zo snel als de boot in ondiep water is stap ik van boord. Ik word nat tot aan mijn knieën maar negeer het en help mee de boot op de kant te slepen. Geïrriteerd merk ik dat de rest van de bemanning het bos al is ingegaan, ongeduldig als ze zijn. Hoe kunnen ze nu in godsnaam helpen zoeken als ze niet weten waar ze naar op zoek zijn? Nors stap ik het strand op. "Ga voedsel zoeken." zeg ik zonder om te kijken naar de drie mensen achter me. "We zullen het nog nodig hebben." Ik loop het bos verder in en baan me een weg tussen de dicht op elkaar staande bomen door. Na een tijdje werp ik een blik achterom en als ik er zeker van ben dat ik niet wordt gevolgd pak ik de kaart tevoorschijn en laat mijn ogen vluchtig over de tekening glijden. Als ik zeker weet dat ik de route die ik wil nemen goed in mijn hoofd heb geprent stop ik de kaart weg, en met een tevreden glimlach loop ik verder door het ruisende bos. Het doet me goed om even op mezelf te zijn.

    Ace - Piraat.

    'Ace je bent niet goed snik, verdorie. Denk jij ooit wel eens aan je rug?
    Wil je soms eindigen als een rompelend stukje vlees?
    Nou? Daar wil ik niet mee trouwen hoor.' Ik kijk met een zo onschuldig mogelijk gezicht naar boven, waarna mijn mond weer in een grijns als vanouds valt. 'Trouwen? Jemig, jongedame je weet niet waar je aan begint! Maarre.. daar komt ook een huwelijksnacht bij kijken, toch?' Ik zie hoe haar wenkbrauw kort de lucht in springt, waarna de valse grijns in een zachtaardige glimlach vervalt.
    'Dank voor de bezorgdheid, maar ik denk- au, dat het wel gaat.'
    Met moeite weet ik me aan het touw op te hijsen, na ik de sloep heb vastgemaakt. Kom op Ace, even de tanden op elkaar zetten. Als ik eindelijk boven ben slaak ik een zucht van opluchting. Genesis zweert dat ze haar mond zal houden en ik glimlach. 'We zijn nu de enigen op dit schip, dus ik denk dat ik nu wel vrijuit kan spreken. Iedereen heeft al vermoedens waarom de kapitein dit eiland heeft uitgezocht om te bezoeken. Er is hier niks. We kunnen geen voedsel en medicijnen kopen, geen drank - wat eigenlijk het ergst van allemaal is - en er zijn geen hoeren. Ook niks om te plunderen. Waarom zou een piraat anders aan wal gaan? Precies, om iets van grote waarde te zoeken. Een schat dus. Maar Oliver, zo paranoïde en egoïstisch als hij is, kijkt wel uit dat te delen met ons. Ik heb John en de rest erover horen praten als Oliver weg is. Eén van hen beweert zelfs de kaart in zijn bureau te hebben zien liggen toen de gordijnen open waren. Dus het idee is: we brengen de rest op de hoogte - althans degenen die we kunnen vertrouwen - en proberen die kaart te bemachtigen en dus ook die schat. Daarna gaan we met de sloepen terug naar het schip en smeren we hem hier. Terwijl Oliver achterblijft. Want weet je, ik ben ervan overtuigd dat hij exact hetzelfde zou doen. Maar eerst, allereerst..' Met een glimlach loop ik naar het roer.
    'Verbergen we dit schip. Daar achter de rotsen, om de hoek. Het is een positie die alleen wij weten.' Met de wind die door mijn haar waait, vaar ik het schip richting de rotsen. God, wat voelt dat mooi, om eens eigen kapitein te zijn op een schip, zonder telkens achterom te moeten kijken. Nu weet ik weer wat het is om een piraat te zijn. Om vrij te zijn en vrij te kunnen ademen.


    No growth of the heart is ever a waste

    Genesis
    Ace, die al de tijd onschuldig voor zich uit had lopen staren, opende zijn mond enkele seconden na haar uitspatting.
    'Trouwen? Jemig, jongedame je weet niet waar je aan begint! Maarre.. daar komt ook een huwelijksnacht bij kijken, toch?'
    Haar ene wenkbrauw schoot omhoog bij die laatste zin, toch wist ze zich al snel te herpakken, en volgde ze hem naar het stuur.
    'Ooh ja? Moet ik zo lang wachten?' Plaagde ze met een onschuldige glimlach.
    Na een blik op het water, had ze er al weer genoeg van, en dus liep ze tot achter Ace, en haalde ze een moment haar vingertoppen door haar krullen.
    Met een flauwe glimlach ging ze achter hem staan, om vervolgens haar armen voorzichtig en zo zacht mogelijk om zijn middel te slaan, en haar lichaam zacht tegen zijn rug te vleien, wel op een manier waarbij ze niet op hem steunde maar in werkelijkheid gewoon stond.
    'Ik wil niet eens meer naar huis, weet je dat? Ik heb hier alles dat ik nodig heb.' Ze glimlachte, ging op haar tenen staan en legde haar kin op zijn schouder.
    'Jou.' Prevelde ze zachtjes. En natuurlijk had ze muntstukken van een behoorlijke waarde, maar dat maakte geen verschil met hoe ze zich nu voelde.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Ace - Piraat.

    'Ooh ja? Moet ik zo lang wachten?' hoor ik haar vragen. Wacht, wat? Hoorde ik dat goed? Mijn blik schiet haar kant op, maar met de zorgvuldig gekozen onschuldige glimlach lijkt het net alsof de woorden nooit zijn uitgesproken. Misschien heb ik het verkeerd gehoord door de wind.
    'Ik zal maar niet zeggen wat ik denk, straks ga je me nog een perverseling vinden.' Te laat, zegt het stemmetje in mijn hoofd. Ik draai het roer om en nader de rotsen. Ik voel hoe haar zachte armen om mijn middel glijden. Een aangenaam gevoel raast door mijn lijf, maar ik weet me even geen houding te geven. 'Ik wil niet eens meer naar huis, weet je dat? Ik heb hier alles dat ik nodig heb,' hoor ik haar stem achter me zeggen.
    'Je verkiest droge of beschimmelde scheepsbeschuiten en bezopen piraten boven een veilige ongeving en - wat eten jullie eigenlijk, biefstuk of zo? - je ouders?' Ik draai me verbaasd om.
    'Jou.' Heel zachtjes strijk ik met mijn hand langs haar wang, vergeet alles waar ik nu mee bezig ben. Het stemmetje in mijn hoofd waarschuwt me nu om afstand te nemen, maar hoe moet ik daar in godsnaam toe in staat zijn? Ineens doet een windvlaag het schip heen en weer zwiepen als een nietig bootje, waardoor Genesis tegen me aan valt en ik haar vastgrijp om te voorkomen dat ze valt.
    'Mijn excuses, maar anders was je gevallen.' Ik merk hoe er zachtroze blosjes op haar wangen verschijnen. God wat zou ik haar nu graag willen zoenen, haar in mijn armen nemen en haar in het ruim flink te grazen nemen. Nee Ace, niet op die manier. Ik zou de kapiteinshut met haar in mijn armen binnensluipen, haar op het bed leggen en haar zacht en teder bemin-
    'Verdomme, het schip!' Ik grijp het roer beet en begin als een waanzinnige te draaien om het uit koers geraakte schip weer enigszins in de baan te krijgen. Na een paar zenuwslopende minuten en een gevecht tegen de wind is het me gelukt om het ding veilig en wel richting de rotsen te manoeuvreren. Eenmaal achter de rotsen gooi ik het anker weer uit en glimlach kort naar Genesis.
    'Goed, als de kapitein er ooit achter komt dat zijn schip is verdwenen, zeggen we dat we het op een positie buiten de wind hebben verankerd, zodat het minder kwetsbaar staat. Kom je? Dan gaan we van boord. De sloep heb ik aan het schip gebonden.'


    No growth of the heart is ever a waste

    Genesis
    Ze voelt zijn zachte, toch ruwe vingertoppen langs haar wang strijken, tot het schip ruw heen en weer beweegt.
    Was het een timing, of was het gewoon de mensen van boven die de afstand tussen hen zat was en ze op deze manier bij elkaar brachten?
    Ze grinnikte in zichzelf, en er verschenen blosjes op haar wangen toen ze besefte dat hij haar nog steeds in zijn armen hield.
    Ineens beseft ze ook dat hij het roer volledig onaangeraakt heeft gelaten, en nu een gevecht met het schip begint om hem veilig achter de rotsen te loodsen.
    Wanneer hij zich weer omdraait, en glimlacht kan ze het niet laten om eens terug te glimlachen.
    'Goed, als de kapitein er ooit achter komt dat zijn schip is verdwenen, zeggen we dat we het op een positie buiten de wind hebben verankerd, zodat het minder kwetsbaar staat. Kom je? Dan gaan we van boord. De sloep heb ik aan het schip gebonden.'
    Ze grinnikt. 'We? Ik kan niets anders besturen dan een paard.' Glimalcht ze plagerig.
    'Maar, dat aanbod neem ik graag aan, meneer.' Ze tilde haar rok ietwat op, en boog toen lichtjes, waarna ze haar lippen in een geamuseerde glimlach krulde.
    'Alleen ga ik deze keer sturen, want veel meer kan jouw rug niet aan.' Haar stem klonk bezorgd en menens.
    Wat zou er op het eiland zijn? Of wie? Want.. Nou ja volgens haar vaders werkkamer, met de levensgrote kaart aan één van de wanden die iedere dag werd bijgewerkt.. Leek het er op dat de wereld steeds minder geheimen bezat.
    De wereld werd volledig in kaart gebracht en dus..
    Onwillekeurig gleden haar vingers door die van Ace.
    Net een klein meisje dat bang voor een storm of enge nachtmerrie steun zoekt bij haar vader.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Ace - Piraat.

    Ik lach even bij haar opmerking.
    'Goed, ik dan. Dan hoeft tenminste maar één persoon de straf te ondergaan omdat we het schip zonder zijn toestemming ergens anders hebben heen gebracht.' Ik voel haar vingers langs de mijne strijken. Nog voor mijn verstand me een halt heeft toe kunnen roepen, pak ik de hand vast en druk er een klein kusje op. Om te voorkomen dat ze me ziet blozen, draai ik me gauw om en klim weer over de reling. 'Ik zal wel als eerste gaan,' zeg ik en ga de helletocht naar de sloep weer af. Eenmaal beneden zeg ik tegen Genesis dat ze zich via het touw naar beneden kan laten zakken.
    Ze stemt in, maar met een voorwaarde.
    'Alleen ga ik deze keer sturen, want veel meer kan jouw rug niet aan.' 'Goed mevrouw,' zeg ik en salueer even. Daarna laat ook zij zich zakken in het roeibootje. Het landschap is indrukwekkend; een lagune die omringd wordt door rotsen die de golven breken. We zijn nu helemaal alleen in een doodstille omgeving. Bijna te idyllisch voor woorden.
    'Al je mij nu eens die roeispanen-' Met een blik over de schouder legt ze me het zwijgen op, waarna ze steevast richting het strand begint te roeien. 'Al goed,' zeg ik lachend en ga weer zitten. 'Ik heb trouwens wat voor je meegebracht, voor je om kwam van de honger.' Ik haal een bes tevoorschijn en hang die voor haar neus.
    'Mondje open,' zeg ik, waarna ik de bes in haar mond leg. Mijn ogen glijden naar haar ontblote nek en het haar dat wild in de wind wappert. Zou ze dat echt willen? Dit leven verkiezen boven een stabiel leven met gedegen mensen en fatsoenlijke maaltijden? Ik besluit er geen woorden meer aan vuil te maken. Zo'n beslissing is al moeilijk genoeg om te maken.

    [ bericht aangepast op 26 dec 2011 - 21:26 ]


    No growth of the heart is ever a waste

    Tristan - Piraat, Medusa
    Voor de rest van de oversteek zeg ik niets meer en zou gauw het enigszins mogelijk is, spring ik uit de sloep. De kapitein is al een stukje voorruit. 'Ga voedsel zoeken,' beveelt hij. Ik heb veel zin om hem toe te schreeuwen dat zijn bevel onnodig is aangezien zijn hele bemanning al sterft van de honger, maar hou me in. Hij heeft duidelijk geen last gehad van de voedselschaarste aan boord de laatste tijd en ik ben allerminst van plan om een maaltijd voor hem te gaan zoeken. Tenzij ik een dodelijk giftige kip ofzo vind, liefst een met een trage martelende uitwerking. Oliver verdwijnt in het bos en ik begin woest het strand langs stuurboord te volgen, de andere richting uit.
    'Laat me even,' mompel ik tegen Abby wanneer ik haar passeer. Ik wil nu echt even alleen zijn. Het zand op het strand werkt mijn snelle tempo te hard tegen, wat me nog gefrustreerder maakt en ik loop het bos in, om een evenwijdige route als die op het strand te blijven volgen.
    Ik grijp een tak van de grond en begin ermee tegen elke boom die ik passeer te slaan, tot ik na een iets te harde slag enkel nog een afgesplinterd einde in mijn hand heb. Vermoeid en gekalmeerd blijf ik staan uitrusten, het slaan en doorstappen heeft zijn vruchten afgeworpen. Naast de geluiden van het bos hoor ik niets, blijkbaar ben ik ver afgedwaald van de rest van de bemanning. Des te beter, ik voel nog steeds niet de behoefte om iemand te zien. Hongerig trek ik een vreemde, maar heerlijke vrucht van een tak en vervolgens nog 5, tot ik me helemaal voldaan voel. Dan begin ik weer te wandelen en klim een helling op waar ik uitzicht krijg op zowel de baai van waar de Medusa ligt, als de volgende. Het feit dat de Medusa lijkt te varen, vergeet ik meteen wanneer ik in de volgende baai het schip van Oliver's rivaal zie liggen. Ik heb de jongens op de Medusa al vaak genoeg horen praten over de Poseidon's Mermaid om haar te herkennen.

    Natambu/Nate - Piraat, Medusa.
    Bruut hou ik de man achter me tegen. Voor ons staat er een man en aan zijn kledij -of gebrek er aan, hij staat in bloot bovenlijf- te zien, is hij iemand van een lokale stam. Hij heeft ons niet in de gaten, maar daar komt verandering in wanneer de kerel achter me luid kreunt. Zwakkeling, zo hard heb ik je nu ook niet geslagen, denk ik. De indiaan kijkt me even schattend aan en ik steek mijn 2 lege handen op, ten teken dat ik geen kwaad van zin ben. Helaas beslist hij woordeloos het er niet op te wagen en schiet hij weg, met nog een paar anderen die ik nog niet had opgemerkt. 'Dit ga ik melden aan de kapitein,' zeg ik tegen de kreuner, na een tweede, hardere klop op zijn schouder. Dat hij nu maar snapt dat hij niet gewenst is. Ik vind Oliver dichter bij het strand, met een kaart in zijn handen. Het is dus toch waar van die schat. Ik wacht grijnzend tot hij de kaart weer heeft weggestoken en kom dan met een ernstig gezicht tevoorschijn, zodat hij niet het idee krijgt dat ik iets gezien heb. 'Kapitein, onze komst is niet onopgemerkt gebleven. Ik heb net een paar mannen zien wegvluchten,' meld ik.

    [ bericht aangepast op 26 dec 2011 - 22:21 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Genesis
    Ze kijkt hoofdschuddend naar Ace, die met een gepijnigd gezicht de toch naar beneden maakt, en doet hem in hoeverre het lukt na, wanneer het haar beurt is.
    Het bootje, samen met Ace en achter hen het mooie landschap lijkt bijna op een huwelijksreis.
    En hij zou nog romantisch zijn geweest als ze de reden waarom ze hier waren niet wist.
    Wat zou Oliver doen na zijn vonst? Of.. Nee, die gedachten bande ze uit, door de roeispanen bijeen te pakken.
    'Al je mij nu eens die roeispanen-' Begint Ace, waarop ze haar gezicht nukkig omdraait om hem het zwijgen op te leggen.
    Eer ze de spanen goed had gekregen, en ze met haar gezicht tegenover Ace zat, begon ze te roeien.
    Van het paardrijden had ze enigszins wat conditie, en het bootje leek op zich niet erg zwaar.
    Toch waren de golven net plaaggeesten. Vervelend en helemaal nu ze bijna uiteen spatte van de honger.
    Ze had het vrij goed gedaan op water en kleine sneetje oud brood, maar echt eten..
    Zoals de verse broden, het geplukte fruit en stukken chocolade van thuis..
    Nee. Ze het was een zonde, ijdelheid en bovendien kon ieder mens zonder zulke luxe. Het belangrijkste was dat ze Ace had en de munststukken van thuis goed zou gebruiken.
    'Ik heb trouwens wat voor je meegebracht, voor je om kwam van de honger.' Stemde Ace in op haar gedachten, waarop ze hem nieuwsgierig aankeek.
    'Toch geen sompig beschuit, eh?' Glimlachte ze onzeker, waarna haar lippen omkrulden tot een vrolijke glimlach.
    'Die hebben wij thuis ook! Mijn vader handelt met de Oos Indische Companie.
    Die bracht elke maand manden met die dingen!
    Als er zulke bessen op het eiland staan dan is er meer dan genoeg om van te leven.' Lachte ze vrolijk.
    Ze word het zwijgen opgelegd door Ace die er weer doorheen kakelt.
    'Mondje open,' Grijnst hij, waarop ze zonder aarzelen haar lippen van elkaar af laat wijken, en haar mond dan weer sluit om zorgvuldig, en netjes te kauwen.
    Ze glimlacht. 'Deze smaakt naar de pralines bonbons die mijn moeder vroeger maakte.
    Als we een keer aan land komen, koop ik een hele doos.' Ze glimlacht bij het idee, en stopt een moment met roeien om met haar éne hand in de bovenkant van haar korset een stel munten tevoorschijn te toveren.
    Ze kleurden allemaal goud met hoge tekens aan beide kanten.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    "Ik heb de jongens op de Medusa al vaak genoeg horen praten over de Poseidon's Mermaid om haar niet te herkennen."

    Lol, is ie zo lang weggeweest dat ie het anders niet meer herkend had? >x'D

    Abigail Rosalien Valence
    Ze wou na het bevel van de kapitein om eten te zoeken Tristan meevragen, toen hij plots langs liep en mompelde dat ze hem even moest laten. Verbaasd gingen haar wenkbrauwen omhoog, had ze wat verkeerds gezegd of gedaan? Die gedachte maakte al gauw plaats voor een logischere verklaring, namelijk dat hij waarschijnlijk nukkig was omdat de kapitein zijn wapen nog altijd in bezit had. Abby besloot dat ze dan maar alleen de boel moest gaan verkennen en ze voegde daad bij het woord. Al gauw hoorde ze kleine takjes en bladeren knerpen onder haar voeten toen ze door het bos liep. Omdat ze zich op onbekend terrein bevond stonden haar zintuigen continue op scherp voor mogelijk gevaar. Na een poos hurkte ze neer bij een bessenstruik, de bessen waren mooi rood en zagen er smakelijk uit, maar het viel niet uit te sluiten dat ze niet giftig waren. Ze was niet van plan het te testen, maar misschien was een ander wel zo gek. Ze haalde een klein zakje tevoorschijn en stopte er wat geplukte besjes in, misschien waren ze wel hartstikke lekker. Ze liep nog verder, maar iets eetbaars kwam ze niet tegen en ze gokte erop dat ze simpelweg in het verkeerde deel van het eiland zocht. Zin om verder te zoeken had ze toch niet meer, de kapitein mocht blij zijn dat ze tenminste iets had. Ze besloot te pauzeren en plofte neer in het zachte gras. Ze was behoorlijk moe en begreep niet waardoor het kwam, ze had toch goed geslapen. Misschien waren het wel de spanningen van de afgelopen dagen. De zon scheen tussen het bladerdek door en verwarmde haar gezicht. Iets wat ze niet met dank afnam, ze had het al bloedheet. Het was warm en vochtig op het eiland en ze verlangde naar een frisse duik. Ze begon haar haren te vlechten met de bedoeling de haren uit haar nek te halen waardoor ze het wat minder warm zou hebben. Toen ze haar haren afgevlochten had moest ze het nog vastmaken met iets. Met één hand hield ze het uiteinde van de vlecht vast terwijl ze met de andere in haar zak tastte. Ze vond een klein touwtje, waarschijnlijk ooit losgeraakt van een kledingstuk, waarme ze haar vlecht vastmaakte. Het was al een hele verkoeling nu haar haren uit haar nek waren.

    tot over een paar dagen xD


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Leopold Smith - Scheepsarts, PM.
    Bij de berisping van de kapitein gluur ik eventjes vanuit mijn ooghoeken naar de bemanning. Eigenlijk is dat niet nodig, want ik weet zo ook wel voor wie deze waarschuwing bedoeld was. Zielige types die zich niet kunnen inhouden als ze een mooie vrouw zien passeren... Misschien ben ik een beetje te fijnbesnaard voor een zeeman, hoewel ik dat zelf nog wel vind meevallen. Maar ik heb geen honger en dus ook geen zin om te gaan jagen. In de plaats daarvan heb ik al iets beters gevonden. Ik duw mezelf met mijn schouders af van de muur waar ik tegen geleund stond en doe een stap naar voren. 'Kapitein, ik bied mezelf aan om mee te gaan zoeken, maar ik zou in plaats van te gaan jagen graag toestemming krijgen om de koffer met medicijnen aan te vullen want die is sinds de laatste haven die we hebben aangedaan weer aardig leeg geraakt...' Ik moet niet verder gaan, iedereen weet wat voor strijd er zit aan te komen.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Ace - Piraat.

    'Toch geen sompig beschuit he?' hoor ik haar vragen, waarna ik even in de lach schiet. Tot mijn genoegen neemt ze de bes tussen haar lippen om hem vervolgens fijn te kauwen. Met goede herinneringen praat ze over de VOC en de bonbons die haar ouders voor haar meebrachten. Weet je zeker dat je niet terug wil? wil ik vragen, maar slik de woorden in. Al gauw komen we bij het strand aan, waarna ik na even balanceren in het bootje uitstap en haar eruit help. Mijn blik glijdt even naar de muntstukken.
    'Dat is behoorlijk waardevol geld. Laat het de rest niet zien,' zeg ik. 'Anders ben je het de volgende ochtend kwijt.' Ik werk zelf een paar bessen naar binnen en loop met haar richting het strand. Ik heb werkelijk geen idee waar iedereen uithangt, maar de richting was naar de bergen toe. Ik zou ze er vast en zeker weer treffen, vroeg of laat. Sterker nog, ik zou er helemaal geen bezwaar tegen hebben om per ongeluk expres met Genesis ergens verdwaald raken. Oh verdomme Ace, hou je fantasietjes onder controle. 'Waar bestaat jouw maaltijd uit thuis? Ik neem aan, geen scheepsbeschuit,' glimlach ik, om mijn gedachten gauw van seks weg te halen. Eten is een veilige keus en bovendien heb ik genoeg bessen mee om de eerste honger te stillen. Ik geef haar er nog wat in handen en gooi die van mij in een boogje mijn mond in. Heerlijk, deze rust.


    No growth of the heart is ever a waste

    Genesis
    Ze glimlacht even wanneer hij haar het advies geeft ze niemand te laten zien.
    'Bedankt, was ik namelijk ook erg van plan.' Grinnikt ze hoofdschuddend, waarna ze bijn de grons wil kussen als ze eindelijk op het vaste land staat.
    Vrolijk draait ze een rondje in het zand, om vervolgens in te gaan op zijn vraag.
    'In de ochtend krijgen we warme broodjes met van alles en nog wat. Mijn vader is namelijk dol op handelwaar.
    Vooral uit onbekende delen.
    Maar dingen als ham zijn ook heel gebruikelijk, hoor.' Glimlacht ze in een diepe zucht.
    'En 's middags is er iets als soep, of iets anders warm met drankjes in de meest bizarre kleuren.
    Tussendoor zijn er bonbons, of andere zoetigheden.
    En als avondmaal hebben ze de meest lekkere stukken vlees, met kruiden en de lekkerste wijnen.'
    Haar ogen glijden naar Ace.
    'Als we ooit van Oliver zijn verlost, neem ik je mee naar Tortuga.
    Dan stel ik je voor aan mijn vader en dan kun je alles proeven.
    En daarna ga ik met jou mee.' Prevelt ze zachtjes.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Ik weet even niets voor Bee, ik pas haar stukje later wel aan :x

    Bee - Bemanning Poseidon's Mermaid
    Ik rommel tussen mijn spullen, op zoek naar mijn wapens. Net als ik mijn dolk en zwaard bij me steek hoor ik iets achter me kraken. Ik kijk om en zie nog net hoe Leopold zijn voet van mijn boog haalt. Hij werpt me een minachtende blik toe. "Kijk uit waar je dat speelgoed gooit." Ik bal mijn vuisten maar zeg niets. Leopold is nu eenmaal hoger in rang dan ik en bovendien wil ik hem niet tegen me hebben, mocht ik gewond raken. Ik pak de boog op en strijk over het gladde oppervlak. Het is verbogen. Nijdig kijk ik achterom naar Leopold, maar die staat al buiten bij de kapitein en Aiyana. Klootzak. Ik heb mijn excuses toch aangeboden? Terwijl ik verontwaardigd snuif kom ik overeind en kam vluchtig door mijn haar met mijn vingers. Ik voeg me bij het groepje dat zich rond de kapitein heeft verzameld en luister naar zijn orders. Als hij het over de jacht heeft betrekt mijn gezicht. Dat is gisteren niet bepaald goed afgelopen, en in een herhaling van zo'n soort incident heb ik niet bepaald zin.

    Captain Oliver Dalton - Captain Medusa
    Het duurt niet lang voor mijn rust, en daarmee mijn goede humeur, wordt doorbroken. Natambu komt tussen de bomen tevoorschijn, met een gezicht dat niet veel goeds voorspeld. Misschien zijn er doden gevallen? Dat zou me eigenlijk wel goed uitkomen. "Kapitein, onze komst is niet onopgemerkt gebleven. Ik heb net een paar mannen zien wegvluchten." Ik frons en kijk hem met vernauwde ogen aan. Ik dacht dat dit eiland onbewoond was. Maar als er mensen op wonen.. Dat maakt de zaken een stuk gecompliceerder. "Hm. Heb je gezien in welke richting ze gingen?" vraag ik, terwijl ik Natambu aankijk. Hij is een van de weinige mannen op het schip waar ik het voor kan opbrengen ook maar iets van respect te voelen. Al is respect misschien een groot woord. Ik veracht hem niet en kijk niet op hem neer, dat is al heel wat.