Ayaki.
"Het is een lang verhaal. Ik weet ook niet alles, maar hetgeen dat ik weet zal ik met je delen zolang je me geen enkele keer onderbreekt." Ik kijk haar aan met grote ogen van verbazing, weet mezelf ertoe te brengen een keer te knikken ter bevestiging. Haar gezicht heeft een andere uitdrukking gekregen, heel subtiel boven haar gewoonlijke uitdrukking.
Ik ga in de woonkamer en neem er plaats. Mijn ogen glijden door het interieur. Het ziet er heel stijlvol uit, in volledig contrast met de rest van het gebouw.
Ze komt terug en neemt ook plaats in de woonkamer.
"Goed, wat ik met de jaren heb ondervonden is veel. Bruikbare en ellendige dingen." Ik zwijg. Ik heb beloofd om te zwijgen.
"Ik was het eerste, geslaagde experiment. Ze wilden mensen onsterfelijk en onoverwinnelijk maken. Het onsterfelijke deel mislukte, maar ze wisten me mijn gevoel af te nemen." Stilte. Mijn mond is een stukje opengezakt. Ik durf niet eens te bewegen. Haar gevoel.. afnemen? Dat is hetzelfde als iemand het recht op leven ontnemen. Ze zijn.. ze zijn moordenaars!
"Vijf jaar heb ik onder de grond geleefd. Met dag en nacht iemand aan mijn zijde om me pillen toe te stoppen, of injecties in te spuiten.
Na mijn twaalfde kreeg ik de experimentennaam Ambroze. Afgeleid van het virus dat ze me hadden gegeven. Op mijn vijftiende was ik lichamelijk kapot. Er kwamen met de tijd meerdere experimenten. Ik zag ze komen en gaan. Daarna kreeg ik deze plek. Als ik onderzoekster werd zouden ze stoppen met al die pillen en injecties. Dat is alles dat ik weet."
Opnieuw stilte. De informatie sijpelt in mijn hoofd, langzaam.
'Ze hebben je vermoord,' fluister ik met trieste ogen.
'En nu.. ben je gevangen in het huis van je moordenaars. Je bent niet anders dan ik.' Ik kijk haar recht in de ogen. Ze heeft gelijk, ik kan haar emoties niet zien. Haar gezichtsuitdrukking is in een constante kille staat. Ze kent geen geluk, geen blijdschap, geen warmte. Ze kent hoogstens negatieve emoties, door alle ellende die ze hier heeft ervaren. En ik vraag me af of zelfs die emoties nog tot haar doordringen.
'Kon ik maar helpen,' fluister ik. Ik wil haar blijdschap geven, maar hoe kan ik dat doen als ik een tikkende tijdbom ben? Ik herinner me niks van mijn ouders, maar ik weet dat mijn tijd bij Archibald een goede tijd was. Ik hield ervan om in de bossen te wandelen en rond te rennen. De natuur maakte mij gelukkig.
'Ik ken een plek hier ver vandaan waar ik gelukkig was. Misschien moet ik je erheen brengen. Misschien.. moet je overnieuw beginnen. Proberen te krijgen wat je altijd al miste. Ik wil helpen.' Er verschijnt een glimlachje op mijn gezicht. Het kan, met die medicijnen! Misschien kan ik dan eindelijk een normaal leven leiden.
'Een mens voelt zich gelukkig, als hij oprecht kan lachen.'
[ bericht aangepast op 21 mei 2012 - 20:01 ]
No growth of the heart is ever a waste