Val Gray.
Celeste krijgt de kans niet om te antwoorden, als Elin haar stoel bijdraait en zich in het gesprek mengt.
‘Liefje? Ja, hai, ik weet niet hoe je heet. ‘Ik denk niet dat hij interesse heeft, dus als je zo vriendelijk zou willen zijn om ons even te laten praten en niet zo wanhopig te proberen flirten.’ Mijn ogen worden groot. Het vermoeden waar ik me ergens diep in mijn wezen van den domme van probeer te houden, is zojuist bevestigd. Maar het is niet logisch. Het is gewoonweg niet logisch!
"Maar Val, liefde is nu eenmaal niet logisch. Noch is lust dat. Wanneer snap je dat nou eens, genie?" Ik slik even als de twee jonge vrouwen bekvechten. Het is mijn klasgenoot Elisa die me dit heeft gezegd en zich in dit doolhof feilloos weet te orienteren. Aan alles wat we doen zit een bepaalde ongeschreven code vast en zij kent die regels uit haar hoofd. Het is voor haar iets natuurlijks en om exact die reden weet ze zonder moeite elke jongen om haar vinger te winden. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat elke jongen gewoon achter zijn pik aanloopt. Maar zelfs dan zou een vrouw toch iets aan uitstraling moeten hebben? Toch? Het kan toch niet zo zijn dat een jongen zo plat denkt dat een vrouw met een mooi lichaam voldoende is? Wat denk ik? Mijn ogen schieten even naar de eerste persoon waar ze op kruisen, Elin. Nu zij met Celeste aan het bekvechten is, kan ik deze kans aangrijpen om te proberen mijn vraag te beantwoorden. Wat zie ik? Ik zie dat ze een mooi lichaam heeft en ze verzorgt zichzelf goed. Maar dat is niet voldoende, weet ik. Wat zegt mijn lust me? Ik probeer na te denken. Mijn lust zegt me niets. En dat is vrij logisch, aangezien ik geen lust heb. In dit stadium zou Alex me vertellen wat hij allemaal wel niet met haar had willen doen. Walgelijke dingen, ik heb er geen ander woord voor.
‘Maar omdat je zo graag aandacht wil van de lieve, schattige Val hier, zal ik je de kans geven om hem te leren kennen, omdat je nog van niemand anders aandacht krijgt.’ Ik kijk verrast op, word uit mijn gedachten gehaald. Oh ja. Dat was waar ook. Ik zit hier nog steeds middenin de frontlinie. Jess had ze waarschijnlijk alletwee een mep verkocht, mocht zij mij zijn. Maar ik beken eerlijk; als ik probeer me hier tussen te mengen, voorspel ik al dat ik de pineut ben. Dus ik hou me stil als mijn verbazing met de seconde groeit.
‘En misschien dat je nu dan ook snapt dat ik je niet mag. Dat weet ik nu al, en ik ben blij dat het wederzijds is. Dat is het eerste compliment dat je al gelijk kon maken.’ Het is ongelofelijk hoe ze het voor elkaar krijgen een ware catfight te starten over niets. Ik kan er met mijn hoofd niet bij. Kwam het door mijn vraag? Nee. Toch? Elin ergerde zich aan Celeste's tussenkomst en zo wordt de bal over en weer gespeeld. Flirten. Dat noemde ze het. Als dit werkelijk flirten is, dan zou dat alle soorgelijke gevallen in het verleden verklaren. Maar ik weet dat ik moet oppassen met die conclusies, het kan immers ook een plagerijtje zijn, zoals Jess-
‘Val, om op je antwoord terug te komen: ik dacht iets te zien van een hopeloos stuk mens aan de andere kant van je, dus ik wilde het niet meer zien.’ Ik kijk haar verbaasd aan.
'Eh.. ik-' Ze heeft het niet eens meer gehoord en is weggelopen. Op dat moment slaat er een harde bliksemslag in. Aan haar ogen te zien zag ik dat ze in haar element was. Ja. Ze geniet van zulke dingen. Ik draai me aarzelend om naar Elin. Ik zie haar glasharde ogen die geen enkele waarneembare emotie uitstralen.
'Sorry. Normaal ben ik niet- ik-.' Haar stem klinkt gebroken en ik voel me ineens heel treurig. Celeste heeft haar pijn gedaan met haar woorden, ik kan het in haar gezicht zien. Ineens staat ze op en holt naar buiten, de regen in.
Even zit ik zwijgend aan tafel, staar glazig voor me uit. Ze heeft iemand nodig die haar een hart onder de riem steekt. Ik zet mijn koffie van me af en kom overeind. Diegene ben ik.
'Elin,' zeg ik zacht als ik naar buiten kom gelopen, de regen in. Ze is inmiddels doorweekt en ziet eruit als een verzopen katje. Even aarzelend om wat te doen, besluit ik dan toch om kort een hand op haar schouder te leggen.
'Je hoeft je niet te verontschuldigen.' Ik ga nu voor haar staan. Ook ik ben nu zeiknat. Ik haal de bril van mijn ogen omdat het geen zin heeft die op te houden.
'Het zijn maar woorden. Ze hoeven je geen pijn te doen. Maar ik begrijp dat ze je raken. Probeer er geen aandacht aan te schenken.' Ik veeg met een hand langs mijn natte gezicht een doorweekte lok haar uit de weg.
'Kom, laten we terug gaan. Straks word je nog ziek.'
No growth of the heart is ever a waste