Wieeh, mijn eerste post hier ^^
Dit verhaal is echt leuk
Oh, en even een oproep voor de meiden van Sasha's groep: Als iemand zin heeft om zichzelf of een ander te verwonden zou dat handig zijn, want dan kan Heather er makkelijk in stromen :p
Heather Knochenmus - Lerares Plantkunde en Schoolarts
Terwijl ik uit het kleine ronde raampje van de jet tuur friemel ik zenuwachtig aan mijn rok. Volgens de stewardess, die om de zoveel minuten komt vragen of ik echt geen koffie of thee wil, zouden we over een paar minuten landen, maar het land is nog niet in zicht. Tijdens de vlucht had ik tijd om nog eens na te denken en ik ben met de minuut zenuwachtiger geworden, waardoor er nu een onbehagelijk gevoel in mijn maag zit. Had ik de contracten niet beter door moeten lezen? Wat als het een val is? Wat als ik nooit meer weg kom? De ergste doemscenario's hebben zich al in mijn hoofd afgespeeld, waardoor de buikpijn die ik altijd krijg van de zenuwen alleen maar erger is. Dan hoor ik de kalme, Amerikaanse stem van de piloot door de speakers. "Dames en heren," begint hij, terwijl hij weet dat ik de enige in het kleine vliegtuig zit, "Maakt uw gordel vast, we gaan landen. Het is mooi weer, er is geen wolkje aan de hemel, en als alles volgens plan verloopt staat u binnen een paar minuten op vaste bodem." Een krakend geluid geeft aan dat hij de microfoon weer heeft neergelegd, en met trillende handen doe ik de veiligheidsriem om mijn middel en klik hem vast. De piloot voegt de daad bij het woord en aan het vreemde gevoel dat door mijn maag golft merk ik dat de jet daalt. Eindelijk vang ik dan een glimp van het eiland op, en mijn adem stokt in mijn keel. Het lijkt wel een tropisch paradijs. Zo groen! Zoveel planten! Zoveel heb ik er in mijn leven nog nooit bij elkaar gezien - Tegenwoordig bestaat alles uit asfalt en beton en zijn de meeste planten en bloemen nep. Maar op dit eiland zijn ze vast en zeker echt, anders was ik niet nodig geweest. De kriebels in mijn buik worden nog erger, en het grappige gevoel dat de landing veroorzaakt maakt het niet veel beter. Ik grijp al naar het spuugzakje dat aan de stoel voor me hangt, en knijp mijn ogen stijf dicht, in afwachting op wat er komen gaat. Maar voor de misselijkheid en de kramp zo erg worden dat ik moet braken voel ik de wielen van het vliegtuig al de gladde landingsbaan raken. Ik prop het ongebruikte zakje snel terug en doe mijn gordel los. Veel te snel sta ik op, en door de snelheid die het vliegtuig val ik al snel terug in mijn stoel terwijl de misselijkheid weer opborrelt. Dus besluit ik voor de paar seconden die ik nog moet wachten uit het raampje te staren. Het is werkelijk prachtig. Als het vliegtuig dan eindelijk stopt werp ik nog een bewonderende blik op de planten en sta dan op. Mijn handbagage is slechts een kleine tas, met wat noodzakelijke spulletjes, maar in het ruim van de jet staan mijn andere koffers, die een stuk groter zijn. Ach, ze gaven me de mogelijkheid om veel spullen mee te nemen, en van die mogelijkheid heb ik gebruik gemaakt. Zonder op de stewardess te letten die net de cockpit uitkomt loop ik al naar de deur, popelend om naar buiten te gaan. Ze glimlacht beleefd naar me, maar ik kan zien dat mijn gehaastheid haar ergert. Ach wat, ik zie haar hierna toch nooit meer, en mijn zenuwen kan ik echt niet onderdrukken. Gelukkig is de deur snel geopend en wordt er een verrolbare trap aangereden zodat we het vliegtuig uit kunnen. Als eerste stap ik de treden af en op het moment dat mijn voet, met daarom heen weliswaar een pump, de grond raakt voel ik me net een pionier in de "New World". Glunderend hoor ik een van de mannen in pak aan die me vertelt over allerlei oninteressante veiligheidsmaatregelen en nog voordat hij zijn verhaal af heeft loop ik naar de mannen die mijn bagage uit het ruim halen. "Ho! Voorzichtig met die rode koffer, daar zitten breekbare spullen in!" roep ik hoog, maar ze werpen me slechts een norse blik toe en gaan verder met hun werk. "Juffrouw Knochenmus? Volgt u mij naar uw verblijfplaats? Uw koffers zullen daar later langs worden gebracht." hoor ik de man van net zeggen en terwijl ik knik draai ik me glimlachend om. Ik moet eerlijk zeggen dat mijn luxe jas wat te warm is voor dit eiland, dus doe ik hem uit, en volg de man die me naar een klein busje begeleid. Ik strijk de blouse die ik aanheb even glad en stap in. Terwijl hij stil de deuren sluit en de rit naar mijn nieuwe huis begint tuur ik uit het raampje. De flora op dit eiland zit er indrukwekkend uit, en het vooruitzicht dat ik straks alles van dichtbij zal kunnen bekijken geeft me een brede glimlach op mijn mond. Na een rit van slechts enkele minuten door het prachtige oerwoud mindert de man vaart en stopt uiteindelijk bij een groot, wit gebouw met veel grote ramen. Het rechter gedeelte is een kas, en door de enorme ruiten kan ik de planten binnen al zien. "Is dit het?" vraag ik blij verrast aan de man, die zonder wat te zeggen knikt en de deur voor me opent. "Het is prachtig! Magnifiek!" Ik stap de auto uit en spontaan maak ik een vreugdedansje, wat ik snel staak als ik de man fronsend naar me zie kijken. "Dit is het inderdaad. Hier dichtbij ligt de wapenopslag en het oefenterrein, dus schrik niet als u schoten hoort. Nog wat verderop ligt het gebouw waar de leerlingen verblijven." De leerlingen? Dat is waar ook. Ik ben hier voor dat project, en niet alleen maar voor de planten. De man heeft de verbazing op mijn gezicht niet gezien, of het kan hem niet schelen, en hij gaat onverstoorbaar verder. "In dit gebouw bevinden zich de kas, een leslokaal, een praktijk en uw vertrekken. Met dit apparaatje," Hij legt iets in mijn hand dat veel wegheeft van een mobieltje, maar ontwijkt mijn vragende blik. "Kunt deuren openen, mensen oproepen, id's scannen en meer. Probeer het straks maar eens uit, zou ik zeggen. Vragen?" Ik schud mijn hoofd en de man glimlacht krampachtig, waarschijnlijk omdat hij niet al te chagrijnig wil overkomen. Iets wat hem overigens niet is gelukt. "Goed, dan ga ik maar weer eens. Als u iets wil weten kunt u altijd bellen naar het hoofdgebouw. Tot ziens." Hij stapt het busje weer in en laat me achter bij het witte gebouw. Ik kijk hem nog even na en maak dan nog een vreugde dansje. Dit is werkelijk té mooi om waar te zijn, denk ik terwijl ik met een blos op mijn wangen de deur open en het koele gebouw binnen stap.