• Nummer 1: Blub.
    Nummer 2: Blub.
    Nummer 3: Blub.
    Nummer 4: Blub.
    Nummer 5: Blub.
    Nummer 6; Blub.
    Nummer 7; Blub.
    Nummer 8; Blub.
    Nummer 9; Blub.
    Nummer 10; Blub.
    11 & 12 komen vast nog x'D

    Joinen maar geen idee wat RPG's zijn?
    Kijk hier!

    Inspringen altijd mogelijk. Vraag maar een samenvatting aan mij en ik zal je helpen met in het verhaal komen (;
    Het verhaal
    Het gaat over een stel kinderen die om de een of andere reden in een verlaten villa in het bos komen. Denk aan weddenschap, weggelopen, verdwaald etc. De villa is enorm, heeft alles wat je maar wensen kan, ookal is het stoffig en wat oud. Maar wat ze niet weten is dat de villa die zo verlaten lijkt al bewoond is, niet door mensen of dieren. Door vampiers. Twee sorten nog wel, de slechte kennen geen medeleven en drinken van alles en iedereen en houden zich vaak niet in, de 'goede' doen het zo lang mogelijk met dierenbloed, maar moeten af en toe ook dat van een mens. Ze nemen dan zo min mogelijk en doen de mensen verder niks. Die twee soorten vampiers haten elkaar, obviously.
    Dan nu het grootste probleem, als een mens eenmaal binnen de poorten die rond de villa staan stapt, kan die niet meer terug. Enkel vampiers kunnen naar binnen en naar buiten. Overleven ze het?

    Rollen - Het waren er meer maar bon ;p
    Normale tiener: Dewi - Candy - Timothy - JamieGoede vampier: Elif - Gawyn - Lew - Odile - Yue
    Slechte vampier: Faith - Savoy
    Vampierjagers: Ask (Damiën) - Chase (James)

    Weetjes over vampiers
    - Ze kunnen in het daglicht, maar niet de hele dag. Eerst gaat het jeuken als ze te lang zien en dan pijn doen, als ze dan nog te lang blijven is er logisch wat er gebeurt.
    - Als een vampier van een mens drinkt wordt dat mens geen vampier, dat gebeurt pas als een vampier gif 'inspuit'
    - Een vampier die een mens ook tot nachtwezen maakt creëert als het ware een band en is eigenlijk verplicht die persoon te begeleiden in het begin.
    - Vampier worden is een zeer pijnlijk proces.
    - Als vampiers elkaar écht mogen drinken ze elkaars bloed zodat ze een sorot band krijgen ^^
    - Vampiers zijn sneller en sterker dan mensen en al hun zintuigen zijn ook sterk ontwikkeld.
    - Vampiers kunnen sluipen zonder geluid te maken en kunnen haast opgaan in de schaduwen.
    - Vampiers hebben geen eten/drinken nodig, ookal kunnen ze het wel eten.
    - Vampiers hebben bijna geen slaap nodig.
    - En als laatst; Elke vampier heeft een soort kleine gave, geen vuursturen of iets dergelijks maar denk aan gedachten lezen. Hier een

    lijstje met ideeën.
    Gedachten lezen door op persoon te concentreren of door aanraking
    Iemands hele verleden zien door simpele aanraking
    Persoon pijnigen als je wilt door enkel te kijken
    Dingen verplaatsen zonder aan te raken
    Hypnose
    Iemand in slaap kunnen laten vallen
    Zelf kunenn beslissen hoe je eruit ziet
    Ogen verkleuren naar je emotie
    Gedachten kunnen 'verzenden'
    Als iemand slaapt en je raakt die persoon aan kan je droom meekijken
    Dromen manipuleren
    Genezen
    Emoties aanvoelen
    Weten of iemand de waarheid spreekt
    Visioenen

    En ga zo maar door.

    HAVE FUN :'D

    [ topic verplaatst door een moderator ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Odile - Goede vampier.

    In plaats van dat we naar een open plein gaan - zoals ik op z'n minst verwacht had - dalen we naar beneden, tot in de kelders van het gebouw. Ik ruik vampier. Heel veel vampiers. Dat betekent dat we dichtbij zijn. Fjodor en Zachar slaan een gang in, openen een deur en zo komen we in een immense ruimte terecht, bovenaan de tribune. Ik heb nooit geweten dat dit gebouw zo'n ruimte kende. Het moet vast als schuilkelder gediend hebben in de oorlog. Mijn blik wordt naar beneden getrokken, waar ik een exacte replica zie van de kooi op het marktplein, vijftig jaar terug.
    'Dames en heren. Welkom, welkom. Vandaag hebben wij iets speciaals voor u in de kooi staan. Aan de linkerkant staat Johannes-' Een luid gejoel vult de zaal. Johannes ziet eruit als een Duitse vampier die beide oorlogen heeft meegemaakt. 'Zoals ik al zei, Johannes, een van onze kampioenen. Aan de rechterkant hebben we een buitenstaander. Naam doet er niet toe. Laat het gevecht beginnen. Klaar?'
    Ineens wordt de kooi geopend, waarna een spierbundel naar binnen treedt. Vervolgens ook Savoy. Ik sta op en bijt op de binnenkant van mijn lip. Ergens is er het deel dat me alarmeert en tegen mezelf zegt dat ik moet ingrijpen. Mijn menselijkheid. En ergens is er het deel dat wil toekijken hoe hij eens vernederd wordt. Het zou zo veel goedmaken. Mijn wreedheid. En verder is er nog mijn verstand, dat onder immense druk probeert te verklaren hóe ik Savoy ooit zou kunnen helpen, als ik al wou.
    'Odile, ga zitten en ontspan,' stelt Fjodor voor. Ik heb zin om hem aan gort te slaan. Niet te geloven dat ik vroeger naar deze gevechten kon kijken zonder een kik te geven. Dat bewijst wat voor iemand ik werkelijk was.
    Ik word uit mijn gedachten gerukt door Johannes, die Savoy bij zijn keel grijpt. Het gejoel zwelt aan. Mijn lijf staat op exploderen van de spanning. Mijn blik glijdt naar Fjodor en Zachar, die letterlijk een bak met popcorn staat te eten.
    Met een ruk sta ik op en wring me tussen de menigte naar beneden. Ik word aan de kant geduwd door agressieve vampiers, die ik op mijn beurt weer een stoot terug geef. Nu sta ik vooraan, bij de kooi. Ik schrik op door Savoy, die tegen de kooi wordt gesmeten. Ik zie bloed. Zijn bloed. En een glimlach die naar mij is gericht. Waarom vecht hij niet terug? Kán hij het niet, of wíl hij het niet? Ik krijg de kans niet om erover na te denken, want Savoy wordt weer vastgegrepen en letterlijk door mokers van voeten vertrapt onder de voet van Johannes. En ik zie tranen. Het is de eerste keer dat ik Savoy zie huilen. Niemand lijkt het te zien, behalve ik. Met een ruk duw ik de vampier naast me aan de kant en worstel mezelf door de menigte naar de man die de kooideuren opent.
    'Laat me erin,' zeg ik hem. 'Sorry schat, daarvoor moet je je opgeven,' zegt hij luchtig.
    'Dat gevecht is zo afgelopen, zie je dat zelf niet? Het publiek wil toch een spektakel, niet? Laat me erin.' 'Je weet dat je nu geen geld kan winnen, toch?' vraagt hij peilend. Ik grijp hem bij zijn kraag.
    'Dat verdomde geld kunnen ze hier in hun kont steken.' 'Vooruit. Dit gevecht verveelt toch. Veel plezier.' Hij opent het hek, duwt me naar binnen en sluit het vervolgens weer. Dit is de reinste zelfmoord.
    'Hé jij daar,' schreeuw ik met de armen over elkaar geslagen naar Johannes, die zijn voet nog steeds op Savoy's borst heeft staan. 'Achterlijk opgepompt zwijn, waag je kans maar met mij.' Meteen denk ik terug aan mijn eerste, doch belangrijkste gevecht in mijn tijd bij de clan. Dat met Jeremiah, de toenmalige kampioen. Ik voel exact dezelfde adrenaline door me heen snijden.
    'En wie mag jij in godsnaam zijn? Een surpriseact? Ik lust je rauw, schatje.' Ik leg de losgesprongen krul achter mijn oor. 'Kom maar op.' Hij sprint op me af en vlak voor hij zijn vuist in mijn gezicht wil rammen, duik ik weg. Met een knal vliegt hij tegen de ijzeren staven van de kooi aan. Dat was mazzel. Nu draait hij zich om en veegt zijn gezicht af.
    'Daarvoor ga je boeten!' Nogmaals probeer ik weg te duiken, maar deze keer ziet hij het aankomen en grijpt me bij mijn middel vast. Mijn gedachten flitsen terug naar wat zowel Lew als Fjodor zeiden.
    "Zodra je vijand je in de lucht heeft, is het over." Ik kom tot een vreemd soort bezinning met mezelf. Johannes smijt me op de grond, waarna hij zijn voet in mijn rug ramt. Ik gil kort van de pijn, waarna ik de wereld voel duizelen. Ik voel hoe hij me zonder moeite oppakt en tegen de wand van de kooi duwt.
    'Je pogingen om dat vriendje van je te redden zijn verloren. Maar ik zal hiervan genieten, popje.' Daarop voel ik zijn slijmerige tong over mijn wang glijden. Ik moet bijna kotsen. Ik heb één kans. Eén goede kans. Ik neem een hap adem, bal mijn vrije rechterhand tot een vuist en geef hem de hardste klap die ik geven kan.


    No growth of the heart is ever a waste

    Yue
    Als Lew zijn verhaal heeft vertelt is het even stil in de kamer. Odile en hij hebben allebei een hoop meegemaakt. Misschien is dat wel precies waarom ze zo goed bij elkaar passen. Dan verontschuldigt Quinten zich en verbaasd kijk ik op. Hij hoeft zich toch niet schuldig te voelen om zijn nieuwsgierigheid? Odile loopt achter hem aan en ik zet mijn inmiddels lege kom in de gootsteen. Dan hoor ik haar mijn naam zetten en ik draai me met een vragend gezicht om. "Hoelang is het geleden dat je voor het laatst pasta hebt gehad?" Ik open mijn mond als ik de pot chocolade pasta zie, doe hem weer dicht en glimlach dan breed. "Lang, lang geleden." Ik loop op haar af om de pot van haar over te nemen als ineens de deur openvliegt en Fjodor en een van zijn hulpjes binnen stappen. Als in een reflex deins ik achteruit en houd me stil. Ik volg de conversatie tussen Odile en de man niet helemaal, maar voor ik het weet is ze de deur al uitgestapt en staat er als herinnering aan haar alleen nog de pot pasta op tafel. Ik slik en sla mijn ogen neer. Eigenlijk heb ik toch niet zo'n honger. Vanuit mijn ogen zie ik dat Lew iets in zijn thee gooit en het een stuk enthousiaster achter over slaat dan net. Vast alcohol. Ik slik en ga op de bank zitten, mijn benen opgetrokken tegen me aan. Ik hoop dat we hier snel weg kunnen. Ik hoop het echt.

    Savoy
    Ik sluit mijn ogen en bereid me voor op het luide gekraak dat ik zal horen als mijn ribben verplettert worden. Het komt er echter niet van, en verdwaasd open ik mijn ogen. Mijn zicht is nog altijd wazig van de pijn en de tranen, en het enige geluid dat ik hoor is het gebonk van mijn hart en het gegons van alle stemmen uit het publiek. Kreunend duw ik mezelf overeind, en ik merk dat mijn ledematen al zijn begonnen met helen, al staan ze schots en scheef door de gebroken botten. Ik sta wankelend op en zie dat Johannes zich over een nieuw slachtoffer heeft gebogen. Ik frons, waarbij mijn gezicht vertrekt van de pijn. Ik dacht dat ik zijn enige tegenstander zou zijn. Niet dat het uitmaakt. Hij ziet er niet uit als iemand die makkelijk verslagen wordt, of het nu door een of twee vampiers is. Terwijl ik een stroompje bloed van mijn lip wegveeg, wat niet veel uithaalt omdat mijn handen ook onder het bloed zitten, zie ik dat Johannes een flinke klap incasseert. Hij krimpt in elkaar, maar blijft zijn slachtoffer tegen de muur houden. Ik zie nog niet scherp, maar de rode krul die tevoorschijn springt vertelt me genoeg. Waarom heeft die blonde idioot haar ook in de kooi gegooid? Ik dacht dat hij met haar wou trouwen, en gebroken botten zien er niet erg bevallig uit op een bruiloft. Een vage herinnering vliegt door mijn gedachten heen, van toen we bij het winkelcentrum stonden en Odile naar me glimlachte. Dat is het. Ze heeft een hart, ook al klopt het niet meer. Daarom is ze hier. Ik hoor Johannes tegen haar schelden voor de klap die ze hem heeft gegeven en grijns. Ik herinner me nog wel dat haar klappen flink pijn konden doen, van de tijd dat ik Dewi af en toe te grazen nam. Ik zink weer in elkaar door de pijn die Johannes me bezorgd heeft, maar zie nog net hoe hij zijn vuist op heft, duidelijk van plan hem vol in Odiles gezicht te beuken. In minder dan een fractie van een seconde heb ik mijn gave al gebruikt om hem mijn wil op te leggen. Stop. Stop daarmee. En wonder boven wonder stopt zijn vuist, een paar centimeter van haar gezicht vandaan. Ik grijns zelfvoldaan en kom moeizaam overeind. Dat was té makkelijk. Zo makkelijk is het nog nooit gegaan. Johannes mag dan misschien fysiek sterk zijn, hij is mentaal zo broos als een herfstblad. Geen wonder dat Fjodor juist hem heeft uitgekozen voor de kooigevechten, iedereen met ook maar een beetje verstand zou er nooit mee hebben ingestemd. Het is stiller geworden in het publiek, al klinkt er nog wel wat achterdochtig gefluister.
    Laat haar los, Johannes. Zet haar neer en draai je om naar mij.
    Mijn grijns wordt breder als hij gehoorzaamt. Over het algemeen is het nóg makkelijker als je iemands naam weet. Hij laat Odile zakken tot ze met haar voeten op de grond staat, laat haar los en draait zich dan om, nog steeds met zijn vuist in de lucht geheven.
    Goedzo, Johannes. Goed gedaan.
    Altijd belonen met wat aardige woorden, dan luisteren ze in het vervolg beter. Johannes ogen staren leeg voor zich uit, en op mijn bevel laat hij langzaam zijn vuist zakken. Hij ontspant zich, en zet nog een paar stappen in mijn richting. Ik glimlach naar hem, als mijn oog op de ketting valt die hij om heeft. Een zilveren pentagram met punten zie er scherp uit zien. Ik kijk er even naar en kijk dan in Johannes zijn ogen. Hij kijkt niet terug, maar blijft rustig voor zich uit kijken.
    Mooie ketting, Johannes. Zou je daar iemand mee kunnen snijden, denk je?
    Haast onzichtbaar knikt hij. Ja, dat kan ik ja. Langzaam laat hij alle mentale weerstand vallen en gemakkelijk laat ik hem de ketting af doen en in mijn hand leggen. Het pentagram is zo'n zes centimeter in doorsnee, dus erg zal hij zich er niet mee kunnen verwonden, maar dat maakt niet uit. Als ik hem mentaal zeg te gaan liggen komt er onverwacht protest. Zijn ogen zijn even weer helemaal helder en kijken me aan met een gevaarlijke twinkeling. Hij heeft de macht terug. Denkt hij. Glimlachend leg ik een hand op zijn schouder, die tot mijn kin reikt, en duw hem zachtjes maar dwingend naar beneden. Het lukt. Het vuur in zijn ogen dooft weer en hij gaat zonder tegenspraak op zijn zij op de grond liggen. Ik hurk neer en leg het pentagram in zijn hand.
    Doe het, Johannes. Zet het ijzer tegen je huid en snijd.
    Terwijl ik hem in gedachten aanmoedig net als net, toen ik hem zei me aan te vallen met al zijn kracht, kom ik weer overeind. Ik werp nog een blik op de man die aan mijn voeten ligt en net de punt van de ster in zijn eigen vlees boort en kijk dan op. Ik kijk Odile aan en trek een mondhoek op. Bedankt. Voor alles.
    Het geroezemoes van de tribunes wordt weer luider en ik merk dat er bloed op spat tegen mijn broek. Johannes zal zijn slagader wel hebben geraakt.

    -Nog even ter verklaring- Savoys gave om iemand zijn wil op te leggen is niet ineens heel sterk geworden, Johannes is gewoon een breinloos figuur en dan gaat het hem makkelijker af :3

    Odile - Goede vampier.

    Mijn vuistslag was niet voldoende om me los te laten. Ik probeer het publiek in te kijken, maar krijg er de kans niet voor. Ik word omhoog getild door Johannes en zie in een flits zijn vuist. Ik wend me af, sluit de ogen en..
    niks.
    Voorzichtig draai ik het hoofd weer naar hem toe en merk dat zijn grip op mij verzwakt. Zijn blik staat anders. Neutraal. Het vuur is weg. Hij zet me neer op de grond en wendt zich tot Savoy. Dan valt het kwartje. Hij gebruikt zijn gave. Johannes loopt richting Savoy, langzaam en beheersd. Wat gaat hij doen? Ik volg hem met mijn ogen, doe mijn best geen vin te verroeren.
    'Wat is er aan de hand?' hoor ik een vampier vragen. Er ontstaat geroezemoes, her en der wat geschreeuw. Mijn oog valt op de scheids, die in plaats van zich ermee te bemoeien, rustig toekijkt. In mijn tijd waren gaven niet toegestaan. Hebben ze de regels aangescherpt?
    Ik kijk weer op naar Savoy, wiens ogen compleet gefixeerd zijn op Johannes. Hij bestuurt zijn geest, net zoals Chase dat bij mij deed. Ik merk hoe de spierbundel de hanger van zijn ketting beetpakt. Mijn wenkbrauwen fronsen. Wat wil hij hiermee bereiken? Ineens gaat hij liggen, langzaam en beheerst, als een gijzelaar onder schot. En ineens ramt hij de hanger van zijn ketting in zijn hals, waardoor het bloed eruit gutst. Ik schrik op, maar herstel me gauw.
    Dus dat was hij van plan. Savoy's ogen kruisen de mijne. Ik zie hem een mondhoek optrekken. Ik knik en glimlach heel even. Kort. Nu hoor ik geram aan het hek. Protest.
    'Jullie daar. Jullie weten dat gaves niet mogen, maar ik heb dit gevecht door laten gaan op bevel van Fjodor. Hier is jullie beloning. Deel hem maar. Johannes, meekomen.' Ik kijk de man verbaasd aan. Beloning? Het wordt me al gauw duidelijk, als een man de kooi in wordt gegooid. Het publiek wordt gek. Zijn geur dringt ogenblikkelijk tot me door. Het is een mens. En niet zomaar eentje. Zijn ogen, gezichtscontouren, neus en mond.. het is me allemaal zo duidelijk. Mijn ogen flitsen van de man naar Savoy en weer terug.
    'Ze zeiden.. dat jij Odile Lavossa bent,' hoor ik hem zeggen. 'Wat is dit?' voegt hij verward toe en zijn ogen blijven rusten op Johannes, die overeind wordt geholpen en de kooi uit gedragen wordt.
    'Wie zijn dit allemaal?' vraagt hij terwijl hij om zich heen kijkt, naar het publiek.
    'Je bent in je ergste nachtmerrie terechtgekomen, Boris Kazinsky,' zeg ik. 'Dit hier zijn monsters die jouw bloed willen zien.'


    No growth of the heart is ever a waste

    -Quint-
    Ik stond nog steeds in het hoekje van de eetkamer. Zin om te verplaatsen had ik totaal niet. Rustig dronk ik wat van mijn thee. Odile was al eventjes weg, en ik vroeg me af wat ze was doen. Mijn gedachten dwaalde af naar de verhalen die ik had gehoord. Ook het verhaal van Lewis sprak me aan. Ik dacht voornamelijk aan wat hij had gezegd. Hij had gezegd dat een vrouw (of meisje) zijn hart had veroverd en vervolgens meedogenloos had gebroken. Zoiets wens ik zelfs hem niet toe. Ook had hij gezegd dat hij in de oorlog had mee gevochten om te sterven. Nu ik er over dacht vond ik hem sterk, sterker dan de Lewis die tegen me uitviel op de eerste dag hier. Dat hij erover kan praten tegen degene die hij misschien liever niet spreekt. Als ik hem dat vertel zal hij het waarschijnlijk nauwelijks geloven en vooral niet uit mijn mond. Toch vond ik het zo. Hij is sterk, hij heeft bijna 50 jaar leven alleen. Iets wat ik mezelf nog niet zo snel zie doen. Nu merk ik pas hoe veel ik nog van hem zou kunnen leren, als hij me er de kans voor geeft. En er zelf voor open staat. Ik bedenk me dat Yue haar verhaal niet heeft verteld. Wil ze er niet over praten? Of vind ze het te onbelangrijk? Langzaam, met de kop thee nog in mijn hand loop ik naar haar toe en ga zonder een woord te zeggen langs haar op de bank zitten.

    Yue
    Ik merk dat ik ril en het voor het eerst sinds een tijdje koud heb. Gelukkig ligt er een opgevouwen deken op de bank, die ik dankbaar over mijn opgetrokken knieën drapeer. Terwijl ik mezelf warm probeer te wrijven merk ik dat Quinten naast me komt zitten. Ik kijk even opzij en glimlach naar hem. Hij heeft het ook niet bepaald makkelijk, afgesloten van de buitenwereld en opgesloten tussen wezens die zijn bloed als een delicatesse beschouwen. Nu ik er over nadenk.. Ik heb al lang niet meer gedronken. Onwillekeurig lik ik mijn lippen af als ik Quintens geur opvang. Ik schrik van mezelf en sla de deken van me af. In minder dan een tel ben ik opgestaan en loop ik al naar de keuken. "Lew..?" roep ik aarzelend, omdat ik niet zeker weet of hij in de keuken, badkamer of een van de slaapkamers is. "Weet jij of er nog van die bloedzakken in de koelkast liggen?"

    Savoy
    Ik kijk verstoord op van Odile naar de vampier bij het hek. Gaves mogen niet? Who cares. Zelfs als ik het had geweten had ik niet volgens hun regels gespeeld. Als hij het over een beloning heeft knipper ik verbaasd met mijn ogen en vang tussen alle vampier-geuren die van een mens op. In minder dan een seconde zijn mijn hoektanden al gegroeid en als de jonge man de kooi in wordt geduwd stort ik me al bijna op zijn nek. Dan herinner ik me dat Odile, die nu aan de mensen-kant staat, ook nog in de kooi is. En nu we met z'n tweeën in een kooi zitten waar alles mag zolang er maar veel bloed vloeit, het liefst mijn bloed, is het waarschijnlijk geen goed idee haar tegen de haren in te strijken. Maar het bloed van de man, die dichterbij is gekomen en met Odile praat, ruikt sterk en pittig en ik heb al zo lang geen bloed meer gedronken dat ik niet weet hoe goed mijn zelfcontrole is. Ik voel mijn lip trillen en bal mijn handen tot vuisten, in een poging mezelf af te leiden van de geur. Al volg ik het gesprek niet goed, ik merk dat Odile en de man elkaar bij de naam aanspreken. Ze kennen elkaar dus. Maar waarvan in godsnaam? Tot voor kort vermoorde Odile ook elk levend wezen met bloed in zijn aderen dat ze tegenkwam, dus hoe kan het dat ze deze man kent én dat hij nog leeft? Het is niet belangrijk nu. Uit deze kooi komen en zoveel mensenbloed drinken dat ik barst heeft de prioriteit. "Lavossa," breng ik uit. "We moeten uit deze kooi weg. Het voelt alsof ik al jaren geen bloed meer heb gehad." Ik merk dat ik haar niet eens aan heb gekeken terwijl ik dit zei, maar de hele tijd mijn ogen gefixeerd heb gehouden op de kloppende slagader in de nek van de man. Het is een hypnotiserend gezicht, dat bloed dat zo dichtbij onder die huid door zijn aderen vloeit. Ik ruk mijn blik weg van het aanlokkelijke tafereel en zoek Odile's blik op. "Ik meen het. De laatste keer dat ik heb gedronken is een eeuwigheid geleden. Ik ben niet gewend me in te houden, Odile." Het laatste komt er verrassend kwetsbaar uit, en snel grijns ik scheef om de schade ietwat te herstellen.

    -Lol, bij "Het voelt alsof ik al jaren geen bloed meer heb gehad" had ik bijna getypt "Het voelt alsof ik al jaren droog sta" :') I'd better get some sleep.

    [ bericht aangepast op 22 nov 2011 - 16:56 ]

    Haha, lekker slapen c:
    Lew is in de badkamer btw ;D


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Oh, fail, ik pas het wel even aan :x

    Ik heb het ongeveer hetzelfde gelaten, dan kan Lew in ieder geval ook even wat doen :3 Tenzij je daar geen zin in hebt, dan laat je hem met z'n depressieve gedachten Yue gewoon negeren ofzo, hehe.

    [ bericht aangepast op 22 nov 2011 - 16:57 ]

    Hahaha :'DD. Ja, dat zou wat zijn _O_.

    Odile - Goede vampier.

    Ik sta nu haast letterlijk tussen twee vuren en merk hoe Savoy's ogen veranderen. Hij wil Boris Kazinsky hebben. Ik draai me van de man om naar Savoy, wiens ogen nu in die van een roofdier veranderen.
    'Lavossa. We moeten uit deze kooi weg. Het voelt alsof ik al jaren geen bloed meer heb gehad,' hoor ik hem op moeizame toon uitbrengen.
    'Waar heeft hij het over?' vraagt Boris en zet een paar stappen naar achteren. Het publiek begint te schreeuwen: 'bloed, bloed, bloed!' en gooien de vuisten in de lucht. Gauw wend ik mijn blik naar Boris. 'Je bent hier gekomen voor antwoorden, niet waar? En je vraagt je vast af waarom ik geen oude gerimpelde dame ben. Is het niet?' Ik loop op hem af.
    'Ik geef je alle antwoorden die je wil hebben. Het maakt niet meer uit. Je zult hier niet levend wegkomen. Zie je dat publiek daar?' vraag ik en wenk naar de zijkant.
    'Ik meen het. De laatste keer dat ik heb gedronken is een eeuwigheid geleden. Ik ben niet gewend me in te houden, Odile.' Savoy trekt nu mijn aandacht. Hij kan zich echt niet veel langer beheersen. Wat voor keus heb ik? We zijn nu door zeker honderd vampiers omsingeld en allemaal zouden ze Boris grijpen als ze konden. Mijn ogen flitsen de omgeving door, op zoek naar mogelijkheden om hem te helpen ontsnappen.
    'Hij kan hier niet levend wegkomen,' fluister ik tegen Savoy. Het verbaast me dat hij de moeite doet om zich in te houden. Ik weet dat zijn laatste uur heeft geslagen. Fjodors vampiers zullen hem levend opeten. Of misschien nog eerst onderwerpen aan een royale marteling als voorafje. Of hem veranderen in een vampier, zodat hij verteerd wordt door wraak en haat voor mij. Welk lot hij van hen ook zal krijgen, het is minder erg dat het lot dat ik hem zal geven. Ik bal de vuisten. Ik heb geen keus.
    'Zie je dat publiek? Zij zijn vampiers en zodra ik je help ontsnappen zullen ze zich als een horde wilde beesten op je storten. Je wil niet weten wat bloed doet met een vampier. Ik ben Odile Lavossa, geboren in 1936. Je zoekt naar de moordenaar van je grootvader, Leonid Kazinsky. Die staat hier voor je. Ik heb hem vermoord, in 1956. Hij runde een heroïnenetwerk, was gespecialiseerd in afrekeningen en afpersingen. Hij vluchtte uit de Sovjet-Unie om een enkeltje Goelag te voorkomen. Hij was de man die mijn ouders vermoordde en mij verkrachtte. Omdat we te dichtbij kwamen. Twee maanden na zijn dood heb ik hem op mijn beurt met benzine overgoten en in brand gestoken. Toegekeken hoe hij me aan mijn voeten voor zijn leven smeekte. Ik heb hem zien sterven. Maar het gaf me niet de bevrediging die ik zocht. Naar mijn idee was hij er te makkelijk vanaf gekomen. Ik dacht dat het 't beste was om moord met moord te beantwoorden. En ik was fout. Nog vragen?' Ik zie verwarring en pijn in zijn ogen. En ik merk dat Savoy heel ongeduldig wordt. Hij kan dit niet meer volhouden. Ik moet snel handelen.
    'Ik en mijn ouders moesten het zwijgen op worden gelegd omdat we te veel wisten. Jij zal moeten sterven omdat er geen andere uitweg meer is. Het spijt me, Boris.' Ik loop op hem af. Ik zal hem een pijnloze dood geven. Hij verdient het niet te lijden zoals ik heb gedaan. 'Nee, Odile. Wacht.'
    'Het spijt me echt,' fluister ik als er een traan naar beneden glijdt, langzaam. Boris is de enige die het kan zien. 'Het spijt me, voor wat hij heeft gedaan,' zegt hij. Ik zie dat hij het meent.
    'Ik wist het niet,' zegt hij hees. Ik glimlach treurig. 'Het geeft niet,' zeg ik hem, voordat ik op hem af sprint en in een snelle beweging zijn nek omdraai.
    Hij zakt voor mijn voeten ineen. Het publiek is stil. Ik neem afstand van hem, zie het licht in zijn ogen doven. In de hoek sijpelt een traan via zijn wang naar beneden. Ik knipper gauw het vocht in mijn ogen weg.
    Ik ben een moordenaar. Eens een moordenaar, altijd een moordenaar.
    'Gaan jullie niet drinken?' hoor ik de scheids vragen. Ik draai me om en kijk naar Savoy en stap dan uit de weg, zodat hij bij het lichaam kan, mocht hij willen. 'Ik hoef niks,' zeg ik.


    No growth of the heart is ever a waste

    Lewis was helemaal in gedachten verzonken terwijl het water van de douche hard op hem neerregende. Hij probeerde uit te vissen of hij de dag dat hij die villa binnenstapte vervloekte of God ervoor dankte. Hij probeerde te bedenken hoe erg hij het zou vinden, moest hij hier en nu sterven. Bij alletwee de stellingen vormde Odile een obstakel. Moeizaam besefte hij dat zij degene was die hem hier hield, letterlijk en figuurlijk, positief en negatief. Als hij die dag langs die villa heen was gelopen, haar nooit had ontmoet en nooit verliefd was geworden op de roodharige schone, dan... Ja dan wat? Hij kon zich amper voorstellen wat er dan zou zijn. Hoe het leven zonder haar zou zijn.
    Lewis was zo bezig met zijn hersenspinsel dat hij zich een ongeluk verschoot toen hij Yue plots hoorde roepen en op een haar na uitgleed en uit het bad totterde. Hij wist zich nog net vast te grijpen aan de kranen. Een zachte vloek ontsnapte aan zijn lippen. Hij overwoog om te doen alsof hij haar niet hoorde, besloot dat ze dan niet verdiende en antwoordde :'Eh... Ja, ik denk het wel. Kijk anders eens, volgens mij ligt er nog één helemaal onderin de vriezer,'


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Yue
    Ik spits mijn oren als ik gestommel uit de badkamer hoor komen, en vervolgens een bevestigend antwoord van Lew. "Dankjewel." roep ik nog half, maar ik ben meer gefocust op mijn doel het bloed te vinden. Ik open de koelkast iets te ruw waardoor hij hard kraakt, maar gelukkig niet uit zijn scharnieren valt. Tussen de ingevroren groenten en zuivelproducten zoek ik naar de zak, en eindelijk vind ik hem, inderdaad helemaal op de bodem van de vriezer. Opgelucht pak ik de zak, sluit de koelkast en ga op de grond zitten, de koelkast als rugleuning gebruikend. Ik zoek even naar een opening maar begrijp al snel dat het de bedoeling is dat ik met mijn tanden gewoon door het plastic zakje heen prik. Zo gezegd zo gedaan, en al snel heb ik het bloed opgedronken. Bloed is en blijft lekker, maar toch is het een vreemd idee dat het ooit in iemands aderen vloeide. Altijd voel ik een dubbel gevoel van voldoening en schuld als ik bloed drink. Nog een paar tellen zit ik nadenkend tegen de koelkast, dan hijs ik mezelf overeind, gooi het lege zakje weg en loop de woonkamer weer in, waar Quinten nog steeds op de bank zit. Ik glimlach naar hem en veeg met de rug van mijn hand mijn mond af.

    Savoy
    Het gesprek tussen Odile en het mens gaat te snel voor me om te volgen, en bovendien heb ik andere dingen aan mijn hoofd, zoals mezelf bedwingen de jongen bij zijn lurven te grijpen en leeg te drinken. Ik sluit mijn ogen en probeer me wanhopig op iets anders te concentreren. Dan voel ik een windvlaag en als ik mijn ogen open is Odile al op de jongen gesprongen en heeft hem de nek omgedraaid. Ik zet een stap naar voren en wil zeggen dat ze moet delen, als ik zie dat ze huilt. Gaf ze om dit mens? Ik trek een wenkbrauw op, door mijn verbazing even mijn dorst vergeten, maar als Odile een stap opzij zet en ik het intussen stromende bloed van de jongen zie kan ik alleen nog maar ongecontroleerd het lichaam optillen en mijn tanden in de slappe nek zetten. Ik probeer het netjes te houden, om de bloeddorst van het publiek niet aan te wakkeren of te stillen, en om enigszins respectvol om te gaan met deze jongen om wie Odile blijkbaar gaf. Zodra we uit deze kooi komen ben ik niet van plan me bij haar en die anderen menslievende idioten aan te sluiten, maar omdat we elkaar hebben geholpen lijkt het op zijn plaats zijn lichaam in ieder geval heel te laten. Ergens besef ik me wel dat ik precies doe wat Fjodor en zijn compagnons van me wilden door me zo op het lichaam te storten, maar ik ben niet op mijn sterkst en kan zeker wel wat bloed gebruiken. Mijn armen zijn scheef genezen en ik zal ze opnieuw moeten breken om ze recht te zetten, en dat zal behoorlijk wat energie kosten. Bovendien hebben ze me in hun macht als ik zo dorstig word dat ik mezelf niet meer kan controleren. Dat kan voor ongewenste gebeurtenissen zorgen en daarom kan ik maar beter drinken zolang het kan. Als ik er zeker van ben dat de jongen geen druppel bloed meer in zijn lijf heeft laat ik zijn lichaam op de grond vallen en draai me om terwijl ik met al mijn kracht mijn linkerarm met een krakend geluid breek en rechtzet, en een paar seconden later ook de volgende. De pijn is slechts een flauwe afspiegeling van wat Johannes me net aandeed, en het lukt me dus ook mijn gezicht strak te houden. Ik kijk naar Odile en de scheidsrechter. "Dus. Was dat het?"

    Quinten
    Ik zie Yue weg lopen en iets aan Lewis vragen. Wat ik van het gesprek mee krijg is dat het over bloed gaat. Meer hoef ik ook eigenlijk niet te weten. Lewis heeft het me erg goed uitgelegd. Ik heb het gevoel dat als Yue dat niet gevraagd had, ik de pineut was geweest. Mijn bloed is immers nog vers. Ik ben er nog steeds niet over uit of het nu mensen of wezens zijn. Maar het idee dat deze mensen of wezens mijn bloed als delicatesse zien is best raar. Als Yue terug komt glimlacht ze en veegt ze haar mond af met de rug van haar hand. Ik begrijp dat ze wat bloed gehad heeft, anders keek ze wel anders. Ik vraag me af wat ik nu aan het doen was als ik niet zo achterlijk was om terug te komen. Dit blijft, voor een mens, toch niet de beste plek om te verblijven. Toch vind ik het aan de ene kant niet erg om hier te zitten. Nog steeds vraag ik me af wat Yue's verhaal is, maar het vragen ga ik nu niet doen. Al lijkt zij toch de beste persoon om mee te praten.

    Odile - Goede vampier.

    Al die tijd heb ik zwijgend in de richting van de gang gekeken waar Savoy vermoedelijk uit geleid werd, richting de kooi toe. Moeten we daar nu heen? Hoe zit het met het gevecht? Waarom heeft Fjodor het door laten gaan en ons nog beloond ook voor vals spel? Het klopt niet. Normaal kon eenieder die het waagde gaves te gebruiken in de ring een flinke straf verwachten, zoals bijvoorbeeld diskwalificatie. Nu zou dat in Savoy's geval weinig uitmaken, gezien het feit dat hij hier niet vrijwillig zit. Ik draai me langzaam om naar hem, maar hij heeft nauwelijks oog voor mij en doet zich te goed aan het lichaam van Boris. De bloedgeur dringt mijn neusgaten binnen. Ik voel het slijm in mijn mond druipen, me smeken om hem bij te staan in zijn maaltijd. Ik heb dorst. Ik verga van de dorst. Maar ik kan het niet.
    Het duurt niet lang voor hij klaar is, en het lichaam laat voor wat het is: een karkas zonder vocht.
    'Dus. Was dat het?' De scheids draait zich om en ik volg zijn blik naar boven. Daar zit Fjodor. Ik zie hem een knikje geven, hoewel dat me eigenlijk niks zegt. De scheids opent de kooi.
    'Jullie mogen van geluk spreken dat Fjodor zo galant is. Zie dat mensje maar als bonus. In het vervolg geen gaves meer in de ring,' zegt hij en gaat ons samen met twee onbekende vampiers voor. Volgens mij snapt hij nog steeds niet dat dit gevecht alles behalve voor onze lol was. Idioot. Als we de gang in verdwijnen en worden omsingeld door de duisternis, hoor ik het publiek achter ons joelen en schreeuwen, tot mijn verbazing in tevredenheid.
    Ik kijk over mijn schouder naar Savoy, die nog steeds in een halve extase verkeert na zijn nuttiging.
    'Luister, ik moet je wat zeggen. Ik weet nog of je me gaat geloven en het maakt ook niet uit of je me zal geloven, maar laat me in elk geval een poging doen om het uit te leggen. Die nacht.. dat ik me zo raar gedroeg tegenover jou.. dat kwam door Chase. Hij wist mijn geest binnen te dringen, net zoals jij het voor elkaar kreeg bij die idioot in de ring. Ik weet nog steeds niet hoe, maar hij rommelde met mijn geest en mijn herinneringen. Ik had bloed nodig om hem voor eens en altijd te verbannen. Dus dan weet je dat het daar aan ligt, en niet aan mijzelf.'
    We passeren een klein kamertje met een klok en een trainingsattribuut en vervolgens wordt er een deur open gedaan, naar opnieuw een donkere gang. Uiteindelijk komen we weer terecht bij de vertrouwde kelder. De scheidsrechter doet de deur open en laat ons binnen.
    'Wacht,' zeg ik. 'Ja?' 'Ik wil een paar zakken bloed.' De man kijkt me fronsend aan.
    'Ik ben geen wandelend hotel.' Met die woorden sluit hij de deur. Ik slaak een zucht. Zachar was makkelijker.
    Ik glimlach naar Yue, die een zak bloed heeft genuttigd. Quinten zit nog steeds op de bank.
    'Lew zei me dat hij een plan heeft. Aangezien de tijd ons niet echt op de rug groeit, wordt het maar eens tijd om uit te vogelen wat voor plan het is,' deel ik aan niemand in het bijzonder mede, waarna ik naar de badkamer loop.
    Ik trek even een stoute grijns. Wat nou als ik.. Zonder te vragen doe ik de deur open en glip naar binnen, waarna ik hem weer sluit. Ik tref hem aan onder de douche, poedelnaakt. Ik steek mijn hoofd subtiel om het douchescherm.
    'Zeg Lewis,' zeg op een zangerige toon, 'ik ben eigenlijk wel benieuwd naar dat maffe plan van je, mocht je nog van plan zijn dat te willen vertellen.' Ondertussen geef ik mijn ogen flink de kost.


    No growth of the heart is ever a waste

    Lewis merkte haar op zodra ze het appartement opnieuw binnenstapte. Hij mocht dan wel staan suffen onder de straal, Odiles geur bezorgde hem nog steeds kriebels in zijn buik, zelfs wanneer hij er zich bewust van was. Een grijns verscheen op zijn lippen toen hij haar niet lang daarna de badkamer hoorde binnenglippen. 'Zeg Lewis, ik ben eigenlijk wel benieuwd naar dat maffe plan van je, mocht je nog van plan zijn dat te willen vertellen.' Hij grinnikte zacht, draaide zich om en zei: 'Dat wil ik alleen in je oor fluisteren...' Met die woorden greep hij haar vast en trok haar mee onder de straal. 'Nu al nat?' grijnsde hij brutaal terwijl hij zijn armen om haar lichaam vouwde en haar uitdagend in de ogen keek. 'Verwacht er trouwens niet teveel van...' Hij zag haar hem even vreemd aan kijken. 'Mijn plan, bedoel ik. Niet echt concreet en gevaarlijk ook,'


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Odile - Goede vampier.

    'Dat wil ik alleen in je oor fluisteren,' hoor ik hem zeggen. Ik grijns even ondeugend. 'Oh, nou ik weet niet of ik dat wel w- Aah!' Lew grijpt me ineens beet en sleurt me met kleding en al onder de douche.
    'Lewis!' gil ik van complete shock en kijk hem aan alsof ik een geest heb gezien. Mijn kleding is zeiknat en mijn eerst zo koppige ronde pijpenkrullen hangen als slierten langs mijn gezicht. 'Nu al nat?' hoor ik hem vragen met een grijns van oor tot oor, terwijl hij me gevangen neemt in zijn omhelzing. Schaapachtig kijk ik hem aan, tot het kwartje valt.
    Ik gris de zeep tevoorschijn, laat het in mijn handen schuimen en neem vervolgens zonder mededogen zijn gezicht onder handen.
    'Ga je mond spoelen,' zeg ik niet wraakzuchtig. Het duurt even voor het sop is weggespoeld uit zijn gezicht en haar.
    'Verwacht er trouwens niet te veel van...' Ik kijk hem aan terwijl een wenkbrauw even de lucht in schiet. 'Mijn plan, bedoel ik. Niet echt concreet en gevaarlijk ook.' Ik zwijg en voel de realiteit als een zwarte sluier over ons heen vallen. Ik heb nog maar twee dagen tot de bruiloft. Elk mogelijk plan is welkom. Alles is beter dan de rest van mijn leven met Fjodor doorbrengen. Ik voel me ogenblikkelijk misselijk worden, als ik weer terug denk aan hem op de tribune. Eigenlijk maakt elke gedachte aan hem me misselijk.
    'Op dit moment.. ben ik voor elk mogelijk plan in,' zucht ik als ik ook de armen om hem heen sla.


    No growth of the heart is ever a waste

    Lewis leunde zijn voorhoofd zachtjes tegen het hare. 'We doen het volgens een Quintens manier,' fluisterde hij aarzelend. 'Maar we doen het op de dag van het huwelijk. Zeg dat je wat privacy wil voor de ceremonie, ik denk dat hij dat toe zal staan. Dan komen we elkaar tegemoet, zodat we naar de straat kunnen lopen, waar we kunnen opgaan in de massa. En dat is waar ik er pas echt over nagedacht heb. We weten allebei dat Fjodor niet zal ophouden met zoeken tot hij je terug heeft. Dus we moeten hem uitschakelen...' Hij zweeg even en zocht naar woorden, aangezien hij zeker wist dat zijn idee compleet gestoord was en dat ze het nooit zou willen doen. 'Ik geloof dat we daarvoor naar zijn aartsvijand moeten gaan. Ook een clanleider. Iemand die machtig genoeg is om ons te trainen en ons, als we er in slagen om Fjodor te doden, ook verder kan helpen. Zonder paspoort komen we immers nooit in de VS en kunnen jij en ik nooit officieel trouwen,' legde hij uit, waarna hij zweeg en een lange zucht slaakte. Zijn vingers streelden zacht over de natte stof van haar truitje en daarna over de huid die het verhulde.


    Frankly my dear, I don't give a damn.