Jo
Zacht hoorde ik getik op mijn raam. Ik keek op, Iratus?
Nee dat kan niet, het is vast een hersenspinsel.
Weer hoorde ik getik op mijn raam, hersenspinsel of niet ze wil naar binnen.
Snel rende ik naar het raam en keek of hij open kon, via een klein slotje zat hij dicht, daarom is het ook altijd zo vochtig...
Snel deed ik het slot open en liet Iratus naar binnen,
"Wat doe jij nou weer hier!?!" riep ik uit.
het is Schoonheid zelf op zichzelf eeuwig eenvormig met zichzelf [Plato, Symposium, 211b]