Jo
Rustig liep ik over het dek,
"Jo! Je kleding ligt in je kamer!" schreeuwde Davy, "Trek het maar aan!"
"Okey, ik ga er al heen!"
Toen ik mijn kamer inging zag ik dat er niets was veranderd, het was een best mooie kamer, het rook er lekker en zat niet onder de schimmel.
Op mijn bed lag mijn kleding, moest ik me wéér verkleden!
Snel deed ik mijn kleding aan, het zag er ook wel leuk uit.
Ook lag er een gitaar op mijn kamer, vroeger was mijn enige tijdverdrijf hier gitaarspelen en schrijven.
Ik pakte de gitaar en begon te spelen, de geweldige klanken deden me denken aan alles wat ik had meegemaakt.
Davy, Jack, Maya, Iratus, Martyr...
het is Schoonheid zelf op zichzelf eeuwig eenvormig met zichzelf [Plato, Symposium, 211b]