• Dit is het inschrijftopic voor een verhaal in Midden Aarde.

    De rode lijn:

    Een draak heeft bezit genomen van een dwergenstad en doet uitvallen naar omliggende dorpen. Van mensen, van dwergen, van elfen. Afgezanten van verschillende rassen komen samen om iets aan dit probleem te doen, niet wetend dat de draak een handlanger is van Sauron, wiens krachten langzaam terugkeren. Dit speelt zich tegelijk af met de hobbit, alleen zullen nu niet alleen de dwergen iets aan dit probleem doen.


    Regels:
    - Er wordt geschreven in de derde persoon verleden tijd (de meest voorkomende vorm in boeken)
    - Je mag geen belangrijke beslissingen maken over andermans personages
    - Als je het risico neemt om iets te schrijven over de personage van iemand anders, mag de ander vragen het aan te passen als hij/zij vindt dat het niet in strijd is met het karakter van het personage
    - We hanteren de gewone spellingsregels; dus gebruik van enkele aanhalingstekens, leestekens en hoofdletters op de juiste plaatsen
    - Verder is het het belangrijkste dat iedereen ervan geniet om samen een verhaal te schrijven. (:


    Personages

    Personages

    Elfen:
    Thranduil Oropherion(m) – ThranduiI
    Saralinde "Alesia" Elensar (v) – WenseKronik
    Ithilwen Cûtalion (v) – LakeTown
    Larduin Paarthunax (m) – DelanoDKM
    Elrohir Elrondion (m) – Erebor
    Ireth Sáralondë (v) – Pinkrock
    Galahad (m) – Unox22

    Mensen :
    Angel Elthenin (v) – Niniel
    Gawain Strongbow (m) – Stapper
    Brennen Uquenyondo (m) – Erebor
    Keyla (v) – FiIi
    Sha’rin Gawahir (v) – Venomis
    Caylith Maera (v) – MargotAnne

    Hobbits:
    Chase Hidden (m) – Stapper
    Hobson Gamgee (m) – Theatre
    Prisca Baggins (v) – Snowqeeun

    Dwergen:
    Lili Houtblad (v) – WenseKronik
    Thorin Oakenshield (m) – Venomis
    Fíli (m) – FiIi
    Kíli (m) – Elvithien
    Gengi (v) - Theatre


    Verwante topics:
    Brainstormtopic
    Rollenstory
    Praattopic
    Inschrijftopic
    Speeltopic 2

    [ bericht aangepast op 7 jan 2014 - 10:42 ]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Thranduil Oropherion

    Ithilwen knipperde verward met haar ogen en het was duidelijk dat ze verbaasd was. Thranduil trok zijn wenkbrauwen op toen ze nerveus begon te stotteren. Toen ze daarna vertelde dat ze met een zwaard vocht, knikte hij in goedkeuring. Thranduil was zelf ook een zwaardvechter en het gebeurde niet vaak dat een andere elf zijn voorkeur deelde. De meeste elven kozen de boog, een wapen waar Thranduil niet goed mee overweg kon. Legolas had dat talent van zijn moeder geërfd.
    Thranduil keek op toen een tweede elf de ruimte in kwam. Hij kon nog net een zucht onderdrukken en vroeg zich af wat er, in Eru's naam, mis was met de beveiliging.
    'Mijnheer Thranduil, ik bied mijn eigen vrijwillig aan om met het genootschap mee te gaan om Smaug te doden.'
    Thranduil knikte alleen maar, verslagen. "Het zij zo," begon hij. "Probeer uit te rusten. Bij zonsopgang vertrekken we naar Isengard." Daarna vestigde hij zijn aandacht weer op Ithilwen, want ze zag er niet uit als een krijgster. Nu hij haar zo zag staan, was hij er bijna zeker van dat hij haar vaker door zijn hallen had zien lopen, en niet als wachter. "Ben je goed met het zwaard?" vroeg hij ten slotte.

    [Ik neem aan dat Larduin met een boog vecht? Het staat nergens haha.
    Oh, en is het goed als Thranduil, Ithilwen en Larduin inderdaad de volgende dag vertrekken? Ik weet niet precies hoe ver alle anderen nu zijn.]


    Caution first, always.

    Kili (jongens, sorry voor mijn onoplettendheid. hier dus een nieuwe)

    Kili nam plaats op een rotsblok en haalde zijn messen tevoorschijn. Die botte krengen kreeg hij vast nooit meer scherp. Hij zuchtte even vermoeid maar begon toen toch maar aan een poging ze te slijpen. Hij moest eigenlijk op zoek gaan naar werk. Maar veel zin kon hij er niet voor opbrengen. Daarbij wou hij zijn moeder niet opzoeken terwijl hij eigenlijk een beetje aan het lanterfanten was. Met de munten die hij nu nog had moest hij het nog wel even vol kunnen houden. Tot zijn verbazing voelde de messen weer wat scherper aan en stopte ze in de scheden. Daarna stapte hij op en besloot maar eens op zoek te gaan naar zijn broer. Traag liep hij een richting op in de hoop dat hij Fili daar kon vinden. Misschien wist hij wat te doen.

    [Btw ik heb Lili een achternaam gegeven 'houtblad' ipv dochter van Dis :p zols kili en fili nu zoon van Dis zijn :p]

    'Lili Houtblad!' Gilde er iemand die de deur in stapte, Lili kwam naar voren lopen met een grote pollepel in de aaanslag. Ze lachte, toen ze zag wie het was.
    'Umrat! Hoe maak je het, schuif aan de bar ik maak wat te eten!' Lili glimlachte terwijl ze naar achterliep, waar een grote ketel soep op het vuur stond te borrelen. ze pakte een grote kom, lepel en goot er wat soep in. 'Zeg Umrat,' ze zette de kom neer voor zijn neus. 'Heb jij iets van mijn broers vernomen?'

    Thorin II Oakenshield

    Thorin dacht daar precies hetzelfde over. ‘Ik stel voor dat je naar mijn huis komt zodra je je spullen hebt gepakt, dan zal ik Kili en Fili inlichten.’
    Nadat Gengi instemmend had geknikt, ging hij op weg naar het huis van zijn zus. Hoewel haar kinderen oud genoeg waren om iets voor zichzelf te zoeken, was het goedkoper en makkelijker om een huis met elkaar te delen en de meeste dwergen waren niet graag alleen.
    Hij klopte op de deur en wachtte enigszins ongeduldig totdat er werd opengedaan.

    [Ze kunnen inderdaad wel op weg gaan. Op Isengard zullen ze toch een paar dagen moeten wachten, want sommigen moeten veel verder reizen.]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Ithilwen Cûtalion

    Mijn god, dacht Ithilwen, waarom zijn zijn vragen altijd zo onverwachts? En waarom doet hij zo kortaf tegen die andere elf? Ze kauwde op haar lip terwijl ze een onbeleefde opmerking inslikte en zuchtte zachtjes.
    'Bescheidenheid is een goede eigenschap, mijn heer. Ik kan niks over mijn-.' Ze brak haar zin af en fronste. Ze had de pest aan beleefdheden en een stalen gezicht, waarom kon ze niet gewoon vertrekken. Omdat hij je koning is, öhrnem*. En hij is je enige kans om mee te gaan! riep een stemmetje in haar hoofd. 'Maar hij heeft al toestemming gegeven. Ik heb genoeg van al die etiquette's en kalme woorden.' mompelde ze boos tegen zichzelf. Ze hief haar hoofd op en keek hem aan met een mengeling van vrolijkheid en onbeschaamde zekerheid.
    'Ja,' zei ze simpelweg. 'Mijn broer trainde me. Hij was de beste zwaardvechter en boogschutter van Rivendell en niemand kon hem verslaan. Tot...' ze aarzelde even. 'tot de draak kwam.' Ze dacht even terug aan de zomers waarin ze samen trainden, het voelde zowel warm en vertrouwd als een trieste herinnering. Haar vrolijkheid verdween echter niet. Ze was al jaren of zijn verlies heen. Het enige wat nog restte van hem waren vele prachtige herinneringen en een vlammende haat tegenover de draak.

    *scheldwoord in de Taal van de Elven, ongeveer gelijk aan 'sukkel'
    (ik had geen idee hoe Thranduil zou reageren, anders zou mijn stukje wel ietsje langer geweest zijn. Sorry ^.^*)

    [ bericht aangepast op 29 dec 2013 - 18:34 ]

    'Elrohir is al vertrokken,' antwoordde Galahad haar vraag.
    'En dat kunnen wij nu beter ook doen - des te eerder we weer bij Elrohir, en des te eerder we bij Isengard zijn.'

    Larduin Paarthunax

    Larduin liep de kamer gebogen uit en ging naar buiten. Hij koos een boom uit en ging er onder liggen. Slapen in de vrije natuur is wat hij graag deed. Hij dacht na over wat Thranduil aan Ithilwen vroeg. "Ben je goed met een zwaard." Vreemd, want als je tegen een draak vecht zou een Boog toch iets handiger zijn. Tenzij iemand hem naar de grond weet te raken. Voerde Thranduil iets in zijn schild? Zou hij iets voor ons verzwegen hebben. Het is beter dat ik het hem maar niet vraag. Larduin mompelde in het elf's wat naar zijn ketting en ging slapen.


    Swift as the Wind, Silent as a forest, Fierce as Fire, Immovable as a Mountain~Takeda Shingen, Fuurinkazan

    Alesia knikte instemmend, hees zichzelf op een paard en reed achter Galahad aan. Ze keek nog een keer terug, kreeg een onderbuik gevoel en wou eigenlijk omkeren terug naar haar voorspelbare leventje waarin ze zich veilig voelde. Maar dit, was iets nieuws en ze zou iemand anders kunnen zijn, niemand zou haar kennen. Zelfs Galahad kende haar neit, dus misschien kon ze iemand anders zijn! Een nieuw en goed begin, Alesia glimlachte toen ze daaraan dacht.

    Lili, hoorde geklop op de deur. 'Ik doe even de deur open,' toen ze de deur opendeed had ze juist haar moeder verwacht en niet haar oom. Ze keek hem verbaast aan, 'Oom Thorin!' Ze omhelsde hem, iets waarvan ze wist dat hij het niet zo fijn vond maar ze deed het toch. 'Hoe maakt u het?' Lili keek naar Umrat, 'vind je het erg?' Hij schudde zijn hoofd, gaf haar een knik en zei haar en Thorin gedag door hen een buiging te geven.

    Thorin knikte naar beide meisjes en keek toen langs hen heen de kamer binnen. ‘Zijn je broers er?’


    Every villain is a hero in his own mind.

    'Ik moet u teleurstellen oom, ze zijn weg. Ergens werken, alleen weet ik niet goed waar. En moeder is naar een vriendin, bijkletsen over de nieuwste manieren om te haken.' Lili keek haar oom aan. 'Kom soep gewild? Ik heb namelijk net gemaakt en genoeg voor meerdere personen.' Zei Lili, haar oom keek iets minder vrolijk. 'Geen zin in soep?'

    Thorin slaakte een zucht, maar wist niet waar hij zijn neven anders moest gaan zoeken dan hier.
    ‘Vooruit dan maar.’
    Haar kookkunsten waren niet verkeerd en hij vermoedde dat het lang kon duren voordat hij weer normaal voedsel naar binnen zou werken.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Thranduil Oropherion

    Thranduil merkte nauwelijks dat Larduin de kamer verliet; op de een of andere manier werd zijn oog getrokken door een andere elf. Ithilwen intrigeerde hem, al wist hij niet precies waarom. Haar onverwachte, felle uitbarstingen vormden zo'n groot contrast met de stoïcijnse of ronduit misselijkmakende gehoorzaamheid waar hij normaal gesproken mee te maken kreeg.
    'Bescheidenheid is een goede eigenschap, mijn heer.' Thranduil's aandacht verslapte. Zou ze toch als de meeste andere onderdanen zijn? Voorspelbaar en saai? Thranduil begon zich al om te draaien om weg te lopen. 'Ik kan niks over mijn-.' Toen Ithilwen middenin haar zin stil viel, stopte hij met lopen. Thranduik keek langzaam om en maakte oogcontact.
    'Ja,' zei Ithilwen en ze klonk vastberaden. Thranduil's blauwe ogen gleden langzaam over haar gelaat, maar hij probeerde zijn interesse niet kenbaar te maken. 'Mijn broer trainde me. Hij was de beste zwaardvechter en boogschutter van Rivendell en niemand kon hem verslaan. Tot...' Ithilwen viel stil. 'tot de draak kwam.' Thranduil merkte het nauwelijks toen hij zijn eigen woorden ook uit haar mond hoorde komen. Alsof ze elkaars gedachten gelezen hadden. Thranduil schraapte zacht en onnodig zijn keel en hij vouwde zijn handen achter zijn rug.
    'Als je in de leer bent geweest bij de 'beste' soldaat van Rivendell,' Thranduil pauzeerde en keek haar uitdagend aan, opnieuw vernederend om de afstand tussen koning en onderdaan te bewaren. 'Moet ik me toch afvragen waarom ik je nog nooit heb gezien tussen de andere soldaten, of op de training? Je komt uit Eryn Lasgalen?' Thranduil weigerde zijn geliefde bos de naam 'Mirkwood' te geven, ook al deed zijn volk dat wel. Ithilwen knikte als antwoord op zijn vraag.
    'Zo'n talent zouden mijn commandanten toch niet hebben gemist, neem ik aan.' zei Thranduil met een uitdagende grijns. Hij wist goed dat hij bot overkwam, maar zijn bijtende opmerkingen waren een routine voor hem geworden. Opnieuw naderde hij Ithilwen en opnieuw stonden ze oog-in-oog met elkaar.


    Caution first, always.

    'Oke,' Lili pakte een grote kom, schonk er redelijk wat soep in en hield de dampende soep voor haar oom. 'Astu!' Ze keek hem met een grote glimlach aan. 'Wat komt u hier eigenlijk doen? En waarvoor wilt u Kili en Fili spreken? Als u ergens heen gaat mag ik dan mee?' Lili bestookte haar oom met te veel vragen terwijl hij gewoon van zijn soep wou genieten. 'Nou?'
    'Lili,' Thorin zuchte en keek het meisje aan. 'Mag ik eerst mijn soep opeten?' Lili keek ongemakkelijk naar de grond.
    'Natuurlijk oom,' zei ze met een klein stemmetje.

    [ bericht aangepast op 29 dec 2013 - 22:50 ]

    Brennen Uquenyondo

    Het was nog vroeg in de ochtend toen Brennen bezig was zijn spullen te pakken. Hij was van plan om weer voor enkele weken de wildernis in te trekken. Hij had van Aicanar gehoord dat in de richting van Dol Guldur vele orks gezien waren en Brennen vond het een goed plan om die groep orks eens uit te dunnen. Samen met Aicanar en nog enkele andere elven zouden ze daar heen gaan. Een groep vrienden op zoek naar wat vermaak, die weg wilden uit de rustige omgeving van hun thuisland, Lothlorien. Brennen voelde zich thuis tussen de elven, ondanks dat hij een mens was, en hij werd ook gewoon door iedereen geaccepteerd. Sommige bezoekers viel het niet eens op dat hij geen elf was, enkel als je goed keek, kon je het zien. Zijn oren verraadden hem altijd. Hoewel hij er eigenlijk bijna nooit problemen mee had, probeerde hij toch altijd zijn oren zo goed als mogelijk was achter zijn lange donkerbruine haar te verstoppen. De orkjacht was één van zijn favoriete bezigheden, omdat hij het vermoeden had dat zijn ouders door orks vermoord waren. Hoe zou hij anders als baby alleen in de wildernis terecht zijn gekomen? Verder wist hij ook niet echt waar hij vandaan kwam. Zijn donkere haar en grijze ogen verraadden echter wel dat hij van oorsprong of één van de Dúnedain of een man van Gondor was.
    Zijn plan om op avontuur met zijn vrienden te gaan, werd echter gedwarsboomd toen een van de boodschappers van de vrouwe Galadriel naar hem toe kwam. Zij vroeg naar hem en hij kon weinig anders dan meegaan. Hij volgde de elf de trappen op naar de ontvangstzaal van de vrouwe. Het gebeurde niet vaak dat hij zo hoog kwam en de hoogte duizelde hem een beetje. Zijn 'ouders' leefden gewoon op de grond aan de rand van Caras Galadhon en als hij zich in de boomhuizen begaf, dan ging hij nooit hoog. Na een wandeling, die hem steeds hoger leidde, kwam hij uit bij het plateau waar de vrouwe Galadriel haar gasten ontving. Heer Celeborn en de vrouwe Arwen, haar kleindochter, waren ook aanwezig. Toen hij voor hen stond, maakte hij een diepe buiging voor de hoge elven.
    'Mae govannen Brennen,' sprak de vrouwe Galadriel. 'Ik heb jou laten komen, omdat slecht nieuws ons bereikt heeft. Er is een draak die de landen in het noord-oosten teistert en er is ons gevraagd om hulp te sturen. In Isengard zal het genootschap verzamelen. Ik heb gehoord van jouw grote vaardigheid met het zwaard en de boog, ondanks je jonge leeftijd en je lijkt me een geschikt persoon om deel te nemen aan deze queeste.' Verbijsterd luisterde de jongeman naar de elvenvrouwe. Vroeg hij haar nou om op pad te gaan om een draak te verslaan? Ook al zouden ze waarschijnlijk met een groep zijn, toch twijfelde hij of hij in staat zou zijn tot zoiets. Wat betreft dat soort dingen twijfelde hij aan zijn eigen kunnen.
    'Ik.. weet niet of ik dat wel aankan,' stamelde hij en direct voelde hij zijn hoofd rood worden. Wat stond hij nou zo onnozel te doen voor de heerseres van Lothlorien?
    'In mijn spiegel heb ik je grote daden zien verrichten. Natuurlijk kan jij het aan.' Een grote glimlach verscheen op haar gezicht en ze deed een paar stappen naar Brennen toe, zodat ze voor hem stond. Voorzichtig legde ze haar hand tegen zijn wang. 'Je bent dapper en dat weet je. Je hebt alleen de moed nodig om dat te erkennen. Ik bewonder je bescheidenheid, maar het is tijd om eens wat meer van jezelf te laten zien.' Toen zij haar hand tegen zijn wang legde voelde hij een rilling door zich heen gaan en hij luisterde aandachtig naar haar woorden, wilde ze onthouden, want er zat waarheid in. Zijn 'ouders' hadden dat al vaker tegen hem gezegd. Hij moest niet zo bescheiden doen en meer van zichzelf laten zien. Toch wilde hij niet naar hen luisteren, hij wilde niet uit zijn beschermende schulp kruipen. Maar al zelfs de vrouwe Galadriel het zei, misschien moest hij het dan toch maar doen. Hij wilder er in ieder geval zijn best voor gaan doen.
    'Ik zal daar aan denken. Bedankt dat u me deze kans geeft.' Zij haalde haar hand weer van zijn wang en deed een stap terug. Hij bewonderde haar waardigheid en grazieuze bewegingen. Hij had zich de manier van bewegen van de elven aardig eigen gemaakt, maar nooit zou hij de gracieusheid van de vrouwe Galadriel kunnen evenaren.
    'Grijp deze kans om jezelf te ontwikkelen en een bijzonder avontuur te beleven. Ik heb trouwens ook vernomen dat mijn kleinzoon Elrohir ook mee gaat op deze queeste. Breng hem de groeten van mij als je wilt.'
    'Natuurlijk, nín hiril.'
    'Ga dan en neem mijn zege met je mee. Je bent een bijzonder mens, Brennen.' Hij maakte nog een diepe buiging voor de drie elven en verliet daarna de zaal. Toen hij de trappen afliep, merkte hij dat hij gevolgd werd. Hij draaide zich om en zag dat de vrouwe Arwen achter hem aangekomen was.
    'Als je echt mijn broer Elrohir gaat zien, wil je dit dan namens mij aan hem geven?' In haar hand hield ze een broche in de vorm van een gouden blad.
    'Natuurlijk, nín brennil,' antwoorde Brennen weer en Arwen spelde de broche op zijn reismantel die hij al om had voor zijn eerdere plannen.
    'Stel dat je hem niet ziet, draag dit dan met trots voor het Gouden Woud.' Zij glimlachte vriendelijk naar hem en liep daarna de trap weer op. Verbaasd staarde hij haar na en streek toen over de broche die de elvenvrouwe hem opgespeld had. Hij was trots dat hij dat mooie sieraad mocht dragen, ookal zou het niet voor lang zijn, als hij haar broer zou tegenkomen.
    Nadenkend over wat hem was overkomen, liep hij de trappen af weer naar beneden naar het huis van zijn 'ouders'. Hij wilde eerst nog even goed afscheid van hen nemen. Eigenlijk zou hij niet voor lang weggaan, maar hij had het vermoeden dat deze reis een stuk langer zou duren dan enkele weken. Ook had hij dan iets meer proviand nodig, dan voor de eerder geplande reis.
    Toen hij zijn huis binnen liep, werd hij verbaasd aangekeken door Meldatar, zijn 'vader'. 'Ben je nu al terug of ben je wat vergeten?' grapte hij.
    'Adar, ik heb van de vrouwe Galadriel een opdracht gekregen.' Dit liet Meldatar nog verbaasder kijken dan hij al keek.
    'Wat voor een opdracht, nín ion.'
    'Er wordt een genootschap gevormd om een draak te verslaan en zij vond mij daar geschikt voor. Ik twijfel nog steeds of ik dit wel aan kan.'
    'Nín ion, natuurlijk kan jij dit. Onderschat jezelf niet. Het spijt me je voor een langere tijd te moeten missen, maar neem deze kans.' Hij omhelsde de jongeman om wie hij veel gaf, de jongeman die voor hem zijn zoon was. 'Ga op zoek naar Laurëa om afscheid te nemen, ik zal je vrienden wel inlichten dat je niet met ze meegaat. Vaarwel mijn jongen, moge je als een beter mens terugkomen.'
    'Dank je, adar,' stamelde Brennen weer, aardig aangedaan door de woorden van Meldatar. Deze knikte hem bemoedigend toe. Niet veel later stond Brennen weer buiten bij zijn paard. De nodige extra dingen had hij bij zich en hij was klaar om te gaan, klaar voor zijn grote avontuur.

    {Woeps, megapost, was enthousiast :Y)}