Ireth Sáralondë
De koning die net nog zo kalm was, begon te hoesten, net nadat Ithilwen zei dat ze niet ongelegen kwam en een zeer verhelderend gesprek had gehad. En hij hoestte niet zo’n klein beetje ook, het leek net of hij een hartaanval kreeg. Even twijfelde Ireth of ze hem moest komen, helpen, maar gelukkig herstelde hij zich algauw. Ik heb vast wat gemist in de jaren dat ik weg was, dacht Ireth.
"Met plezier verwelkom ik je in mijn paleis en tevens mijn reisgenootschap, Ireth Sáralondë." Ah, ze was binnen, maar goed dat ze zo beleefd was. Ze had echt moeite gedaan, misschien was ze wat verwilderd. Jaren ging ze van herberg, naar herberg, bos naar bos, land naar land, taal naar taal. “Danku.” Zei ze enkel, ja, wat moest ze nog meer zeggen?
"We vertrekken naar Isengard bij zonsopgang. Bespaar je krachten en neem wat rust. Het zal niet meevallen." Zei hij weer, niet meevallen? Ze had genoeg Orks doorboord met het staal vaan haar dolk, de draak zou inderdaad erger zijn. Maar dat zouden ze later wel zien. Een knikje liet ze zien, waarbij een plukje blond haar uit haar kap kwam, die ze gauw weer terug stopte. Niemand hoefde nog perse te weten wie ze was, nog niet.
“Oh ik ben voorbereid, ik heb geen thuis, niet meer, ik reis enkel rond.” Na dit gedeeld te hebben, keek Ireth Thranduil weer aan.
”Ik wou u nog spreken, de Orks gedragen zich vreemd.” Zei ze op een serieuze toon, terwijl ze met haar handen op haar rug, heen en weer begon te lopen, dat iets weg had van ijsberen.
“Ze trekken er in hun eentje op uit, en gillen zonder enkel nut. En als ik net denk er gewend aan te zijn, veranderen ze weer volkomen, en moorden zo drie dorpen uit. Daarvoor wou ik u nog waarschuwen. Dat was het enige.” Zei ze, terwijl Ireth weer stilstond, en tot de koning richtte. Ireth keek hem recht aan, hoewel zij zijn ogen kon zien, waren de hare nog steeds zoals altijd, verscholen. Misschien wou hij nog iets mededelen, en zo niet... Ja, wat dan? Kreeg ze een kamer aangeboden? Of zou ze maar een goede boom inklimmen? Ireth besloot dat laatste maar te doen.
"Ik dank je voor je oplettendheid en waarschuwing. Maar ik ben bang dat er meer aan de hand is in mijn rijk dan orks," mompelde Thranduil, zijn blik afstandelijk, maar niet onaardig of neerbuigend. Meer dan Orks, wat zou er nog erger kunnen zijn dan Orks, dacht Ireth, die haar hele leven zich bijna alleen maar op Orks had gericht.
"Ik zal mijn zoon Legolas op de hoogt stellen voor we vertrekken. Goedenacht."
"Goede nacht, Koning Thranduil." Toen maakte ze een kleine buiging. En ze keerde zich om, en liep rechtstreeks naar buiten. Snel pakte ze nog wat brood, en water wat ze opmaakte, en klom toen de dichtstbijzijnde boom in, om gemakkelijk op een tak te gaan liggen. Toen deed ze haar kap af, en gelijk vielen haar haren eruit. Ze kon nu beter slapen, de komende weken zou daar niet veel van komen.
[OOC: @Thranduil, als hij nog wat wou zeggen, zeg het dan even.. Dan pas ik het aan. Of je kunt Godmoden dat ze nog heel even blijft, en hem daarna pas goede nacht wenst. Daar heb je toestemming voor van mij]
[ bericht aangepast op 31 dec 2013 - 13:23 ]
"She Is Far Away, She Is Far Far Away From Me." ~ Kili About Tauriel