• Survival of the Fittest
    Het jaar 3120, het jaar waarin de mensheid zichzelf voor goed van de aarde vervaagde… Dácht men.

    Rampen zoals hongersnood en tsunami’s waren niet meer het ergste wat men zich kon voorstellen. Oorlogen werden de gewoonste zaak van de wereld, overal ter wereld slachtten mensen elkaar af en lieten straten verlaten achter. Huizen kwamen leeg, winkels werden gesloten, mensen vluchtten… Maar uiteindelijk kon niet ontsnappen aan de verwoesting van de mens.

    Er was één ding dat iedereen was vergeten. In het jaar 3082 was er namelijk een doorbraak, het zou voortaan mogelijk zijn je in te laten vriezen. Het was te vergelijken met een kunstmatige coma van een aantal jaren, waarna je weer zou ontwaken alsof je enkel een paar uur had liggen slapen.
    Alleen stond niet iedereen te popelen om zich in te laten vriezen, het was de eerste keer dat het mogelijk was en de mensen wisten niet wat ze er van moesten denken. Was het wel veilig?

    Hier verzon de regering iets op. Op er voor te zorgen dat er mensen zouden komen die het wilden testen loonden ze een flinke som geld uit aan diegene die zich aanboden als ‘proefpersoon’. Verscheidene mensen meldden zich aan, ieder met zijn eigen reden. Het geld voor hun arme familie, het avontuur, omdat ze hun eigen leven zat waren.. Toch hadden ze één ding gemeen, al wisten ze dat niet voordat ze instapten en hun eigen, veilige, rustige en bijna saaie leventje voorgoed gedag zeiden.

    De lichamen werden bewaard in de grote stad New York City, het was toen groots, prachtig en vol leven, maar in 3120 was het totaal uitgestorven en deels verwoest. De omgeving om de stad was totaal weggevaagd waardoor de stad in de middle of nowehere gekomen was.
    Eén jaar nadat de gehele mensheid verwoest was werden de ingevroren mensen wakker en het enige wat ze hadden was een grote sporttas die ze voordat ze ingevroren werden zelf hadden mogen inpakken naar hun wensen.

    Het jaar 3121, het jaar waarin de ooit ingevroren mensen ontwaakten in een wereld die ze niet kennen met geen andere keus dan een manier te vinden om te overleven. Doen ze dit alleen, of zoeken ze bondgenoten? Bedriegen ze hun eigen vrienden om alles voor zichzelf te houden, of doen ze er geen moeite voor hun heblust naar al het kostbare dat nog over is te verbergen. Of nog erger, zullen ze de rest uitroeien, enkel om hun eigen hachje te redden?


    Verhaallijn in het kort.
    Het is het jaar 4033 en de mensen die ooit ingevroren waren zijn sinds een twee weken weer ontwaakt. Er zijn mensen die al gauw bondgenoten vonden en zo werden er twee groepen gevormd, ieder met een eigen leider. Deze twee groepen raakten al gauw verwikkelt in een strijd om leven en dood. Het voedsel is immers schaars, net zoals het drinken, en dat terwijl het gevaar continue op de loer ligt. Een aantal dieren blijken de verwoestingen te hebben overleefd, doordat ze bijvoorbeeld onder de grond leefden, en zijn langzaamaan gemuteerd tot wezens die nieuw zijn voor de ooit ingevroren mensen. Hoe redden ze zich hieruit?

    Meedoen.
    Je kan mee doen als je:
    1) Graag langere stukken schrijven (zeker min. 15) en bereidt zijn dit te doen.
    2) Graag meedoen aan RPG's die beter uitgewerkt zijn, dus niet 'het gaat over 4 vrienden die op vakantie gaan', maar een dieper verhaal.
    3) Liever geen Mary Sue's hebben in RPG's en die zelf ook niet spelen.
    4) Graag meedoen aan RPG's waarbij het topic niet na één dag alweer vol zit, waardoor als je het wat drukker met school hebt, ook gewoon nog mee kan doen, omdat er simpelweg minder vaak gepost wordt (maar wel langer geschreven natuurlijk)..
    5) Het prettig vinden dat het gemeld wordt als iemand wilt stoppen met de RPG en als ze dit zelf ook doen.

    Als je het eens bent met alle bovenstaande punten, maak je hier een personage.

    Personages:
    Groep A – Chase
    Lexus; Chase Armedi - 22
    Iyatiku; Clyve Qwynn Lovell - 22
    SUMMERx; Luca Keegan Fanning - 21
    Cyberlord; Donovan Nickolas - 21

    Yuffie; Desirae Amelia Brown - 24
    General; Olivia Lanee Peterson - 26


    Groep X – Elisabeth
    Keegan; Elisabeth Romy Hirsch - 23
    Cocon; Roxanne (Roxy) Veronica Barlow – Lolita - 22
    Ebola; Natalya Krupin - 21

    Roden; Prescott Elias Whittemore - 24
    Aotearoa; Lucien Nicola Castellan - 19


    Loners:
    Endure; Alison Jade Skyler - 23
    Sid; Richard Hirsch - 25

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 15:31 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Martin Murray Miller - Marty

    Marty hapte letterlijk in het stof en zijn kaak was pijnlijk verwrongen in een grimas, terwijl hij languit gestrekt op de koude vloer lag. Zijn poging om iemand om te brengen was dus bij deze niet bepaald geslaagd en hij dacht werkelijk dat hij degene was die er nu aanging. Nu niet hetgeen waarop hij zat te wachten, aangezien hij vond dat hij nog een heel leven voor zich had.
    ‘Het spijt me meneer,’ klonk het opeens. ‘Of, misschien moet ik dat niet zeggen aangezien u me net heeft geprobeerd te vermoorden. Doet het pijn? Ik bedoel, of u nog leeft.’ Marty had op willen kijken met een frons, maar er trok een naargeestige pijn door zijn nekwervels waardoor hij voor dood bleef liggen. Het enige wat er bewoog, waren zijn gelaatstrekken en dat was nu juist iets wat de knaap niet kon zien.
    ‘Zeg alstublieft dat u nog leeft,’ hoorde hij de knul toen zeggen. Dat er paniek in zijn stemgeluid doorklonk ontging Marty niet en als hij in een degelijke positie had gelegen, had hij zich zeker voor dood gehouden om hem dan uiteindelijk naar de keel te vliegen en te wurgen. Of allicht een poging om hem dood te laten schrikken. Je wist nooit, het kon zomaar gebeuren natuurlijk.
    Marty lag echter in een alles behalve degelijke positie en daarom wist hij zich uiteindelijk als een wrak omhoog te hijsen.
    ‘Nee, je hebt met een zombie van doen,’ merkte hij vervolgens schamper op. Marty hoorde hoe al zijn botten kraakten en voelde hoe een wervel pijnlijk terugschoot op zijn plek. Hij produceerde dan ook een kreun, waarna hij zijn hoofd hief en de jongeman grimmig aankeek.
    ‘Durf je wel hè, tegen een oudje,’ verweet hij hem vervolgens nors. Hij snoof kort en zette een stapje dichterbij om de afstand te verkleinen.
    ‘Je had me wel kunnen vermoorden,’ legde hij toen de schuld neer bij de gast, alsof het absoluut niet zijn eigen schuld was geweest dat hij als een lomp geval gestruikeld was over een boek. Wie bewaarde er nu in hemelsnaam ook boeken, dacht hij bij zichzelf knorrig aangezien de ironie erin schuilging dat hij zich in een bibliotheek bevond.
    Marty keek de gast aan en had in de tussentijd opgevangen hoe deze zichzelf Loup had genoemd, om zichzelf tot kalmte te manen.
    ‘Dus het is Loup,’ bracht Marty dan ook uiteindelijk, terwijl hij al met zijn hand in de zak van zijn broek graaide. ‘Je hebt de verkeerde bejaarde proberen om zeep te helpen, en geloof me, dat gaat dus zo niet prettig zijn voor jou, want ik ben gewapend.’ Marty greep het kunstgebit vast en trok deze uit zijn broekzak en richtte deze happend op de gast. ‘Ik zal maar oppassen want hij bijt.’

    [ bericht aangepast op 24 sep 2012 - 13:30 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Olivia Lanee Peterson ~ Groep A
    Al vanaf het moment dat ik in de deurpost was komen staan had ik me geen moment verveeld. De actie was begonnen zodra Chase besloot om een mes tegen Sneeuwwitje's keel te drukken. Een beetje overdreven als je het mij vroeg, maar zo zaten de mensen uit deze groep nou eenmaal in elkaar. Het gaf me een gevoel van veiligheid, omdat ze elke bedreiging uit de weg zouden ruimen, maar helemaal op je gemak kon je je hier nooit voelen. Hoe goed deze groep ook was in het overleven, wie weet wat er allemaal in hun hoofd omging? Als Donovan nou een of andere psychopaat bleek te zijn die eerst iemands vertrouwen wint om je daarna te verkrachten en te vermoorden zou je allang niet meer leven als je hem honderd procent had vertrouwt. Nu geloofde ik er nu ook weer niet in dat Donovan zo'n psychopaat was, maar nu ik het me bedacht zou het me niet eens zo verassen. Waar het om draaide was dat ik ze nooit helemaal kon vertrouwen, maar dat ik hier een grotere overlevingskans had dan alleen.
    Sneeuwwitje reageerde fel op het mes tegen haar keel. In een oogwenk had ze de rollen omgedraaid. Mijn handen schoten in een reflex naar voren, maar ik bleef staan. Zolang Donovan er was hoefde ik me hier niet meteen mee te bemoeien. Ik kon tegen pijn en kon aardig goed vechten, maar zij had een mes tegen Chase's keel en hield me nu scherp in de gaten. Mijn ogen schoten door de kamer om te kijken hoe we ervoor konden zorgen dat wij weer in het voordeel waren, maar voor ik weer iets kon doen was Donovan me voor. Al snel hield hij Sneeuwwitje op de grond en zei iets in haar oor. Misschien was het handig als ik haar naam eens wist, maar dat was niet van groot belang. Ik wilde echter wel weten wat er nu allemaal werd gezegd, dus ik liep de kamer in en ging op de sofa zitten waar ik mijn benen over elkaar heen sloeg en mijn ogen op het meisje in Donovan's greep richtte.


    yeehh

    Roxy, Lolita – Groep X.
    Chase gaf geen antwoord op mijn plagerijtjes, hij leek me ook niet het type om dat te doen eigenlijk, maar op het laatste wat ik zei, leek hij echter wel antwoord te geven. “Oh, ik houd gewoon van women on top,” Hij had een klein grijnsje op zijn mond en een uitdagende blik in zijn ogen, waardoor ik hem eerst verwart aankeek dat hij toch antwoord gaf. Deze volgde al snel door een geïrriteerde, zelfs ietwat spijtige blik, aangezien het hem helemaal niets leek te doen en hij er nog op terug antwoordde ook – waar hij mij meer leek mee te hebben dan ik hem. Nu leken mijn woorden zelfs dom, ik had de neiging het terug te willen draaien, maar helaas zou dat toch niet lukken. Ik had terug willen antwoorden, een plagerige zin waar ik hem had mee willen uitdagen, maar abrupt voelde ik een klap, merkte dat ik hierdoor Chase losliet en vrijwel gelijk vervloekte ik mezelf.
          Tijd om hem weer vast te pakken had ik echter niet, want vlak hierna werd mijn zakmes uit handen gerukt en een arm rond mijn keel geslagen. Fuck, dat was natuurlijk die agressieve, zwartharige jongen. Ik dacht dat ik agressief of irritant kon zijn, maar dit sloeg echt alles. Die jongen zou ik nog wel terug krijgen, al weet ik niet precies hoe op dit moment. Hij hield me namelijk in de houdgreep en ik knipperde een paar keer snel met mijn ogen om mijn beeld helder te krijgen. Chase was opgestaan en de jonge vrouw ging doodnormaal, alsof er niets gebeurd was, op de sofa zitten waar ik eerder nog op had gezeten. Ze sloeg haar benen over elkaar en keek naar me. Een woest geïrriteerd gevoel borrelde zich in mijn lichaam voor de jonge vrouw die zo rustig deed en toekeek alsof het een show was. Ik keek voor een seconde hard terug, maar wendde toen mijn blik af naar Donovan.
          Het mes prikte in mijn zij en ik keek om me heen waar ik mijn zakmes zag liggen, maar die lag aan de andere kant van Donovan en ik had zo het idee dat als ik zou bewegen, het mes in mijn vlees zou boren. “Schatje, wil je niet zo opdringerig doen. Wij bepalen hier wat je doet en niet andersom.” Zei hij en ik zag hoe er pretlichtjes in zijn ogen fonkelden toen hij dat zei. Hij leek het wel erg aangenaam te vinden dat hij mij nu gepakt had met dit, alsof hij er op zat te wachten, iets wat me niet zou verbazen. “Eikel…” mompelde ik, hard genoeg voor hem om te horen. Ik kon het gewoonweg niet laten een bijtende opmerking te vervolgen, deze naar zijn hoofd te slingeren, “Jij hebt echt nooit van persoonlijke ruimte gehoord, hé?” Het leek een vraag, maar het kwam er meer uit als dat je iemand wilde uitdagen. En hoewel dat nu alles behalve handig is, kwam het er toch uit. Het was een soort automatisme geweest.
          Chase was naast ons komen staan, zijn mes ontbrak niet in zijn handen. Helaas voor mij, aangezien mijn zakmes aan Donovans zijde lag en ik daar in geen mogelijkheid vast levend (of zonder schade) zou komen. Ze keken me beide aan alsof ze me het liefste nu al een kopje kleiner willen maken. “Je zult maar eens moeten praten,” hoorde ik Chase zijn stem en keek zijn richting op, knarsetandend. Precies toen ik dit deed, ging hij door zijn knieën zodat hij op gelijke hoogte met ons kwam. Het koude ijzer voelde ik over de huid van mijn gezicht glijden en kort beet ik op mijn onderlip. Dit was fout, helemaal fout. Ik voelde me zo verslagen.. Ik had geen idee wat ik nu moest doen, aangezien er overal messen waren en de enige die geen mes had, was ik. Misschien had zelfs die meid wel een mes en anders kon ze vast en zeker gemakkelijk bij mijn zakmes komen, maar mooi niet dat ze daar met haar vieze handen aan gaat zitten. “Anders gaat je gezicht eraan,” Mijn mond ging iets open, zo kon je duidelijk horen dat de adem in mijn keel stokte en voor een klein moment waren zelfs mijn ogen iets groter geweest. Dit was echter maar voor een klein moment, wel duidelijk, maar klein, om vervolgens weer te gaan knarsetanden en een dodelijke blik in mijn donkerbruine ogen te laten.
          Ik bewoog nog steeds niet, ik wist niet wat ik kon doen. Ja, praten, maar had Chase ook daadwerkelijk de moed om mij iets aan te doen? Waarschijnlijk was het in elk geval wel handig om nu te praten, ook al zou Lolita dat niet leuk vinden. Hoewel, Roxanne zat hier ook niet op te wachten. “Ik had heel lang gezocht naar andere mensen, maar ik kwam niemand tegen. Alleen de leegte en wrakken begroetten me. Toen kwam ik hier, dat is alles.” Siste ik naar Chase, terwijl ik nog steeds het mes van Donovan in mijn zij voelde prikken. “Wat wil je nog meer?” Het kwam er een beetje snel uit, waardoor ik niet goed uit mijn woorden kwam en lichtelijk stikte. Gehumeurd rolde ik mijn ogen en keek doods naar het plafond. “Laat die onderdaan van je me nu los? Ik heb er niet om gevraagd dat zijn handen om mijn lichaam zitten.” Ugh, alles behalve.

    [ bericht aangepast op 24 sep 2012 - 20:24 ]


    Donovan Nickolas

    "Eikel…" mompelde ze, hard genoeg zodat ik het kon horen. Ik grinnikte alleen maar. "Jij hebt echt nooit van persoonlijke ruimte gehoord, hé?" "Heb ik, maar jij verdient hem op dit moment niet." Ik verschoof iets waardoor ik haar nog beter in de houdgreep had en ik dichter bij haar was. Chase stond op en kwam naast ons staan. "Je zult maar eens moeten praten." zei hij en verscheen een grijns op mijn gezicht. "Inderdaad." stemde ik hem toe. Hij ging door zijn knieën en liet zijn mes over haar huid gaan. 'Jammer dat ik dat niet kan doen' dacht ik bij mezelf. "Anders gaat je gezicht eraan." vervolgde hij. Haar mond ging open en ik hoorde dat haar adem stokte. Ik grinnikte eventjes. "Word je bang, meisje?" vroeg ik aan haar. Ze begon te knarsetanden en een dodelijke blik verscheen in haar ogen.
    "Ik had heel lang gezocht naar andere mensen, maar ik kwam niemand tegen. Alleen de leegte en wrakken begroetten me. Toen kwam ik hier, dat is alles." siste ze naar Chase, nadat ze een hele tijd niet had bewogen. "Wat wil je nog meer?" vervolgde ze, iets te snel waardoor ze lichtelijk stikte. Ik keek geamuseerd toe. Gehumeurd rolde ze mijn ogen en keek doods naar het plafond. "Laat die onderdaan van je me nu los? Ik heb er niet om gevraagd dat zijn handen om mijn lichaam zitten." Ik grinnikte en schudde mijn hoofd. "Voorlopig hou ik je nog vast. Net zolang totdat we alles weten wat we willen weten."


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Chase Armedi ~ [leider groep A]

    Olivia, die eerder in de deuropening was gaan staan, kwam nu in beweging, kon hij vanuit zijn ooghoeken zien. Hoewel hij haar niet zag, nu hij naar het gezicht van Lolita keek, hoorde hij een kleine plof. Ze was op de bank gaan zitten. Van toeschouwers hield hij niet zo, maar zij mocht best weten wat er precies gebeurde. Ze was deel van de groep en had dus ook het recht om te weten wat er gaande was. Zijn ogen richtten zich op het gezicht van Lolita. Lolita, bedacht hij zich plots, vond hij niet echt een naam bij haar. Op de een of andere manier kon hij haar naam niet bij haar gezicht koppelen. Het was een naam die hij vond passen bij een keurig net gekleed meisje, dun, met een uitstraling van een Parijsenaar. Hij probeerde echter wel om de naam te onthouden. Hij vond het prettig dat zijn opmerking toch enig effect op haar had gehad, dat hij eens wat anders kreeg te zien dan dat ondoordringbare gezicht. Hij was tevreden met haar gezichtsuitdrukking. Opeens leek ze haar stemmetje te zijn verloren en was er geen geamuseerde blik meer op haar gezicht te bekennen. Had ze hier ook maar niet moeten komen, dacht hij, al was dit niet een logische gedachte. Chase hoorde wat Donovan zei en keek af en toe naar Lolita om haar stemming te peilen. Hij wist dat ze niet sneller door woorden zou gaan praten en dat deze methode dan ook effectiever was. De manier waarop Donovan sprak zou echter helemaal niets voor hem zijn, maar hij vond het best dat hij zo sprak. Het was weer die pesterige manier van praten. De manier waarop ze reageerde verbaasde hem niets. Ze was al niet gesteld op Donovan, dus was die reactie te verwachten geweest. Hij liet hen elkaar maar plagen.

    Toen hij door zijn knieën was gegaan was het voor hem duidelijk geworden dat hij misschien nog wel wat informatie uit haar zou kunnen halen. Of het nuttige informatie zou zijn was een tweede. Hij keek haar nog eens aan en zag toen dat ze een dodelijke blik in haar ogen had. Het deerde hem echter niet. Nog steeds was hij door zijn knieën gebogen, dat praatte immers wel zo makkelijk. Haar woorden kwamen er niet bepaald vriendelijk uit, en hij kneep even zijn ogen samen. Echt in haar woorden geloven deed hij niet. Ze leek zich duidelijk te ergeren aan het feit dat ze haar mond voor hen open moest doen. “Je bent helemaal niemand tegen gekomen?” vroeg hij, op een ietwat verontwaardigde toon, die aangaf dat hij meer informatie van haar verlangde en haar niet helemaal geloofde. “Hoe ben je aan eten en drinken gekomen, welke straten ben je afgelopen, en ben je sporen van anderen tegengekomen?” vroeg hij aan haar terwijl hij haar met zijn donkere bruine ogen serieus aankeek. “Laat die onderdaan van je me nu los? Ik heb er niet om gevraagd dat zijn handen om mijn lichaam zitten.” zei ze al voordat hij nog een vraag aan haar kon stellen. Hij schudde enkel alleen zijn hoofd. “Dat gebeurd pas als je ons meer informatie geeft” zei hij tegen haar, op neutrale toon. Wat hij precies had verwacht te horen wist hij niet, maar deze antwoorden stelden hem toch enigszins teleur. Ze moest toch meer hebben meegemaakt, meer gezien.. Er moest gewoon meer informatie zijn die ze achterhield, daar was hij van overtuigd. Donovan had haar nog stevig in de houdgreep, dus kon hij nog wel wat vragen aan haar stellen. Hij bleef naar haar kijken en eiste zo met een koele blik meer informatie van haar, en ze zou heel goed weten wat er zou gebeuren als ze deze niet zou geven.

    Kijk voor je. Kijk voor je. Blijf vooral voor je kijken. Hij wist niet waar het stemmetje in zijn hoofd vandaan was gekomen, maar het had zich in een oogwenk in zijn hoofd genesteld. Het was in strijd met zijn andere gedachtes, gedachtes die hem vertelden dat hij zijn omgeving moest verkennen. Maar beter bleef hij zitten, want anders zou hij voorover vallen doordat hij niet meer zo goed kon zien. Zijn gezichtsveld werd niet belemmerd door zwarte vlekken maar was veranderd in één grote blur. Het was niet duidelijk waar de lijnen ophielden en waar ze verder gingen. Wat de werkelijkheid was en wat zijn fantasie was. De kleuren die hij zag, hadden een variëteit die zo ongeveer de hele kleurencirkel bevatte. Ze veranderden met de seconde en leken dan weer donkerder en dan weer lichter. Het was alsof hij zich in een droom bevond, maar toch dacht hij dat hij alles nog goed zag. Het was wel eens erger geweest, kon hij zich herinneren. Zijn spieren weigerden in actie te komen, ondanks dat zijn wil wel wilde dat hij in actie kwam. Hij wilde opstaan. Nee, hij moest blijven zitten. Zo gingen de gedachtes in zijn hoofd. Tegenstrijdig. Hij ergerde zich eraan en deed zijn handen voor zijn oren. Op deze manier probeerde hij de stemmen te verdrijven, alle gedachtes te verjagen. Maar hij kwam niet in de stilte terecht die hij had verwacht. Het hielp helemaal niets. En dus liet hij zijn handen weer naast zich glijden. Hij bleef zitten, voor hoelang wist hij niet, maar het was lang genoeg om te beseffen dat het al laat in de middag was. Maar het was nog niet zo donker dat hij niets meer kon zien. Zijn nieuwsgierigheid waaide weer op. Deze keer kon hij hem niet tegenhouden. Zijn handen gingen uit naar datgene onder hem en meteen verstarde hij. Zijn ogen flitsten naar datgene onder hem en weer terug. Plots vloog zijn blik naar zijn handen. Hij had bloed aan zijn handen, merkte hij snugger op. Maar hij had geen wond en voor zover hij zich nog kon herinneren had hij zich in tijden niet meer gesneden. Toch druppelden er bloeddruppels van zijn hand naar beneden. Even zag hij het beter. Toen hij besefte wat datgene onder hem werkelijk was verstarde hij voor een tweede keer, deze keer zo dat hij even niet meer in staat was om te bewegen. Hij zat op een lijk, en dat lijk bloedde. En hij had bloed aan zijn handen. Van dat lijk….

    [ bericht aangepast op 25 sep 2012 - 17:57 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Roxy, Lolita – Groep X.
    “Heb ik, maar jij verdient hem op dit moment niet.” Geïrriteerd door zijn aanwezigheid en opmerking rolde ik mijn ogen en voelde abrupt hoe hij iets verschoof waardoor hij me nog iets beter in de houdgreep vasthad, maar ook waardoor hij dichter bij mij was. Ik voelde de warmte van zijn lichaam en ergens wist ik dat als ik nog de oude Roxanne zou zijn, al was begonnen met blozen. Gelukkig was ik nu niet de oude Roxanne, die was dood. Lolita had mijn lichaam en verstand overgenomen, en die zou geen blijk geven van al die nonsens. De jongen waar ik zijn naam nog steeds niet van wist, stemde in met Chase en vroeg aan me of ik bang werd. Mooi niet, dan kende hij mij dus klaarblijkelijk niet. Ik probeerde enkel zo helder en verstandig mogelijk na te denken over mijn zetten en dat zou niet lukken als die gast telkens stomme, uitdagende opmerkingen ging maken, want dan wilde ik er weer op in gaan. Het begon me nu wel degelijk te irriteren dat ik de naam van de jongen niet wist. Ik vervloekte mezelf om de doodsimpele reden dat ik tegen hem zei dat ik zijn naam niet eens wilde weten – dan kon ik het nu dus ook niet vragen zonder dat hij weer een uitdagende opmerking zou hebben. De kleuter.
          “Je hebt helemaal niemand tegen gekomen?” vroeg Chase toen, op een ietwat verontwaardigde toon als je het mij vraagt. Ik hoorde duidelijk aan deze toon dat hij meer informatie van mij verlangde en mij niet echt geloofde, waardoor een vermoeid gegrom uit mijn keel het beantwoordde. “Hoe ben je aan eten en drinken gekomen, welke straten ben je afgelopen, en ben je sporen van anderen tegengekomen?” Ik had helemaal geen zin om deze vragen te beantwoorden, dat had ik al niet en dat zou ook zeker niet veranderen. Zeker niet op deze manier en in deze positie. Op mijn gehumeurde vraag, welke meer een opmerking of eis klonk, reageerde Chase door zijn hoofd te schudden. “Dat gebeurd pas als je ons meer informatie geeft,” had hij gezegd, terwijl Donovan grinnikte (ook zijn hoofd schudde) en “Voorlopig houd ik je nog vast. Net zolang totdat we alles weten wat we willen weten.” Ik kon hem wel wurgen, maar hij was bezig dat nu bij mij te doen. Helemaal geen goede positie dus voor je, Lolita, sprak ik mezelf tegen.
          Mijn blik ging weer emotieloos richting Chase en ik zag hem met een koele blik naar mij kijken. Het was weer zo’n blik die van mij verlangde voor meer informatie, maar dat zou hij zo zeker niet krijgen en ook niet als die meid erbij zat. Als er iets was waar ik een haat aan had, was het wel dat mensen toekeken en niets deden. Het was geen verdomde show! Een diepe zucht kwam er van tussen mijn lippen vandaan en even kneep ik mijn ogen dicht van vermoeidheid, aangezien ik ook al een langere tijd niet goed had kunnen slapen. Vannacht was een uitzondering geweest en ik leefde op water en enkele dingen die ik onderweg had gevonden. Het was nooit veel, genoeg voor mij, enkele ogenblikken erna had ik weer honger. Abrupt gleed de zilveren ketting met het sleuteltje eraan richting mijn nek, waardoor het duidelijk te zien was. Ik vervloekte de positie waarin ik lag nu echt, al had ik eerst het idee gehad dat ik het wel zou redden.
          “Laat me nou maar gewoon los,” gromde ik dodelijk en duidelijk pissig. Mijn arm probeerde ik onder de jongen zijn greep vandaan te krijgen met veel getrek en geduw, waardoor het uiteindelijk lukte en ik hard tegen zijn schouder duwde. Mijn ogen vlamde vuur en snel stopte ik vervolgens de ketting terug onder mijn shirt. “Denken jullie serieus dat ik die vragen ga beantwoorden als jullie zo dicht bij me zijn als een stel oversekste mannen?” kwam het er vinnig bij mij uit. Mijn lichaam begon ik heen en weer te wurmen onder het lichaam van de jongen, waardoor ik het mes in mijn vlees voelde boren. Ik liet echter geen pijnlijke kreet, dat zou mij enkel zwak maken en voor hun entertainment. Abrupt liet ik me als een dooie weer liggen en zuchtte, sloot mijn ogen vervolgens. “Als ik gewoon normaal op de bank mag zitten, zal ik de vragen wel beantwoorden.” Besloot ik toen en bedacht mezelf dat ik helemaal niet meer hier naar binnen had willen lopen. Dat had ik gewoonweg niet moeten doen, nu ben ik in deze shit beland.


    (Sorry voor de crappy post. Ik had de zinnen beter en mooier willen opschrijven, maar dat lukte niet helemaal aangezien mijn vader me telkens kwam storen (cat).)


    Eris Riley - Loner

    Riley slaakte een diepe zucht. Ze had nagenoeg weinig geslapen doordat Scott de hele nacht had liggen woelen en het ijlen had het er niet veel beter op gemaakt. Ethan had op goed geluk naar water en extra dekens gezocht, maar dit weerhield de koorts er niet van om Scott de hele nacht te tergen. Het leek uitzichtloos; de beet van dat verrekte beest was nog het minst erge. De ellende kwam pas toen de wond ging ontsteken en er koorts mee gepaard kwam. Ethan had zo goed mogelijk de wond schoongemaakt met het enige water dat ze op dat moment hadden. Hij had een vuur gemaakt om het water te koken en had moeten wachten tot het afgekoeld was vooraleer hij daadwerkelijk iets kon doen. Waarschijnlijk was dat wachten funest geweest. Riley wist het niet. Het kon evengoed aan het beest zelf liggen, dat de beet giftig was. De omstandigheden waren natuurlijk ook niet optimaal, wat het risico enkel maar vergrootte.
    Hoe stom was het ook gegaan. Dat beest was het prooi geweest, maar was uiteindelijk de jager geworden. Gewoon omdat zij natuurlijk weer de koppigheid zelf moest zijn en het beter dacht te weten. Het was door Scott’s tussenkomst of zij was degene geweest die was gebeten.
    ‘Verdomme ook,’ vloekte ze hartgrondig, terwijl ze opstond en tegen een blik aanschopte. Ethan keek zwijgend naar haar op, wetend dat haar frustratie enkel uit machteloosheid voortkwam. Scotts ademhaling was in de tussentijd verzwaard en het zweet droop letterlijk van zijn voorhoofd, terwijl hij onverstaanbare woorden en delen van conversaties uitbracht.
    Riley liep heen en weer, terwijl ze op de rand van haar duimnagel beet en diep nadacht over iets wat ook maar in de buurt van een oplossing kon komen.
    ‘We hebben antibiotica nodig,’ opperde ze uiteindelijk hoopvol. Ze zag hoe haar broer grimmig zijn hoofd schudde.
    ‘Of penicilline of amoxicilline of weet ik wat de apotheker nog meer heeft tegen infecties en bacteriën,’ zei hij toen.
    ‘Maar we kunnen toch…’ Meteen bracht Ethan haar tot zwijgen door opnieuw zijn hoofd te schudden.
    ‘Riley, we kunnen hem niet zomaar medicatie geven. Wie weet doen we meer slecht dan goed.’
    ‘Maar,’ protesteerde ze direct. ‘Er moet toch iets zijn wat we kunnen doen?’ Nu was het Ethan die een diepe zucht slaakte.
    ‘Het enige dat we kunnen doen is hem verzorgen en afwachten…’ Ethans stem stierf af, waardoor Riley mistroostig op haar gewonde broer neerkeek.
    ‘We hebben niet genoeg water om te drinken,’ zei ze toen. Ze keek in het rond en kwam tot de conclusie dat ze meer spullen niet hadden. ‘We hebben ook schoon verband nodig, of op zijn minst schone doeken. En bethadine en gedestilleerd water en misschien toch ook pijnstillers. Iemand moet het gaan zoeken, Ethan.’
    Ze plaatse een hand op haar heup en keek haar oudste broer vastberaden aan. ‘Geen sprake van,’ was het enige dat hij erop zei. ‘Ik kan jou hier niet achterlaten met Scott en het is nog minder bespreekbaar dat jij in je eentje op pad gaat.’
    ‘Wat wil je dan,’ kaatste Riley direct terug. ‘Als we geen water hebben, gaat Scott zeker dood. Zijn koorts is nu al veel te hoog.’
    ‘En toch komt er niks van in,’ zei Ethan. Hij liet geen verdere ruimte voor discussie. Riley stampvoette uit frustratie op de grond.
    ‘Je bent onmogelijk,’ verweet ze hem vervolgens. ‘We kunnen niet zomaar wachten. We hebben spullen nodig en hoe je het went of keert, ze komen echt niet naar ons toe. Ik ga, en daarmee klaar.’
    Riley draaide zich om, om weg te lopen, maar Ethan had haar al met een simpele stap ingehaald en haar stevig bij haar pols gegrepen.
    ‘Eris, denk je nu echt dat ik je zomaar laat gaan? Je kent het resultaat van hoe het de laatste keer is geëindigd. Ik laat jou niet alleen gaan en ik laat je ook zeker niet alleen achter met Scott.’
    Riley gaf een ruk aan haar pols waardoor Ethan losliet. Met toegeknepen ogen keek ze naar hem op.
    ‘Dat was een ongeluk,’ beet ze hem toe. ‘Ik was onoplettend, ja. Te stom voor woorden, ik weet het, maar ik had daar ook moeten liggen,’ en ze knikte naar Scott. ‘En niet hij.’ Ze keek terug naar Ethan, feller nu. ‘En het is Riley.’ Ze zweeg een seconde om vervolgens op dezelfde snijdende toon verder te gaan. ‘Ik ga of je het nu leuk vindt. Je weet goed genoeg dat het niet anders kan.’ Haar scherpe gelaatstrekken verzachtten nu en ze stapte op haar broer af om zichzelf tegen hem aan te drukken. Hij sloeg zijn armen rond haar tengere lichaam en drukte een kus op haar haren.
    ‘Ik zal beter opletten, beloofd.’ Ze keek naar hem op en glimlachte. ‘Ik zorg dat ik hoe dan ook tegen het donker terug ben.’ Ze maakte zich van hem los, pakte enkele hoognodige spullen zoals haar mes en vulde haar veldfles die ze vervolgens aan de riem rond haar heupen vastgespte.
    ‘Tot straks,’ zei ze ter afscheid voordat ze effectief vertrok.

    Riley was al enige tijd op pad, maar had nog steeds niks bruikbaars gevonden. Ze dacht een mazzeltje te hebben toen ze een rode doos vond tussen het vuilnis die ze herkende als zo’n standaard huis-tuin-en-keuken ehbo doos, maar het enige wat erin zat, waren enkele kinderpleisters die voorzien waren van beertjes. Niet het meest geweldige en ook niet hetgeen dat ze nodig had, maar toch stopte ze deze in het kleine verzameltasje dat ze altijd bij had.
    Haar zoektocht zorgde er echter voor dat ze alweer verder ging en zo liep ze nog zeker enkele uren rond. Zo nu en dan nam ze een klein slokje tegen de ergste dorst, maar niet teveel aangezien water kostbaar was.
    Uiteindelijk zag ze in de verte rook, wat ze weldegelijk toeschreef aan een kampvuur. Natuurlijk wist ze dat ze het beste totaal de andere kant op kon gaan, maar eigenwijs als ze was, moest en zou ze die kant opgaan aangezien zij en haar broers daar nog niet waren geweest en dus daar de meeste kans op slagen had. En daarnaast was ze ook nog eens veel te nieuwsgierig om het te negeren. Het was al een eeuwigheid geleden dat ze nog iemand anders, buiten haar twee broers om, had aan getroffen. Was het te gevaarlijk kon ze nog altijd ongezien rechtsomkeert maken.
    Niet heel veel later kwam Riley aan op de plek waar de rook vandaan kwam. De geur van smeulend hout drong diep in haar neusgaten door en met enige voorzichtigheid sloop ze geluidloos dichterbij. Ze verschool zich waar dat mogelijk was en zorgde dat haar aanwezigheid zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken werd, terwijl ze steeds meer dichterbij kwam. Met een verbeten trek rond haar lippen, bestudeerde Riley de jongedame die zich op de motorkap van een autowrak had gezet en op haar gemak een sigaret rookte. Haar blik gleed verder en ze zag dat deze vrouw zich deze plek had toegeëigend. Het zag er haast leefbaar uit maar uit ervaring wist Riley dat je nooit lang op dezelfde plek kon blijven.
    Riley schatte de situatie nauw genoeg in en besloot voorzichtig op te staan en richting de vrouw te lopen, in de hoop dat deze haar misschien wel kon helpen. Dan was ze zelfs al voor de middag terug. Ze had namelijk in de vluchtigheid gezien dat de vrouw behoorlijk wat spullen had ingeslagen en verzameld. Daarnaast vond Riley ook niet dat het er al te levensbedreigend uitzag, al hield ze natuurlijk in haar achterhoofd dat schijn kon bedriegen. Dat weerhield haar er echter niet van om erop af te gaan.
    Bewust hield ze haar handen iets omhoog, om zo aan te geven dat ze in vrede kwam en geen kwaad in de zin had. Ze zette langzame stappen om niet de indruk te wekken dat ze een verkeerde beweging zou maken en liet haar ogen steevast op de vrouw gericht terwijl ze haar naderde. Het lag op het puntje van haar tong om iets uit te brengen van ‘ik kom in vrede’ maar ze deed dit niet. Enkel Scott zou zo’n belachelijke zin kunnen uitbrengen en het ook nog eens daadwerkelijk serieus laten klinken zonder dat het te lachwekkend was om aan te horen.
    Daarom zweeg ze tot ze dicht genoeg bij de vrouw was geraakt, met nog altijd haar handen iets omhoog langs haar lichaam.
    Ze wachtte diplomatiek af op hetgeen dat de vrouw ging doen.

    OOC:
    1ste alinea = Algemene Intro
    2de alinea = Intro Jade en ik hoop dat je er iets mee kan (:


    [ bericht aangepast op 26 sep 2012 - 10:54 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    [Sorry voor de late reactie, ik was het helemaal vergeten!]

    Olivia Lanee Peterson ~ Groep A
          Het leek er niet op dat Sneeuwwitje zou gaan spreken. Donovan maakte een paar rake opmerkingen, maar die leken haar niets te doen. Ze bleef stug standhouden met een houding die uitstraalde dat ze helemaal niets los zou laten over waar ze vandaan kwam en hoe ze zich in leven heeft weten te houden. Ze keek naar Chase die haar nogal nuchter aankeek alsof hij verwachtte dat ze wel zou spreken. Misschien zou ze dat ook wel doen, ik wist niet hoe ver hij zou gaan om een antwoord uit haar los te krijgen.
          'Laat me nou maar gewoon los.' Gromde ze toen. Dacht ze echt dat Donovan haar zo gemakkelijk los zou laten? Kennelijk zag ze dat zelf ook niet zo snel gebeuren, dus ze begon zich onder zijn arm door te wringen. Er werd heftig gesparteld waarna ze zei: 'Denken jullie serieus dat ik die vragen ga beantwoorden als jullie zo dicht bij me zijn als een stel oversekste mannen?' Ik had ook niet verwacht dat ze die vragen aan iemand anders zou beantwoorden. Haar zogenaamde bijnaam "Sneeuwwitje" paste absoluut niet bij haar karakter en daar was ik al lang en breed achtergekomen. Ze leek me iemand die haast niemand een oprechte glimlach zou kunnen schenken. Ik was benieuwd naar de reden voor het feit dat ze zich in heeft laten vriezen, maar ik bedacht me dat die me waarschijnlijk niet zou verbazen. 'Als ik gewoon normaal op de bank mag zitten, zal ik de vragen wel beantwoorden.' Dit verbaasde me. Zou ze dan toch gaan praten? Niet dat dat erg was, integendeel juist.
          'Dat lijkt me redelijk. Een vrouw heeft zo haar recht op persoonlijke ruimte.' Voor ik het wist had ik mezelf in het gesprek gevoegd. Ik wist niet hoe het met mannen zat als het om afstand ging, maar ik kon begrijpen dat Sneeuwwitje zich wel eens zeer ongemakkelijk kon voelen. Ze mocht Chase dan wel bedreigd hebben, hij was degene geweest die dat had uitgelokt. Ik was niet iemand die graag een ander kansen gaf, maar anders zou ze toch niets loslaten.


    yeehh

    Chase Armedi ~ [leider groep A]

    Chase zijn geduld begon nog niet op te raden, maar werd wel op de proef gesteld. Hij ging zich al af vragen of hij haar zo maar zou moeten laten gaan. Uit haar leek niet snel informatie los te wrikken. Hij had geen zin om lang te wachten op een klein brokje informatie waar hij waarschijnlijk toch niet veel aan zou hebben. Maar toch deed hij het. Hij droeg zichzelf op om het wel te doen, nu had hij eindelijk iemand anders gevonden. Iemand die misschien meer zou weten over de rest van New York, omdat ze eerder geen weet had gehad van het bestaan van hun groep. Normaal gesproken, als hij zich niet in het uitgestorven New York had bevonden, had hij haar nu de deur uitgezet, omdat hij zat van haar was, maar nu, nu hij er zeker van was dat hij de komende tijd niemand buiten hun groep zou tegenkomen, wilde hij toch dat ze bleef. Al duurde het lang voordat ze eindelijk haar mond open deed en er wat zinnigs uitkwam.

    Hij keek even naar hoe Donovan haar in de houdgreep hield, en stelde vast dat dat nog stevig genoeg was. Als ze zou tegenstribbelen, zou hij haar zo op de grond kunnen drukken. Maar ze wist nu ook wel dat het niet slim was om tegen hen in te gaan. Al betwijfelde hij of ze een poging om aan te vallen niet zou wagen als ze de kans ervoor kreeg. Die kans mocht ze dus ook niet krijgen, of in ieder geval moest ze denken dat ze die kans niet kreeg. Als antwoord op zijn vraag had zij gegromd, waarop hij geen enkele reactie had gegeven. Misschien had hij te veel vragen gesteld in één keer. Hij kon aan haar merken dat ze er steeds meer geen zin in kreeg. Pech voor haar. Het zilveren kettinkje was hem niet ontgaan. “Heb je dat van een geliefde gekregen?” vroeg hij nieuwsgierig aan haar. Gelijk na zijn vraag gromde ze dat ze wilde worden losgelaten. Hij sloeg geen acht op de poging van ontsnapping die ze probeerde te doen, want die leek hem niet te alarmeren. Haar opmerking over hun vond hij ook niet verrassend. Wel kon hij zich voorstellen dat ze zo niet goed een antwoord kon geven, in de positie waarin ze zich bevond.

    Hij reageerde niet direct op het verzoek dat ze op de bank mocht zitten. Zijn blik ging even naar Olivia, toen zij plots met heldere woorden sprak wat zij vond. Hij twijfelde even, al was dat niet aan zijn gezicht te zien. Als ze haar op die bank zouden laten zitten, zou ze gemakkelijker kunnen ontsnappen. Aan de andere kant, zou ze weten wat ze haar zouden aandoen als ze zou ontsnappen. Olivia zijn woorden gaven de doorslag. Waarom ook niet? dacht hij. Ze was toch niet van groot belang, omdat ze niet veel leek te willen vertellen, dus konden ze haar net zo goed op die bank laten zitten. Als dat wat zou uitmaken. ‘Best, je mag op die bank zitten’ zei hij en hij gaf een knikje aan Donovan, dat deze haar los moest laten om haar naar de bank te laten gaan. ‘Maar je weet dat we het niet appreciëren als je ook maar één poging waagt tot ontsnapping’ zei hij tegen haar. Zijn ogen flitsten even naar het raam. Straks zou het al snel donker worden. Helaas had hij erg honger en was naar voedsel zoeken in het donker niet één van zijn favoriete bezigheden. Hopelijk zou ze zo weer haar mond opendoen. 'Wil je ons dan nu iets meer vertellen?' vroeg hij met een licht vriendelijke stem, toen ze op de bank was gaan zitten. Op de een of andere manier had hij de energie / zin niet om zijn stem geïrriteerd te laten klinken.

    Zijn ogen bleven gefixeerd staren naar iets wat eerder een hoofd had kunnen zijn. Plots hoorde hij een geluid dat hem deed opschrikken. Meteen flitsten zijn ogen heen en weer, om enig signaal van levende wezens op te merken. Hij besefte zich toen pas dat hij huiverde. Dat niet alleen, zijn hele lichaam trilde even. Het trillen kon hij niet onder controle krijgen. Zijn voet tikte tegen iets aan, iets van het lichaam onder hem. Hoewel hij probeerde om zijn voet te laten stoppen met trillen, was dit niet effectief. Zijn ogen gingen weer naar zijn handen, naar het lijk, naar zijn handen, naar het lijk. Hij beet even op zijn lip. Hoe was dat lijk daar gekomen? Het was een vraag die hij hardop murmelde, maar onbeantwoord bleef. Hier was niemand, helemaal niets, die hem kon helpen in zijn verwardheid. En dus zou hij nooit weten wat dat lijk daar deed. Het duurde even voordat hij zichzelf weer bij elkaar had geraapt. Zijn gedachten weer geordend, het bloed had afgeveegd aan zijn broek en voordat hij niet meer trilde. Nadenken. Goed nadenken. Hij moest goed en helder denken en niet gek worden, dat bedacht hij zich opeens. Hij knipperde met zijn ogen, tegen de wazige omgeving. Maar het werd niet beter, en eigenlijk wist hij dat ook wel. Hij zuchtte, en probeerde niet naar het lichaam onder zich te kijken. Opeens schakelde er een knop bij hem om .Wat het was wist hij niet, maar plots veranderde er iets. Hij besefte zich dat hij het hiermee zou moeten doen. Met deze doffe dode omgeving, en dat hij het beste ervan zou moeten maken.

    ~~~
    niet zo'n geweldige post maar weet even niets beters.

    [ bericht aangepast op 29 sep 2012 - 20:01 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Kan iemand me misschien inlichten over de situaties?


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Elisabeth Romy Hirsch ~Leider X

    "Als je er klaar voor bent, dan gaan we."
    Ik luister zuchtend naar het gekibbel en sta op.
    "Ik ga mee. Hoe meer zielen, des te meer kans we hebben op een succesvolle zoektocht, niet waar?"
    Ik kijk de anderen vragend aan. Ik raap een van de tassen op die op de grond liggen, en stop er mijn mes in.
    "Ik stel voor dat iedereen wapens meeneemt, en eventueel iets waar we water in kunnen doen?"
    Mijn blik glijdt over de rommel die over de hele ruimte bezaait ligt. Ik ga op zoek naar enkele flessen, al dan niet leeg, en degenen die vol zijn, giet ik leeg. Ik stop de flessen bij in de tas.
    "Hebben we nog iets nodig?"
    Ik haal zuchtend mijn hand door mijn haren en kijk nog een keer om me heen. Het elastiekje om mijn pols bind ik om mijn haren, zodat het in een warrige dot zit. Als de spanningen binnen onze groep zo blijven, gaat dat niet in ons voordeel spelen. De stad is dood, en op je eentje overleven is gekkenwerk. Dat beseft iedereen met een beetje gezond verstand.

    [ bericht aangepast op 29 sep 2012 - 18:56 ]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Scott Whittemore - X
    Het enige wat het meisje leek te doen was knikken. Grondig bekeek ik haar toen ze haar spullen bijeen raapte en leunde nonchalant tegen de muur aan. Behendig pak ik een fles uit Natalya haar hand en kijk toe hoe ze naar de deur loopt. Net op het punt dat ik klaar ben om te vertrekken, opent Romy voor het eerst sinds dit halfuur weer haar mond.
          “Ik ga mee. Hoe meer zielen, des te meer kans we hebben op een succesvolle zoektocht, niet waar?” Haar laatste woorden klonken vragend. Toch zei ik niets, gaf ik geen antwoord en bleef mijn ogen op haar gericht houden.
          “Ik stel voor dat iedereen wapens meeneemt, en eventueel iets waar we water in kunnen doen? Hebben we nog iets nodig?” Traag van begrip was ze wel een beetje. Een grijns kwam er op mijn gezicht te staan toen ze dit zei. Onopvallend kuchte ik even, wees naar de flessen in Natalya haar handen en haalde de geweer speels uit mijn rugzak en liet het door mijn handen glijden.
          “Jouw verstand.” antwoordde ik mompelend terug en deinsde een aantal stappen naar achteren. “Volgende keer wat beter opletten, miss.” bleef ik beleefd en borg het geweer weer weg. Nodig hadden we het nu niet, nam ik aan. Het enige waarvoor ik het op z’n minst zou kunnen gebruiken, was waarschijnlijk een wilde hond – als die er al waren. Mensen had ik en ook de andere nog niet gezien.
          Na deze korte woorden en we klaar leken voor vertrek, focuste ik me even op Luc. Zijn woorden hadden net overtuigend geklonken, hij wilde niet mee, maar hier blijven. Toch twijfelde ik, niet wetend of dat het verstandigste was. Ik maakte me absoluut geen zorgen om hem, want ik wist heus wel dat deze knul voor zichzelf zou kunnen zorgen, maar wel was er al een aantal keren in mijn hoofd opgekomen, dat we hier misschien niet meer terug zouden komen. Dat het misschien wel eens dagen zou kunnen duren voordat we water vonden. Nog navragen of hij meeging deed ik echter niet en gaf hem een kort schouderklopje, hierna slofte ik het pand uit.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Alison Jade Skyler.
    Misschien dat ze vandaag gewoon nog wat kon rond kijken, ze was immers nog niet richting het zuiden gelopen en wie wist wat zich daar allemaal bevond. Was daar niet ooit een groot centraal park geweest met een grote vijver? Of was het een bos geweest? Met een beetje mazzel stonden er iets van appelbomen, dan hoefde ze zich zeker geen zorgen meer te maken om eten. Plots viel haar blik op het zwakke vuurtje dat er nog wakkerde. Ze wilde opstaan om nog een stuk hout in het langzaam uitgaande vuur te gooien toen ze dacht iets te horen. Het was niet hard geweest, maar door de eeuwige stilte om haar heen klonk zelfs het geluid van een steentje dat verschoof als een mokerslag. Als verstijft bleef Jade zitten in de ongemakkelijke houding waarin ze was blijven hangen toen ze op wilde staan.
    Ja, ze wist het zeker, ze kon voetstappen nu duidelijk horen. Snel schoten haar ogen van links naar rechts, er was nog niemand te zien, net zo min als waar ze nou naar zocht. Waar had ze die stalen pijp nou neergelegd? Verdomme! Ze had het ook moeten weten dat ze die altijd binnen handbereik moest leggen. Natuurlijk had ze nog een zakmes in haar zak zitten, maar als je daarmee een tegenstander moest verwonden zou je je toch echt veel dichterbij moeten wagen dan met een stalen pijp in je handen.
    Nog voor Jade zich kon afvragen wie haar belager was op deze rustige ochtend kwam er een jonge vrouw tevoorschijn. Jade trok verbaasd een wenkbrauw op toen ze zag dat de blonde vrouw met haar handen omhoog liep en na een korte analyse durfde Jade zonder aarzeling vast te stellen dat de vrouw geen gevaar zou zijn, dus liet ze het zichzelf toe uit de ongemakkelijke houding te komen.
    Toen Jade met haar combat boots in het zand landde veroorzaakte ze een klein stofwolk, iets wat er in films waarschijnlijk erg gaaf uitgezien had, maar in deze situatie was het een klein detail dat ze graag zo vergat. "Kijk eens aan, wat hebben we hier?" sprak ze, terwijl ze haar sigaret op de grond gooide en hem uittrapte. "Laat me raden," vervolgde ze met een stem waarin duidelijk minachting te horen was, "'Ik kom in vrede' was vast wat je wilde zeggen, niet erg origineel, vind je niet?"
    Jade grijnsde vals en terwijl ze haar armen in haar zij plaatse bekeek ze de jonge vrouw nog eens beter. Een kleine veldfles, wapens, de vrouw zelf zag er niet erg indrukwekkend uit. Erg groot of gespierd was ze niet, al leek ze niet iemand die gauw op zou geven. Misschien zou ze toch op moeten passen met haar..
    "Wie ben je en wat kom je hier doen?" vroeg ze, terwijl ze de jonge vrouw strak aankeek.



    Mijn huiswerk heeft mijn hersenen aangetast, haha, sorry, veel meer wilde er niet uitkomen, maar ik wilde toch even posten zodat je weer wat kan schrijven (:


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Natalya Krupin

    Behendig pakt de jongeman een fles uit mijn hand waarna ik door loop naar de deur. Net als hij zich bij mij voegt, opent zij haar mond weer, lekker laat. Ik zucht wat geïrriteerd, ik wil nou eindelijk verdomme eens weg! "Ik ga mee. Hoe meer zielen, des te meer kans we hebben op een succesvolle zoektocht, niet waar?" Haar laatste woorden klonken vragend. Ik kijk haar alleen maar dodelijk aan. Nee, hoe meer zielen, hoe chagrijniger ik word. Dat is nog een understatement.
    "Ik stel voor dat iedereen wapens meeneemt, en eventueel iets waar we water in kunnen doen? Hebben we nog iets nodig?" Ik werp een blik naar de trage Romy en zucht opnieuw. De jongen kucht onopvallend en wijst naar de flessen in mijn handen, hij blijft tenminste wel bij de les. Het geweer haalt hij speels uit zijn tas en laat die door zijn handen glijden. Ja, ze weet het wel, je hoeft er heus niet mee op te scheppen. Ik heb geluk dat ik goed ben in mijn mond houden, anders was ik nu allang buiten en vooral alleen buiten.
    "Jouw verstand." antwoord hij mompelend terug en hij lijkt een aantal stappen naar achteren te deinzen, waar door ik frons. "Volgende keer wat beter opletten, miss." Het klinkt veel te beleefd, gelukkig zegt hij iets en niet ik, dat was niet zo beleefd geweest. Hij bergt het geweer nu op.
    De jongen geeft de irritante gitaarspeler een schouderklopje en sloft het pand uit. Ik keur werkelijk niemand een blik waardig en loop met sierlijke, snelle passen achter hem aan, waar door ik hem al snel ingehaald heb. Ik draai me weer om, keur de twee uiteindelijk een blik, als is het een behoorlijk dodelijke blik, waardig. Dit is één van de eerste keren dat ik weer spreek, zoveel heb ik nog nooit gesproken in bijzijn van de anderen. Maar dat heeft natuurlijk een overduidelijke reden.
    "Heeft iemand een plan?" vraag ik, mijn stem klinkt een beetje rauw. "Of is er tenminste iemand die de weg weet? Ik heb hem nooit geweten." deel ik mede en kijk ze allebei afwachtend aan. Mijn ene arm hangt beschermend over de tas heen die ik om mijn schouder heen draag.


    I wish you good luck, and may God rest the souls of those who died in eternal peace.

    Eris Riley - Loner

    Riley stapte voorzichtig naar voren en zag hoe de vrouw in kwestie haar wenkbrauw iets optrok waardoor er een verbaasde uitdrukking tevoorschijn kwam. Deze verdween echter al snel doordat ze klaarblijkelijk de conclusie had kunnen trekken dat Riley niet bepaald eruit zag als het meest bedreigende wat er kon rondlopen. Riley kon zeker wel iets intimiderends over zich heen roepen, maar kon dit eveneens weg houden wanneer ze dat zelf wilde. Het was zeker niet haar bedoeling om direct problemen uit te lokken. Toch niet nu, aangezien ze andere, veel belangrijkere zaken aan haar hoofd had.
    De donkerharige vrouw kwam van de motorkap af, waardoor ze met haar combat boots in het zand landde en er fijn zand opwaaide waardoor een klein stofwolkje ontstond.
    ‘Kijk eens aan, wat hebben we hier,’ sprak ze, terwijl ze haar sigaret al op de grond had gegooid en deze uittrapte. ‘Laat me raden,’ ging ze onverstoord verder en het ontging Riley niet dat de minachting van haar woorden afdroop. ‘`Ik kom in vrede´ was vast wat je wilde zeggen, niet erg origineel, vind je niet?’ Riley lachte enkel schamper toen de vrouw vals grijnsde en haar handen in haar zij plaatste. Hoofdschuddend liet ze haar handen zakken.
    ‘Ik wil ook wel zeggen dat ik niet in vrede kom,’ sprak ze toen. ‘Maar gezien we daar allebei niks aan hebben en je dus niet op een ‘ik kom in vrede’ zit te wachten, zal ik maar gewoon ‘hoi’ zeggen zeker.’ Haar mondhoeken plooiden zich in een ongedwongen glimlach, ondanks de ergernis die ze weldegelijk voelde. Het beetje hoop dat ze had gehad, was in ieder geval compleet weggevaagd en ze verwachtte dan ook zeker geen verdere hulp van dit wicht. Niet dat het voor haar hoefde aangezien Riley feitelijk te trots was om de hulp van anderen te aanvaarden, maar in deze was hulp gewoon zoveel handiger – noodzakelijker – aangezien de tijd drong. Feitelijk telde iedere minuut, want hoe eerder ze terug bij haar broers was, hoe beter dat was voor hen alle drie en in deze vooral voor Scott.
    De jonge vrouw bekeek Riley beter om haar vervolgens strak aan te kijken. ‘Wie ben je en wat kom je hier doen?’ vroeg ze toen. Het was alles behalve op z’n allervriendelijkst gevraagd en Riley voelde dan ook zeker niet de behoefte om te antwoorden.
    ‘Ik ben Riley,’ zei ze echter toch vlakaf. ‘Ik ben opzoek naar enkele spullen aangezien m’n broer ernstig ziek is. Ik neem aan dat je hier niks bruikbaars hebt liggen, en als dat wel zo zou zijn, dat je het toch niet zal afstaan?’ Het laatste had Riley meer als conclusie uitgesproken dan als een goedbedoelde vraag. Haar stem had dan ook scherper geklonken dan dat ze in eerste instantie voorgenomen had. Het laatste waar ze wel op zat te wachten, was een trut die haar op zou houden. Kon dit mens haar niet verder helpen, dan zou ze simpelweg meteen weer vertrekken om haar zoektocht verder te zetten. En zelfs als de tijd niet had gedrongen, had ze hier zeker niet langer gebleven dan nodig aangezien ze hier gewoon niet op zat te wachten.


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”