Dario
Ik zag een muur Cassie laten verdwijnen en toen was ze weg. Foetsie. Mijn handen balden zichzelf tot vuisten en met mijn kaken op elkaar geklemd sprong ik overeind en begon door de kleine cel te ijsberen. Mijn schuld. Verdomme!
Aurora
Néé! 'Mama!' riep ik uit, half hysterisch. Meteen vloog ik naar de tralies, tegen beter weten in, want mam's cel was niet te zien vanuit die van mij. Zachtjes begon ik weer te snikken, zakte in elkaar en rolde mezelf op tot een balletje. De anderen in de cel keurde ik geen blik meer waardig, de aardige vrouw niet en Fayan ook niet.
Cassie
Aah! Dit was niet te harden! Mijn gezicht was inmiddels van pijn vertrokken, maar ik bleef stil. Zwijgen was immers de enige manier om sterk te blijven, me niet gewonnen te geven. Ik sloot mijn ogen even en opende ze na een paar seconden weer. God, dat deed pijn.
Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.