part two
Carson liet zichzelf op zijn bed vallen, waarna zijn blik snel bleef haken op zijn kledingkast, waar hij zijn laatste zakje had verstopt. Voor eventuele noodgevallen, of als hij besloot te willen terugtreden tot de
broski’s, als ze hem nog wilden überhaupt. Carson wist dat hij het had moeten verbranden of weggooien, toen hij besloot te stoppen, om zichzelf geen verleidingen te gunnen, maar het was hem niet gelukt. Misschien moest hij deze ruimte verlaten, zodat de drempel om het te pakken groter werd, te groot. Carson haalde eenmaal diep adem, forceerde zichzelf van zijn bed te komen. Zijn blik bleef echter vastgeschroefd aan de kast. God, hij wilde het zo graag. Maar nee, Carson moest het te zien weerstaan. Toch kon zijn brein het niet laten terug te denken aan de vele goede momenten die cocaïne hem gegeven had. De vele momenten waarbij Carson tijdelijk de wereld kon negeren door de cocaïne. De energie die hij ervan kreeg, de euforie die hij voelde die hem het idee gaf dat hij de hele wereld aankon. Carson miste het, zeker op dit moment, enorm. Hij had het nodig om aan zijn donkere gedachten te kunnen ontsnappen, wist geen andere uitweg.
Carson voelde zijn hartslag versnellen, als een soort adrenaline-kick omdat hij op het punt stond iets verkeerd te doen. Nog altijd keek hij naar zijn kledingkast, zijn eigen instinct vechtend. Carson moest gewoon de kamer uitlopen, zichzelf dwingen er niet meer aan te denken. De afgelopen maanden had dat zo makkelijk geleken, had hij weinig behoefte gehad aan dat spul. Alleen vanavond, na oog in oog te hebben gestaan met de reden van zijn moeder’s dood, na het zijn van het dode lichaam van een student, voelde Carson zich niet meer zo sterk, had hij niet de wilskracht meer.
Het zakje witte poeder was uit de kast gegrist voordat Carson zich daadwerkelijk realiseerde welke keuze hij had gemaakt. De slaapkamerdeur was achter hem dicht gekletterd. Carson wandelde, de pijn in zijn knie negerend, een bepaalde richting uit, waarvan hij wist dat het vaak verlaten was. Nu hij de cocaïne in zijn handen had, kon hij niet wachten het te snuiven. Alleen wilde hij het wel doen op een plek waar potentieel zijn zusje of andere vrienden hem niet konden betrappen. Nog meer teleurgestelde mensen in zijn leven kon Carson op dit moment niet aan. Daarom verplaatste de jongen zich dan ook naar een van de afgelegen hallen, waar mensen niet kwamen als ze hier geen reden voor hadden. Eenmaal aangekomen koos Carson een hoek uit, waar hij zich verstopte en van zijn laatste poeder een lijntje maakte. Zonder zichzelf nog een seconde te gunnen om na te denken, snoof hij het naar binnen. Het verdovende gevoel was instant en opluchtend, voelde als thuiskomen na een lange, zware dag.
Ruim een halfuur had Carson tegen de muur aangezeten, met zijn ogen dicht, zijn brein afgesloten en stil. Helaas was de cocaïne aan het uitwerken en voelde hij de rusteloosheid, zijn wirwar aan gedachten terugkerend naar de oppervlakte. Carson’s lichaam snakte naar meer, wilde opnieuw de extase voelen die vrijkwam. Alleen had hij niets meer en wilde hij niet opnieuw kopen. De wereld moest denken dat Carson over zijn verslaving heen was, zelfs al bleek dat dit een leugen was. Uit frustratie sloeg de jongen zijn vuist tegen de harde vloer. Het leverde een vervelende pijnscheut op dat snel door zijn hele hand verspreidde.
Carson dacht terug aan het moment dat zijn vader achter zijn verslaving was gekomen, het geschreeuw nog vers in zijn geheugen. Het was na de dood van zijn moeder geweest, toen Carson enkele dagen thuis was en zijn cocaïne op school had laten liggen. De afkickverschijnselen hadden hem hard geraakt en uiteindelijk had Carson aan zijn familie moeten toegeven dat hij sinds het begin van Alfea bijna dagelijks gebruikte. De alles vernietigende teleurstelling die Carson van zijn vader had gevoeld had hem direct wakker geschud. Hij had moeten op zijn knieën moeten smeken weer terug naar Alfea te mogen, in plaats van een afkickkliniek. Het mocht, maar alleen als Carson beloofde zijn leven te beteren, zijn ‘verkeerde’ vrienden uit zijn leven te bannen en onder toezicht van zijn vader alle zooi weggooide. Iets wat hij in alle wanhoop had beloofd. Zelfs al deed het hem nog altijd pijn om zo abrupt gedag te moeten zeggen van
Ash en
Xav.
Met diepe teleurstelling staarde Carson naar het lege zakje op de grond. Hij haatte zichzelf. Voor zijn zwakte nu en vijf maanden geleden. Hij had alles moeten weggooien. Uit frustratie sloeg hij met vlakke hand de vloer, waarna Carson zichzelf forceerde overeind te komen en de wereld weer tegemoet te lopen. Tot dat hij plotseling een harde schreeuw hoorde, gevolgd door het geluid van vallende voorwerpen uit een van de hallen nabij en een tweede schreeuw. Waren er toch Burned Ones de school binnengedrongen? Nee, dan zou er wel een alarm zijn afgegaan toch? Tenzij het niet systeem in het gedeelte waar Carson zich bevond aanwezig was. Snel maakte de jongen zich maar uit de voeten, terug naar het hoofdgedeelte. Hij focuste zich op het horen van meer geschreeuw, maar het bleef stil. Geen Burned Ones dan. Carson’s hart maakte een sprongetje van geluk, al bleef hij zich zorgen maken zodra hij dichtbij gehuil hoorde.
“Hallo?” vroeg Carson zachtjes, voorzichtig. Hij keek om zich heen, maar zag niemand in de buurt. Zou het een valstrik zijn? Iemand of iets die hem wilde lokken om hem daarna te vermoorden? Nee, dat kon niet. Ze waren naar binnen geroepen omdat alle Burned Ones waren gedood. Carson moest stoppen met zo paranoïde te doen. Terwijl hij de hal doorliep, bleef het gehuil onverminderd doorgaan. “Hallo? Alles oké?” vroeg Carson opnieuw, deze keer harder. Het was een domme vraag. Niemand huilde als die zich goed voelde.
Halverwege de hal stuitte Carson op een deur die half open stond en waarvan het gehuil vandaan leek te komen. Hij liep erop af en duwde behoedzaam de deur verder open. In de ruimte trof hij
Isla aan, zittend op de grond, volledig gebroken. Carson wist dat ze een broer en zus had, beiden specialisten, en gelijk schoten zijn gedachten naar de ergst mogelijke optie. Een van hen was overleden, of beiden. “Oh
Ies toch,” mompelde Carson zachtjes, waarna hij naar haar toe liep en zijn armen om haar trillende lichaam heen wikkelde. Hij drukte het meisje tegen zich aan en strook haar hoofd in een troostende beweging.
“Wat is er gebeurd?” vroeg Carson aan haar, terwijl hij zich mentaal voorbereidde op het slechtst. Een combinatie van bezorgdheid en angst baande zich een weg door zijn lichaam en vlagen van de avond schoten door zijn hoofd. De vele schreeuwen die hij had gehoord, het levenloze lichaam waar
Emma zich over ontfermd had, alles kwam weer terug. Zou een van de schreeuwen buiten van haar familieleden zijn geweest? Carson hoopte van niet, dat het slechts een doemgedachte was geweest, een nare droom. Voor enkele minuten zat hij in stilte, met een huilende
Isla in zijn armen. Hij wreef over haar rug heen, in een poging te kalmeren. In de drie jaar dat Carson op sc hool zaten had hij
Isla nog nooit zo gezien. Ze was altijd het boegbeeld van emotionele controle geweest, maar een heftige avond als deze was zelfs haar te zwaar.
“Kan ik iets voor je doen? Moet ik iemand bellen? Appen? Of hier naartoe sleuren?” vroeg Carson zachtjes, niet goed wetende wat het juiste was. Hoewel hij zelf een jonger zusje had, die vaak zat emotionele buien had, was Carson nooit goed geweest in het geruststellen van een ander. Op dat moment klonk zijn telefoon weer, voor de zoveelste keer deze avond. In eerst instantie wilde Carson het eigenlijk negeren, tot dat hij zich realiseerde dat hij dit al sinds het begin van de aanval had gedaan. Zijn vrienden dachten waarschijnlijk dat hij dood was. “Ik moet even wat mensen geruststellen,” verontschuldigde Carson zich, waarna hij zijn telefoon erbij pakte en snel wat berichtjes terug ging typen.
Mariposa
ik ben heel, veilig en binnen
sorry dat het zolang duurde, ik moest even offline
natuurlijk mag je bij mij slapen
met knuffels erbij
Nevvie
hi
don’t kill me ok, ik moest even mezelf herpakken
i’m good tho
Myks ❤️
ik ben terug! veilig en bijna ongeschonden.
geen burned one die mij wat heeft kunnen aandoen 😎😎
dus hoewel ik je graag als een verpleegster zie
no need for it 😜🤪
en oh, wat is er gebeurd myk?
you good?
ik kan je wel helpen zo, maar ik moet nu eerst even isla troosten en kalmeren
waarmee heb je hulp nodig?
Lil’ sis
ik ben ergens in alfea
geen idee waar precies tho
sorry dat het zolang duurde
papa en broers zijn ook geappt
waar ben jij nu?
Xav 🤡
ik mis je bro
leef je nog?
Ashki 🥸
bro, hoeveel van die monsters heb je omgelegd?
ik mis je man