• ”Yo, ho, haul together,
    hoist the colors high.
    Heave ho, thieves and beggars,
    never shall we die.”


    Het is de 17e eeuw. Moord, chantage, afpersing. Wanneer je dit tegenkomt is het een grote kans dat er piraten langs zijn geweest — en één crew komt speciaal op in gedachten: The Seas Rose. Ze zijn gevreesd door al en zeker geen lichtgewichten.
          Net zoals nu zijn ze niet van plan om tegengehouden te worden en ze gaan door weer en wind. De kapitein van The Seas Rose heeft namelijk een missie: Een magisch object zoeken dat beschikt over de kracht van leven en dood. Echter wordt de crew wat anders verteld. Namelijk dat ze naar een van de grootste schatten op zoek zijn — waardoor het avontuur weliswaar anders kan verlopen.


    Rollen:
    • Kapitein • Homerus —— Eadwig Osmond Winthrop • 55 • 1,13
    • Stuurman • Assassin —— Cain Valentine • 35 • 1,2
    • Scheepsarts • Tarrant —— Crimson-eye Rogue (Blackwood) • 33 • 1,1
    • Kok • Morticia —— Edmund Keagan • 33 • 1,3
    Daveed —— Eleazar Hamilton • 25 • 1,7
    Nakamura —— Bone • 36 • 1,12
    • ——
    • ——


    • Kwartiermeester • Shireen —— Victoria Arche • 27 • 1,1
    • Doktersassistente • Chivalry —— Cordelia Grace Morgan • 26 • 1,4
    ANTI —— Asparanza Ayres • 31 • 1,7
    Ziegler —— Monica Kassandra Lopez • 25 • 1,8
    XY —— Evangeline Sophia Rutherforth • 25 • 1,11
    Valkyries —— Sitka Skythe • 29 • 1,12



    Regels:
    • Je mag meerdere personages aanmaken, mits je deze niet verwaarloost.
    • Geen ruzies, behalve in de RPG zelf.
    • Geen perfecte rollen! Iedereen heeft minpunten.
    • Bestuur elkaars personages niet. Alleen die van jezelf.
    • 16/18+ is toegestaan, maar zet er een waarschuwing boven.
    • In deze RPG moeten de posts 250 woorden bevatten.
    • Let op je spelling en grammatica.
    • Deze RPG is van Tarrant & Assassin.

    Begin:
    Het schip ligt in de haven van Port Royal, de thuisbasis van 'The Seas Roses'. Ze zijn bezig om de laatste voorbereidingen te treffen voordat ze weggaan om op hun 'schat' te jagen. Ze hebben zo goed als alle voorraad aan boord gehaald en de bemanning wordt terug verwacht op het schip om te vertrekken. Het is momenteel 10 uur 's ochtends, lichtelijk bewolkt en 23 graden. Over twee uur zullen ze uitvaren.

    Topics:
    Praattopic: 1 - 2 - 3
    Rollentopic: 1
    Speeltopic: 1


    “Work like a captain.
    Play like a pirate.”

    [ bericht aangepast op 9 aug 2016 - 22:43 ]


    Your make-up is terrible

    Crimson-eye Rogue.
    Breedgeschouderd als hij was, was hij neergekomen als een kanon dat tegen een schip werd gelost. De man had niet opgemerkt dat ze voor een seconde bij de deur bleef dwalen — pas toen ze sprak, keek hij wezenloos op. Daarna was het een veranderlijk gezichtsuitdrukking — riskant. De eenogige boekanier had haar vermeldt te gaan, omdat hij niet wist wat hij anders zou doen, toch was de vrouw blijven staan en ging in tegen zijn orders.
          'Wat moet ik toch met jou, zuipschuit?'
          Hij bromde als antwoord. “Ga weg, Cordelia,” er klonk een gevaarlijke ondertoon in zijn schorre stem. “Het is nie' handig als jer blijft.” De vrouw was namelijk naast hem komen zitten en niet tot zijn genoegen. Het enige wat er in de stille ruimte te horen was, was de hevige ademhaling van Cordelia die — wanneer hij zijn ogen dichtdeed in de hoop tot bedaren te komen — met de seconden rustiger werd.
          'De drank is nooit op,' prevelde de vrouw wanneer hij de fles drank tot zijn lippen zette. Hij voelde wat drank langs zijn mond glijden, maar daar besteedde hij geen erg aan. Het was het beste als hij tevens geen aandacht aan haar opmerkingen maakte. Op dit ogenblik was dat voor hem niet handig, wist hij van zichzelf, anders loopt het wel verkeerd af en kreeg hij een geheel andere naam dan 'The King of Swordfights'. Zolang hij maar geen aanrakingen voelde.. dan was het goed.
          'Ik zou je anders niet kunnen verdragen, of wel?' Alsof de vrouw het aanvoelde, had zij z'n drinkarm aangeraakt. 'Vergis je niet, Rogue, als je me nog eens zoiets flikt houd ik me aan mijn woorden.' Hij bemerkte het lichte kraken van de houten vloer wanneer ze bewoog en de tedere kus die ze op zijn voorhoofd had geplant, maar uit het niets bewoog hij zijn arm snel naar haar arm en trok hij haar naar zich toe. Een zachte kus plantte hij op haar lippen, alvorens hij haar losliet. De man bedoelde er niks verkeerds mee.
          Het was zo snel weer voorbij, waardoor je je bedenkt of het wel echt gebeurd was. Het was eigenlijk het gevoel dat oplaaide in hem, niet zozeer om verder te gaan dan dat — wat hij niet erg vond, maar meer door de onbekende emotie dat hij voor een korte seconde had gevoeld.
          “Nou, dat is tegenvallend,” murmelde hij tegen zichzelf als hij nadacht over wat het zou kunnen zijn. Hij wist niet zozeer wat hij het voor gevoel moest benoemen, het was geen lust, want dat gevoel kende hij maar al te goed. Hierom wist hij dat hij eraan terug zou denken om erachter te komen wat het was en zichzelf zou opvreten erom, maar voor nu drukte hij snel weer het gevoel weg.
          “Ellendig genoeg wel,” beantwoordde hij haar opmerking over drank.
          “Del, volgende keer er niet tussenkomen wanneer 'k in nie' zo'n goede bui ben, als jer nie' van plan ben' om a'n m'n seksuele daden te doen en delen.” Waarschuwde hij haar. Er volgde voetstappen op de houten vloer, die in zijn hoofd nagalmden tot hij haar niet meer hoorde. Rogue wist dat hij wellicht verslaafd was aan zijn drank, maar dat was beter dan die akelige gevoelens op te rakelen. Waarvoor had je ze nodig? Nergens voor. Ze lagen alleen maar in de weg.
          “Alsjeblieft, stop hem niet in de sloep tot hij nuchter is,” prevelde hij bijna met een kwellende toon, terugkomend op het liedje dat hij zojuist zong. “De arme zeeschuimer.” Vervolgens sloeg hij de fles nogmaals naar achter, er klonk een klokkend geluid, en met een geluid dat hij stukken beter voelde, zette hij de fles met een smak op de grond.
          Tussen de tijd dat Cordelia er was en wegging, was zijn oog niet opengegaan. Het was te zwaar om zijn oog te openen, er viel een lichte neiging om te slapen over hem heen en hoewel hij dat niet van plan was, viel hij toch met een roes in slaap.



    Een vrouwelijke kapitein was op onderzoek uit voor een ring dat voor haar vele opties tegemoet ging. Het was niet zomaar een ring, maar eentje van ongekende waarde en zij wilde het hebben. Van goede bronnen had ze te horen gekregen dat er iemand in Port Royal enige informatie wist waar het zich bevond en zij wilde die niet overslaan. Zo liep ze met stevige passen door en was ze vastbesloten zich door weer en wind niet tegen te houden. Totdat haar zwarte laarzen stopten in haar spoor — haar oren, die versierd waren met goud, hadden een krijsend geluid opgevangen.
          'Wurm,' prevelde ze, wanneer ze het naakte schepsel in beeld kreeg. Het kind was alleen in een versleten, bruine deken gewikkeld en het lichaam was ietsjes rood geworden. Enkele, twijfelende seconden bleef ze staan. In haar ogen was het wezen een schat van andere waarde. Hoewel ze een vrouw van de zee was, was haar hart niet zo kil en koud als dat ze aldoor zeggen.
          Met het kind in de armen, toegedekt met haar jas, liep ze door naar de kroeg — waar ze de man zou ontmoeten. Eenmaal in de kroeg was ze, zonder dat ze het wist, extra oplettend voor eventuele gevaren. 'Wat mot' jer m't dat kind, Delahaye?'
          “Rot weg, John, het is van mij,” schold ze terug. De man, wiers naam John, haalde zijn schouders op en mompelde een 'mot jij weten,' waarna hij haar de weg wees naar de bron. 'Hoe heet 'ie?'
          “Rogue, Crimson-eye Rogue,” vermeldde ze met een glimlach, wanneer ze een blik stal van de baby in haar armen.



    [ bericht aangepast op 8 juli 2016 - 1:49 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.










    SITKA SKYTHE II BEMANNINGSLID II 29

    Cain grijnsde, wat maakte dat er bij Sitka onbedoeld een spiertje roerde ter hoogte van haar kaak. Ze voer inmiddels lang genoeg met de piraat samen om te weten dat er geheid nog iets zou volgen. Ze nam die dingen altijd met een korreltje zout en ze was nu ook niet bepaald het preutse type bij wie het schaamrood op de wangen zou komen te staan, maar ze had het er gewoon niet op als hij – of wie ook -zijn charmes op haar trachtte uit te werken, zoals menig piraat bij de gemiddelde snol deed . Voor haar getuigde het feitelijk van weinig respect, uiteindelijk.
          Even leek het alsof hij het aan zich voorbij liet gaan. Hij legde haar onderbroek terug en pakte de fles van haar aan. Hij trok de kurk eraf en nam een gulzige slok, waardoor de drank langs zijn mondhoek droop. Tot zover haar subtiliteit om ongemerkt iemands drank afhandig te maken. Hij veegde de zojuist verspilde alcohol weg met zijn hand.
          "Ik zou het niet erg vinden om te zien," knipoogde hij toen. Sitka nam zijn opmerking niet al te serieus, aangezien ze het feitelijk al aan had zien komen. "Hier was ik nou naar op zoek. Aan een kleine flacon heb je toch niks. Maar ik meen het hoor. Als je het wilt proberen, zal ik er zijn om het te beoordelen. Rood staat vast sexy bij je blanke huid. Dan mag je mijn ondergoed ook zien. Wil jij nog?"
          Hij bood haar de fles aan en Sitka nam deze aan met een blik die zoveel verried dat ze niet bepaald onder de indruk was van zijn opmerking. Ze zette de fles aan haar lippen en nam een slok. Feitelijk was het enige dat echt door haar gedachten schoot ,dat hij teveel klappen tegen zijn kop had gekregen de afgelopen tijd.
          “Werkelijk, Cain?” zei ze, nadat ze de fles hem terug gaf. “Ik dacht toch echt dat je meer smaak zou hebben. Rood is voor die sloeriewichten die veelal worden binnen gedaan hier.” Sitka trok vervolgens opnieuw een wenkbrauw op. “Tenzij je mij ook als zo’n sloerie ziet?” Wat feitelijk in alle talen onmogelijk was. En als hij toch zou durven antwoorden met een ‘ja’, dan zou ze hem stellig bij zijn kloten grijpen. Hetzij ter verduidelijking dat zij een pak minder plezierig met zijn zaakje omging dan menig vrouw deed.
          “En daarbij, ik heb het toch meer voor blauw. Maar goed, als ik ooit zoiets heb, mag jij het eerste slachtoffer zijn die het ziet.” Iets waarvan ze beiden wisten dat het dus nooit ging gebeuren, aangezien ze zoiets dergelijks nooit van haar leven zou aanschaffen.


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”


    Het zicht van de hemelsblauwe lucht werd vertroebeld door de blauwgrijze rook die in grote kronkels voor zijn zicht begonnen te dansen. Eigenlijk was dat niet het enige dat er begon te dansen, kwam hij achter na enkele trekken van de dikke, bleekbruine sigaar te hebben genomen. Hoewel de kringen grijs op een vreemde wijze erg amusant waren, probeerde hij zijn blik te vestigen op de uitgestrekte azuurblauwe zee. Na enkele malen met zijn ogen geknipperd, en zelfs even in gewreven, te hebben, besloot hij het laatste stuk sigaar met een gebaar weg te werpen.

    "T E D D Y"      K E A G A N


    “ A SMOOTH SEA
    NEVER MADE A——
    SKILLED SAILOR. “


    •      •      •


    Althans, dat was zijn plan geweest totdat een eigenaardig gestalte naast hem ging staan. Teddy zou er momenteel vast heel vreemd uitzien met die gefronste, borstelige wenkbrauwen en wazige blik in zijn ogen. Eenieder zou denken dat hij net uit een kroeg was komen lopen met zo’n bijtende walm die om hem heen hing. Eigenlijk zou dat niet eens zo’n slecht idee zijn, maar met al die verloren weddenschappen — en zodoende schulden — kon hij geen kant meer op in Port Royal. Er waren nog wel wat andere plaatsen, alleen dat waren kleine details die hij liever wilde vergeten—— Port Royal was waar het echte gespuis rondliep.
          ‘Verdomme, ik knal al dat uitschot van de wereld af,’ mopperde hij, al geen oog meer voor diegene die naast hem stond. Met een donkere blik in zijn kijkers blikte hij naar de hemel en hief zijn gespierde arm omhoog, terwijl hij een stevige vuist had gemaakt. Er keken wat zeelieden om maar besloten al snel gewoon door te blijven werken als ze op tijd nog weg wilden gaan. Tegelijkertijd dat hij dit deed echter, viel de sigaret op de grond en rolde over het dek heen. De behoorlijke zeerover wilde zich bukken om het netjes, want dat is hij natuurlijk wel, weg te gooien, tot hij er eindelijk achterkwam dat Azar naast hem stond. Met een uiterst blije expressie — zo’n eentje waarvan je zou denken dat het niet gezond kan zijn — stond hij rechtop.
          ‘Ah, Azar, m’n man,’ glimlachte hij breed, totaal niet beseffend dat hij Teddy zojuist een vraag had gesteld. Door de zware sigaar, waar wel wat mis mee moest zijn, waren zijn woorden echter zowat onverstaanbaar.
    Hij wankelde even.
          ‘Wel heb je me nou,’ bromde hij verrast, ‘volgens mij ken ik beter effe gaan zitten.’ Na Azar als begroeting een klap op zijn schouder te hebben gegeven, liet hij zich met een flinke plof neervallen. ‘Met dat stuk tuig van een handelaar ben ik nog niet klaar.’ Hij was de sigaar die over het dek rolde alweer totaal vergeten.
          ‘Zeg het eens—— wat kan ik voor je doen?’ Het zou nog een hele kluif worden om met deze man het gesprek uit te zingen.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2016 - 0:34 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    ASPARANZA AYRES

          De warme zon die Asparanza’s huid opwarmde begon op ten duur te branden. Mopperend haalde ze haar hand door haar haar alvorens zich naar de slaapvertrekken te begeven. Ze wierp nog een snelle blik op de Captain, Standal, met wie ze al meerdere zeeën had bevaren. Tot nu toe had ze hem kunnen vertrouwen maar ze was niet zo naïef om hem overal blindelings te volgen.
          Eenmaal benedendeks passeerde ze Cordelia, de doktersassistente, en Rogue. Waarvan de laatste tegen de muur aan lag te slapen. Als Asparanza meer humor had, had ze er misschien om moeten lachen, nu zag het er enkel zielig uit. Een fles drank lag naast hem en Asparanza zuchtte zachtjes. Het zou ook weer eens niet. Zonder enig schuldgevoel liep ze van hem weg, richting de plek waar haar spullen lagen. Ergens in de verte hoorde ze stemmen maar ze besloot deze te negeren — het gesprek ging haar niks aan.
          Binnen enkele seconden stond ze weer voor Rogue, ditmaal met een rode doek over haar haar heen gewikkeld, zo had ze toch nog wat bescherming tegen de zon wanneer ze op het dek was. Ze twijfelde even wat ze moest doen. “Wakker worden, Rogue,” zei ze uiteindelijk maar met een harde stem; ze wist wat er voor nodig was om hem wakker te maken. Zuchtend zakte ze naast hem neer. Haar hand reikte naar de fles waaruit Rogue al had gedronken, en zonder na te denken nam ze een paar slokken. Met een zuur gezicht proestte ze het meteen weer uit. Ze scheldde in haar moedertaal, Spaans, vooraleer ze zich weer op hem richtte. “Hoe kan je daar nou van houden?”
          Hoe vaak ze het ook geprobeerd had, alcohol was niks voor haar. Het maakte je minder scherp en in het ergste geval afhankelijk van iets; net zoals bij Rogue, die soms nieteens normaal leek te kunnen functioneren zonder rum.


    [ bericht aangepast op 9 juli 2016 - 1:34 ]


    i tried to buy your pretty heart, but the price too high

    Cordelia ‘‘Princess’’ Morgan
    Doktersassistente — 26



          Enigszins verward had de jongedame Rogue achter gelaten — niet goed wetend waar ze zowel zijn woorden als acties moest plaatsen. In sommige opzichten zou ze de eenogige charmeur nooit gaan begrijpen — en misschien was dat maar beter ook.
          Met stevige voetstappen doorkruiste ze het dek, dat onderhand druk werd gezwabberd door wat bemanningsleden. Ze zag de spetters opspatten tegen haar laarzen, trok een gezicht en onderdrukte de neiging haar mes boven te halen toen één van hen een dommige, veel te vaak gehoorde opmerking plaatste over de koninklijke majesteit die ze moest voorstellen. De princess joke zou voor sommige nooit oud worden; tot ze haar nodig hadden, uiteraard.
          Uiteindelijk vond ze niemand minder dan Standal met zijn blik op de open zee. Ze bleef enkele tellen staan, luisterend naar het gekrijs van zeemeeuwen en rondslingerende orders, voor ze naast hem ging staan. Er hing een milde glimlach op haar lippen terwijl ze zich probeerde in te beelden wat hij zag in de kalme golven.
          ‘Cap'tein,’ groette de donkerharige dame, tikkend tegen de plek waar normaliter haar hoed zou zijn geweest. Kleine, onzinnige handelingen die ze had opgenomen in haar tijd op zee. Met haar gebruinde onderarmen leunde ze over de rand, haar ogen iets toegeknepen tegen de zon. Haar lippen smaakten zout, en naar drank, naar Rogue. Er rolde een diepe zucht over, voor ze opzij keek. ‘Het wordt een lange reis, niet?’ Gokte ze, doelend op alle proviand die ze was tegengekomen in haar ontdekkingsrondje benedendeks. Je hoefde geen hoog IQ te hebben om in te schatten dat het lange tijd zou duren voor The Seas Rose weer land zou zien.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Mededeling! Over een half uur vaart The Seas Rose uit!

    [ bericht aangepast op 9 juli 2016 - 23:44 ]


    Your make-up is terrible

    † C A I N      V A L E N T I N E †
    stuurman | 35


    Sitka's blik zei eigenlijk al genoeg, natuurlijk vond ze wat ik zei onzin. Ik kon het me ook amper voorstellen, deze vrouw als een dame. Of met weinig verhullende kleding. Ze droeg altijd erg aparte kleding en ik vond het een beetje unisex. Niet mannelijk, niet vrouwelijk. De vrouwelijke piraten aan boord gingen vaak vrouwelijker gekleed dan zij. Toen ik haar de fles drank terug aanbood, pakte ze deze aan en nam ze er een slok van.
          "Werkelijk, Cain?" vroeg ze en ze gaf hem de fles terug die hij aanpakte. "Ik dacht toch echt dat je meer smaak zou hebben. Rood is voor die sloeriewichten die veelal worden binnen gedaan hier. Tenzij je mij ook als zo’n sloerie ziet?"
          Ik nam op dat moment net een slok en verslikte me half erin. Ik begon te hoesten en mijn gezicht werd roder terwijl ik met mijn hoofd van 'nee' schudde. Het beeld stond echter wel meteen op mijn netvlies gebrand. Ik kuchte nog eens voordat ik antwoord gaf, mijn stem klonk een tikkeltje rauwer dan normaal toen ik sprak.
          "Ik zei dat ik het wilde zien, niet dat ik denk dat je zoiets zou doen. Ik vind het alleen niet erg..." maakte ik duidelijk.
          "En daarbij, ik heb het toch meer voor blauw. Maar goed, als ik ooit zoiets heb, mag jij het eerste slachtoffer zijn die het ziet," zei ze daarna.
          "Deal! Je weet wel dat ik je daaraan zal houden, hé?"
          Er verscheen een grijns op mijn gezicht toen ze dat zei. Iets blauws, daar was vast niet moeilijk aan te komen. Ik had nog nooit eerder ondergoed voor een vrouw gekocht. Waarom zou ik ook? Maar een uitdaging zoals deze zou ik zeer zeker niet uit de weg gaan. Ik zou er alleen mee moeten wachten tot we weer aan land kwamen, of anders rondvragen of iemand anders zoiets had. Al dacht ik wel dat Sitka dat niet zo zou waarderen. Ik gaf de fles drank terug aan haar nadat ik nog een slok genomen had.
          "S'cuse me, Skythe, het is tijd om de koers te leggen! Ik kan niet de hele dag blijven lummelen."
          Kon ze tenminste ook niet meer van gedachten veranderen en ze zou het vast snel genoeg weer vergeten, tot ik haar eraan hielp herinneren, natuurlijk. Ik draaide mezelf om op de hakken van mijn laarzen en verliet de ruimte zodat ik weer naar boven kon. De wind waaide gelijk door mijn haar en de zon deed niet meer zoveel pijn aan mijn ogen als eerst, hoewel ik ze eerst even dichtkneep omdat het zo fel was.
          Op het dek zak ik ineens een zo goed als opgerookte sigaar liggen. Ik bekeek hem en rook eraan. Het rook erg vreemd en keek om me heen. Ik wist niet zeker wie de eigenaar was, dus gooide ik het nog half brandende ding over de reling het water in. Ik vervolgde mijn weg hierna gelijk nog verder omhoog, een klein trappetje op en ik kwam bij het roer uit.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2016 - 23:56 ]


    Your make-up is terrible

    — B O N E —

    Anders dan andere piraten, zo zag ik mezelf graag. Ik was hetzelfde, maar bepaalde bedoelingen die ik er niet uit wist te krijgen maakte mij een normaler persoon. Hetgeen dat ik echter deed was alles weg zuipen, mijn trieste bedoeling, mijn waardeloze dromen en de hoop die ik bezat om een gezin te starten. Zo had ik gisteravond rondgehangen in een plaatselijke herberg, waar ik aan de praat was gekomen met een aantrekkelijke jongedame, het was enkel mijn tekort aan drank die me door liet ratelen over mijn kinderwens. De dame was er al gauw vandoor gegaan, zonder enig excuus — ze verdween abrupt.
          Het was weer een nacht geweest die ik alleen had doorgebracht, al begon de eenzaamheid mijn leven over te nemen. Het verlangen dat ik bezat was enkel nog weg te drinken, maar ik wilde niet als Rogue eindigen en enkel nog kunnen functioneren met drank. Misschien was het wel wat te hoopvol van me, maar ik had betere bedoelingen met mijn leven. Geweldige ideeën. Ik zou niet als piraat eindigen, dat beloofde ik mezelf, maar ik was intelligent genoeg om te beseffen dat dat mijn grootste leugen tot dusver was.
          Wat onhandig klom ik uit het bed, waarna ik mezelf probeerde fatsoenlijk in mijn kleding te hijsen — maar ook hier hield ik mezelf voor de gek, hoe kon ik me fatsoenlijk aankleden als de kleding die ik droeg al half in duigen lagen? Goud deed me niets, wat betekende dat ik genoeg verstop plekken had verspreid over het schip en Port Royal om een eigen huis te kunnen kopen inmiddels. Waar iedereen zijn geld uitgaf aan dames, teveel drank — al kon ik hier op sommige momenten ook zeker wat mee — en andere genotzuchtige dingen spaarde ik. Ik spaarde voor een hoopvol beter leven.
          Mijn vermoeide voeten brachten me weg uit de herberg en zochten hun weg naar de kade. Het was geen kater dat me omringde, het was een ongezonde portie slaaptekort en eenzaamheid. De depressieve sfeer die rondom mij te vinden was wist vrouwen al gauw weg te jagen, dus het was niet alsof ik mijn ware ik kon zijn wanneer ik een willige dame ontmoette. Dat was pas vermoeiend, je anders voordoen dan je daadwerkelijk was. Het koste teveel energie en daar was ik simpelweg te oud voor geworden. Dit leven maakte me moe, mijn leeftijd maakte me moe en mijn verdriet maakte me moe.
          The Seas Rose, een van de mooiste schepen die ik in mijn leven had gezien, stond tentoongesteld aan de kade. Het was een prachtexplaar, al had het zo zijn mankementen. Het houd leek al verouderd, in tegenstelling tot de jonge kapitein. Normaal gesproken oogde een schip zoals de kapitein was, maar The Seas Rose uitte niet hoe Standal was, of hoe hij eruit zag. De jonge — haast onervaren — piraat deed echter een goede taak als kapitein. Evenals de verdere bemanning, waarvan iedereen zijn plek wist.
          Ik hees mijn laatste laars aan — wat met de nodige moeite ging — terwijl ik over de kade wandelde en op zoek ging naar wat ontbijt. Er was wat groente en fruit te vinden, waardoor ik zuchtte. Dan maar een banaan. Ik drukte een gouden munt in de hand van de jongedame, waarna ik één miezerige banaan overnam en deze van zijn schil ontdeed. Het stuk fruit kon oprecht niet kleiner zijn. Zuchtend nam ik twee happen, waarna deze alweer op was. De schil gooide ik in de zee, waarna ik de loopplank van The Seas Rose opliep en degene begroette die aan dek stonden.
          Kalm ging ik tegen de balk aanhangen en keek ik uit op Port Royal. Nooit had dit als mijn huis gezien, al was het The Seas Rose ook niet altijd — het lag vooral aan mijn bui. Een zucht gleed tussen mijn lippen door terwijl ik , gevolgd door een lange, uitbundige gaap. Gefrustreerd door deze ochtend — en gisteravond — zakte ik wat meer onderuit alsof het me allemaal teveel werd. Al werd het me misschien ook wel allemaal teveel. Misschien werd ik wel te oud voor dit leven.

    [ bericht aangepast op 10 juli 2016 - 10:29 ]


    I'm your little ray of pitch black.


    Victoria 'The Lady' Arche
    Quartermaster • 27



    Ze wilde niet gehaast overkomen, maar alsnog liep Victoria voordat ze verder nog een woord van Monica hoefde aan te horen over het voorval met Cain, de ruimte uit. Ze wist niet zeker hoe nieuwsgierig Monica was, maar wilde het risico niet nemen ondervraagd te worden over iets waarvan zij zeker wist, of nou ja vrijwel zeker wist, dat het niets ernstigs was.
          Ze liep door de sleeping quarters, lijst en penseel nog in de hand, en liep terwijl ze de lijst nog doorlas zonder op te kijken langs Cain en Sitka. Ze wist nog niet waar ze mee bezig waren, en wilde dit waarschijnlijk ook liever niet te weten komen voordat ze weer een geheim had om te bewaren. 'Morning, Sitka.' was het enige dat ze zei, nog steeds zonder op te kijken. Nadat ze hen gepasseerd was keek ze weer op, en vond ze het trappetje dat naar het dek leed. Al snel merkte ze dat Cain haar gevolgd was, maar hij richtte zich direct tot het roer, terwijl Victoria nog even het dek over keek. Als ze zich niet vergiste, was iedereen momenteel aan boord, wat maar goed was ook, want dat Cain zich al naar het roer had begeven, betekende dat het niet lang meer zou duren voordat The Seas Rose zou uitvaren.
          Direct toen ze opzij keek, richting Captain Standal die nog steeds over de zee uitkeek, zag ze Eleazar staan. Naast hem stond Keagan. Even beet Victoria op haar onderlip, twijfelend of het slim was om al naar hem toe te gaan. Hij leek nogal jolig met Eleazar om te gaan, wat erop zou duiden dat hij al niet meer zo chagrijnig was, maar toch kende Victoria hem net goed genoeg om te weten dat dit zo weer zou kunnen omslaan als hij iets of iemand zag dat hem niet aanstond.
          Victoria zuchtte even concluderend. Het mocht dan wel wisselvallige Teddy zijn, maar ze kende hem en ze wist dat ze hem wel aankon... in zekere mate...
          Ze liep zijn richting uit, echter voordat ze hem had bereikt werd haar aandacht afgeleid door een gestalte leunend tegen de reling die uitkeek over Port Royal. Ze stopte in haar voetsporen, en bekeek Bone keurend van top tot teen, waarna ze zuchtte en een paar stappen naar hem toe zette.
          'Oh sweet, old man.' Het kleine vleugje medelijden in haar stem werd tegenhangen door de lichte grijns op haar gezicht. 'In wat voor staat verkeer jij nou? Zo kun je toch niet uitvaren?' De grijns veranderde in een lichte glimlach, en ze draaide zich om, waarna ze wees naar de emmer vers water die naast de mast op een kist op het dek stond.
          'Was jezelf. Dan voel je je altijd beter. Ik, in ieder geval. En je ziet eruit alsof je het wel nodig zal hebben.'


    how dare you speak of grace

    Crimson-eye Rogue.
    'Rogue, vertel me ni' dat je het dek gedaan hebt, want het ziet er ni' uit.' Schuldig keek de kleine, ondeugende jongen op. “Maar Victor heeft me verteld dat ik hem mag helpen met sturen, mam, het is zo leuk.” Hij kon opmerken dat de Kapitein — voor zover hij wist wat dat betekende, naar de stuurman keek en haar hoofd schudde. Was hij er niet klaar voor?
          'Kom op, poets het dek, Rogue. 'k Heb het jer eerder verteld en de derde keer wordt geen waarschuwing.' Met een beteuterd gezicht keek hij naar beneden en volgde zijn weg, met hangend hoofd, naar het onderdek toe om de schoonmaak spullen tevoorschijn te pakken.
          Zijn leven lang werd hij omgeven door mannen en enkele vrouwelijke piraten, waaronder zijn moeder, maar hij had het gevoel tussen twee werelden in te leven. Waarom wist hij verder niks van het leven op zee? Zijn moeder vertelde hem dat, dat heus wel kwam, maar hij had er een hard hoofd in en vaak vormden zich meer vraagtekens bij dan dat die werden opgelost als hij zijn moeder ernaar vroeg.
          Met een swabber in zijn ene hand en een emmer met vuil schoonmaakwater in de andere, slofte hij het dek op. 'Ahoy, land in zicht, Kapitein!' Schreeuwde de zeeman helemaal naar beneden van zijn plek op het kraaiennest. De Kapitein knikte en riep dat we richting het land moesten. Rogue wist dat die man altijd op de uitkijk was naar andere schepen, piraten of (ei)landen. Soms voelde hij zich slecht.
          Wanneer hij klaar was met het dek, trok hij zachtjes aan zijn moeders jas. “Zijn wij slecht?”
          'Wij zijn piraten,' beantwoordde zijn moeder. Rogue wist niet of dat een 'ja' of een 'nee' was en waarschijnlijk kon zij dit van zijn gezicht aflezen. 'Wij doen, wat we moeten doen.'
          Zijn bruine kijkers wendden zich op de onstuimige golven van de zee. 'Maar Rogue,' het prettige aanblik van de Kapitein kwam weer in zijn gezichtsveld. 'Je behandelt vrouwen goed, wat zich ook voor gebeurtenis voorvalt.'


          Zonder dat hij er erg in had, opende hij zijn ogen. Het was het soort dat hij nog half sliep en niet bewust bent van het feit dat je half wakker bent en je ogen open hebt, waarna je vervolgens weer in slaap viel. De breedgeschouderde man had het warm en had het gevoel zich in de woestijn te bevinden — er vormden zich een paar zweetdruppels op zijn voorhoofd. Er bevond zich een buitenlandse schoonheid voor hem, tenminste, dat dacht hij. Zijn beeld was wazig. Was het de Fata Morgana? Enkel een onrealistisch beeld dat ze lieten zien om je prettig te voelen? 'Wakker worden, Rogue,' vermeldde het prachtige aanzicht — waarvan hij dacht dat het enkel een droom was.
          Uit het niets schoot er een déjà-vu gevoel in hem op. Waarom had hij het gevoel haar ergens eerder tegengekomen te zijn? Zijn hersenen probeerde hij aan het werk te zette, echter was dat onmogelijk door de staat waar hij zich nu in bevond en ter concentratie sloot hij zijn ogen.
          “Behandel vrouwen goed,” murmelde hij aangeschoten — tevens in zijn slaap als hardop. Zijn droombeeld was omgeven als het beeld van Tortuga en hij blikte somber op zijn zwarte laarzen. Hij was al veel te lang, naar zijn smaak, op het land. Deze zeebenen waren niet bestemd voor het zand, de grond, maar voor de woeste zeeën — waar hij was opgegroeid. Indien hij nog meer mokte over het feit dat hij weg wilde van het verdomde land, keek hij op en kreeg mannen — die overduidelijk slavenhandelaars waren — met een vrouw stevig in hun greep, in beeld. Hij gokte de vrouw buitenlands — Spaans misschien? Naar Rogues' mening had ze een erg prettig beeld. Vaak kwam hij dikke, mollige vrouwen tegen, waaronder een paar pareltjes met prachtige lichamen, maar deze sloeg alles.
          Zijn blik kon hij niet aftrekken van de exotische dame en hij betrapte zichzelf erop dat hij vloekte toen er een grote man voor zijn beeld ging staan. Het was een man die hij maar al te goed kende en hij besloot hem aan te spreken wanneer hij alleen was, dus hield Rogue hem tegen met een hand — bedekt door een stukje vuil stof, op zijn borstkas. “Beste man, wie is die vrouw die jullie vasthouden?”


          Zonder te merken dat de exotische vrouw nu naast hem plaatsnam en van zíjn drank dronk, murmelde hij verder hardop. Zo diep zat hij in zijn droom, niets merkend van zijn omgeving. “Luister, geef me de vrouw en er komen geen problemen.”
          Als een soort sensor dat afging in zijn hoofd — het kwam ook meer doordat hij de fles niet meer in zijn hand voelde en het Spaanse gescheld (wat hij eigenlijk niet kon onderscheiden van zijn droom) opende hij zijn ogen. Het ging langzaam, maar met een nog doezelend gezicht keek hij rond zich heen. 'Hoe kan je daar nou van houden?' Bereikte eindelijk zijn oren en de vrouw naast hem kwam in zijn gezichtsveld.
          “Asparanza,” begon hij. Wellicht was het goed dat hij nog niet doorhad dat hij echt de fles drank kwijt was. “Zou je met me slapen?” De vraag was niet bedoeld op seks — helemaal niet juist. Misschien zocht hij iets van affectie, in plaats van het hele wellustige gebeuren — maar hij had wel meerdere domme dingen gezicht, terwijl hij gestoord werd met het slapen.


    [ bericht aangepast op 10 juli 2016 - 23:12 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.



    SITKA SKYTHE II BEMANNINGSLID II 29

    Cain verslikte zich in de drank, nadat Sitka hem niet bepaald geamuseerd vroeg of hij haar als sloerie bezag. Ze bekeek hem aanmatigend, terwijl hij met een steeds roder wordende kop hoestte en tegelijk zijn hoofd schudde.
          "Ik zei dat ik het wilde zien, niet dat ik denk dat je zoiets zou doen. Ik vind het alleen niet erg..." verduidelijkte hij, waarbij zijn stem een tikkeltje rauwer dan normaal klonk.
    De opmerking dat ze daarbij liever blauw verkoos en dat - als ze überhaupt zoiets zou aanschaffen - hij het eerste slachtoffer mocht zijn die het te zien zou krijgen, deed haar ingewanden samentrekken achteraf door de spijt die ze direct had vanwege zijn reactie.
          "Deal! Je weet wel dat ik je daaraan zal houden, hé?" Er verscheen een grijns op zijn gezicht, eentje die haar iets te geamuseerd was namelijk. Waarschijnlijk haalde hij het in zijn lamlendige hoofd om haar zoiets ordinairs eens op een dag in de verre toekomst ‘cadeau’ te gaan doen, aangezien hij goed genoeg wist dat zijzelf het NOOIT zou aanschaffen. Zijn grijns was daar simpelweg te vermakelijk voor en hij was iets te ‘happig’ om er een deal van te maken.
          Cain gaf haar de fles terug, na eerst zelf nog een slok te hebben genomen. Ze nam de fles aan, en op dat moment liep Victoria langs. De vrouw keek niet op en zei enkel een 'Morning, Sitka.' in het voorbij lopen, waardoor Sitka zelf de kans niet kreeg om gedag terug te zeggen. Ze was al doorgelopen. Even keek ze Victoria na, waarna ze zich terug tot Cain wendde. Hij was echter ook duidelijk van plan om te vertrekken.
          "S'cuse me, Skythe, het is tijd om de koers te leggen! Ik kan niet de hele dag blijven lummelen." Hij draaide zich om en verliet de ruimte. Hierdoor kreeg Sitka niet eens een kans om ook maar iets te verzinnen om onder de ‘deal’ uit te komen. Het was al even geleden dat ze zich nog zo voor haar kop had willen slaan. Normaal gesproken was ze nooit zo ‘dom’ om ergens op in te gaan, zo verstrooid en onachtzaam. Ze weet het vooral aan het feit dat ze al niet volledig in haar eigen doen en laten was doordat ze weeral geen spoor gevonden had van The Death Oath, het piratenschip dat de Nordkapp drie jaar geleden overmeesterd had, of een bevestiging van het gerucht dat Eben nog leefde en zich ergens op de Caraïben bevond. Dat zoveel liever dan de gedachte dat het ook maar iets met de man zelf te maken had. Een korte rilling trok door haar lijf door de vreselijke gedachte, waarna ze de laatste slok die zich in de fles bevond in één teug uitdronk. Vervolgens liep ze naar de hangmat van Rogue en legde de lege fles tussen zijn spullen. Iedereen wist dat de piraat teveel zoop en dat hij eveneens met zowat alles wegkwam, dus ze vond het geen kwaad kunnen de schuld bij hem neer te leggen. Daarbij, niemand zou eraan twijfelen dat zij en Cain de fles van wist zij veel wie hadden leeg gezopen. Zelfs Crimson-eye zelf niet, waarschijnlijk.
          Cains woorden schoten vervolgens door haar hoofd; The Seas Rose stond op het punt van vertrek. Voor haar was er inderdaad ook meer dan genoeg werk te doen, en van doelloos rond te hangen werd niemand beter. Dus ze volgde Cains voorbeeld en maakte haar weg bovendeks. Veelal was Sitka te vinden in de hoge masten, en ook nu was dat niet anders.


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    ASPARANZA AYRES


          Het duurde even voordat Rogue wakker werd, al leek hij zich nog steeds in een roes te bevinden. “Behandel vrouwen goed,” mompelde hij slaapdronken. "Luistert, geef me de vrouw en er komen geen problemen.”
          Asparanza vroeg zich af waar hij over droomde. Vrouwen, overduidelijk. Maar wat nog meer? Haar eigen dromen bestonden vooral uit nachtmerries. Daarom sliep ze niet veel en bracht ze zo af en toe haar nachten bij iemand anders door, dat wilde ook nog weleens helpen. De nachtmerries gingen vooral over haar jeugd; hoe ze had moeten toekijken hoe haar vader —Kapitein van de Sea Serpents Despair— bruut werd vermoord, hoe haar moeder was overleden aan scheurbuik en haar dagen als slaaf in de Caraïben. Haar kaak verstrakte en ze duwde de herinneringen weg.
          “Asparanza, zou je met me slapen?” Verward keek ze op naar de man naast haar. Ze had al meerdere nachten samen met hem doorgebracht op het schip en ze was niet van plan daarmee te stoppen. Toch voelde het dit keer anders aan. “Vanavond, Rogue. We varen zo uit,” gaf ze uiteindelijk toe. Ze zou eigenlijk naar het dek moeten komen — helpen met de voorbereidingen van het uitvaren. Hoewel ze dat wist bleef ze toch zitten.
          “Waar droomde je over?” Vroeg ze plotseling. Normaliter zou ze het niet zo direct vragen; al helemaal niet aan de man naast haar, die af en toe behoorlijk onvoorspellend uit de hoek kon komen. Echter leek hij nog behoorlijk slaapdronken en dus leek het haar veilig om te vragen. Terwijl ze wachtte op antwoord van Rogue, dwarrelden haar gedachten af naar de lange tocht die ze zouden gaan maken met the Seas Rose. Het enige dat ze wist was dat ze opzoek waren naar iets. Een schat, hoogstwaarschijnlijk. De kapitein had echter vrij weinig gezegd en dat was iets wat haar zorgen baarde. Ze wreef zuchtend over haar gezicht en besloot om de kapitein zo te vergezellen met haar aanwezigheid. Maar ja, misschien had ze dat al wat eerder moeten doen.




    i tried to buy your pretty heart, but the price too high


    Eleazar Hamilton
    † † †
    Bemanningslid — 25


    Azar besloot niet te reageren op toch wel vreemd gedrag van de man naast hem. Een blik op de sigaar tussen Teddy's vingers deed hem twijfelen of het werkelijk slechts tabak was. Dit ongewoon zure geur die zijn neus bereikte nadat de wind keerde, bevestigde zijn vermoedens. Azar had veel zondes begaan in de voorbije jaren, maar dit nog nooit. Hij leunde een beetje opzij, zodat de geur en de restanten van de sigaar bij Teddy bleven.
          Met gesloten ogen genoot hij van de koele bries op zijn gezicht. Hij veegde een donkere lok haar uit zijn gezicht, achter zijn oor. Zijn ogen schoten open toen Teddy sprak. Of eerder mompelde. Ook hier besloot hij niet op in te gaan. De jonge zeeman had al lang geleerd dat niet iedereen commentaar of antwoorden op ongestelde vragen apprecieerde. In zijn hoofd dreunde hij een Bijbelvers af over geduld: Proverbs 16:32. Better a patient person than a warrior; one with self-control than one who takes a city.
          Het duurde even voor Teddy hem opmerkte. Pas nadat hij zijn sigaar verloor, keerde hij zich naar Azar toe. Die laatste bedacht zich dat het waarschijnlijk niet persoonlijk was; slechts te wijten aan de aard van de inmiddels verloren sigaar. De opgewekte uitdrukking op het gezicht van de andere man, verraste Azar. Hij deed zonder het zelf te beseffen een stap achteruit en fronste zijn voorhoofd. Teddy mompelde iets onverstaanbaar; een zin waarin Azar vaag zijn eigen naam herkende. Hij plaatste een hand onder de arm van de kok toen die even niet echt stevig in zijn schoenen leek te staan.
          "Ik denk dat je misschien het koken aan iemand anders moet overlaten vanavond," sprak Azar met een grinnik. "Wie weet wat er anders in die soep zal belanden?" Teddy zakte neer op de stoel en Azar besloot met zijn rug tegen de boord van het schip te leunen. Hopelijk viel hij niet achterover.
          "Voor mij? Niks bijzonders. Ik vroeg alleen of je wist waar we heen gaan?"


    kindness is never a burden.

    Crimson-eye Rogue.
    Het was een beduusde gezichtsuitdrukking, die op het gezicht van de exotische vrouw stond. Was het zo'n rare vraag van hem? Naar zijn mening was het een heel normale vraag en deed hij niet anders. Nou, er zat ergens wel een zekere waarheid in haar beduusde gezicht, dacht hij — als hij eraan terugdacht hoe de vraag was geformuleerd. Normaal gesproken was hij een man van het vrouwelijke schoon en hoewel hij respect voor hen had, was hij ook zeker een man van de seksuele toespelingen — hoe vunziger, hoe beter.
          'Vanavond, Rogue. We varen zo uit,' was haar antwoord dan ook. Zou de dame weten wat hij bedoelde? Op juist alle dagen had hij zin in gezelschap van.. Wat was het? Liefde? Benoemde men dat zo? Nee, behaaglijk en knusheid.
          Op juist alle dagen, had hij nu zin in geen seks, maar verbondenheid op een andere manier. Doordat hij zichzelf bang maakte door de mogelijke gedachten en gevoelens, nam hij snel een slok van zijn drank. En wanneer hij niet zeker wist of het genoeg was, nam hij nogmaals een grotere slok. Kort kuchte hij doordat een klein deel in de verkeerde keelgat kwam en pakte vervolgens Asparanza's arm aan met zijn hand, die was bedekt met een stuk oude stof. “Geen seks,” zei hij met zijn schorre stem, die hij kreeg doordat hij net wakker was geworden, voor de zekerheid. Indien hij reikte naar de grond, waar hij zijn drank had neergezet, bemerkte hij dat de fles verdomme bijna alweer leeg was. Rogue begon in zichzelf te mompelen en probeerde op te staan, maar het ging moeilijk, waardoor hij weer terug wankelde naar dezelfde plek als voorheen.
          Met een schaapachtige glimlach keek hij naast zich, naar Asparanza. “Niks an de hand. Deze zeebenen z'n alles gewend.”
          'Waar droomde je over?' Het was als een plotselinge klap, op het moment dat Rogue weer probeerde op te staan, maar hij bleef direct stilstaan — recht voor zich uitkijkend, niet wetend wat hij moest zeggen. Na lang wikken en wegen, had hij zijn besluit gemaakt. Hij besloot te liegen.
          “Dit 's wel 'n beetje beschamend, mijn lass.” Hij wreef over zijn achterhoofd, terwijl hij zich omdraaide en naar haar keek. “K hoef toch zeker m'n fantastische vaardigheden ni' te bespreken. Laat 'k liever zien,” sprak hij met een zwoele glimlach. Zijn ogen tintelden als dat ze logen. Hij wist dat hij moeilijk enkele mensen hier tegen kon liegen, omdat sommigen niet te beduvelen waren en anderen wilden hij simpelweg niet tegen liegen. Eigenlijk was Asparanza beiden.
          De vrouw had haviksogen, soms werd hij er serieus bang van. Ergens werd hij er opgewonden van, zowel seksueel als plezier, want hij hield wel van een vrouw die haar eigen mannetje stond. Hoewel hij Asparanza wel zou beschermen —— zoals hij dat vele jaren eerder ook had geprobeerd te doen. Wellicht daarom dat hij het nu probeert goed te doen. Het was alleen geen onderwerp dat hij met haar zou bespreken.



    “Life's pretty good, and why wouldn't it be? I'm a pirate after all.”


    [ bericht aangepast op 17 juli 2016 - 19:28 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.


    De man was absoluut niet in staat om bij zichzelf na te gaan wat nu geoorloofd zou zijn of juist niet. Dit viel allemaal te wijten aan de sigaar die hij desondanks toch had opgestoken om ervan te “genieten”, al viel dat laatste flink tegen. Hij had, afgezien van het gegeven dat hij het bij dat vreemde standje had gehaald, wel wat smaak verwacht. Nu kon hij hier niet voor altijd over doorzeuren, hij was immers een volwassen man, maar toch wel een flinke tijd. Balen was namelijk niet verboden, het ging wel over zijn sigaren en die waren zo goed als heilig. Deze wilde hij echter in de zee gooien.

    "T E D D Y"      K E A G A N


    “ A SMOOTH SEA
    NEVER MADE A——
    SKILLED SAILOR. “

    •      •      •

    In deze opgewekte conditie had hij niet door hoe Azar zich kon voelen door zijn acties, waardoor hij ze simpelweg doorzette en het hierna gemakkelijk zou vergeten. Althans, dat was nog maar de vraag. Voor hem leek het leven enkel rozen en maneschijn, hij zag geen kwaad in de personen die bij hem op het schip waren. Dit was natuurlijk uitgewerkt zodra de stoffen van de sigaar niet meer in zijn lichaam verkeerde, helaas voor hem (en eventueel omstanders) zou dat nog wel even duren.
          “Ik denk dat je misschien het koken aan iemand anders moet overlaten vanavond,” hoorde hij zijn maat — hij was nu zijn makker —, waar Teddy een brede grijns als antwoord op gaf. “Wie weet wat er anders in die soep zal belanden?”
          “Nooit!” riep hij ginnegappend uit, opnieuw met een vuist in de lucht, “Zo lang ik leef, moeten ze vreten wat de pot schaft!” Het deerde eerlijk niet wat iemand zou zeggen tegen hem in zo’n staat, hij was niet in een conditie waarin hij kon beoordelen wat goed of slecht was. Hij zakte neer en besloot zachtjes een liedje te mompelen, op een enthousiaste toon natuurlijk.
          “Voor mij? Niks bijzonders. Ik vroeg alleen of je wist waar we heen gaan?”
          “Azar, m’n beste man, avontuur. We gaan op avontuur!” Het was iets rustiger gezegd dan de dingen die voorheen zijn mond uitkwamen, maar alsnog met een plezierige ondertoon uitgesproken. Het duurde dan ook niet lang voor hij opnieuw in die jolige bui verkeerde en dit liet hij onmiskenbaar merken door plots op te springen, om luidkeels een liedje te zingen. Opeens had hij wel erg veel zin in drank.
          “Yo ho, yo ho, a pirate’s life for me. We pillage, we plunder, we rifle, and loot. Drink up, me ‘earties, yo ho!” Opnieuw gooide hij zijn arm rondom Azar’ schouders, waarbij hij enkele keren wankelde en vervolgens het leuke idee had gekregen de meeste bemanningsleden langs te gaan. Sommigen gaf hij, terwijl hij luid zingend verder ging, een harde schouderklop, bij anderen hing hij op eenzelfde manier rond de schouders zoals bij Azar. “We burn up the city, we’re really a fright. Drink up me ‘earties, yo ho!” Uiteindelijk was hij uitgekomen bij Valentine, die hij op een uitbundige manier rond de hals viel om geen aandacht te besteden aan wie dan ook. Zijn enige aandacht ging uit naar het liedje dat hij hardop verder zong, en zoals iedereen wel kan horen, zingt hij hartstikke vals. Valentine loslaten, deed hij echter niet.

    [ bericht aangepast op 22 juli 2016 - 0:27 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.