• ”Yo, ho, haul together,
    hoist the colors high.
    Heave ho, thieves and beggars,
    never shall we die.”


    Het is de 17e eeuw. Moord, chantage, afpersing. Wanneer je dit tegenkomt is het een grote kans dat er piraten langs zijn geweest — en één crew komt speciaal op in gedachten: The Seas Rose. Ze zijn gevreesd door al en zeker geen lichtgewichten.
          Net zoals nu zijn ze niet van plan om tegengehouden te worden en ze gaan door weer en wind. De kapitein van The Seas Rose heeft namelijk een missie: Een magisch object zoeken dat beschikt over de kracht van leven en dood. Echter wordt de crew wat anders verteld. Namelijk dat ze naar een van de grootste schatten op zoek zijn — waardoor het avontuur weliswaar anders kan verlopen.


    Rollen:
    • Kapitein • Homerus —— Eadwig Osmond Winthrop • 55 • 1,13
    • Stuurman • Assassin —— Cain Valentine • 35 • 1,2
    • Scheepsarts • Tarrant —— Crimson-eye Rogue (Blackwood) • 33 • 1,1
    • Kok • Morticia —— Edmund Keagan • 33 • 1,3
    Daveed —— Eleazar Hamilton • 25 • 1,7
    Nakamura —— Bone • 36 • 1,12
    • ——
    • ——


    • Kwartiermeester • Shireen —— Victoria Arche • 27 • 1,1
    • Doktersassistente • Chivalry —— Cordelia Grace Morgan • 26 • 1,4
    ANTI —— Asparanza Ayres • 31 • 1,7
    Ziegler —— Monica Kassandra Lopez • 25 • 1,8
    XY —— Evangeline Sophia Rutherforth • 25 • 1,11
    Valkyries —— Sitka Skythe • 29 • 1,12



    Regels:
    • Je mag meerdere personages aanmaken, mits je deze niet verwaarloost.
    • Geen ruzies, behalve in de RPG zelf.
    • Geen perfecte rollen! Iedereen heeft minpunten.
    • Bestuur elkaars personages niet. Alleen die van jezelf.
    • 16/18+ is toegestaan, maar zet er een waarschuwing boven.
    • In deze RPG moeten de posts 250 woorden bevatten.
    • Let op je spelling en grammatica.
    • Deze RPG is van Tarrant & Assassin.

    Begin:
    Het schip ligt in de haven van Port Royal, de thuisbasis van 'The Seas Roses'. Ze zijn bezig om de laatste voorbereidingen te treffen voordat ze weggaan om op hun 'schat' te jagen. Ze hebben zo goed als alle voorraad aan boord gehaald en de bemanning wordt terug verwacht op het schip om te vertrekken. Het is momenteel 10 uur 's ochtends, lichtelijk bewolkt en 23 graden. Over twee uur zullen ze uitvaren.

    Topics:
    Praattopic: 1 - 2 - 3
    Rollentopic: 1
    Speeltopic: 1


    “Work like a captain.
    Play like a pirate.”

    [ bericht aangepast op 9 aug 2016 - 22:43 ]


    Your make-up is terrible

    -

    [ bericht aangepast op 22 juli 2016 - 0:26 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    -

    [ bericht aangepast op 22 juli 2016 - 0:26 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Standal Clarkson
    Captain - 29

    “Lang genoeg gewacht,” snauwde Stan.
          Met een laatste blik op Port Royal liep Standal het main deck op richting de loopplank. Het zag er niet uit of er nog iemand aankwam en als hij had goed had onthouden, was iedereen zo nu wel aan boord.
    “Anders hebben ze pech,”
          Bij de loopplank aangekomen te zijn telde Standal een paar seconden extra voor hij de loopplank naar binnen haalden. Standal’s geduld was opgeraakt en als ze niet snel op pad gingen werd het erger; vanaf nu telde elke seconde. Eén seconde later kon betekenen dat iemand hen voor zou kunnen zijn.

    Standal nam de wind in zich op. Hij bekeek het compas en richtte zich op de richting waarin zij zouden varen. Zoals het er nu uitzag zouden ze met de wind meevaren, wat het voor het een goed begin gaf. Standal hees de zeilen bol om de wind en zijn stromingsenergie goed te benutten.
          Standal stak vervolgens de twee vingertoppen van zijn pinken in zijn mond en blies op zijn vingers. Standal gaf zo het signaal door dat ze zouden uitvaren, voornamelijk aan Cain, die nu de sleutel tot het succes was. Tot succes en tot de betrouwbaarheid van het schip, maar daar had Standal geen twijfels meer bij.

    Standal liep naar de rand van het main deck en gooide de touwen los die het schip verbonden met de haven van Port Royal, waardoor het schip alleen nog op zijn plek werd gehouden door het anker. Na zich driehonderdzestig graden hebben rondgedraaid, had Standal bekeken wat er nog moest gebeuren voor het uitvaren. Na de komst van Cain zou alleen het anker moeten worden binnengehaald om echt te kunnen vertrekken.
          ”Leven is uitvaren met een schip waarvan je weet dat het op zee zal vergaan,” grijnsde Standal in zichzelf.
          Standal was er klaar voor, klaar om alles op alles te zetten en te zoeken voor hetgeen wat zijn (en dat van anderen) voorgoed zal veranderen..

    [ bericht aangepast op 23 juli 2016 - 20:47 ]


    "One has to learn to read, as one has to learn to see and learn to live," - Vincent van Gogh

    † C A I N      V A L E N T I N E †

    stuurman | 35

    Ik tikte een aantal keer tegen het kompas voor me, waardoor deze ronddraaide en vervolgens weer de goede richting aangaf. Hij was een beetje haperig soms, maar hij werkte wel. Vanaf dit punt kon ik de boel goed overzien, zo zag ik ook dat kapitein Standal het schip klaarmaakte om te vertrekken. Zodra hij op zijn vingers floot, wist ik dat het tijd was om te gaan. Ik keek toe hoe de trossen gelost werden en gaf daarna een bemanningslid, dat toevallig in mijn buurt was, de opdracht om het anker in te halen. De zeilen zakten ondertussen half naar beneden, zodat het schip genoeg wind ving om de haven veilig uit te manoeuvreren.
          Doordat ik mijn volledige aandacht aan het schip besteedde, had ik niet door wat Teddy aan het uithalen was. Pas toen hij richting het stuur liep, hoorde ik hoe hij een liedje zong. Mijn handen stonden stevig aan het roer en ik kon niet loslaten. Ik ergerde me dan ook flink toen hij plotseling zijn armen om mijn hals sloeg en ik er niet echt iets aan kon doen. Zijn stem klonk luid in mijn oor en hij leunde stevig op me. Zijn lichaam voelde warm tegen de mijne, ik kon zijn spieren tegen mij aan voelen drukken en bewegen. Teddy rook echter wel een tikkeltje vreemd. Naast de typische mannelijke geur van zweet en zeewater rook ik iets anders, maar ik kan het niet plaatsen.
          "Ted," gromde ik, tussen opeengeklemde kaken door. "Zie je soms niet dat ik aan het werk ben? Zout eens een eind op, zeg."
          Gelukkig lag het schip momenteel niet meer op een kritisch punt en moest Teddy het wel heel erg verpesten mocht het fout gaan op het moment, maar ik wilde het liever niet riskeren. Dit schip betekende toch wel wat voor me. Ik liet een hand los van het roer en probeerde hem van me af te pulken, zonder succes. Hierop riep ik een ander bemanningslid die het roer van me over moest nemen. Ik had er ook voor kunnen zorgen dat een ander Teddy over zou nemen, maar vreemd genoeg deed ik dat niet.
          "Je bent een complete idioot," vloekte ik tegen hem.
          Ik had het idee dat er ergens iets misgegaan was, want normaal gesproken was hij niet zo. Niet tegen mij, in ieder geval. Dus ondersteunde ik hem, of eerder duwde ik hem het trappetje af en de goede richting op zodat hij niet naar beneden zou struikelen, richting het dek beneden. Straks zou hij overboord slaan. Ik zou er op zich waarschijnlijk geen probleem mee hebben, behalve dat ik zou honger leiden en dat was wél een probleem op deze lange reis. Ik kreeg hem naar het beneden dek, waar ik stopte.
          "Wie denk je wel niet dat je bent, zo onder invloed zijn op het moment dat we uitvaren en vervolgens mij storen terwijl ik met belangrijke dingen bezig ben!" katte ik hem kwaad af.

    [ bericht aangepast op 25 juli 2016 - 23:58 ]


    Your make-up is terrible

    Evangeline ‘Eve’ Rutherforth
    25 ~ Bemanningslid



    Evangeline was blij dat ze gingen uitvaren. Het werd tijd. Zelf was ze altijd iemand die graag snel aan het werk ging. Hard werken kon ze als geen ander. Ze hield zich niet per se bezig met andere mensen, maar als iemand een praatje met haar wilde maken vond ze dat niet erg. Dit gebeurde niet en dus bleef ze staren naar de zee, die werkelijk prachtig was in haar ogen. Ze kon er zoveel meer in zien dan dat andere mensen wellicht zagen, met de verbeelding die ze had. Ze werd opgeschrokken uit haar vredige staat door Teddy, die al zo bezopen leek dat ze het wonderlijk vond dat hij nog niet had overgegeven. Haar ogen volgden de man, die het doel leek te hebben om zoveel mogelijk mensen in korte tijd lastig te vallen. Ze trok zich er niet zoveel van aan. Iets wat ze wel vaker deed.

    Er leken nog niet echt klusjes te worden opgedragen en dus had ze niet zo veel te doen. Haar ogen gingen rond het schip en bleven even op een gedaante hangen. Azar. Hij hing met zijn rug tegen de boord van het schip. Net zoals haar, leek hij ook niet veel te doen te hebben. Gezien ze soms wel de aanwezigheid van iemand anders prefereerde boven die van enkel zichzelf, liep ze op rustige en stille tred die ze van kinds af aan bezat op hem af. Ze keek even van Teddy naar hem. ‘Ongelofelijk dat hij nu al bezopen is” zei ze, verwonderlijk, met een lichte glimlach op haar gezicht. Het was niet iets negatiefs, maar ze kon zich over gedragingen van mensen blijven verbazen, al had ze in haar leven al veel gezien.

    Ze leunde net zoals Azar tegen de reling. Bang om achterover te vallen was ze nooit. Ze deed dit dan ook wel vaker. Gezien ze niet echt wat te doen had ging haar blik al snel weer naar de zee. Zonder het door te hebben was ze alweer in gedachten en ging het daar van de ene associatie op in de ander. Iets dat ze ook niet doorhad was ze dat ze haar gedachten, een gedicht over de zee, hardop sprak, zacht, maar duidelijk genoeg om te verstaan.

    ‘Ik wil alleen zijn met de zee
    Ik wil alleen zijn met het strand
    Ik wil mijn ziel wat laten varen
    Niet mijn lijf en mijn verstand

    Ik wil gewoon een beetje dromen
    Rond de dingen die ik voel
    En de zee, ik weet het zeker
    Dat ze weet wat ik bedoel

    Ik wil alleen zijn met de golven
    Ik wil alleen zijn met de lucht
    Ik wil luisteren naar mijn adem
    Ik wil luisteren naar mijn zucht

    Ik wil luisteren naar mijn zwijgen
    Daarmee zal ik verder gaan
    En de zee, ik weet het zeker
    Zal mijn zwijgen wel verstaand


    Had ze gepreveld. Een gedicht dat ze in Schotland ergens in een pub had gehoord. Het was weliswaar een dronken man met liefdesverdriet geweest die het zong, zij had het een mooi gedicht gevonden. Vandaar dat het in haar gedachten was blijven liggen en nu zomaar weer naar boven kwam.

    Toen ze zich realiseerde dat ze hardop de woorden uit haar gedachten had gesproken deed ze enkel een loszittende pluk van haar staart weer vast. Zoiets gebeurde wel vaker met haar.


    Aan niets denken is ook denken.

    Bijna iedereen op het schip was al bezig om te vertrekken uit de haven, al had de piraat die onder invloed was van een gedrogeerde sigaar amper iets door. Het had hem flink te pakken en hij vroeg zich onbewust af hoelang dit idiote gedrag nog zou duren. Dit was niet enkel hem opgevallen, meerdere bemanningsleden sloegen hun ogen naar hem toe—— als simpel vermaak of om zich af te vragen waarom hij verdomme nu al onder invloed was van iets. Nu had Ted geluk, hij was de kok en hoorde deze taken pas later uit te voeren. Het nadeel was echter dat hij anderen onwijs in de weg liep, zo viel hij ook Cain lastig—— op een andere manier dat één van de twee gewend was, gezien hij zijn gespierde armen om zijn schouders gooide. Hierdoor stond hij praktisch tegen hem aangedrukt en dat was in zijn staat wellicht maar goed ook, gezien de sterkgebouwde man anders voluit op z'n bek was gegaan. Letterlijk. Als hij eenmaal weer bij zinnen is gekomen, zal hij zich hier zeker voor schamen. De vraag was eerder of hij zich dit dan zou kunnen herinneren. In deze conditie leek hij echter iedereen maar aardig en plezierig te vinden, hij was geheel onwetend over de relaties die hij met sommige mensen had opgebouwd op het schip. Dit zou een ander in zijn voordeel kunnen laten werken.
          "Ted," werd er gegromd, waar hij niets anders op deed dan een schaapachtige grijns laten zien, "Zie je soms niet dat ik aan het werk ben? Zout eens een eind op, zeg." Zijn armen hingen losjes rondom Valentine' hals, maar ondanks dit gegeven was hij een gespierde man die hierdoor zwaarder aanvoelde. Alles voelde zwaarder in zijn lijf, nog een reden waardoor hij het fijner vond om op iemand te leunen. Nu was Cain gewoonweg de klos, niet dat Teddy dit doorhad.
    Opeens ervoer hij een eigenaardige drang in zijn lichaam, wat door zijn bloed pompte naar alle delen van zijn lijf. Zou het door de sigaar komen? Alles scheen wel vele malen intenser, het gekrijs van de zeemeeuwen en mensen op het schip, de verschillende kleuren, zelfs het lichaam van de stuurman voelde goed aan. Al zou hij dat vast ook bij anderen hebben. Eens hij zich van hem af trachtte te pulken, spande hij zijn spieren aan om dat niet te laten gebeuren. Zo ver kon hij nog wel nadenken—— anders was hij vast op de grond geflikkerd.
          "Je bent een complete idioot," vloekte hij.
          Teddy, die echter dacht dat het een compliment was, had niets door van de ergernis die de man moest hebben. Opnieuw schaapachtig gegrijns. "Jij ook," vermeldde hij doodleuk daarop, nog steeds niet van plan hem los te laten.
    Het moment dat de stuurman het geniale idee had om hem van het trappetje af te begeleiden, wankelde de kok maar wat mee. Eigenlijk hield hij hem vast alsof zijn leven op de lijn stond, maar dat terzijde, hij zou zichzelf absoluut niet vergeven mocht hij dit niet vergeten zijn. Bij de laatste trede viel hij zelfs bijna op het dek neer, iets dat hij net wist te voorkomen.
          "Wie denk je wel niet dat je bent, zo onder invloed zijn op het moment dat we uitvaren en vervolgens mij storen terwijl ik met belangrijke dingen bezig ben!" Zijn kwade blik liet hem enkel glimlachen, wat al snel uitdraaide op een zacht gelach. Teddy, die geen woord had verstaan wat er uit zijn mond was gekomen, kon wel zien dat hij alles behalve blij was. Dit was enkel nog een reden om de piraat breed grijnzend aan te kijken.
          "Niet zo boos kijken, Val, Vallie—— hier," hij bewoog zijn handen richting "Val" zijn gezicht, legden deze op zijn wangen en drukte deze even bijeen (wat opnieuw een gelach bij hem losmaakte) voor hij Cain' mond in een glimlach modelleerde. "jij kan ook lief kijken."
    Hij gooide zijn arm weer rond de man zijn schouder en wiegde wat heen en weer. "Kom op, jij kent het ook! Yo ho, yo ho, a pirate’s life for me. We pillage, we plunder, we rifle, and loot. Drink up, me ‘earties, yo ho!"





    •      •      •


    "TEDDY" KEAGAN






    “ A SMOOTH SEA

    NEVER MADE A——

    SKILLED SAILOR. “


    •      •      •

    [ bericht aangepast op 29 juli 2016 - 0:32 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    † C A I N      V A L E N T I N E †

    stuurman | 35

    Teddy glimlachte naar me, maar al snel draaide het uit op een zacht gelach. Hierdoor maakte ik me nog bozer, want het voelde alsof hij me gewoon in mijn gezicht aan het uitlachen was. Het gelach stierf al snel weer weg, maar er bleef een brede grijns op zijn gezicht staan. Het feit dat Teddy waarschijnlijk ergens onder invloed was, zorgde ervoor dat ik niet zo agressief als normaal reageerde, maar ik zat er ondertussen wel erg dicht tegenaan. Zeker nadat hij me eerder een idioot noemde. Dat ik hem zo noemde, was terecht, hij was ergens van onder invloed en viel anderen lastig, ik niet, ik deed gewoon mijn werk.
          "Niet zo boos kijken, Val, Vallie—— hier," hij bewoog zijn handen richting mijn gezicht, legden deze op mijn wangen en ik voelde hoe hij er druk op uitoefende en mijn lippen vervormde. "jij kan ook lief kijken."
          Zodra hij mijn gezicht losliet, veranderde mijn mond terug in een streep, die smaller was dan eerst. Zijn armen gooide hij rond mijn schouders en hij wiegde heen en weer. Zodra hij weer begon te zingen, was het voor mij klaar. Mijn woede begon duidelijk aan de oppervlakte te borrelen, waarbij ik mijn zelfbeheersing begon te verliezen, en ik duwde Teddy op een agressieve manier tegen de houten wand aan. Mijn onderarm drukte ik net onder zijn keel, zodat ik hem gemakkelijk op zijn plek kon houden tegen de muur. Mijn ogen vlamden kwaad.
          "Je houdt hier nu onmiddellijk mee op, raak me niet meer aan," gromde ik, mijn gezicht dichtbij de zijne. "Blijf de komende uren, nee dagen, flink ver uit mijn buurt, of je zal het voelen."
          In plaats van Teddy nu los te laten, duwde ik mijn arm alleen maar steviger tegen hem aan. Mijn ogen keken in de zijne en ik zocht naar een teken dat hij me tenminste begrepen had en mijn woorden tot hem doordrongen.


    Your make-up is terrible

    Zodra meneer het gezicht van de stuurman losliet, veranderde zijn mond terug in een streep. Hij keek er even fronsend naar, gezien hij er juist chagrijniger uitzag dan voorheen. Het was een gevolg die hij niet zo had bedoeld, waardoor hij even met stomheid geslagen naar hem bleef kijken. Echter, het duurde zo'n tijd dat het eerder iets weg had van staren.
    Zijn kinderachtige karaktereigenschappen die ervoor zorgden anderen al snel gestoord te maken, herhaalde zich deze keer eveneens. Het geduld van Cain, iemand die in feite zijn rivaal was, was op en dat liet hij ook duidelijk blijken. Op een agressieve manier werd hij plots tegen de houten wand aangeduwd, waardoor de brede man ironisch genoeg verdwaasd door keek dat het zo gelopen was. In eerste instantie had hij het idee dat het een speelse manier was om een vriendschappelijk gevecht te beginnen met Vallie, gezien hij zelf gestart was, maar er waren ook genoeg vraagtekens die hem anders deden denken. Daarbij was het al vreemd genoeg dat hij hem tegen de houten wand aangeduwd kreeg, daar kreeg hij toch een vreemd, nieuw gevoel door. Teddy wist niet hoe het kwam, maar plotseling vond hij iedereen lief. Zo ook Cain, hij kon zich niet eens meer herinneren waarom hij zo'n hekel aan hem had, dat liet dit lieftallige gebaar al duidelijk merken.
          "Je houdt hier nu onmiddellijk mee op, raak me niet meer aan," werd er gegromd, of gewoon hees gemurmeld, met zijn gezicht dichtbij de zijne. "Blijf de komende uren, nee dagen, flink ver uit mijn buurt, of je zal het voelen." Zijn onderarm drukte steviger tegen zijn keel aan, waardoor Teddy amper lucht kreeg en hem dan ook even smekend aankeek hierdoor.
          "Los. . . Los. . ." was het enige dat hij zacht kon murmelen, zijn stem klonk al geheel hees en best laag, omdat hij gewoon amper lucht kreeg. Dit was ook niet iets wat hij scheen te begrijpen, omdat ze het daarnet zo gezellig hadden, dus kon het wel enkel zo zijn dat Cain iets voor hem in petto had. Een cadeautje of zo. Misschien wilde hij toch een vriendschappelijk gevecht, waarom zou hij hem anders tegen de houten wand aanduwen?
    Op zoek naar wat lucht streken zijn handen over Cain' lichaam om hem wat van zich af proberen te duwen, wat echter niet scheen te baten. Zijn handen, die nu op zijn schouders lagen, grepen zijn kraag vast. Teddy liet zijn ogen in die van hem dringen, om hem eenzelfde verlangende blik te geven. Zelfs al was de man enkele centimeters langer dan de stuurman scheen hij hem goed in het gareel te kunnen houden, wat toch een rilling in hem teweeg bracht. Hopelijk kon Cain dat niet al te duidelijk merken, hij wilde wel nog blijven leven.
          "Cain," fluisterde hij ademloos, wat toch wel te horen was omdat hij zo dichtbij stond, "je hebt mooie ogen." Zonder enige schaamte legde hij met het bijeengeraapte hoopje kracht, wat al veel is door zijn spieren, zijn handen op zijn borstkas om hem weg te duwen. Zodra dit lukte, haalde hij diep adem en zakte op de grond neer vanwege de zwarte vlekjes die plotseling voor hem dansten. Het directe moment dat deze weg waren, sprong hij op Vallie af en sloot zijn armen om hem heen. Het was nogal een vreemd aanzien, een gespierde man waarvan zijn rug werd geknuffeld. Echter, het duurde niet zo heel lang, want nadat Teddy met zijn flauwe, kinderlijke staat Cain een kus op de wang had gegeven, rende hij snel weg. Althans, rennen scheen niet heel erg te lukken, halverwege zijn weg naar de trap viel hij op z'n kanis en bleef daar even liggen voor hij überhaupt weer opstond. Toch voelde hij zich triomfant, want Cain had hem niet klein gekregen! Het was niet vreemd voor Teddy om in zo'n bui iemand op de wang te kussen, dat had hij wel vaker gedaan. Alleen nooit bij Cain. Zijn nieuwe plan was om de drankvoorraad te terroriseren, misschien nam hij wel wat mee voor zijn vriendjes.





    •      •      •


    "TEDDY" KEAGAN






    “ A SMOOTH SEA

    NEVER MADE A——

    SKILLED SAILOR. “


    •      •      •


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    † C A I N      V A L E N T I N E †

    stuurman | 35

    "Los... Los..." was het enige dat uit zijn mond kwam.
          Ik had echter niet door dat hij echt zo weinig lucht kreeg, eerder dat hij deed alsof zodat ik hem los zou laten. Maar dat deed ik niet, want ik had geen medelijden met hem. Het viel me eigenlijk nog mee dat deze grote man hem niet zomaar aan de kant geduwd had, maar dat kwam waarschijnlijk gewoon omdat hij onder invloed was. Plotseling voelde ik zijn handen over mijn lichaam heen gaan, wat me een zeer ongemakkelijk gevoel gaf. Zijn handen eindigden op mijn schouders en hij greep mijn kraag vast. Ik had verwacht dat hij me hierop van de grond zou tillen of wat dan ook, maar in plaats daarvan keek hij me diep in mijn ogen. Ik voelde me er maar vreemd onder, vooral omdat ik geen vijandigheid zag.
          "Cain," fluisterde hij bijna onhoorbaar. "je hebt mooie ogen."
          Hierop verslapte mijn greep iets, want dat had ik niet verwacht om te horen. Mijn wangen werden rood en Teddy zette zijn handen op mijn borstkas om me weg te duwen. Verbouwereerd zette ik een stap naar achteren, terwijl hij op de grond neerzakte. Ik wist niet of ik hem moest helpen of niet. Gelukkig kwam hij al snel weer overeind, maar tot mijn ergernis waren zijn capriolen nog niet voorbij. Hij sloeg zijn armen opnieuw om me heen en drukte een kus op mijn wang. Mijn wangen werden zo mogelijk nog roder, maar Teddy had me al losgelaten en was naar de trap gerend. Waar hij uiteraard vanaf viel op zijn eerste poging, maar daarna was hij weg. Ik had het ondertussen gloeiend heeft en wuifde mezelf koelte toe. Waar sloeg dat nou weer op?
          Ik trok mijn shirt recht en ging pas weer naar boven toen ik zeker wist dat mijn rode wangen niet meer zo rood waren. Ik voelde me nog steeds helemaal overwhelmed en de zeewind hielp er niet echt bij. Mijn ogen scanden over het dek heen tot ik een vertrouwd persoon gevonden had. Met grote passen liep ik op de blonde vrouw af.
          "Skythe, kan jij een oogje op Teddy houden? Volgens mij is hij onder invloed van iets en we hebben er weinig aan als hij overboord slaat," murmelde ik tegen haar, waarna ik me omkeerde en wegliep.
          Pas toen ik terug naar het roer liep, besefte ik dat ik Sitka helemaal geen bevel had gegeven, maar het gewoon gevraagd had. Ik was duidelijk niet helemaal mezelf. Tijd om me te concentreren op mijn werk, dus. Ik deed extra bot tegen degene die het roer overgenomen had dat hij moest oprotten zodat ik het over kon nemen. Niet dat er veel over te nemen viel, want we voeren ondertussen al op de open zee.

    [ bericht aangepast op 6 aug 2016 - 23:22 ]


    Your make-up is terrible














    SITKA SKYTHE II BEMANNINGSLID II 29

    Sitka maakte haar weg bovendeks. Ze wilde aan het werk gaan en helpen met het grootzeil te hijsen, maar ze werd tot haar grote ergernis opgehouden door een mager scharminkel die het dek moest schrobben. Uit pure lompigheid had hij een emmer met sop recht over haar schoenen uitgekapt en haar vervolgens tegen haar kuiten geslagen met de zwabber, zonder ook maar op of om te kijken waar hij nu daadwerkelijk mee bezig was.
          Geërgerd greep Sitka het scharminkel bij zijn zwarte haren, maakte hem sissend uit voor ‘skitne drittsekk’ – wat zoiets betekende als ‘vuile bastaard’ – en sleepte zijn uitgemergeld lijf over het dek om z’n kop in een andere emmer met sop te steken. Zo heel veel moeite kostte het haar niet, ondanks dat de knaap behoorlijk tegenspartelde. Ze had het schlemiel nog niet eerder aan boord gezien, dus ze ging ervanuit dat het een nieuweling was die hoognodig op zijn plek gezet moest worden. Hij had maar weinig spiermassa en ze betwijfelde het of hij ook enig verstand bezat, dus zo heel veel hoefde ze zich niet in te spannen om zijn kop in de emmer te persen.
          “Loop me niet nog eens voor de voeten, of ik snij met plezier je strot over,” dreigde ze, en ze gaf een behoorlijke klap op de emmer, die goed vastzat rond zijn leeghoofdige kop.

    Hoofdschuddend en alsof er feitelijk niks gepasseerd was, draaide Sitka zich om en liep weg om zich aan haar taken te wijden.
          Met grote passen kwam Cain opeens op haar afgelopen. Hij leek behoorlijk uit zijn doen en met opgetrokken wenkbrauw bekeek ze hem, met de overduidelijke vraag in haar blik gesitueerd wat hij van haar wilde.
          “Skythe, kan jij een oogje op Teddy houden? Volgens mij is hij onder invloed van iets en we hebben er weinig aan als hij overboord slaat.” Cain had vooral murmelend gesproken en haar ogen vernauwden zich achterdochtig.
          “Ja, zeker,” antwoordde ze, lichtelijk verbijsterd door het feit dat hij het haar vroeg. Cain was een man die niet bepaald iets vroeg, en die dus vooral bevelen uitdeelde. Voordat ze echter nog kon vragen waar de scheepsidioot – haar equivalent van dorpsgek – zich bevond op het schip, was Cain al doorgelopen.
          Eerst was er die aanvaring met dat onbekend scharminkel en nu kon ze nog gaan babysitten ook, al moest ze de ‘baby’ eerst nog wel zien te vinden. Waarom kon men haar gewoon niet laten doen waarin ze goed was: zorg dragen voor de zeilen en de fokmast.
          Met iets van tegenzin zocht ze naar de scheepskok, die zich ergens op het verrekte schip bevond. Het was dat ze al waren uitgevaren en dat Teddy hen niet vergiftigde, in tegenstelling tot zijn eerdere vervangers, dat ze haar zoektocht niet al gestaakt had. Moesten ze een vervanger aan boord hebben gehad die hen niet de ingewanden uit het lijf liet kotsen, had ze allang haar eigen werk hervat.

    Haar zoektocht bracht haar uiteindelijk benedendeks. Haar lippen persten zich opeen toen ze zag hoe Teddy zichzelf amuseerde met de drankvoorraad. Hij zag er niet al te nuchter en bij de tijd uit en met Cains woorden in haar achterhoofd dat hij onder invloed was van het een of het ander, kwam direct de gedachte binnen om hem maar gewoon doodleuk vast te ketenen en hem in zijn eigen shit te laten verpieteren tot hij terug bij zinnen was.
          Het was nog best een goed plan geweest, ware het niet dat Teddy in de kombuis behoorde te zijn om de volgende maaltijd voor te bereiden, in plaats van hier de scheepsidioot uit te hangen. Nu, veel goeds zou hij er in deze staat ook niet vanaf brengen en dus was haar volgende optie om maar gewoon de fles drank die hij vasthield af te pakken en op zijn leeghoofdige kop kapot te slaan. Al zou Cain dat vast ook niet bedoelen met ‘een oogje op Teddy houden’. Nu ja, zolang hij niet overboord viel, was er niks aan de hand, toch?
          Ze stapte op Teddy af, nam de fles met een ruk uit zijn hand en stond op het punt deze inderdaad kapot te slaan op zijn harses. Ze wist zich echter in te houden, zette de fles aan haar lippen en nam een flinke slok om haar frustraties weg te spoelen. Hoe kwam Cain er in Thors naam ook bij om haar te laten ‘babysitten’?
          “Naar de kombuis jij,” zei ze vervolgens, hopend dat Teddy zichzelf wel vooruit zou bewegen en ze hem niet moest ‘helpen’.



    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Cordelia ‘‘Princess’’ Morgan
    Doktersassistente — 26



          Tegen de tijd dat ze uitvoeren, leunde de jongedame nog altijd over de balustrade. Er draaide een muntstuk tussen haar vingers: glimmend in het daglicht. Het was bijna hypnotiserend, onafgebroken in haar hand dansend. Het was een vast ritueel dat ze uitvoerde — elke keer wanneer ze het land verruilde voor het ruime sop gooide ze een muntstuk overboord. Goed geluk. Een tot ziens. Doodgewoon afscheid, in haar ogen. Er hing niets sentimenteel aan, het was een gewoonte. Bovendien kon ze dat geld toch niet uitgeven hier, dus zag ze er niets kwaads in het overboord te tossen. Met een glimlach keek ze toe hoe het uit haar hand schoot — verdween in de onrustig golven.
          Met een steevaste tred doorkruiste ze het dek, waar inmiddels hard werd gewerkt om het schip in beweging te houden. Er werden dingen geroepen, gelachen en ongetwijfeld wat drank geschonken. Onwillekeurig dacht ze aan Rogue — en zodra die naam haar bewustwording raakte wreef ze een hand over haar gezicht. Soms was het alsof iedereen hier een diepgeworteld probleem had: met zichzelf, of de wereld, allebei.
          ‘Ze is mooi vandaag,’ mompelde de dame, tegen Cain in het bijzonder. Ze realiseerde zich pas dat ze richting het roer was gelopen toen ze hem zag staan. Haar ogen bleven hangen op de horizon, het punt waar de hemel in tweeën werd gespleten door de zee. Haar woorden gingen dan ook over het vaarwater waar ze gebruik van maakten. ‘Hoe is het leven voor jou, Valentine?’ De dame liet haar ogen kort over hem heen dwalen, verwachtend dat ze iets zou vinden dat veranderd was sinds de laatste keer dat ze echt met hem gesproken had, maar haar uitdrukking bleef neutraal tot ze haar blik afwendde.
          ‘Vind je het erg als ik hier even blijf?’ De motivatie om benedendeks Rogue aan te treffen, had ze niet. Vandaag had zo'n vreemde aftrap gehad dat ze veel liever alleen zou zijn op dit moment. Nadenkend over alles wat de reis zou kunnen gaan brengen, of misschien juist helemaal niets. Het zou toch niet lang duren voor de eerste gewonde of zieke viel. Ze draaide een lok om haar vinger, leunend tegen een vat dat bijna even groot was als zijzelf. Als Cain liever zag dat ze verdween, zou ze zo weer afdruipen. Het mooiste uitzicht was hier echter te bewonderen: en hij was op zich ook niet slecht. Als hij niet zo gehumeurd was, zat er zelfs een kleine charme.

    [ bericht aangepast op 7 aug 2016 - 23:03 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.


    Eleazar Hamilton
    † † †
    Bemanningslid — 25



    Psalm 42:1 As a deer pants for flowing streams,
    so pants my soul for you, O God.

    De jonge man keek Teddy nog eventjes na terwijl die laatste over het dek hobbelde, om God wist wat te doen. Azar kon enkel hopen dat hij in die staat geen gevaarlijke dingen zou uithalen — zoals een maaltijd bereiden, bijvoorbeeld. Zichzelf vergiftigen was één ding, maar de rest van de crew moest er nou ook niet onder lijden.
          Hij grinnikte in zichzelf en zuchtte zachtjes toen het schip eindelijk van wal ging en de haven van Port Royal kleiner en kleiner werd. Hij dacht aan de mensen die ze achterlieten in de haven terwijl zijn ogen over de verschillende schepen gingen; de vrouw met het kind stond bij een passagiersschip, een zatlap viel een rijk-uitziend koppel lastig, en een klein meisje leunde met haar rug tegen een paal.
          Azar rechtte zijn rug terwijl een onaangenaam gevoel hem bekroop. Een herinnering borrelde omhoog: de lach van een jong kind, gevolgd door zwaar gehoest en zacht gehuil. Azar sloot zijn ogen en bleef die gesloten houden tot het geluid van de zee hem tot rust bracht. De herinnering vervaagde en wanneer hij zijn ogen weer opdeed, was het meisje verdwenen.
          Hij draaide zich om en leunde nu met zijn rug tegen de balustrade, waardoor hij de stad niet meer hoefde te zien. Wat hij nu nog zag was het dek en de uitgestrekte oceaan in de verte. Zo zag hij ook Evangeline — of Eve, zoals ze liever genoemd werd — naar hem toekomen. Haar donkere lokken deinden mee op het ritme van haar zachte tred. "Ongelofelijk dat hij nu al bezopen is."
          Azar grinnikte. "Ik denk niet dat bezopen het juiste woord is."
          Het was eventjes stil tussen hen, maar natuurlijk niet op het dek. Er werden bevelen over en weer geschreeuwd, zeilen losgemaakt en kratten vol rum en buskruit over het dek gerold. Hij wachtte tot iemand hem bevelen zou geven — zoals de kwartiermeester — maar tot zover had niemand, behalve Eve, nog maar naar hem omgekeken. Ook goed, dacht hij. Blijkbaar hadden ze hem nog niet nodig en liep hij niet in de weg. Hij hoopte maar dat niemand het hem kwalijk zou nemen dat hij nog geen jutezakken aan het sjouwen was of het dek aan het schrobben.
          Hij werd uit zijn gedachten gehaald door Eve, die zachtjes sprak. Hoe langer hij naar haar luisterde, hoe meer het op zingen leek — al was zingen ook niet het juiste woord ervoor. Hij besefte later pas dat ze een gedicht luidop uitsprak.
          "Dat was mooi," zei Azar, hoewel ze hem niks had gevraagd. Ze had vast niet bedoeld om het luidop voor te dragen. "Gaat het werkelijk over de zee? Of is het een metafoor?" Hij draaide zich een beetje naar haar toe en keek haar voor het eerst sinds ze naast hem was komen staan, aan.


    kindness is never a burden.

    † C A I N      V A L E N T I N E †

    stuurman | 35

    Cordelia Morgan liep mijn richting om, zonder echte aanleiding. Haar tred was toch gericht, maar zo leek ze wel altijd te lopen. Ik keek langs haar heen richting de horizon, net alsof ze niet op me af kwam. Dat kwam mede omdat ik nogal in gedachten verzonken zat, momenteel voelde ik me nogal verward en probeerde ik alles te ordenen, wat niet bijzonder goed werkte.
          "Ze is mooi vandaag," ving ik wel op, wat mompelend over haar lippen kwam terwijl haar blik op hetzelfde punt hing als de mijne even ervoor. "Hoe is het leven voor jou, Valentine?"
          Haar blik, die ik nogal veroordelend vond, beantwoordde ik met een nors gezicht. Alsof mijn leven haar zaken waren! Ik had het idee dat ze zo aan me kon aflezen wat zich benendeks afgespeeld had. Natuurlijk moest ik mezelf ondertussen even wijsmaken dat dat niet mogelijk was. Zolang ik me nou maar gedroeg zoals ik altijd deed.
          "We varen, dus best," antwoordde ik dan ook kortaf, zonder naar haar te vragen.
          "Vind je het erg als ik hier even blijf?" vroeg ze.
          "Waarom ook niet," verzuchtte ik. "Als je jezelf maar nuttig maakt. Al maak je mijn uitzicht wel een tikkeltje beter."
          Ik grijnsde charmant naar de jongedame, hoe kon ik nou beter mijn zinnen verzetten door te flirten met de doktersassistente? Ik wist heus wel dat ze niet zo gemakkelijk in te pakken is met complimentjes, maar wie weet was ze wel in een bui om me een beetje op te vrolijken en mijn gedachten in andere banen te leiden. Ik wilde Teddy definitief uit mijn hoofd kregen en al helemaal wat hij zei en deed.
          "Wil je leren sturen?" bood ik aan en ik wenkte haar.
          Het roer was gewoon een simpel, houten roer. Als je je handen erop legde, kon je de oceaan eraan voelen trekken, maar veel kracht om hem in bedwang te houden had je niet nodig. Als het stormde wel, maar zoals Del al vermeld had, was het water mooi en rustig.


    Your make-up is terrible


    Victoria 'The Lady' Arche
    Quartermaster • 27




    Ze had opgekeken van Bone en de emmer met water, zodra het hele gedoe tussen Cain en Teddy was begonnen. Alles had ze gehoord en gevolgd, maar ze had zelfs als kwartiermeester de ballen niet gehad om in te grijpen zodra ze Cain's irritaties had zien oplopen. Zelf niet toen Cain, Edmund bij de keel had weten te grijpen. Ook al zag Teddy er niet vijandig uit, en wist ze dat Cain niet dom genoeg was om Teddy echt iets serieus aan te doen, sloeg ze haarzelf voor het hoofd. Haar werk was niet helemaal goed gedaan op dit punt.
          'Excuseer.' sprak ze zachtaardig naar Bone, waarna ze terwijl ze hem nog een vriendelijk handgebaar naar Cain toe liep, die al was benadert door doktershulp Cordelia.
          'Morning, Cordelia.' sprak ze uit principe, sinds ze haar de hele ochtend nog niet was tegen gekomen. Ze zette echter stappen richting Cain, om op iets privater niveau te kunnen spreken.
          'Ik verwacht toch wel dat als Ted duidelijk onder invloed is, jij degene bent om verstandig genoeg te zijn geen ruzie met hem te maken...' Ze wilde eigenlijk niet vijandig en commanderend klinken, maar ze begreep er gewoon weinig van. Misschien lag dat echter aan haar rustige karakter... Ze had soms misschien té veel geduld met mensen. 'Gevaarlijk zal hij niet worden, hoor. Jij ook niet, toch?' Ze maakte het af met een slappe glimlach, om ervoor te zorgen dat zij ook dit keer niet degene was om een verhitte discussie te veroorzaken. Hij mocht dan wel stuurman zijn, maar dat maakte haar hierbij eigenlijk maar weinig uit. Ze was kwartiermeester, ze hoorde dit soort dingen te voorkomen. Of het in ieder geval te proberen.
          Voordat ze wegliep had ze nog een laatste melding: 'Als je dit echt zo graag niet meer wil meemaken, dan zorg je ervoor dat hij zijn sigaren niet meer kan bereiken. Maar dat heb je niet van mij.'
          Victoria had ook opgemerkt waar Teddy naartoe was gevlucht, en ondanks dat Sitka hem al achterna was gegaan, waagde ze zich toch ook benedendeks. Al snel had ze hen beide gevonden. Dat Sitka Teddy's fles afpakte, vond Victoria maar riskant, maar Sitka leek niet bang voor hem te zijn.
          'Naar de kombuis, jij.' sprak ze streng. Ditmaal zou Victoria niets meer ook maar een klein beetje uit de hand laten lopen.
          'Sitka,' van een afstandje sprak ze nog steeds niet luid. 'Het is oké.' Ze richtte zich ditmaal naar Teddy.
          'Ted, mag ik even met je praten?'


    [ bericht aangepast op 9 aug 2016 - 0:23 ]


    how dare you speak of grace

    Cordelia ‘‘Princess’’ Morgan
    Doktersassistente — 26



          Ze wist dat Cain Valentine een persoonlijkheid op zich was — dus zijn eerste, ietwat nukkige antwoord verbaasde haar niet. Het bracht haar echter ook niet van haar stuk, waardoor ze ongestoord bleef staan. De wind speelde lichtjes met de lokken die uit haar staart waren weggegleden, waardoor ze zo nu en dan tegen haar huid kietelden. Het feit dat Cain haar in meer of minder woorden een mooie verschijning had genoemd, deed haar zuinig glimlachen. Het maakte in ieder geval goed dat hij eerder niet zo gezellig was geweest.
          ‘Wil je leren sturen?’ Enigszins verbaasd gleden haar blauwe ogen over het roer in zijn handen. Als grap was het niet bedoeld, merkte ze op toen hij haar aanmoedigend wenkte. Ze stond op het punt naar hem toe te stappen, toen de Quartermaster zich bij hen voegde. Cordelia bleef staan, de begroeting van de jongedame beantwoordend met een knikje. Ze was zo gewend geraakt aan Princess of Del — dat Cordelia ineens behoorlijk misplaatst leek. Victoria ging uit de wind staan — wisselde enkele woorden met Cain, waarvan de bruinharige doktershulp niets kon horen — en verdween vervolgens weer met een laatste boodschap aan de stuurman: ‘Als je dit echt zo graag niet meer wil meemaken, dan zorg je ervoor dat hij zijn sigaren niet meer kan bereiken. Maar dat heb je niet van mij.’
          Onnodig te zeggen dat Cordelia's wenkbrauwen bedachtzaam naar elkaar toe fronsten — zichzelf afvragend wat er in zulke korte tijd op het schip allemaal had plaatsgevonden. Een groot verschil tussen de meeste andere aanwezigen en zijzelf was echter, dat zij niet bepaald warm liep van situaties die niets met haar te maken hadden. Hierdoor kwam de jongedame uiteindelijk toch in beweging om bij het roer te gaan staan. Ongewild of niet krulden haar mondhoeken toch omhoog bij het bestijgen van deze positie. Als kokshulp en doktershulp kwam ze altijd wel overal, maar het roer was tot dan toe verboden terrein geweest. Ze hield haar gedachten echter voor zichzelf, haar ogen heel even op het meesterlijke uitzicht gericht — voor ze deze naar Cain verplaatste.
          ‘Best gek, eigenlijk.’ Merkte ze op, terwijl haar vingers het stuur op delicate wijze omsloten: ’Zo'n klein roer voor zo'n groot schip.’ Het frame paste precies in haar handpalmen.


    Feel the fire, but do not succumb to it.