• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Silas Underwood | Clan leader

    Tot mijn verbazing begint ze na een zwijgzame, bijna drukkende stilte toch te praten.
          ‘Ik ben gevlucht uit mijn vorige clan,’ verklaarde ze, waarop ik enkel knikte en haar gang liet gaan zodat zij verder kon praten. Ik wilde haar niet gelijk nog meer vragen stellen als ik de rest niet eens had gehoord en sowieso was dat erg onbeleefd, zo was ik niet. Dat zat niet in mijn karaktereigenschappen. Discreet keek ik toe hoe zij een kleine stap in de richting van de fauteuils deed, maar vervolgens toch op een gepaste afstand bleef staan. Haar hand legde ze op haar buik, haalde wat diep adem – vast om beter tot woorden te komen – en sprak toen weer. ‘Iets wat daar als hoogverraad wordt gezien, maar ik had echt geen andere keuze.’ Hoewel het er nogal verdedigend uitkwam, zei ik er niets op en keek enkel naar haar voor verdere uitleg. Over haar oordelen zou ik pas als ik alles wist, dan zou ik ook beter weten wat mijn antwoord zou zijn. Al zou het natuurlijk erg goed uitkomen als zij zich bij ons aan kon sluiten.
          ‘Ze dreigden met de meest verschrikkelijke dingen, sloten me vaak op zonder reden en gaven me vaak het gevoel dat ik niet welkom was. Het was pas wanneer ze agressief begonnen te doen dat ik de hoop op een goede thuis opgaf en alles achter me heb gelaten.’ Ze sloeg haar ogen neer en het enige geluid wat er bij mij vandaan kwam was een zachte zucht. Ik zou haar waarschijnlijk wel bij ons laten aansluiten, we hadden meer clanleden nodig, dus dat was het eerste. Misschien konden we nu niet veel veroorloven erop, maar dit konden we nog wel aan.
          ‘Een clan hoort er voor elkaar te zijn, als familie.’ Mijn mond trok samen toen ik dit hoorde, als een bleke streep op mijn gezicht. Een familie… Met een ietwat droevige glimlach keek zij op. ‘En naar mijn mening was dat dus niet het geval in mijn vorige clan.’
          ‘Wie is je maker? Ook iemand uit die clan, I presume?’ was het eerste wat ik vroeg, waarbij ik iets fronste, alsof er een ernstige misdaad is begaan. Iets wat eigenlijk ook was gebeurd, want elke vampier weet dat hij / zij hulp hoort te krijgen van zijn maker. Als degene dat niet heeft gedaan, heeft het gefaald en dat is niet aanvaardbaar. Misschien was ik te strikt in die regels, maar het moet nageleefd worden, anders zal er een enorme chaos ontstaan in de wereld. Het heeft me geholpen om op de been te blijven, dus ik leefde het met alles wat ik deed na. Zelfs als ik het beest niet kon temmen en van mij zou winnen, zou ik er alles aandoen om het in elk geval wat in te dimmen of goed te maken. Dat kon je niet van enkele andere vampiers zeggen.
          ‘Ik verwacht geen medelijden, ik wil me ook niet voordoen als slachtoffer. Het is mijn eigen schuld dat ze me zoeken, maar het is niet iets waar ik voor wil sterven.’ Nu knik ik er zachtjes op, bijna onmerkbaar. Vervolgens loop ik met een langzame tred naar haar toe, voor ik voorzichtig mijn hand op haar schouder leg en er goedaardig op klop, alsof ik een vader ben in plaats van een clan leider. Ergens ben ik dat ook, als het zo moest zijn, zou ik haar maker zijn en de verantwoordelijkheden op me nemen.
          ‘Het is goed zo, Rae. Ik dank je voor het uitleggen,’ Mijn hand haalde ik van haar schouder af, maar ik keek haar nog wel aan. ‘Op het moment kunnen we niet nog meer uitweiden, omdat ik naar de rest van de clan moet zijn voor een mededeling. Ik verwelkom je in ons midden en daarna zullen we nog een gesprek hebben. Wil je me volgen naar de Grote Zaal?’ Ik glimlachte, maar het was zoals een leider dat zou doen. Met liefde of warmte erin had ik heel zelden laten zien, alleen wel dat ze me kon vertrouwen. Hierop liep ik naar de deur en deed deze voor haar open, zodat zij eerst kon passeren en dan ik. De deur deed ik dicht en terwijl ik haar in de gaten hield, begeleidde ik haar naar de rest.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Cedric Laurentius Salomon, 21/138 • 3erangs.
    Ik vergat dingen niet snel en dan zeker niet van wat mensen en/of vampieren mij aangedaan hadden. Met sommigen hier had ik heel wat beleefd, maar met anderen had ik enkel wat beleefd en het toen mee 'onze graf ingenomen'. Al was het altijd wel leuk om wat chantage bij de hand te hebben, maar dan alleen als ze er ook echt instonken. Ik had ook namelijk wel eens gehad dat er van die slimmeriken tussen zaten die mij iets te slim af waren geweest of die het verpest hadden, door er enkel niet op in te gaan.
    Zo kwamen mijn gedachten bij Alice Woods, de 103-jaar oude vampier, die ooit liefdesverdriet had. Iedereen wist het, behalve zijzelf. Ze ging namelijk met een charmeur, waarvan zij dacht dat het iets kon worden. Die zoete, rozige dagen waren snel voorbij toen Alice erachter kwam dat de man niets van haar wou weten. Hij had haar enkel gebruikt om iemand anders jaloers te maken.
    Volgens mij was ik een van de eersten die haar tegenkwam. Ze zat te huilen en zonder wat te zeggen was ik naast haar gaan zitten om vervolgens te vragen wat er aan de hand was. Ergens wist ik het wel, maar ik wilde het zeker weten. Straks zei ik iets doms en ik wilde haar niet meer overstuur maken. Dat was wel het slechtste wat ik kon doen, iemand troosten. Ik wist nooit echt goed wat ik moest zeggen, dus bleef ik daar alleen zitten en luisteren naar haar verhaal terwijl ze door huilde. Enkele keren had ik geknikt en wat kort geantwoord, voor de rest niets. Op de een of andere manier voelde ik mij altijd wat ongemakkelijk als iemand zijn hart uitstort en dan zat ik daar als een jutezak. Ik kon goed luisteren, maar het probleem was dat ik niets wist te zeggen.
    Het enigste wat ik aan het eind had gezegd was: “Ik zal die man eens wat manieren bijleren,” maar volgens mij werkte dat niet echt veel.
    Nu ik haar weer zag, het was dan wel enkele maanden later, wist ik niet of zij dit incident zich nog herinnerde. Ik dacht van wel, want ze leek mij niet het type dat zoiets snel vergat.
    Evelyn had haar excuses aangeboden, waar ik haar ook het type niet voor zag, dus had ik kort mijn wenkbrauwen opgehaald. Ze had dan wel haar excuses aangeboden, maar ze stelde er nog een vraag over. 'Zijn het alleen dezelfde geruchten of zit er nog meer specifieke informatie? Zoals namen, datum, kenmerken van uiterlijk?' Iets wat ik nog merkwaardiger vond of gewoonweg dom. Alice had eerder gezegd dat het maar enkel geruchten zijn en zij vraagt erover door. Ach ja, iedereen moet zo hun gave hebben, dacht ik dan zo.
    Evelyn had gezegd dat ze actie altijd wel leuk vond en dat kon ik zo geloven, aangezien zij hier meer jongetje was dan een vrouw, ook al had zij een jurk aan.
    “Hmm,” ik wreef kort over mijn stoppelbaard. Ik had een bedenkelijke blik in mijn ogen gekregen, iets wat mij nare herinneringen boven bracht, waar ik zelfs liever niet over nadacht.
    “Dat betwijfel ik, miss Delavey.” Had ik haar eerlijk gezegd.
    “Er zijn altijd momenten waarbij je geen zin kunt hebben in actie. Simpelweg omdat je er bang voor bent of dat.. er wat ergs gebeurd is.” Dat laatste stukje had ik wat twijfelend gezegd, maar kwam toch een zekere toon door. “U kunt mij niet wijsmaken dat u nog nooit bang bent geweest en dat u dacht dat alles weer goed kon komen.” Mijn blik had nu iets mysterieus gekregen en keek voor een paar seconden naar Alice. In dat opzicht had zij gelijk had. Actie was niet altijd goed geweest.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Elijah Hodkin - Rebel

    Het puntje van mijn tong stak uit mijn mond terwijl ik het potlood over het papier heen liet glijden en zo een paar figuren vormde. Langzaam kregen de mensen op mijn blad vorm terwijl ik om de zoveel tijd even opkeek en de details in me opnam. Ik zat net aan de rand van de open vlakte waar het oogstfeest plaatsvond en leunde met mijn rug tegen een boom aan. Een lichte grijns verscheen op mijn gezicht toen ik Mitchell met een of andere griet zag weg waggelen, na een tijdje gevolgd door Éowyn. Daar gingen waarschijnlijk wel een paar problemen van komen en gegarandeerd dat Mitchell morgen een geweldige kater had. Het was gewoon aan zijn manier van doen te zien dat hij iets te diep in het glas gekeken had, anders zou hij wel wat rechter gelopen hebben en had de jonge dame hem niet zo hard moeten ondersteunen. De grijns bleef op mijn gezicht geplakt staan terwijl ik een slok nam van het bier dat naast me stond. Ik had er zelf ook al aardig wat op, maar op de een of andere manier tekende ik altijd veel beter als ik een beetje aangeschoten was. Vanaf het moment dat ik Vilkas in de menigte meende op te merken, stopte ik het papier in mijn tas en stond iets of wat wankelend op. Met de beker in mijn handen baande ik me ene weg door de menigte heen, me om de twee seconden verontschuldigend omdat ik tegen iemand aan liep. “Jij staat altijd droog.” Met een klap liet ik mijn hand op Vilkas’ schouder neerkomen en richtte mijn blauwe kijkers op de dame die net met hem gedanst had. “Elijah, aangenaam.” Voorzichtig pakte ik haar hand vast en drukte mijn lippen er zachtjes op. Ik had misschien niet echt een geweldige opvoeding gehad en was niet echt de persoon die snel zou flirten, maar ik wist wel hoe je een vrouw het best kon begroeten. Het was niet echt te zien dat ik al redelijk veel bier op had, alleen diegene die hem echt kenden zou het waarschijnlijk wel opvallen. Er was meer levendigheid in mijn ogen te zien dan normaal en ik was meer ontspannen dan anders. Rustig draaide ik me terug naar Vilkas om terwijl ik het bier volledig opdronk.

    Moet er toch nog even inkomen xd


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Félice Mabel Delamore
    De blik van de jongeman wordt kil na mijn uitleg waarom hij hetzelfde zou doen. 'Dat is ook niet erg aardig.' Ik haal mijn schouders op, maar ergens steekt het wel. Hij mag me volgens mij nu al niet, terwijl hij nog niet eens weet wie ik ben. De meeste mensen mogen mij bij voorbaat al niet wanneer ze merken wie ik ben, dat wordt nog wat bij deze man als hij er achterkomt. Misschien is het toch beter om zo mijn broer en zijn vrienden te zoeken, al zal ik dan wel steeds door hen op de dansvloer gesleept worden. Af en toe dansen vind ik niet erg, maar ik ben er niet erg goed in, wat de jongeman voor me vast wel heeft gemerkt aangezien ik al een enkele keren op zijn tenen ben gaan staan.
    'En ik heb mijn hele leven in de The Royal Oak gewerkt – een plaats waar ú waarschijnlijk nog niet geweest bent - reizigers vinden het leuk om te dansen. Ik ben meestal de persoon die mee op de dansvloer wordt getrokken.' De 'u' heeft hij erg overdreven uitgesproken, wat op mij nogal spottend overkomt. Ik wil me dan ook los trekken, omdat ik geen zin meer heb om met hem te dansen, maar hij trekt me al mee in een dans en ik krijg geen verdere gelegenheden om mijn hand uit de zijne te trekken, mijn hand van zijn schouder te halen en zijn hand van mijn heup te duwen. Gelukkig duurt het niet al te lang voordat de muziek stopt en hij me loslaat. 'Ik sta alweer droog,' meldt de jongeman me. 'Wil je ook wat te drinken?'
    'Jij staat altijd droog,' hoor ik een stem plots zeggen. Een andere jongeman legt zijn hand op de schouder van mijn danspartner. Hij is kleiner dan de andere man, maar alsnog een stuk langer dan ik ben. 'Elijah, aangenaam.' Hij pakt mijn hand vast en drukt er een kus op. Ik glimlach naar hem. Hij heeft tenminste wel manieren. 'Félice, ook aangenaam om u te ontmoeten.' Mijn blik glijdt terug naar de andere man, van wie ik nog steeds niet weet wat zijn naam is. 'En bedankt, maar dat hoeft niet. Ik heb geen dorst.' Eigenlijk heb ik wel dorst, maar hij schotelt mij dan waarschijnlijk bier voor en dat drink ik toch niet op, hij hoeft zijn geld daar niet aan te verspillen.

    [ bericht aangepast op 29 mei 2013 - 19:24 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Amaris "Rae" Valora

    "Wie is je maker? Ook iemand uit die clan, I presume?" Vrijwel meteen haalde ik mijn schouders op om aan te geven dat ik geen idee had wie mijn maker eigenlijk was. Ik had al zo vele pogingen gedaan om er achter te komen maar hij of zij leek wel van de aardbodem verdwenen te zijn, wat ik best jammer vond. Eigenlijk had ik mijn nieuwe leven aan mijn maker te danken, iets waar ik enorm dankbaar voor was. Mijn maker had mijn leven weer kleur gegeven, letterlijk dan. Misschien dat mijn maker zo af en toe wel eens over mijn schouder keek zonder dat ik er erg op had en had hij of zij gewoon het lef niet om me onder ogen te komen. Waarom zou ik anders mijn plan moeten trekken zonder begeleiding? Het was niet de eerste keer dat andere vampiers hier schande over spraken.
    Wanneer hij langzaam op me af kwam gestapt om een goedaardig klopje op mijn schouder te geven, flitsten mijn ogen even schuw over zijn hand terwijl ik een klein beetje wegtrok. Het was misschien niet slecht bedoeld, toch kon ik er niet aan wennen aan het idee dat mensen me aanraakten. Het maakte me zelfs een beetje nerveus. Hij kon het natuurlijk niet weten, maar ergens in mijn hoofd zat er nog een trauma over de instelling waardoor ik dus niet zo erg graag werd aangeraakt door anderen. Tenzij ik een heel goede band met ze had en dan nog. Gelukkig had ik geleerd om mezelf wat onder controle te houden, hoewel het eigenlijk nog niet was zoals het hoorde te zijn. De eerste weken van mijn nieuwe bestaan had ik bijna een zenuwinzinking wanneer men me aanraakte. Ik had nog veel te leren maar ik was al op de goede weg om weer een enigszins normaal leven te kunnen leiden.
    "Het is goed zo, Rae. Ik dank je voor het uitleggen," Ik was haast opgelucht toen hij zijn hand van mijn schouder haalde, iets wat ik toch probeerde te verbergen om niet al te onbeleefd over te komen. Het had niet veel gescheeld of er was een kleine zucht over mijn lippen gerold. Wat zou hij wel niet van me moeten denken als ik het daadwerkelijk deed? "Op het moment kunnen we niet nog meer uitweiden, omdat ik naar de rest van de clan moet zijn voor een mededeling. Ik verwelkom je in ons midden en daarna zullen we nog een gesprek hebben. Wil je me volgen naar de Grote Zaal?"
    Wanneer hij glimlachte, knikte ik terwijl mijn ogen naar zijn lippen gleden en voelde hoe ik automatisch even mee glimlachte maar om een wel heel andere reden dan de zijne. Het was de eerste keer dat ik hem sinds dit hele gesprek zag glimlachen en het zorgde er voor dat hij een hele andere indruk op me maakte. Misschien wel een veel betere indruk dan eerst. Hij leek nog best streng, maar de glimlach had ervoor gezorgd dat hij niet meer zo nors leek als eerst. "Je moet meer glimlachen," Flapte ik er uit en glimlachte even onbezorgd terwijl ik even goedkeurend knikte. "Het siert je wel." Hopelijk zou hij deze commentaar niet verkeerd opvatten want ik bedoelde het goed, het leek alleen wat ongepast voor de moment.
    Ik keek toe hoe hij naar de deur liep en liep vrijwel meteen achter hem aan om uiteindelijk door de deur naar buiten te gaan die hij voor me openhield. Mijn ogen gleden langs de muren van de gang die, net als de vorige gang waar ik door was gegaan, eindeloos leek te zijn. Het deed me eigenlijk denken aan een gang die naar een kerker van een kasteel leidde, iets waarover ik al veel had gelezen nog voordat ik vampier werd. Hoe dieper we de gang in dwaalden, hoe duidelijker het geluid werd van stemmen. Zouden dat de anderen zijn? Duizenden vragen en gedachtes gingen door me heen, niet goed wetend wat me er nu te wachten stond. Wat als ze me als bedreiging zagen? Ik streek mijn blauwe jurk even glad zodat ik aan andere dingen kon denken maar kwam er snel genoeg achter dat dit niet echt hielp. Als mijn hart nog zou slaan, zou het zeker in mijn keel kloppen. "Is er nog iets dat ik moet weten voordat ik daadwerkelijk die zaal binnen ga?" Vroeg ik plots en stopte met wandelen.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Vilkas Alexander Pace
    “Jij staat altijd droog.” Die vertrouwde welluidende stem zou ik zelf nog uit de duizend kunnen ontcijferen. Het was dan ook niet nodig me om te draaien om een naam te plakken op de persoon die nu zijn hand op mijn schouder legde. Elijah, wie kon het anders zijn.
    Ik grijnsde breed. “Ik hoef dan zeker ook niet te vragen of jij ook wat wilt?” Volgens mij wist ik het antwoord al. Maar daarbij kon ik ook aan zijn stem horen dat hij al wat op had. Wat niet per se hoefde te betekenen dat hij zat was. Volgens mij had ik hem al erger de herberg uit zien waggelen en er was al heel wat voor nodig om deze jongeman dronken te krijgen.
    Blijkbaar had hij zich op het meisje gericht, waar hij zich – als de charmeur die hij was – uiterst beleefd voorstelde met handkus en alles erbij. De jonge vrouw leek dat gebaar wel te appreciëren, aan haar goedkeurende blik te zien. Ik snapte ook wel dat ik de zak aan het uithangen was, maar ik mocht haar gewoon niet. Ze leek me alleen maar op alles te wijzen wat ik fout deed – behalve dat ze me complimenteerde op mijn dansen, dan. En ik vond haar soms nogal betweterig. Het was alsof ze zich beter voelde dan iedereen hier en dat was iets waar ik niet tegen kon. In mijn ogen was iedereen gelijk en moesten ze mijn respect verdienen. Dat hat Elijah ook gedaan en dat gelde voor iedereen hier.
    “Félice, ook aangenaam om u te ontmoeten.” Ze heette dus Félice. Die naam kwam me vaag bekend voor, enkel had ik geen idee waarvan. Ik kende zowat iedereen hier, behalve zij. Misschien had ik haar naam al horen ronddwalen in de herberg. “En bedankt, maar dat hoeft niet. Ik heb geen dorst.”
    “Zoals u wenst.” Die ‘u’ kwam er deze keer totaal onbewust en niet overdreven uit. En eigenlijk ook totaal ongewenst. Maar goed, te laat. Hij was er al uit. “Ik ben Vilkas, trouwens. Aangenaam.” Ik had geen idee waar mijn vriendelijkheid opeens vandaan kwam, waarschijnlijk omdat Elijah erbij stond en ik straks niet van hem wilde horen wat voor ongelooflijke klootzak ik wel niet kon zijn. “Dus, ik veronderstel dat jij wel nog een biertje wil.” Die ‘nog’ kwam er ook bewust uit en Elijah zou de hint misschien ook wel snappen. Dat ik wist dat hij al wat op had. Maar vandaag wilde ik zijn pret niet bederven. Als het moest zou ik hem nog wel tot bij de herberg dragen en hem daar in een bed stoppen als hij té uitgeteld was om zelf ergens te raken.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Elijah Hodkin - Rebel


    Ik had mijn tas tegen me aan moeten duwen om daar de menigte heen te raken, anders was deze vast en zeker ergens blijven achter haken en zou ik negen kansen op de tien een probleem hebben gehad. Op de een of andere manier trok ik altijd problemen aan en liep ik altijd tegen de verkeerd mensen op. Het was dan ook goed dat ik mezelf niet zomaar liet doen en mensen makkelijk een dreun terug konden verwachten van zodra ze dachten om hem even een lesje te leren. Nadat ik Vilkas op mijn manier begroet had en hem veelbetekenend had aangekeken na zijn opmerking over de vraag of hij ook nog wat wilde, was er een grijns op mijn gezicht verschenen en deze bleef op mijn gezicht staan toen ik een kus op de hand van de dame drukte en mezelf voorstelde. Bij de 'u' trek ik heel even een wenkbrauw op om daarna toch maar gewoon te knikken. Ik was ook maar een simpele boerenzoon, gebruikte zo'n woorden als u gewoon niet. Het klonk gewoon veel te beleeft om bij mijn familie te passen. Echt een verrassing was het niet toen Félice het aanbod voor drank afsloeg. Vrouwen dronken sowieso al niet zoveel, al zeker geen bier. Ik had er vandaag al genoeg rond zien lopen met een beker water, maar natuurlijk waren er ook uitzonderingen. Voor de tweede keer trok ik een wenkbrauw op, maar deze keer op Vilkas gericht toen hij ook al begon met het hele ‘u’ gedoe. Het was net alsof Félice hem in die paar minuten helemaal had afgericht daar ik het echt niet van hem gewoon was. Nee, herstel, ze had hem nog niet volledig afgericht aangezien hij zich pas nu voorstelde, iets dat een nette heer al direct van in het begin zou doen. “Weet je? Neem er al direct twee voor me mee, dan hoef je binnen twee minuten niet terug te lopen.” Het kon misschien een beetje onbeschoft klinken, maar ik wilde het vilkas alleen maar gemakkelijk maken. Daarbij had ik zelf ook geen zin om me terug tussen de menigte door te wurmen voor een stom biertje. “En… Hoe staat het leven ervoor?” Ik had het altijd al vertikt om te vragen of ‘alles goed gaat’ met mensen. De meesten logen dan toch, zeiden dat alles heel goed ging terwijl dat absoluut niet het geval was. Ikzelf was zo een van die mensen, dus wist ik ook wel hoe je het anders moest vragen. Vragend richtte ik mijn blauwe kijkers terug op de dame voor me en tikte wat afwezig met mijn vingers tegen de leren tas.

    [ bericht aangepast op 30 mei 2013 - 21:19 ]


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Toen ze de slaapkamer binnenkwam zag ze tot haar grote opluchting dat Mitchell op zijn bed zat, met zijn deken over zich heen getrokken. Hij zag er niet erg actief uit en Daenerys wilde hem zo achterlaten, hij zou vanzelf wel in slaap vallen, toen ze zich iets bedacht. Misschien dat hij eerder bereid was de volgende dag zijn informatie met haar te delen als ze hem nu een kleine gunst verleende. Sowieso respecteerde ze Mitchell over het algemeen wel. Ze liep naar zijn bed toe en haalde de deken van hem af. "Kom op, je kan beter gaan slapen." Kort liet ze haar ogen over hem heen glijden, hij had zijn korte laarzen en jasje nog aan, zo kon ze hem niet achterlaten. Daenerys slaakte een korte zucht en trok zijn laarzen één voor één uit. Het maakte haar niet uit of Mitchell het wilde of niet, hij was toch te dronken om echt te kunnen protesteren en Daenerys vond dat hij geen recht van spreken had. Hij was zo stom geweest te veel te drinken en zich ook nog eens mee laten sleuren door zo'n stomme griet. Vervolgens trok Daenerys zijn korte jasje uit, twijfelde even en trok toen ook zijn linnen blouse uit. Het zou zonde zijn als hij daar morgenvroeg overheen zou kotsen vond ze. Sowieso zou hij haar er dan op aan kijken vermoedde ze, dat was immers iets wat ze zelf ook zou doen.
    Ze legde zijn spullen op het krukje dat in de kamer stond en toen ze zich omdraaide zag ze dat hij de deken alweer over zich heen getrokken had. Zwijgend verliet ze de kamer, maar wachtte nog een paar minuten om er zeker van te zijn dat hij niet alsnog zomaar vertrok. Toen dit niet het geval bleek te zijn liep Daenerys zijn huisje uit, duwde de deur met wat geweld weer achter zich dicht en verdween de nacht weer in. Terwijl ze de snelste weg richting het bruisende gedeelte van de stad nam realiseerde ze zich wat er anders was geweest aan Mitchell. Zijn geliefde grijze hoedje had hij niet opgehad en Daenerys was er van overtuigd dat die tuttebel deze nog had. Daenerys was er van overtuigd dat ze dat hoedje wel kon ruilen voor wat informatie van Mitchell, maar dat waren zorgen voor morgen. De tut was waarschijnlijk allang weer verdwenen, misschien lag ze zelfs wel bij een andere wildvreemde jongeman in bed. Kort haalde Daenerys minachtend haar neus op, zulke jonge meiden kon ze echt niet uitstaan.
    Al gauw bevond Daenerys zich alweer te midden in de feestende massa, zonder problemen was ze de achterafstraatjes doorgekomen, maar waarschijnlijk waren zelfs de grootste criminelen op dit moment aan het genieten van de feestvreugde. Haar ogen gleden over de mensenmassa heen toen haar ogen Elijah spotten. Ze hoopte vurig dat hij zichzelf vanavond beter in de hand had dan Mitchell, maar ze besloot dat het geen kwaad kon even een kijkje te nemen. Terwijl ze op hem af liep zag ze dat hij in het gezelschap was van twee mensen. De man herkende ze als Vilkas, een goede vriend van Elijah wist ze, maar de jongevrouw in hun gezelschap herkende ze niet zo gauw. "Elijah," zei ze toen ze het gezelschap genaderd was zodat ze zijn aandacht kreeg. "Ik leen hem even van jullie," zei ze met een korte blik op het tweetal en pakte toen Elijah bij zijn arm. Ze trok hem een stukje van het tweetal vandaan en liet hem toen los. Vlug gleden haar ogen over hem heen, maar hij leek nog nuchter. "Mitchell was stomdronken," begon ze, "ik mag hopen dat jij wat slimmer bent dan dat." Hij mocht haar wel dankbaar zijn, zijn leven had immers ook op het spel gestaan. Ze moest er niet aan denken wat er was gebeurd als Mitchell inderdaad zijn mond voorbij had gepraat, dan hadden ze waarschijnlijk allemaal naar de galg kunnen lopen.
    Ze streek een lok haar achter haar oor terwijl ze weer even een blik wierp op het tweetal, de jongedame kwam haar toch ergens bekend van voor, maar ze kon nog steeds niet op haar naam komen. "Heb je trouwens nog wat bijzonders opgemerkt?" vroeg ze toen aan Elijah, weliswaar had hij wat nuttige informatie. Vannacht had ze immers zeer weinig informatie weten te verzamelen en dat irriteerde haar. Als ze Mitchell niet van straat had hoeven plukken had ze vast meer te weten kunnen komen, nu moest ze rekenen op Elijah en dat was iets wat ze alles behalve graag deed.


    Hopelijk vinden jullie 't niet erg dat ik mezelf er even tussenin gooi :') Maar ik wilde graag nog even schrijven en zo schrijf ik ook eens met anderen, ook al is mijn post niet erg lang geworden zie ik nu.

    [ bericht aangepast op 1 juni 2013 - 18:48 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Félice Mabel Delamore
    'Ik hoef dan zeker ook niet te vragen of jij ook wat wilt?' vraagt mijn “danspartner” breed grijnzend aan de andere jongeman, die een kus op mijn hand had gedrukt en zich voorstelde als Elijah. Bij mijn 'u' trek hij zijn wenkbrauw op. Heeft er dan niemand hier ooit manieren geleerd?
          Nog als antwoord op de andere mans vraag schud ik mijn hoofd en meld ik hem dat ik niks te drinken hoef, omdat ik geen dorst heb, hoewel het meer is omdat ik geen zin heb om weer bier voorgeschoteld te krijgen. En ik betwijfel of ze hier wel wijn schenken. 'Zoals u wenst,' zegt hij. Hij leert snel, tenminste, de “u” kwam er ditmaal niet sarcastisch uit. 'Ik ben Vilkas, trouwens. Aangenaam.' Ik ben nu haast te denken dat hij nu enkel zo beleeft doet omdat de andere jongeman er bij is komen staan, al klopt dat vermoeden waarschijnlijk niet, aangezien Elijah weer zijn wenkbrauw optrok toen Vilkas “u” zei. Ik glimlach kort naar hem. Misschien doet hij het onbewust.
          'Dus, ik veronderstel dat jij wel nog een biertje wilt,' zegt hij vervolgens tegen Elijah. 'Weet je? Neem er al direct twee voor me mee, dan hoef je binnen twee minuten niet terug te lopen. Nu ben ik degene die haar wenkbrauw iets optrekt. Hij is dus zo'n iemand. Ik had hem eerlijk gezegd niet aangezien voor een zuiplap. Ik vond het sowieso onbeleefd om gelijk twee te bestellen. Die Vilkas raakt nog blut als hij voor iedereen drank blijft kopen. Ik vraag me af wat voor werk hij doet dat hij het kan betalen, al zijn hier vast wel meerdere mensen die nu veel drank kopen en drinken, terwijl ze zich dat eigenlijk niet kunnen veroorloven. Eén van de redenen waarom ik niet drink is omdat ik uiteindelijk wel mijn broer terug moet zien te vinden, aangezien ik er geen zin heb om vanavond in me eentje, in het donker terug te lopen naar huis. En ik heb er ook geen zin in om stomdronken met iemand in bed te belanden. Dat zou ik trouwens ook niet overleven als mijn vader daar achter zou komen, al is het wel een paar keer gebeurd. Mijn vader is daar gelukkig nooit achtergekomen, en hopelijk gebeurd dat in de toekomst ook niet. Dat zou namelijk huisarrest worden. Of op sleeptouw worden genomen door mijn lieftallige broer.
          'En... hoe staat het leven ervoor?' vraagt Elijah dan, waardoor ik opschrik uit mijn gedachten. Hij tikt met zijn vingers op zijn leren tas terwijl hij me aankijkt met zijn fel blauwe ogen. 'Het gaat g-,' begin ik, maar ik krijg niet de kans om mijn zin af te maken omdat we onderbroken worden door een jonge vrouw. 'Elijah,' zegt ze, om zijn aandacht te trekken. 'Ik leen hem even van jullie,' vervolgt ze tegen Vilkas en mij, waarna ze de jongeman zo maar mee trekt. Nog zo'n beleefd persoon. Ze zei niet eens sorry voor dat ze het gesprek onderbrak, en ook niet eens voor het feit dat ze hem zo maar mee sleurde. Dit is dus waarom ik meestal niet met dit “soort” mensen om ga. Ze kunnen vast wel aardig zijn, die Elijah leek me tenminste wel aardig, maar ze kennen niet echt manieren.
          Mijn blik glijdt terug naar Vilkas, me afvragend of hij nog bier gaat halen nu Elijah weg is. 'Dus eh, hoe kennen jij Elijah elkaar?' vraag ik, domweg omdat ik voor de rest niet zou weten wat ik moet zeggen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Vilkas Alexander Pace
    Zag ik daar serieus een kleine glimlach op Félice’s gezicht? Volgens mij was dit het eerste vriendelijke gebaar dat ze tegenover me had getoond in deze hele tijd dat ik met haar was geweest. Ik wist niet of ik het juist eng moest vinden of niet…
    “Weet je? Neem er al direct twee voor me mee, dan hoef je binnen twee minuten niet terug te lopen,” zei Elijah alvast op voorhand. Met andere woorden: betaal twee biertjes voor me. Maar van hem kon ik het nog wel hebben aangezien hij ook ooit al eens voor mij hetzelfde had gedaan, of zou doen. “Komt in orde,” zei ik terwijl ik al grijnzend richting de bierstand liep. Aangezien het feest al even bezig was, was de rij al flink gekrompen, maar dan had je ook nog die zuiplappen die elke keer terug gingen. Mensen zoals ik en Elijah. Mensen die ik wel kon appreciëren. Tenzij ze handtastelijk of irritant werden als ze dronken waren, dan niet.
    Toen ik terug kwam, merkte ik hoe Daenerys zich bij ons gevoegd had. Ik kende haar niet zo heel erg goed, misschien van een paar keer goede dag zeggen, maar ik wist haar naam en dat was genoeg. Ik knikte naar haar bij wijze van begroeting en duwde de twee pintjes bier in Elijah’s handen, mijn glas ging gevaarlijk te bengelen tussen mijn tanden, maar anders kon ik het allemaal niet dragen. Ik was al blij dat er niets op me was gemorst toen ik tegen een of andere vrouw aanliep.
    “Het gaat g-,” probeerde Félice op iets te antwoorden, maar ze mocht haar zin niet afmaken.
    “Elijah. Ik leen hem even van jullie.” Daenerys trok Elijah mee zonder op een antwoord te wachten. Ik haalde mijn schouders op en haalde daarbij ook mijn pint bier tussen mijn tanden vandaan. “Niet alsof we veel keuze hebben,” grinnikte ik terwijl ik een grote slok nam. Félice richtte zich – volgens mij tot haar grote spijt, maar daar trok ik me niets van aan – weer tot mij. “Dus eh, hoe kennen jij Elijah elkaar?”
    “Lang verhaal,” zei ik meteen. “Ik denk dat je het hem beter zelf kan vragen.” Het was niet aan mij om zijn hele achtergrond boven te halen, straks kreeg ze nog een fout beeld van hem. “Maar hij is een goede vriend, je zou hem bijna mijn broer kunnen noemen.”
    Ik nam nog een slok, waarbij mijn pint alweer leeg was. Ik zuchtte spijtig en zette het glas ergens neer. “Dus jouw broer ontwijkingsplan lijkt geslaagd te zijn. Wat is je volgende stap?” Volgens mij was ze niet bepaald van plan de hele avond bij mij rond te blijven hangen, aangezien we nu al beiden een soort van hekel voor elkaar hadden. Wat eigenlijk wel grappig was aangezien we elkaar nog geen uur kenden.

    [ bericht aangepast op 2 juni 2013 - 22:11 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Elijah Hodkin

    Het was gewoon aan zowel de lichaamshouding van het meisje als aan die van Vilkas te zien dat ze elkaar niet moesten, maar dat veranderde toch gedeeltelijk vanaf het moment dat ik mijn mond opengetrokken had. Vilkas leek ook wat… beleefder dan anders en ik had zo het gevoel dat het iets van Félice te maken had. Een brede grijns breekt door mijn gezicht heen als Vilkas duidelijk maakt dat hij er sowieso twee voor mijn ging meenemen en in de menigte verdween. Ik grinnikte even toen ik merkte dat Félice haar wenkbrauw had opgetrokken en haalde mijn schouders op. “Het is feest, dan mag je toch wat drinken, right? Daarbij kan ik best goed tegen de drank dus is er wel meer nodig dan een paar biertjes om me dronken te krijgen.” Als ik echt dronken wilde zijn, moest ik maar dan vijf liter bier naar binnen spelen. Het feit dat ik er goed tegen kon was waarschijnlijk omdat mijn vader me al alcohol had gevoerd toen ik nog geen jaar oud was, zonder dat mijn moeder het wist. Misschien was er dan toch een voordeel geweest aan het feit dat mijn vader een alcoholist was geweest, spijtig genoeg waren er meer na- dan voordelen. Ik had net gevraagd hoe het met Félice ging, toen mijn aandacht werd getrokken door Éowyn en even knikte ik naar haar om daarna te twee glazen die in mijn handen geduwd werden nog net vast te kunnen pakken. Meteen zette ik het glas aan mijn lippen en nam een slok. Even verliet een protesterend geluidje mijn mond toen Éowyn me opeens meetrok, nog voordat Félice haar zin had kunnen afmaken. Vochtig spul dat op mijn hand terecht kwam, maakte duidelijk dat ik wat bier gemorst had en even keek ik de dame voor me verontwaardigd aan. Vilkas had ervoor betaald en dan ging zei ervoor zorgen dat de helft op de grond belandde. “Dat heb ik gezien, was best wel grappig eigenlijk… maar natuurlijk erg als hij iets gezegd had over ons.” Vanaf het moment dat ik tot die conclusie kwam, was de grijns van mijn gezicht verdwenen en had plaats gemaakt voor ene iets of wat geschokte uitdrukking. “Mitch heeft nooit echt goed tegen de drank gekunnen, maar goed dat ik dat wel kan.” Om mijn woorden kracht bij te zetten dronk ik mijn eerste glas volledig leeg en zette het naast me op de grond terwijl ik Éowyn met fonkelen ogen aankeek. “Er zijn een heleboel bestuursleden aanwezig die goed bezig zijn met zichzelf dood te drinken. Ik kan wel een smoes ineen zetten om ervoor te zorgen dat ze ons wat nuttige informatie geven.” Bij de laatste zin was ik automatisch zachter gaan praten terwijl ik vanuit mijn ooghoek even naar Vilkas keek. De man wist niet waar ik juist mee bezig was, iets wat ik het liefst van al zo wilde houden. Niet dat ik hem niet vertrouwde, maar hoe meer mensen het wisten, hoe sneller ze waarschijnlijk aan de galg zouden bungelen en ik moest eerlijk toegeven da tik mijn leven nog niet beu was, ondanks alles dat er in het verleden gebeurd was.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Elizabeth Maria Avanti.
    Het ging hem het er vooral omdat hij niet met een schuldgevoel bleef zitten? Moest ze dat nu narcistisch vinden of was het toch wel aardig bedoeld? Ze wou zeker geen vooroordelen gaan trekken, dat vond ze zo vreselijk gemeen. Ze keek eerst de kat uit de boom. Op het eerste oog leek hij haar wel een goeie jongeman dus ze trok hem niet in twijfel.
    ‘Wel, dat moeten we dan maar proberen te kortsluiten, ik denk wel dat we er samen uit zullen gaan komen,’ glimlachte ze hem toe. Het zag er naar uit dat hij niet bepaald genoegen nam met een ‘nee’ en ze wou het vriendelijke aanbod niet afslaan. Zijn vrolijkheid in dit alles stak haar stiekem wel een beetje aan als ze eerlijk was.
    De bloemen werden er helaas niet beter op met elke seconde dat ze langer bleven staan om te praten. Het bier had in elk geval geen goeie werking op ze, wat best irritant was want ze had heel veel moeite gedaan om ze te plukken. De mooiste had ze er tussen weg gehaald. Ze ging hem niet beschuldigen. In zo’n drukte kon het gebeuren. Het was voor haar allang iets dat hij niet door gelopen was en wel degelijk moeite deed om haar te helpen!
    Dat hij haar mee sleurde, dat vond ze dan weer iets minder. Het was fijn dat ze elkaar zo niet kwijt raakten in de menigte maar het was wel iets belastend omdat ze tegen jan en alleman opbotste. Bij elke pas die ze zette moest ze wel een ‘pardon’ over haar lippen laten rollen.
    ‘Die van jou is ook heus niet mis,’ zei ze kalm. Elizabeth kwam inderdaad wel vaak voor, maar ze vond het geen straf dat ze de naam droeg. Hij straalde toch iets van prestige uit als je het aan haar vroeg.
    Onbewust begon ze te glimlachen zodra hij zich verontschuldigde bij de madame. De oude dame trok haar wenkbrauwen op en keek van Lucas naar haar. Ze mompelde vaag iets in een andere taal voor ze zei ‘Dat is heel galant van je jongeman,’ meer wist de oude dame ook niet tegen zijn woorden in te brengen. Het zag er wel naar uit dat ze beide onder de indruk van hem waren.
    Dat hij zo brutaal was om bij het kraampje op onderzoek te gaan en daarna doodleuk weg te lopen. Ze bleef een tel totaal verbaasd staan voor ze de mand op het kraampje zette en de bloemen begon uit te laden. Dat werkte voor haar in het voordeel omdat het bier er dan niet helemaal verder in kon trekken en ze konden uitlekken.
    In de tijd dat hij weg was, was ze toch bang dat hij niet meer terug zou komen. Maar op het moment dat hij weer uit de mensenmassa tevoorschijn kwam. Glimlachte ze toch. Al stierf deze lach wel op haar lippen zodra ze zijn oog zat. ‘Oh hemel! Wat is er gebeurd?’ vroeg ze zachtjes voor ze heel zacht met haar vingertoppen over de huid onder zijn oog heen streek. Als dit was omdat hij voor haar bloemen moest lopen, dan zou je kunnen zeggen dat ze nu weer quitte stonden. Al gunde ze hem dat zeker niet.
    Ze pakte de bloemen bijeen en knikte. ‘afspoelen zal wel helpen denk ik zo,’ ze draaide zich naar de oudere dame om en vroeg om wat ijs. Nu had ze een extra patiënt erbij.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Félice Mabel Delamore
    Wanneer Elijah zegt dat Vilkas maar gelijk twee biertjes mee moet nemen, loopt Vilkas gelijk weg om het te halen. Het is even stil, maar dan vraagt hij hoe het gaat, terwijl Vilkas alweer terug komt lopen en twee glazen bier in handen drukt. Ik krijg echter niet eens de kans om mijn zin af te maken, aangezien Elijah zo maar bij ons weggetrokken wordt. Het irriteert mij, omdat Elijah tenminste wát manieren had en de jonge vrouw zich niet eens verontschuldigd, Vilkas haalt echter gewoon zijn schouders op en trekt zijn pint bier tussen zijn tanden vandaan. 'Niet alsof we veel keuze hebben,' grinnikt hij. 'Erg beleefd is het niet,' brom ik.
    De sfeer tussen Vilkas en mij is haast gelijk alweer verslechterd, en ik snap eigenlijk ook niet waarom ik hier nog sta. Om het gesprek toch nog een beetje op gang te houden vraag ik hoe hij en Elijah elkaar kennen. 'Lang verhaal,' zegt hij meteen. 'Ik denk dat je het hem beter zelf kan vragen. Maar hij is een goede vriend, je zou hem bijna mijn broer kunnen noemen.' Korte gezegd bedoeld hij dus: dat gaat je niks aan en ik heb geen zin om het je te vertellen. Dat bedoel mensen meestal wanneer ze zeggen dat iets een “lang verhaal” is. Ik knik en werp een korte blik op Elijah, die op een zachte toon met de vrouw aan het praten is.
    Vilkas neemt nog een laatste slok van zijn pint en zet het glas weg. Ik verbaas me er nog steeds over dat sommige mensen zoveel kunnen drinken, ik lig na twee glazen al onder tafel. Waarschijnlijk zelfs één glas, als je kijkt hoe groot die pints zijn.
    'Dus jouw broer ontwijkingsplan lijkt geslaagd te zijn. Wat is je volgende stap?' Het is duidelijk dat hij me weg wilt hebben en misschien is dat wel handig om te doen, voordat hij weet wie ik bent. Ik haal mijn schouders iets op als wijze van antwoord op zijn vraagt. 'Misschien ga ik wel alvast naar huis...' mompel ik. Dat zou niet eens zo gek zijn. Het is nu tenminste nog niet zo donker en kan ik gewoon in me eentje terug lopen. Ik heb niks met dit soort feesten, waar alle mannen stomdronken worden en aan je gaan zitten. Bovendien raakt je jurk geruïneerd door al dat rondvliegende bier.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Vilkas Alexander Pace
    Ik zette behendig mijn pint neer en wilde eigenlijk al gelijk een nieuwe gaan halen. Mensen zouden me haast een zuiplap gaan noemen, maar ik kon er wel goed tegen aangezien ik op avonden wel een paar keer getrakteerd werd. Daarom hield ik zoveel van het werken in de herberg, alle gasten maakten het zo waardevol. Stuk voor stuk waren ze uniek – natuurlijk vielen sommigen wel tegen, maar dat kon ik wel aan.
    “Dus jouw broer ontwijkingsplan lijkt geslaagd te zijn. Wat is je volgende stap?” probeerde ik het gesprek levende te houden. Zij was eigenlijk de enige reden waarom ik hier nog stond, anders was ik waarschijnlijk wel een nieuw biertje gaan halen. Of gewoon naar de herberg gegaan om de vroege mensen binnen te laten. Elijah zou me toch wel weten te vinden als hij me nodig had.
    Félice haalde haar schouders op. “Misschien ga ik wel alvast naar huis...” Nou, dat was wat ik noemde een goed plan. Dan kon ik in ieder geval lekker nog een biertje gaan halen, op mijn gemakje wat mensen observeren en terug gaan. Je zou het misschien niet verwachten, maar ik was niet zo’n feestbeest. Voor een uurtje vond ik het leuk, maar daarna had ik er genoeg van. Dat was eigenlijk net zoals mijn relatie met kleine kindjes. Voor een uurtje waren ze leuk, maar daarna moesten ze echt weggaan of ik begon me mateloos te irriteren.
    “Ehm, goed dan,” antwoordde ik. “Ik zie je nog wel.” Ik knikte als laatste begroeting en verliet haar toen maar. De rij aan het bierkraampje had de omvang van een kudde olifanten gekregen. En er was geen andere keuze dan aanschuiven, dus direct naar huis gaan zou er volgens mij niet direct inzitten. Ik keek op naar de man voor me, één van de reizigers die in de herberg verbleef. “Hoe bevalt het oogstfeest je?” vroeg ik hem.
    De man keek me aan en glimlachte breed. Hij zag er een beetje uit als een oude, verwaarloosde boer. Door zijn lippen was een rij bruingele tanden te zien. Hij mistte en snijtand en zijn adem rook naar een mengeling van bier, rum en stront. En alsof dat nog niet misselijkmakend genoeg was, luidde zijn antwoord ook nog: “Goed. Bier en lekkere wijven. Wat wil een man nog meer?”
    Mijn gezicht vertrok. “Juist ja…” mompelde ik terwijl ik mijn gezicht van zijn stinkbek wegdraaide. Het was dat hij goed betaalde, anders kwam hij mijn herberg niet meer in.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Félice Mabel Delamore
    'Ehm, goed,' zegt Vilkas. 'Ik zie je nog wel.' Hij knikt nog even naar me en loopt daarna weg. Zoals te verwachten viel loopt hij gelijk weer naar de drankkraam. Mannen, ze zijn allemaal zuiplappen. Eigenlijk vind ik het wel jammer dat hij niet zei dat ik nog even moet blijven omdat het feest pas net begonnen is, maar zoiets zeg je natuurlijk niet tegen iemand die je niet mag.
          Ik slaak een zachte zucht en draai me om, om me een weg door de menigte te banen. Ondanks dat het nog erg vroeg is, zijn veel mensen – lees, mannen – al erg dronken, het is te hopen voor ze dat ze morgenochtend niet hoeven te werken. Misschien is het toch wat handiger om eerst mijn broer te zoeken, dan kan ik aan hem vragen of hij me terug wilt brengen, al denk ik niet dat hij dat wilt doen. Dat wordt hem lief aankijken, want ik heb geen zin om in me eentje terug te lopen, wie weet wat voor enge kerels er nu in mijn buurt rond lopen.
          'Josiah?' roep ik luid. Ik vrees dat het lang zal duren voor ik hem eindelijk gevonden heb, aangezien de mensen erg luidruchtig zijn en dan is er ook nog eens de muziek. 'Josiah?' roep ik weer. 'Soek jeh mai som, liefje?' hoor ik een stem met een dubbele tong zeggen, waarna ik een klap op mijn billen krijgen. Gelijk draai ik me om en kijk ik de jongeman, die duidelijk niet Josiah is, boos aan. 'Blijf van me af!' sis ik. De jongeman lacht en zet een stap naar me toe. Ik wil eens stap naar achteren doen, wat echter niet gaat omdat daar mensen staan. Hij steekt een hand uit naar mijn donkere krullen, trekt aan een lok, die weer terug springt als hij hem loslaat. 'Kom danseh.' Wild schud ik mijn hoofd, waarna ik weg wil lopen, maar voor ik de kans krijgt om dat te doen pakt hij mijn pols vast en trekt hij me naar zich toe. Ik moet toegeven dat hij niet lelijk is, maar de geur van drank die uit zijn mond komt is echt verschrikkelijk. Als hij niet zo dronken zou zijn, en hij me geen klap op mijn billen had gegeven, dan had ik misschien nog wel met hem willen dansen. 'Laat me los,' bevel ik hem, terwijl ik een poging doe mijn pols los te trekken. 'Jeh heb leuke hare,' zegt hij, waarbij hij er weer aan trekt. 'Josiah!' schreeuw ik nu haast, hopend dat hij er zo aan komt en de man een flinke klap verkoopt. 'Wai nu danseh!' roept de man opgewekt, maar ook iets bevelend, terwijl hij me hardhandig meetrekt. 'Nee, ik wil niet,' mompel ik op een iets wat bange toon. De man luistert nog steeds niet. Hij trekt mij voor zich en knijpt met zijn vrije hand in mijn billen. Gelijk duw ik zijn hand weg, maar ik ben niet sterk genoeg om die hand weg te handen. 'Ikke jouh mooj vinde,' fluistert hij onduidelijk in mijn oor, waardoor er een rilling over mijn rug loopt.


    Ik heb echt geen idee hoe ik moet schrijven hoe een dronken man praat xd

    [ bericht aangepast op 4 juni 2013 - 22:47 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered