• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Vilkas Alexander Pace
    Ik wandelde naar buiten. Lisa – ze werkte voor me aangezien ik niet alleen the Royal Oak kon runnen – had ik zonet al weggestuurd zodat ze naar het oogstfeest kon gaan. En aangezien ik niet echt nog meer mensen verwachtte, had ik de rest ook al weggestuurd richting het grote plein. Ik had geen zin om hier te blijven, zodat die paar reizigers en gasten de boel niet zouden kunnen afbreken. Sommigen onder hen hadden enthousiast gereageerd, maar anderen had ik bijna letterlijk buiten moeten slepen en moeten dwingen om niet terug te komen voor middernacht.
    Mijn vingers gleden dieper in mijn broekzak, opzoek naar de sleutel om de deur te sluiten, en toen eenmaal de vertrouwde klik weerklonk, knikte ik opgetogen. Zalig, zo’n avondje vrijaf.
    Je moest me niet verkeerd begrijpen, ik deed dit beroep graag, maar avondjes vrij waren altijd leuk.
    Met nog steeds een brede grijns op mijn gezicht, begaf ik mezelf richting mijn kleine – gevonden – huisje. Het ouderlijk huis, waar ik tot kort gewoond had, was helemaal in vlammen opgegaan tijdens de oorlog en toen moest ik opzoek gaan naar een alternatief. Dit kleine, maar gezellig ogende en knusse huisje was de perfecte oplossing geweest. De andere optie was de herberg zelf, maar ik wilde er liever niet té gehecht aan raken en ik liet mijn persoonlijke spullen er liever ook niet liggen. Je wist nooit met die mensen van tegenwoordig. Waardevolle dingen waren snel gestolen.
    Tegen de tijd dat ik in de badkamer stond, was het feest al lang begonnen. Ik kon het gezang en de muziek al tot hier, ergens in een uithoek van dit dorpje, horen. Eigenlijk had ik er wel zin in. Zingen, dansen, eten… drinken. Vooral dat laatste deed ik graag, me eens goed bezatten. Al had ik zo’n voorgevoel dat ik daar morgen spijt van zou krijgen.
    Ik bekeek mezelf nog eens goed in de spiegel, lekte nog eens aan mijn vinger om mijn haar wat beter in model te krijgen en trok toen een wenkbrauw op. “Hé,” mompelde ik tegen mezelf terwijl ik grijnsde. “Ik heb er al slechter uit gezien.”
    Met die woorden gezegd te hebben haalde ik mijn jas – een oud versleten ding dat hier en daar wat uitrafelde – van de stoel, gooide hem over mijn schouder en wandelde op een rustig tempo richting het grote plein. Af en toe stak ik wat mensen voorbij, die zich ook richting het grote plein begaven en werd niet veel later meteen meegesleept met de vrolijke muziek en dansende mensen. De dansers probeerde ik zo goed mogelijk te ontwijken terwijl ik opzoek ging naar de plaats waar je biertjes kon krijgen. Eerst wat loskomen, daarna dansen.

    [ bericht aangepast op 16 mei 2013 - 19:36 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Félice Mabel Delamore
    Haastig beweeg ik me tussen de mensen door, in een poging om Josiah kwijt te raken. Ik verdenk mijn vader er van dat hij hem de opdracht heeft gegeven om vanavond op me te passen, al weet hij heus wel dat ik voor me zelf kan zorgen. Zijn overbezorgdheid is soms echt ergerlijk, al is het misschien wel eerder dat hij er zo voor wil zorgen dat ik niet in de buurt kom van de rebellen, maar alsof die me iets aan zouden kunnen doen.
    Net wanneer ik denk dat ik Josiah kwijt ben, pakt hij mijn pols vast. 'Féli, je moet niet zo snel lopen,' zucht hij, duidelijk geërgerd. Onschuldig kijk ik hem aan. 'Liep ik snel dan?'
    'Ja, je liep snel, dat zei ik toch net? Normaal gesproken zou je wel bij kunnen houden, met die korte beentjes van je.' Ik werp hem een dodelijke blik toe. 'Maar met die drukte gaat dat wat lastiger,' vervolgt hij, mijn dodelijke blik negerend. Hij is ze dan inmiddels ook wel gewend. 'Moet je maar beter opletten,' brom ik. 'Nee, je blijft gewoon bij me in de buurt.' Hij zegt het met een stem die geen tegenspraak duldt, al wil dat nog niet zeggen dat ik naar hem zal luisteren. In tegendeel zelfs. Ik zorg er wel gewoon voor dat hij wat drank binnenkrijgt plus dat er een paar mooie dames voorbij komen en dan kan ik wegglippen. Vader zal er niet blij mee zijn, maar Josiah is zijn lievelingetje en hij zal hem toch niet slaan. Hij zal eerder mij slaan dan Josiah, zelfs al zal het wel echt Josiah's schuld zijn dat we elkaar kwijtraakten. Misschien vindt hij zelfs wel een excuus om Isaac er de schuld van te geven dat ik ineens weg was. Ik ben niet van plan het oogstfeest door hem te laten verpesten.
    Hij heeft mijn pols nog steeds stevig vast terwijl hij me door de menigte sleurt, waarbij hij soms erg ruw tegen mensen opbotst. We komen echter al snel vast te zitten bij een groep dansers, waar ik de kans zie om mens pols los te rukken en er weer vandoor te gaan, en snel ook. Helaas kom ik in mijn eentje ook snel vast te zitten aan de zijkant van het plein, zelfs met mijn lengte wordt het steeds lastiger tussen de menigte door te glippen. 'Eh, pardon, zou ik er langs mogen?' vraag ik iets ongeduldig aan de man die voor me staat.

    [ bericht aangepast op 16 mei 2013 - 22:50 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    {Mijn topics, morgen begin ik aan mijn eerste post, was vandaag even te druk om te posten ): }


    Credendo Vides

    > Mijn topics.
    Gonna write soon.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Silas Underwood | Clanleader

    ‘Good evening,’ begroette ik met een kalme stem de vrouw die mij de zang bezorgde, een stuk muziek die mij voor een enkel moment op deed leven. Al was ik ergens achter gekomen wat zij had gedaan. ‘Kom vooral verder, wees niet bang.’ Ik gebaarde haar, alleen er hing een bepaalde sfeer in de ruimte van mijn slaapvertrek, waardoor de eens zo zelfverzekerde vampier nu in een bange haas veranderde. Toch zette ze een paar stappen naar voren en boog vervolgens.
    ‘Wat is er, mijn Heer?’ Probeerde ze zo duidelijk mogelijk te zeggen, wat faalde, aangezien het er als een zacht gefluister uit kwam. Ik was erachter gekomen dat deze vrouw, Nerilla genaamd, een plan aan het beramen was om tegen ons te gaan en ondertussen op zoek was naar spullen die zij kon stelen van Idwallon en mijzelf. In eerste instantie was ik zo woedend dat ik bijna terug viel in die oude driftbuien, want iemand die van ons wist en tegen ons inging, zou veel problemen opleveren. Ik wilde haar vermoorden, haar nek openrijten en haar bloed proeven… Toen ik door had dat ik daaraan dacht, kalmeerde ik het beest in mij.
    ‘Dit gaat even pijn doen…’ Een hese fluistering. Daarop waren mijn tanden langer en scherper, mijn ogen werden donkerder en was ik in een seconde bij haar. Ik voelde hoe mijn tanden in haar huid drongen en vervolgens maakte ik een beweging waardoor ze op de grond viel. Mijn rode kijkers knipperde iets sadistisch en ik likte met mijn tong over mijn lippen, waarop ik rustig naar een doek liep en mijn mond daarmee afveegde. Zonder nog naar het lichaam te kijken, maakte ik me klaar om naar de grote zaal te gaan. ‘Desondanks won het beest.’
    Er klonk geklop. ‘Kom binnen.’ De deur ging open, maar mijn blik ging niet naar degene toe. Pas toen ik mijn handen op mijn rug bij elkaar deed en de bewaker zijn stem hoorde, draaide ik mij kalm om. Hij had een vrouw bij zich, blond, lang haar.
    ‘Heer Underwood, kijk wat er rondliep hier.’ De bewaker duwde de vrouw naar voren en ik hield haar beheerst in de gaten, al was het bijna tot op het punt dat het hardvochtig leek. Vervolgens liep ik met een bedaarde tred richting haar en hield vlak voor haar tot stilstand. Onbewogen keek ik in haar lichtblauwe ogen, die de kleur van een lichte hemel hadden. Toch bestudeerde ik haar alsof ze niets meer was dan een stuk vlees, wat ze in feite ook was, net zoals ieder ander. Een lange zwijgzame stilte volgde, totdat ik mijn wijsvinger onder haar kin deed en eiste om me aan te kijken.
    ‘Wat is uw naam, vrouwe?’ In de tijd dat er niets klonk, was de sfeer drukkender geworden en nu ik had gepraat, galmde het als dat van een Heerser zou doen. Eisend en sterk, toch met een bedaarde ondertoon. Daarna wendde ik me tot de bewaker, die er nog altijd stond. De jonge zangeres lag er nog steeds, dat was ik niet vergeten.
    ‘U kunt gaan, echter neem deze dame mee,’ Ik wees naar Nerilla, die leek alsof ze lag te slapen. Een prachtige slaap met rood bloed als satijn dat bij haar nek sijpelt. ‘U heeft goed werk geleverd.’ Met een gebaar liet ik hem weten dat hij weg mocht gaan, wat hij ook deed – eveneens met de vrouw in zijn armen. Ik stapte iets naar achteren, bij de vrouw vandaan en in mijn ogen lag een ijzige blik.

    [ bericht aangepast op 17 mei 2013 - 0:54 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Amaris "Rae" Valora

    Ik stopte met grappige geluidjes te maken wanneer ik besefte dat er iemand achter me stond. Langzaam draaide ik me om en keek recht in het gezicht van een streng uitziende man. Het was misschien niet meteen de gepaste reactie, maar voordat ik het wist stond er een grote glimlach op mijn gezicht. "Hallo," Zei ik opgewekt maar voelde hoe mijn glimlach verdween toen de man onbewogen bleef kijken. "Wie ben je?" Probeerde ik nog een keer en hield mijn hoofd hierbij een beetje schuin in de hoop dat dit wat meer reactie uit zou lokken. Helaas was ook dit zonder succes.
    "Meekomen," Zei hij nors en duwde me hardhandig vooruit. Zo, die was niet bepaald het zonnetje in huis. We liepen de lange gang door en kwamen uiteindelijk uit bij een deurtje waar de norse man vervolgens eventjes op klopte. "Kom binnen." Klonk het vanaf de andere kant van de deur. De norse man opende de deur en heel even had ik de neiging om het op een lopen te zetten aangezien ik me hier niet bepaald goed voelde.
    Wanneer ik opkeek, merkte ik nog een andere man op, hopelijk was hij wel vriendelijker dan de man die me hierheen had gebracht. Ergens op de grond lag een vrouw waar bloed uit haar nek sijpelde. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ze sliep. "Heer Underwood, kijk wat er rondliep hier." Hij duwde me naar voor zodat ik in de ruimte kwam te staan en nu tussen de twee mannen in stond. Ik klemde mijn kaken hard op elkaar, ik haatte het echt wanneer mensen me aanraakten, het bracht te veel herinneringen op aan de instelling.
    Wanneer hij uiteindelijk wat dichter kwam, deinsde ik toch een heel klein beetje achteruit, ik hield er niet zo van als mensen te dicht kwamen. Hij legde zijn vinger onder mijn kin zodat ik wel gedwongen was om hem aan te kijken. Ik voelde hoe mijn pupillen groter werden en mijn handen lichtjes begonnen te trillen, ik werd gek. Ik onderdrukte de neiging om hem een dreun te geven en slikte eventjes om te kalmeren. "Wat is uw naam, vrouwe?"
    Zwijgzaam keek ik hem aan, ergens wilde ik geen antwoord op de vraag geven maar dat zou eigenlijk niet erg netjes van me zijn. Bedachtzaam keek ik wat opzij, naar de dode vrouw en probeerde mijn woorden zorgvuldig uit te kiezen. Ik kon het echt wel missen dat hij me hier ter plekken zou doden omdat ik verkeerd reageerde tegen hem.
    "U kunt gaan, echter neem deze dame mee," Hoorde ik hem zeggen maar keek hem nog steeds niet aan. "U heeft goed werk geleverd." Ik keek toe hoe de man die me hier had gebracht de vrouw optilde en uiteindelijk weer door de deur verdween.
    Wanneer de man verdwenen was, keek ik hem na een kleine aarzeling toch aan, de stilte had lang genoeg geduurd. "Rae," Zei ik klaar en duidelijk en stak mijn kin onbewust de lucht in. Ik was niet van plan om me weg te steken voor deze vreemde man. Hoe duister hij ook overkwam, toch zou ik geen vrees tonen. "Wel, in feite is het Amaris Rae, maar ik wil niet dat je me zo noemt." Zei ik vervolgens met gefronste wenkbrauwen en voelde hoe ik plots wat ontspande. Het kwam er niet aanvallend uit, maar op een zeer zelfzekere toon, ik wist nu eenmaal wat ik wilde. "En jij?" Dat laatste kwam er iets zachtaardiger uit dan de rest van mijn woorden, maar ik had vandaag niet echt veel zin in vijandig gedrag.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Mitchell Giacomo Bianchi (andere jas dan op plaatje)

    Het was alsof hij in een heel andere wereld terecht was gekomen. Dit verraste hem echter niets. Het was altijd hetzelfde bij de feesten van Bathum, dan leken er opeens veel meer mensen in het stadje te wonen. Hij kon zich er nog altijd over verbazen hoeveel mensen er dan in het centrum te vinden waren, terwijl het overdag een stuk rustiger kon zijn. In de straten waar zijn huis, dat eerder de naam krot verdiende dan huis, stond waren haast geen mensen te vinden. Er waren geen versieringen te vinden, er was geen muziek te horen en eerste een akelige stilte. Als het geen feestdag was geweest was dit heel anders. Dan was er geen enkele dag sprake van een stilte. Meestal liepen er mensen ’s nachts in de late uren nog rond, tuig, zo beschouwde hij hen meestal, al wist hij niet zeker of hij door anderen daar zelf ook niet toegerekend zou worden. Zelf was hij vaak juist in de late uren actief, maar hij hield zich dan met heel andere praktijken bezig. Stilte hoorde niet in de buurt waar hij woonde, waar genoeg krolse katten rondliepen, altijd wel een ruzie in de nacht ontstond, altijd wel figuren in donkere steegjes te vinden waren, en altijd wel boze echtgenoten te horen waren vanwege de slechte isolatie van de huizen. Hij kende de straten van Bathum op zijn duimpje, en wist dan ook altijd de meest nauwste straatjes en vervelendste straatjes te ontwijken. Naarmate hij verder liep en het geluid van zijn laarzen op de kiezels minder goed was te horen, wist hij dat hij dichterbij het feestgebeuren kwam. Al snel bevond hij zich in een massa mensen en waren overal decoraties en feestelijk geklede mensen te vinden. Het zou een kwestie van tijd zijn voordat hij bekenden tegen zou komen, want hij kende aardig wat mensen in het stadje.
    Hij kon zich nog steeds verbazen over wat voor een ontiegelijk hoge bedragen de stad kon uitgeven aan dit soort feesten, en daarmee heftig ontkende dat de stad zich hoog in de schulden had gestoken. Hoewel hij zich hier heel goed aan kon ergeren, had hij vanavond geen zin gehad om actie te ondernemen. He wasn’t such a partypooper. Zin om wat te drinken had hij wel, bovendien leek er onder de rebellen weinig animo te zijn om het oogstfeest te verstoren. Dit soort gelegenheden waren overigens wel gelegenheden waarvan hij gebruik maakte om de sfeer van de stad te peilen, en af en toe luisterde hij ook gesprekken af van mensen voor nuttige informatie. Zijn ogen gingen dan ook automatisch over de menigte, om te zien wie er allemaal aanwezig was. Hij kon al snel Félice zien, ze viel juist op door haar korte lengte en haar dikke donkeren lokken. Hij vond haar nogal een burgertrutje, maar wat verwachtte je anders van de dochter van een van de mannen die hij verantwoordelijk achtte voor het om zeep helpen van hún stad. Hij bewoog zich soepel en nonchalant door de mensen, en vroeg zich af waar de drank te vinden was. Zijn kleding week af van de gebruikelijke feestkleding, die de meeste mensen aanhadden. Aan de heersende mode had hij lak. Hoge hoeden vond hij meer dan vreselijk, hij hield expres al jaren vast aan zijn grijze lage hoedje. Het merendeel van de mannen droeg een lange, dichtgeknoopte nette jas, terwijl hij een kort leren jasje had. Het meest ‘rebelse’ aan zijn outfit was wellicht dat hij dit jasje open droeg, waarop men zicht had op zijn linnen overhemd, waarvan de eerste paar knoopjes open stonden. Verder droeg hij een simpele sobere beige broek, waarover hij bruine korte laarsjes droeg.

    [ bericht aangepast op 17 mei 2013 - 13:11 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Vilkas Alexander Pace
    Ik stond aan te schuiven in iets wat een rij moest voorstellen. Het leek eerder op een ophoping van mensen – vooral mannelijk volk – dat zich rond het drinkstandje had verzameld, allemaal even hebberig wachtend op hun drank, dat voornamelijk uit alcohol zou bestaan. Het was dan ook niet raar dat hier veel mannen stonden aangezien de meesten werden meegesleurd door hun vrouw, die de dansvloer opwilden. En de meesten mannen hielden niet zo van de dansvloer.
    “Eh pardon, zou ik er langs mogen?” vroeg een tenger stemmetje achter me. Ik draaide me een beetje, zodat ik over mijn schouder kon kijken. Maar was niet meer te zien dan de menselijke giraf achter me, dus draaide ik me helemaal om, omdat of te wel de persoon niet al te groot was omdat de menselijke giraf misschien een piepstem had, maar dat betwijfelde ik.
    “Het ziet er niet naar uit alsof je er echt langs kan, eh?” Ik keek naar beneden, naar het nogal klein ogende meisje en wierp daarna een naar de twee robuuste venten langs me, die ik zelf liever ook niet aan de kant zou duwen. Misschien zouden ze wel aan de kant gaan voor zo’n klein tenger meisje als zij. En aangezien ik nu bijna het standje had bereikt, had ik niet bepaald veel zin om mijn plaats af te staan. Het was niet dat ik zo egoïstisch was, maar ze leek me wel zo’n onderkruipsel dat voor haar vriendje wat te drinken moest gaan halen en zo voorbij iedereen te glippen en mijn mannenhart liet dat niet doorgaan. “Waarom zo’n haast?” vroeg ik terwijl ik me al terug omdraaide. Ik zou haar antwoord zo ook wel kunnen horen, zo meteen kroop er iemand anders voor en dan was ik er nog niet. Een van de robuuste mannen wurmde zich met een even flinke pint – op zijn formaat – weer door de menigte, waardoor er weer heel wat plaats vrij kwam en ik het meisje toeknikte. “Nu kun je er langs,” zei ik terwijl ik naar de open plek knikte en me daarna tot de vrouw achter het standje richtte. “Een biertje graag.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Ik post vanavond nog een post, eerst huiswerk maken.]


    "It takes ten times as long to put yourself back together as it does to fall apart."

    Idwallon Calhoun Underwood

    Idwallon liet het warme water door zijn handen heen glippen voordat hij zijn hoofd naar de schaal toe boog om het opnieuw gevangen water tegen zijn gezicht aan te werpen, tijdens de handeling waren zijn ogen gesloten. Niets was zo lekmer als de dag beginnen met een opgefrist gezicht. De jongeman met het uiterlijk van een 24-jarige maar de levenservaring van een 24-jarige stond in zijn kamer voor de wasschaal, straks zou hij zich gaan moeten melden in de grote schaal waarvoor hij er wel behoorlijk uit wilde zien. Hoewel het vampier zijn duidelijk zijn voordelen had, dat bewees zijn lichaam dat was blijven steken op de vitaliteit van een 24-jarige maar weer had het ook zo zijn nadelen. Vampieren waren nog niet vergenoeg doorgeevolueerd om geen baardgroei meer te hebben, dus moest Idwallon zoals iedere dag opnieuw zijn lichte stoppels weghalen. Meerdere malen had hij overwogen om de lichte beharing te laten staan maar iedere keer was hij daar weer van dat idee afgestapt omdat het er in zijn ogen een stuk onverzorgder uit zag. Het mengsel van scheerschuim dat in een bakje zat wat naast zijn waskom stond pakte hij beet, net als de borstel die erbij lag. De borstel liet hij eerst een stukje het water in zakken zodat hij goed warm was en het mengsel op zijn huid goed liet schuimen. Met een gemaakte witte baard zette hij het kommetje met de borstel erin aan de kant, zonder te hoeven kijken sloten zijn vingers zich om het scheermes heen dat Idwallon daarnet al scherp had gemaakt. Al kijkend in de spiegel die aan de muur hing boven de waskom haalde hij zorgvuldig het scheermes over zijn huid, na iedere streek haalde hij het mes door het water zodat het schuim er af ging. Na al die jaren die hij al op aarde spendeerde wist hij precies hoe hij zijn huid zo glad mogelijk kon krijgen. Op de achtergrond klonk het knapperen van de haard die hij na het opstaan had aangemaakt, verder was het op het geluid dat werd geproduceerd door zijn handelingen na stil. Doordat Idwallon hoog in rang stond, namelijk direct onder zijn broer Silas, de clanleider, had hij een van de buidenderende betere en luxere kamers. Zijn kamer lag bovendien op een rustigere plek waar hij alle ruimte had om zijn fantasie de vrije loop te laten gaan zonder constant te worden gestoord door voorbij lopende voeten. Toen er nog slechts kleine restjes schuim op zijn gezicht zaten op plaatsen waar toch geen haar groeide haalde hij een kleine lap stof door het warme water heen om zijn kaken, kin en hals mee schoon te maken. Na de doek uitgeknepen te hebben legde hij hem aan de kant. De vingertoppen van zijn lange vingers gleden ter controle over zijn huid heen, perfect. Al zijn gebruikte voorwerpen maakte hij zorgvuldig schoon voordat hij aftershave aan bracht om zijn huid nog wat beter te verzorgen, het regelmatig scheren zorgde voor een wat uitgedroogde huid als hij er geen aftershave op smeerde. Zijn handen waste hij voor de laatste keer in het warme water.

    Nu hij klaar was met de verzorging van zijn gezicht was zijn haar de beurt. Terwijl al zijn bezigheden stond hij slecht met enkel zijn broek aan, een blouse zou hij straks pas aandoen aangezien de kans nu te groot was dat hij vies werd. Het haardvuur zorgde er gelukkig samen met het stuk tapijt onder zijn voeten er voor dat hij geen koud vatte. Zijn haar was nooit zo'n probleem om goed te krijgen, wat er voor zorgde dat hijdaar al snel klaar mee was. Rustig draaide hij zich om zdat hij zich verder kon gaan aankleden. De witte ongekreukte blouse lag al over de rugleuning van zijn luie stoel klaar, de stoel was gestationeerd voor de haard, vaak zat Idwallon in die stoel met zijn ogen gericht op het vuur verzonken in gedachten of hij was er een boek aan het lezen. Zijn vingers kregen de blouse te pakken die hij zo voorzichtig mogelijk aantrokken, nu hij nog ongekreukt was wilde hij dat ook zo lang mogelijk zo houden. De uiteindes van de blouse stak hij in de broek die hij daarvoor speciaal weer had geopend. Zodra alles goed zat deed hij zijn broek dicht en knoopte zijn manchetten dicht. Kousen deed hij aan zijn voeten voordat hij ze in zwarte schoenen stopte. Dat ze vampieren waren en onder de grond leefden wilde wat Idwllon betreft niet zeggen dat ze niet netjes voor de dag kwamen. Over de witte blouse deed hij zijn gilet aan die hij goed dicht deed, nu waren er nog maar een paar dingen die ontbraken. Van zijn nachtkastje haalde Idwallon zijn ring die er voor zorgde dat hij buiten in de zon kon lopen zonder daar last van te ondervinden. De ring schoof hij op zijn vaste plek. Er bleef nu nog een ding over om te doen, zijn zwarte jasje liet hij over zijn armen glijden totdat die goed zat. Na het fatsoeneren van zijn kraag en het plaatsen van het uurwerk om zijn pols liet hij het haardvuur langzaam uit gaan. Helemaal klaar voor de mededeling van zijn broer, ook wist hij hem al lang, verliet Idwallon zijn kamer om naar de grote zaal te lopen. In de stille gangen kon hij mooi het zachte klikken van de hakken van zijn schoenen horen. Met een gevoel van rust, hij hoefde gelukkig de mededeling niet te doen, kwam hij steeds dichter in de buurt van de zaal. Zodra hij de zaal binnen was liet hij kort zijn ogen over de andere aanwezigen glijden voordat hij in een luie stoel plaats nam.

    [ bericht aangepast op 18 mei 2013 - 14:54 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Silas Underwood | Clanleader

    Haar handen begonnen lichtjes te trillen, dat merkte ik op zonder er werkelijk naar te kijken. Na mijn vraag wat haar naam zou zijn, keek ze me voor luttele seconden zwijgzaam aan. Geduldig wachtte ik erop, hoewel ik vroeger in de eerdere dagen totaal anders zou hebben gereageerd. Haar blik gleed opzij, richting het koude, levenloze lichaam van de vrouw. Ze huid heeft een redelijk blanke kleur, waardoor ik onopgemerkt mijn poelen over de littekentjes had laten dwalen.
    Uiteindelijk was de man weg, samen met de dame die eerst mijn zangeres was geweest. De stilte duurde iets langer, maar zonder iets te zeggen, bleef ik op haar antwoord wachten. Na wat een eeuwigheid leek, maar niet was, deed ze haar mond open.
    ‘Rae,’ kwam er duidelijk over haar lippen gedwaald, waarbij ze haar kin de lucht in stak. Mijn lippen krulde zich iets om, want ik was er best vermaakt door de manier waarop zij deed. ‘Wel, in feite is het Amaris Rae, maar ik wil niet dat je me zo noemt.’ Vervolgde ze met gefronste wenkbrauwen. Haar lichaam ontspande iets. Ik maakte een “hmm”-geluidje en met mijn handen op mijn rug draaide ik naar haar toe, waarna ik met een rustige tred richting mijn dag ring liep. Deze deed ik om. ‘En jij?’ Mijn handelingen staakten.
    In mijn ooghoeken hield ik haar nog wel in de gaten, ook al leek ze onschuldig, je mocht niet zomaar iemand veronderstellen. Ze was een vampier, en duidelijk genoeg dat ze zelfverzekerd was. Als ze dat te veel had, zou het een probleem kunnen vormen, maar volgens mij was ze nog niet zo oud. Ik grijnsde, misschien iets honend of vermakelijk. Misschien beide, wie weet. Daarna kantelde ik mijn hoofd haar kant op. Ik hield er niet van als wie dan ook me aansprak met “jij”.
    ‘Rae,’ mijmerde ik. ‘waarom wilt u niet dat ik u zo noem?’


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Oliver William Dust

    Rustig loop ik door de smalle straten heen. De wolken bedekken de zon al de hele dag, dus ik kan gewoon zorgenloos op straat rondlopen. Ik heb extra beschermende kleren aangetrokken, zodat ik toch een beetje beschermt ben. Als de zon zou doorbreken zou ik gelijk wegrennen, maar ik ben blij dat ik eindelijk weer gewoon kan rondlopen. De zon scheen de laatste dagen flink en het is erg warm geweest, waardoor ik thuis zat opgesloten. Dat ik nog steeds geen ring heb kunnen bemachtigen vind ik onbegrijpelijk, want ik vind dat ik er een verdien. Ik ben al lang genoeg bij de clan, dus ik hoop dat het snel gaat gebeuren. Helaas zijn de ringen erg zeldzaam, want anders had ik er al lang een gehad. Wel, als er een ring beschikbaar wordt gesteld en ik waarschijnlijk de persoon die hem neemt. Anders zal ik er wel voor zorgen dat de andere hem vrijwillig aan mij geeft.
    Ik doe mijn handen in mijn zakken, waarna ik zachtjes begin te fluiten. Het is een rustige dag geweest, want ik heb gewoon alles kunnen doen wat ik van plan was. Ik heb lekker gegeten, dus voorlopig heb ik geen dorst meer. Ik ben eindelijk weer een keer tevreden en het enige wat me tegenzit is mijn haar. Het staat weer eens alle kanten op na mijn maaltijd, dus ik haal voorzichtig mijn handen door mijn haar. Ik blijf zelfs even stil staan om door een stuk glas te kijken, want ik wil niet dat iemand mijn haar zo ziet. Als mijn haar eindelijk goed zit loop ik weer verder, wanneer ik de drukke straat oploop. Ik tover een zwoele glimlach op mijn gezicht en loop nonchalant verder en al snel voel ik de ogen van andere mensen op mij branden. Als ik een blik naar achteren werp zie ik dat het allemaal vrouwen zijn, waarna de lach op mijn gezicht nog groter word. Zonder dat ik er wat aan kan doen beweeg ik mijn heupen wat meer, en geef ik een meisje, die met haar vriendinnen staat te giechelen, een knipoog. Gelijk begint ze te blozen, maar ik geef geen aandacht aan haar. Snel loop ik door, want dan herrinder ik me weer waar naar ik op weg was. Aangezien de zon al bijna ondergaat hoop ik dat ik niet te laat ben, maar ik was bezig. Alle vampiers moeten verzamelen, aangezien heer Underwood , onze clanleider, een belangrijke mededeling heeft. Hopelijk heeft hij een aantal extra ringen, maar ik denk dat het iets ernstigs is. Het is te stil geweest de laatste tijd en sommige van ons zijn nogal onvoorzichtig geweest de laatste tijd. Ik zelf ook, maar ik heb er tenminstte iets aan gedaan.
    Een vrouw had namelijk mijn geheim ontdekt, hoe weet ik niet precies. Voordat ze nog een woord kon zeggen heb ik haar gedood, maar een angst bleef achter. Had ze het aan iemand verteld, of had ze het voor zich zelf gehouden? Ik heb het in ieder geval nog aan niemand vertelt. Niemand hoeft te weten dat ik de fout ben ingegaan. Ik maak namelijk nooit fouten, want dat zou een grote fout zijn. Ik sta bekend als de man die geen fouten maakt, en dat wil ik graag zo houden. Ik ben een perfectionist, dus een klein foutje kan fataal werken.
    Langzaam maakt de straat plaats voor de kleine straatjes, waarna ik snel begin te lopen. Ik volg de vertrouwde weg en na een dikke tien minuten loop ik de Grote Zaal in, maar er zitten nog niet zo veel mensen. Lekker zeg. Ben ik eindelijk eens een keer op tijd, is de helft er niet. Ik blijf even stil staan, waarna ik neerplof op een stoel. Heer Underwood zal trots op me zijn. Ik sluit even mijn ogen, aangezien ik toch niks anders te doen heb. Even droom ik weg, maar ik word afgeleid door de geluiden om mij heen, Ik begin met mijn voeten een ritme te trappelen, maar ik hou er al snel mee op. Niet omdat andere personen mij aanstaren, maar omdat ik mijzelf irriteer. Als andere mensen zich aan mij zouden irriteren, dan zou ik juist doorgaan met wat ik eerst deed. Ik houd wel van een plagerijtje. Ik begin maar wat voor me uit te staren en wacht tot er andere vampieren binnen komen lopen. Heer Underwood is er zelf nog niet, maar hij zal zo wel komen. Zin om op te scheppen heb ik niet, maar ooit zal ik het wel weer eens terug halen. Dat ik eerder in de Grote Zaal ben aangekomen dan alle anderen, terwijl ik normaal de persoon ben op wie iedereen moet wachten. Wel, ik heb ze weer eens een goede kant van mij laten zien, maar dat is niet zo moeilijk.

    [ bericht aangepast op 18 mei 2013 - 20:53 ]


    "It takes ten times as long to put yourself back together as it does to fall apart."

    Amaris "Rae" Valora

    "Hmm," Ik streek mijn donkerblauwe jurk wat glad toen ik hem dat geluid hoorde maken. Hij deed me een beetje denken aan een schooldirecteur die zonet te horen had gekregen dat één van de leerlingen iets had mispeuterd. Hij leek het vermakelijk te vinden, iets waar ik eigenlijk niet zo goed tegen kon.
    "Rae," Mijmerde hij waardoor ik opkeek. "waarom wilt u niet dat ik u zo noem?" Mijn blik gleed even naar een punt vlak achter hem zodat ik niet werd afgeleid door zijn handelingen. Ik voelde hoe gespannen elke vezel in mijn lichaam plots stond, alles leek loodzwaar, zelfs de ketting rond mijn nek die ik in mijn jurk had verstopt uit angst om hem te verliezen. Hij was tenslotte van mijn moeder geweest.
    "Waarom niet?" Herhaalde ik zacht met een lichte, onzekere trilling in mijn stem. Een treurige glimlach verscheen op mijn gezicht en verdween weer als sneeuw voor de zon wanneer ik besefte dat hij er eigenlijk geen zaken mee had. Ik schraapte mijn keel even en keek uiteindelijk weer op, het leek wel een eeuwigheid geleden dat ik nog had geknipperd. "Spoken uit het verleden." Was mijn simpele antwoord, hiermee bedoelde ik ook dat ik er verder niet op in wilde gaan. "Ik heb je vragen beantwoord, maar wanneer krijg ik het antwoord op mijn vraag?"
    Deze keer verscheen er wel een iets vrolijkere trek op mijn lippen toen ik het vroeg, kleine lichtjes vormden zich in mijn ogen terwijl ik hem even in me opnam. Mijn stem had weer zijn normale klank gevonden en elk spoortje van vorige emoties waren totaal verdwenen, van moodswings gesproken.
    Ik probeerde zijn reactie te peilen, mijn ogen dwaalden over zijn hele gezicht in de hoop dat het mij wat meer kon vertellen over wat er in deze man allemaal om ging. Aan de hand van zijn trekjes kon ik zien dat hij van hoge komaf was. De handen op de rug, de manier van spreken en het commanderen. Ik gokte dat hij een leidersfiguur was, maar welke rang juist kon ik niet zeggen.
    "Vergeef me voor mijn vrijpostigheid," Zei ik voordat hij kon antwoorden en ging onbewust even met mijn tong langs mijn mondhoek terwijl ik mijn woorden weer zorgvuldig uitkoos. "Als je mijn vraag niet wilt beantwoorden, goed. Maar vertel me dan op z'n minst waar ik ben beland."


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Félice Mabel Delamore
    De lange en brede – breed als in gespierd, niet als in dik - man voor me draait zich een beetje en kijkt over zijn schouders, waarna hij zich helemaal omdraait. 'Het ziet er niet naar uit alsof je er echt langs kan, eh?' Ik trek mijn wenkbrauwen iets op. Goh, zou je denken? Waarom zou ik anders vragen of ik er langs zou mogen? Als ik er langs zou kunnen, dan zou ik het niet vragen.
    De man kijkt van mij naar twee stevig gebouwde mannen die naast hem staan. Nou, mooi niet dat ik het aan die twee ga vragen. Ze zien er uit alsof ze leven voor bier, al kan dat ook wel gezegd worden over de man die voor me staat.
    'Waarom zo'n haast?' vraagt hij, terwijl hij zijn rug naar me toekeert. Ik snuif iets minachtend. Dat is ook nogal onbeleefd, wat de man doet. Iemand een vraag stellen om vervolgens die persoon je rug toe te keren. 'Dat gaat u niks aan,' brom ik, waarna ik even achter me kijk omdat ik het idee heb dat iemand mijn naam roept. Verdomme. Het zal vast niet lang meer duren voordat mijn broer weer naast me staat, maar het is onmogelijk me tussen deze brede mannen door te wurmen, dan denken ze vast dat ik probeer voor te dringen en verkopen ze me een klap. Ik mag dan wel een meisje zijn, sommige mannen laten niks tussen hunzelf en bier komen.
    'Ik moet er nu echt langs.' Mijn toon is niet langer alleen ongeduldig, maar ook iets bevelend. Niet veel later wurmt een dikke man met een enorme pint zich door de menigte, waardoor ik voor enkele seconden tegen de jongeman aangedrukt wordt, maar daarna gelukkig meer ruimte heb. 'Nu kun je er langs,' zegt hij. Hierna wendt hij zich tot de vrouw achter het standje en bestelt hij een biertje. 'Félice!' hoor ik nu duidelijk. Ik vloek zacht en wurm mezelf – zonder goed na te denken – voor de jongeman langs, aangezien een paar meter verder de boel alweer vastloopt. 'Sorry,' mompel ik tegen de jongeman, 'maar ik wil niet gevonden worden,' zucht ik vervolgens. Ik sta nu tussen de jongeman en het standje in en Josiah kan me zo onmogelijk zien.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Lisa ella Morens

    Richting het grote plein kom ik in een steeds grotere stroom van mensen terecht. Ik hou niet echt van het geslenter door de straten, dus ongeduldig loop ik achter de andere mensen aan. Waar een gaatje is, pers ik me tussen de menigte door. Dichterbij het feest komend hoor ik de vrolijke muziek en de stemmen van vrolijke feestgangers. Eenmaal bij het plein aangekomen zie ik de gezellig flikkerende kaarsjes, de lokale muziekgroep en vrolijk dansende mensen. Elk jaar wordt het feest gehouden en elk jaar is het precies hetzelfde. Toch is het een leuk feest, omdat het altijd wel gezellig is. Ik bedenk me dat ik mijn werkkleden nog aan heb, want vanaf huis ben ik direct hierheen gegaan. Ik besluit dat er weinig aan te doen valt, omdat ik geen zin heb om weer helemaal naar huis te lopen. Speurend kijk ik rond in de menigte, opzoek naar bekenden. Bij een paar tafels zie ik mijn ouders staan, die staan te kletsen met een paar kennissen. Als ze me in de gaten krijgen zwaaien ze vrolijk naar mij en maken een uitnodigend gebaar. Met een vriendelijke zwaai geef ik aan dat ik ergens anders naar toe wil, terwijl ik in tegenovergestelde richting ga lopen. Ik heb dus geen zin om deze avond met mijn ouders en hun vrienden door te brengen. Daar zie ik Félice Delamore staan. Mijn vader is een groot voorstander van de politieke besluiten van haar vader. Ik twijfel of ik naar haar toe zal gaan, het oogstfeest is een gelegenheid waarbij je met iedereen omgaat. Maar ik ken haar eigenlijk niet zo goed. Als ik beter kijk zie ik dat ze met Vilkas, mijn baas, staat te praten. Ik besluit dan toch maar op het tweetal af te stappen. Sowieso om Vilkas even gedag te zeggen. Zo vaak spreek ik hem niet. Natuurlijk wel op de werkvloer, maar dat is anders. ¨Hoi,¨ was mijn simpele begroeting. Ik ben een beetje benieuwd waar die twee elkaar van kennen, maar goed het zijn niet mijn zaken. Ik kijk hen beide kort even aan. Ik twijfel waarover ik moet beginnen, in gesprekken starten ben ik nooit erg goed geweest. ¨Gezellig hè, het oogstfeest.¨ zeg ik een beetje onzeker. Ik zet een glimlach op, zodat ze mijn onzekerheid opmerken. Ik kijk even rond naar de versieringen en dan weer naar Vilkas en Félice.

    [ bericht aangepast op 18 mei 2013 - 19:09 ]


    When you believe your dreams come true