• Een goed georganiseerde groep rovers uit het wilde westen, wordt al jaren gezocht in verschillende staten voor zowel overvallen als moorden.
    Ze gaan te werk onder de naam Los Ladrones en staan onder de leiding van een broer en zus, wiens ouders werden vermoord door de burgemeester uit het stadje van Counter City.
    Ze ronselen nog steeds mensen die geschikt zijn voor Los Ladrones en gaan elke stad af tot ze weer bij Counter City zijn zodat ze daar hun wraak kunnen nemen en de stad kunnen overnemen.
    Wat ze echter niet weten, is dat tussen hun eigen manschappen, verraders zitten die voor een goed bedrag Los Ladrones willen uitleveren.



    Regels:
    • Max. 2 personages per persoon
    • Minstens 250 woorden in een post, ik controleer dus hou je er aan. Meer mag uiteraard ook.
    • Niemand buitensluiten
    • Alleen Gipsy maakt nieuwe topics aan, tenzij anders vermeld.
    • Bespeel alleen je eigen personage
    • Let op je spelling en interpunctie.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven
    • OOC altijd tussen haakjes
    • Geen eendagsvliegen anders loopt de RPG te snel dood
    • Denk er aan, niemand is perfect
    • Reserveringen blijven 3dagen staan.



    Rollen:


    Leiding Los Ladrones:

    Zus: Emily Grace Oakley - Tyrion
    Broer: Oliver Alexander Oakley - Graymark

    Leden van Los Ladrones:

    Vrouwen: tijdelijk vol
    Somesley - Amelia Brown - Trouwe hond
    Tortura -Angelina Morgan - Verrader, echte naam Alyssa Campbell
    Arriver - Cyrelle Kaela Newman - Trouwe hond
    Caleo - Lonte-Rosa Joye Wishe - Trouwe hond
    Harlequinn -Rosemary Angelica Morales - Verrader
    Mannen:
    Bonacieux - William Benjamin Hassel - Trouwe hond
    Jolene - Charles Laster - Trouwe hond
    MindBreaker - Jonathan Damian Connor Trouwe hond
    MindBreaker - James Levan Connor - Verrader
    -


    Leiding Counter City:

    Bonacieux - Jean Blake Yates - Burgemeester
    Michonne - Luke Billings - Sheriff
    Tyrion - Christopher King - Hulpsheriff
    Inwoners Counter City:

    Vrouwen:
    Jemima - -Rebecca Cecelia Yates - Dochter burgemeester
    Roww - Lily Harmony Jones
    -
    -
    -

    Mannen:
    Tarsus - Fernandez Manuel Mendéz - Hoefsmid
    -
    -
    -
    -


    Ja ik heb toestemming gekregen van een moderator om 2 rollentopics tegelijkertijd te lopen.


    Rollentopic
    Praattopic 1

    [ bericht aangepast op 27 april 2013 - 18:45 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Angelina Morgan, lid van Los Ladrones.

    Nogal ongeduldig wachtte ik op het antwoord van William, maar nog voordat hij antwoord kon geven, draafde Arion wel heel vlakbij hen in het rond. Ik trok Gaby nog iets dichter naar mij toe, die enkel rustig wat op het laatste deel van de appel at en geen aandacht gaf aan het paard van Alec. Het was bekend dat de hengst niet echt getemd was en zich door niemand behalve Alec liet aanraken. Dat noemen ze een erg sterke bond tussen dier en mens, iets wat ik mooi vond om zo te zien.
    Arion gooide ons echter bijna omver, waardoor ik opgelet een paar passen achteruit deed richting Will, waardoor ik bijna tegen hem op botste. Op het laatste moment draafde hij langs ons heen, om vervolgens stil te blijven staan, iets waar ik niet raar van op keek, maar toch mijn wenkbrauwen droog door ophaalde. Ik keek iets om me heen, op zoek naar Alec, terwijl Gaby haar hoofd afwendde alsof ze wilde zeggen dat ze niet onder de indruk was. Ik zag hem echter niet, waarschijnlijk keek ik gewoon over hem heen doordat ik er met mijn gedachten niet bij was.
    Mijn hand stak ik iets uit naar Arion, omdat ik hem over zijn manen wilde strijken, maar toen ik voetstappen dichterbij hoorde komen, liet ik mijn hand zakken en keek richting het geluid. Alec was de laatste tijd niet in een bui waarin je gezellig grapjes met hem kon maken of iets dergelijks, juist totaal het tegenovergestelde. Bij het minste of geringste en hij liet weten dat hij niet in zijn hum was, waardoor de leden hem nu liever wilde ontwijken. Wel, ik was koppig en ging niet zo snel weg, alhoewel ik daarentegen de ruzies liever wel wilde ontwijken.
    ‘William,’ begroette hij kortaf, waarbij ik even naar Will keek en daarna naar zijn zusje naast hem. ‘Angelina.’ Zo emotieloos, waar zat Alec mee dat hij zo sprak en handelde? Misschien was hij ongesteld, dacht ik er droog achteraan. ‘Alec.’ Sprak zij rustig terug, met een vermakelijke toon erdoor verworven. Ondertussen liep hij al langs ons heen en deed de halster rond Arions nek. Gaby leidde ik op dat moment iets bij iedereen vandaan, omdat ik me opeens wel heel benauwt voelde met iedereen zo dicht op me. ‘Wanneer komen we aan in Counter City?’ Vroeg ik hem vervolgens, mijn blik strak op hem en een benieuwde toon in mijn stem. Ik vroeg het niet alleen af en hoewel hij misschien in een rotbui kon verkeren, was het niet fout om een vraag te stellen. Dat was niet verboden voor zover ik wist, en anders had hij pech.

    [Nou, ik hoop dat je er iets mee ken. ;].
    Wie is Lene?]


    Luke Billings

    Gepijnigd buig ik mezelf opnieuw over het bureau, mijn bureau, waar een uitgerolde kaart op ligt. Op de hoeken liggen verzwaarde spullen zodat hij niet terug rolt, maar mijn aandacht gaat uit naar de kruizen op de kaart. Ik hou een penseel in mijn hand en kauw vervolgens op de achterkant. De kruizen geven aan welke dorpen en steden getroffen zijn door Los Ladronos, waar we het in ieder geval zeker van weten. Hier kunnen we van afleiden dat ze dichtbij zijn, eng dichtbij. Maar niemand weet waar en wanneer ze zullen toeslaan, ik heb meer informatie nodig en ik hoop dat er ineens een geniale ingeving komt als ik naar het papier blijf staren.
    Als de deur opengaat, kijk ik vlug op. Het is mijn hulpsheriff, Chris. Hij ziet er wat stoffig uit omdat hij net van buiten komt. "Sorry dat ik wat later ben," mompelt hij. "Ik wilde mijn paard deze hitte niet insturen, dus ben ik maar te voet gekomen." Ik knik hem simpelweg toe, er is dan ook niet veel te doen hier, het is alleen die verdomde druk van de verdomde groep die eraan komt. Normaal zou ik het vreselijk vinden dat hij te laat is, maar nu maakt het eigenlijk gewoon niets uit. Hij kan net zo goed thuis blijven, zo weinig hebben we de afgelopen dagen te doen gehad.
    "Is er nog wat nieuws?" vraagt hij als hij neerploft in een stoel. "Nog iets gehoord over die bende? Los Ladrones?" Ik schud dit keer kort met mijn hoofd en laat een wat geërgerde zucht horen, hoewel die niet tegen Christopher bedoeld is. "Helemaal niets," antwoord ik, mijn stem iets schor door de droogte. "Het is net alsof ze opeens ophouden met deze kant opkomen en ons alleen maar proberen te stangen, verdomme. Of misschien zijn ze wel gewoon heel dichtbij en bekijken ze ons nu wel. Ze zijn zo vreselijk gehaaid."
    Woest sla ik op de tafel, waarna ik met een luid geschraap mijn stoel achteruit schuif en begin te ijsberen. Mijn hand haal ik herhaaldelijk door mijn bruine haar heen en af en toe over het kleine baardje heen. Ik raak enorm gefrustreerd door dit gedoe en ik kan er niets aan doen. "Heb jij bij een vreemd toeval nog iets gehoord?" vraag ik aan hem, terwijl ik mijn blauwe ogen op de jongeman richt. Ik kan het in ieder geval nooit toelaten dat er iets met de burgemeester gebeurd, of hel, dat ze zijn dochter meenemen, het arme ding.


    Your make-up is terrible

    Rebecca Cecelia Yates
    Ik grinnik zacht om de blik op Fernandez' gezicht wanneer ik hem Ferrie noem, iets hoe ik hem al een lange tijd niet meer heb genoemd. Ik noemde hem vroeger expres zo omdat ik wist dat hij zich er aan irriteerde, dat maakte het alleen maar leuker.
    'Beckie,' zegt hij met een scheve grijns. Nu ben ik degene die iets geïrriteerd kijkt. Beckie. Zo klinkt het net alsof ik nog twaalf jaar ben. Ik vind het best als mensen mij Becca noemen, maar Beckie doet gewoon zo... jong aan.
    'Zeg maar Ed,' zegt meneer Mendéz grijnzend wanneer ik antwoord heb gegeven op zijn vraag en heb gevraagd of het met hem ook goed gaat. 'En goed goed. Lang niet meer gezien. Je bent zo veranderd, een echte vrouw.' Er verschijnt een lichte blos op mijn wangen, iets wat erg zeldzaam is. Wat ongemakkelijk kijk ik de andere kant heb. Het blijft altijd wat raar als mensen dat zeggen. Vooral als ze er ook nog de opmerking bij maken dat ik zo op mijn moeder lijk. Ik weet zelf nog nauwelijks hoe ze eruit ziet. Ik wil mezelf niet voor me zien als ik aan haar denk.
    Fernandez schudt zijn hoofd en gooit wat geld op tafel, waarop zijn vader goedkeurend knikt. 'We zouden nog eens moeten gaan rijden. Ik wil wel eens zien of je nog zo goed van je paard kan vallen zoals je dat vroeger kon.'
    'Tsja, dat had ik van jou afgekeken,' grijns ik. Dat ik voornamelijk van mijn paard af viel, omdat ik meer naar hem keek dan dat ik op het paard lette, dat hoeft hij niet te weten. Nooit niet. Ik weet zeker dat ik dat dan voor de rest van mijn leven nog te horen zou krijgen. 'We kunnen vanavond wel een stukje gaan rijden, als je dat leuk lijkt tenminste.' Als Ferrie niet met me wilt rijden, dan glip ik wel gewoon weg. 'Anders ga ik wel gewoon alleen.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Oliver Alexander Oakley || Leider Los Ladrones.
    Alec was opgehouden met fluiten en aanschouwde hoe Angelina een paar passen achteruit deed waardoor ze bijna tegen William botste. Gaby wendde haar hoofd af van Arion, iets waar Alec onwillekeurig toch van moest glimlachen. Die glimlach vervaagde echter wanneer Angelina haar hand uitstak naar Arion, die meteen al wantrouwig begon te briesen. Alecs blik kreeg zijn vertrouwde harde, ijzige diepte terug. Zo diep en donker, maar toch was er geen enkele emotie in af te lezen.
    De jongeman liep op Angelina en William af, enerzijds om Arion mee te nemen en op te zadelen en anderzijds om wat tegen Angelina te zeggen over het feit dat Arion er niet echt op gesteld was als anderen hem benaderden, ook al liep hij zelf op hen af. Het was een vreemd paard. Alec vond het dier nog altijd fascinerend. Hij paste op een vreemde manier bij hem... Net zo donker als Alec was, met dan die ene witte vlek op zijn voorhoofd. Arion was snel, en het had Alec veel moeite gekost om hem te vangen. Het was de laatste keer dat hij zich echt trots had gevoeld, het soort kinderlijke trots waarbij je het liefst zo snel mogelijk aan je ouders wilde gaan vertellen wat je had gedaan. Hij was in een goeie bui geweest die dag, iets wat al snel omsloeg naar verbittering bij de gedachte dat hij nooit meer iemand zou hebben die trots op hem kon zijn zoals ouders dat deden. Hij was niet verdrietig geweest, alleen kwaad.
    Angelina liet haar hand zakken en Alec besloot om zijn mond er maar over te houden.
    Het enige wat zijn mond uitkwam was een korte begroeting tegenover de twee leden van de bende.
    "Alec," antwoordde Angelina rustig. Klonk ze nu vermakelijk? Alec besteedde niet echt aandacht aan hen en liep op Arion af, die blijkbaar had besloten dat hij Angelina niet mocht en een stukje verderop was gaan staan.
    Op hetzelfde moment dat Alec op zijn hengst afliep om de halster rond zijn nek te doen, leidde Angelina Gaby weg van de groep.
    "Wanneer komen we aan in Counter City?" Alec klopte even op Arions hals wanneer deze zich gewillig de halster liet omdoen. De jongeman draaide zich om naar Angelina en deed toch een lichte poging om haar niet aan te kijken alsof ze een ongewenste vlek op zijn kleren was.
    "We vertrekken binnen tien minuten, je merkt vanzelf wel wanneer we aankomen," antwoordde hij uiteindelijk.

    [ bericht aangepast op 24 maart 2013 - 11:01 ]


    help

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Tsja, dat had ik van jou afgekeken,” zei Rebecca grijnzend op mijn opmerking. Ik trok een wenkbrauw op. Volgens mij was ik er nog nooit afgevallen in haar bijzijn. Ik was ook nog niet zo vaak van mijn paard afgevallen.
    “Sure,” antwoordde ik er lachend op. Hoewel vrouwen van een paard zien afvallen ergens ook wel zielig was, was het gilletje waarmee het vergezeld ging gewoon veel te grappig. Al was ik ervan overtuigd dat ik eerder van mijn paard af zou donderen dan zij. Vooral omdat het nu eenmaal Fuego was en als er dan ook nog een merrie bij was…
    “We kunnen vanavond wel een stukje gaan rijden, als je dat leuk lijkt tenminste. Anders ga ik wel gewoon alleen,” zei ze vastbesloten.
    Ik aarzelde wat en wierp een blik op mijn vader, die me tegelijk waarschuwend en bezorgt aankeek. Ik snapte wel wat hij ermee bedoelde, maar ik wilde Rebecca er niet mee gaan confronteren. Toch had ik geen andere keus dan het gewoon te vragen. “Vind je vader dat wel goed?” vroeg ik serieuzer dan anders. “Ik bedoel… Ik wil niet dat je in de problemen raakt door mij.”
    Als ik Rebecca goed kende – als ze niet té hard verander was toch – zou ze of te wel steenhard gaan liegen, zeggen dat dat haar probleem was of dergelijke. Gewoon omdat ze mee zou willen gaan. Maar ik wist ook dat dat geen goed plan was, ook al was ik zelf een rebel. Ik wilde mij, mijn moeder en vader het niet aandoen om in de problemen te komen met de burgemeester. En natuurlijk wilde ik het haar ook niet aandoen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez trekt een wenkbrauw op wanneer ik zeg dat ik het vallen van mijn paard van hem had afgekeken. 'Sure,' antwoordt hij lachend. Onschuldig haal ik mijn schouders op. Hij heeft me vroeger regelmatig uitgelachen daarom. Vaak lachte ik gewoon mee, maar ik vond het als twaalfjarige behoorlijk pijn doen. Na elke les had ik er wel weer een blauwe plek bij. Nu val ik gelukkig niet meer van mijn paard, de laatste keer dat ik van Amaris afgevallen ben is al een al een behoorlijke tijd geleden.
    'We kunnen vanavond wel een stukje gaan rijden, als je dat leuk lijkt tenminste. Anders ga ik wel gewoon alleen,' zeg ik. De aarzelende blik die hij zijn vader toewerpt, die hem juist waarschuwend en bezorgd aankijkt, ontgaat me niet. 'Vindt je vader dat wel goed?' vraagt Fernandez op een serieuze toon, iets wat ik niet echt gewend ben van hem. 'Ik bedoel... Ik wil niet dat je in de problemen raakt door mij.' Ik had gehoopt dat hij er gewoon gelijk mee in zou stemmen, maar blijkbaar niet, waarschijnlijk heeft hij er gewoon geen zin in om met mij een stukje te gaan rijden. 'Ik ga vanavond sowieso wel rijden, het maakt niet uit of je wel of niet meegaat,' meld ik hem. 'Mijn vader zou juist liever hebben dat ik met jou zou gaan, dan dat ik in mijn eentje ga. Maar goed, als je niet wilt dan hoeft het niet.' Ik leg de onopgegeten appel op de tafel neer. 'Ik moet Amaris maar eens terug brengen.' Mijn blik glijdt naar Fernandez' vader. 'Het was leuk u weer gesproken te hebben, meneer Mendéz,' glimlach ik lichtjes naar hem.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Ik ga vanavond sowieso wel rijden, het maakt niet uit of je wel of niet meegaat,” antwoordde Rebecca meteen, ook al was ik nog niet helemaal overtuigd. “Mijn vader zou juist liever hebben dat ik met jou zou gaan, dan dat ik in mijn eentje ga. Maar goed, als je niet wilt dan hoeft het niet.”
    Haar vader zou het goed vinden als er iemand meeging, maar ik was niet bepaald zeker of hij met die iemand mij bedoelde. Maar ach, ze zei het zelf, dus ik negeerde mijn vaders blik zoals ik dat altijd deed en glimlachte.
    De appel die ik haar gegeven had legde ze op tafel neer. Wilde ze ‘m nu niet meer omdat ik niet zeker was of ik wel mee met haar moest gaan om te gaan rijden? Waar sloeg dat op?
    Ik negeerde het groene ding op de tafel en keer haar weer aan. “Ik moet Amaris maar eens terug brengen,” meldde Rebecca. Ze keerde zich weer richting mijn vader en glimlachte. “Het was leuk u weer gesproken te hebben, meneer Mendéz.”
    “Insgelijks, señorita,” antwoordde hij met een brede glimlacht terwijl hij haar met zijn grote, bruine ogen bleef aankijken.
    “Rebecca…” mompelde ik, terwijl ik een paar stappen dichter zette zodat ik voor haar stond. Ik keek recht in haar lichte ogen en er speelde een scheef, onzeker glimlachte op mijn lippen. “Waarom denk je dat ik niet met je mee zou willen gaan? Anders had ik het toch niet voorgesteld?” Mijn hand wreef zacht over mijn achterhoofd, iets wat ik onbewust deed als ik me wat nerveus voelde. “Tuurlijk ga ik met je mee!”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    'Insgelijks, señorita,' glimlacht meneer Mendéz breed terwijl hij me aanblijft kijken.
    Ik glimlach nog naar hem en wil al weglopen als Fernandez nog iets mompelt. 'Rebecca...' Ik kijk hem vragend aan. Hij zet een paar stappen mijn kant op. Met zijn diepbruine ogen kijkt hij recht in mijn lichtblauwe ogen terwijl er een onzeker glimlachje op staat. 'Waarom denk je dat ik niet met je mee zou willen gaan? Anders had ik het toch niet voorgesteld?' Met zijn hand wrijft over zijn achterhoofd. 'Tuurlijk ga ik met je mee!' Ik haal mijn schouders op en glimlach iets naar Ferrie. 'Het zou kunnen zijn dat je dat alleen uit beleefdheid zei,' mompel ik, iets beschaamd omdat ik me nu een behoorlijke aansteller voel. Ik werp een kort blik op meneer Mendéz, pak dan Fernandez hand vast en trek hem mee richting de praktijk.
    Daar aangekomen laat ik zijn hand weer los. 'Sorry van net,' mompel ik. 'Maar ik irriteer me er gewoon aan dat mijn vader zo... beschermend is. Het is vast goed bedoeld, maar ik ben oud genoeg om zelfs keuzes te kunnen maken en om dingen te doen, daar heb ik zijn hulp niet bij nodig.' Ik zucht zacht. 'Ik weet zeker, dat hij niet zo zou doen als mijn moeder nog zou leven.' Voor enkele seconden is er een iets droevige blik in mijn ogen te zien, maar ik knipper die snel weg. 'Maar goed, dat is jou probleem niet. Ik moet je er niet mee lastig vallen.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    Rebecca haalde haar schouders op en de schaarse glimlach die ze me schonk, toonde me dat ze niet overtuigd was. “Het zou kunnen dat je dat alleen uit beleefdheid zei,” brabbelde ze nogal zacht. Ze wierp kort een blik op mijn vader en neemt dan mijn hand vast. Terwijl ik meegetrokken werd, zei ik nog snel: “Je kent me toch wel langer dan vandaag. Ik zeg nooit zomaar iets uit beleefdheid.”
    Eenmaal in de bloedhete praktijk loste haar zachte vrouwenhand, mijn grote ruwe. “Sorry van net,” verontschuldigde ze zich. “Maar ik irriteer me er gewoon aan dat mijn vader zo… beschermend is. Het is vast goed bedoeld, maar ik ben oud genoeg om zelf keuzes te kunnen maken en om dingen te doen, daar heb ik zijn hulp niet bij nodig. Ik weet zeker dat hij niet zo zou doen als mijn moeder nog zou leven.”
    Ik nam zacht haar kin vast, zodat ze me wel moest aankijken en glimlachte lief. “Ik begrijp hem wel. Hij is zijn vrouw verloren, hij wil jou ook niet kwijt,” antwoordde ik rustig. Mijn stem stond heel meelevend en bezorgd. “Maar hij overdrijft wel een beetje.”
    Ik liet haar kin los bij het zien van haar trieste blik, ook al was die al snel verdwenen. “Maar goed, dat is jouw probleem niet. Ik moet je er niet mee lastig vallen.”
    “Trek het je niet aan,” zei ik glimlachend. “Je bent hier altijd welkom en je vader weet volgens mij ook wel dat je bij ons veilig bent. En als je wil, wil ik wel eens met hem gaan praten.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez pakt mijn kin vast, zodat ik hem wel aan moet kijken. Als hij lief naar me glimlacht, glimlach ik lichtjes terug. 'Ik begrijp hem wel. Hij is zijn vrouw verloren, hij wil jou ook niet kwijt,' antwoordt hij. 'Ik ben negentien, ik kan prima voor mezelf zorgen,' mompel ik. 'Bovendien zal hij me toch ooit moeten laten gaan. Ik ben in ieder geval niet van plan om nog een eeuwigheid bij hem te wonen.' Ik zucht iets gefrustreerd. 'Maar goed, dat is jouw probleem niet. Ik moet je er niet mee lastig vallen.'
    'Trek het je niet aan,' zegt Ferrie glimlachend. 'Je bent hier altijd welkom en je vader weet volgens mij ook wel dat je bij ons veilig bent. En als je wil, wil ik wel eens met hem gaan praten.'
    Ik schud haast gelijk mijn hoofd. 'Ik wil niet dat je in de problemen komt door mij. En ik denk, dat als je met hem gaat praten, hij mij al helemaal niet meer met jou om laat gaan. Straks denkt hij dat jij die gedachten in mijn hoofd hebt gepraat, ik ga zelf wel met hem praten,' meld ik hem. Ik moet er niet aan denken dat Fernandez straks in de problemen komt, enkel omdat hij mij wilt helpen. 'Echt, ga alsjeblieft niet met hem praten. Als hij niet naar mij luistert, dan ga ik wel gewoon weg. Dan merkt hij wel dat hij niet alles voor mij kan bepalen.' Ik bijt kort op mijn lip, nu al wetende dat ik dat waarschijnlijk niet zal doen. Straks zou ik hem daardoor kwijtraken, en dan heb ik geen familie meer.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Trek het je niet aan,” antwoordde ik glimlachend op haar geraas over haar vader. Ik wist ook wel dat ik meestal nogal onverschillig reageerde op andermans problemen, maar meestal bedoelde ik het echt niet zo. Het leek er enkel op. Ik kon er ook niet bepaald aan doen dat die glimlach van mij bijna zo goed als altijd op mijn gezicht gebrand bleef staan. “Je bent hier altijd welkom en je vader weet volgens mij ook wel dat je bij ons veilig bent. En als je wil, wil ik wel eens met hem gaan praten.”
    Rebecca schudde meteen haar hoofd, met een blik in haar ogen alsof ik net een onmogelijk voorstel had gedaan. Ik vond het anders nog redelijk klinken. “Ik wil niet dat je in de problemen komt door mij. En ik denk, dat als je met hem gaat praten, hij mij al helemaal niet meer met jou laat gaan. Straks denkt hij dat jij die gedachten in mijn hoofd hebt gepraat. Ik ga zelf wel met hem praten,” antwoordde Rebecca moeilijk. Ik haalde mijn schouders op. Daar had ze wel een punt. “Echt, ga alsjeblieft niet met hem praten. Als hij niet naar mij luistert, dan ga ik wel gewoon weg. Dan merkt hij wel dat hij niet alles voor mij kan bepalen.”
    Ik haalde mijn schouders op. “Oké, oké, het was maar een voorstel. Ik zal niét met je vader gaan praten, oké?”
    Ik liet haar los en deed een paar stappen opzij, zodat ik naar buiten kon wandelen. Ik was niet een mens dat graag binnen bleef. Ik was een bezige bij die liefst alles buiten deed. Daarbij was de warmte hierbinnen drukkend en stond Fuego alleen met een merrie ernaast. Dat was ook al niet zo’n goeie combinatie. Nieuwsgierig stak ik mijn hoofd voorbij de deur, om te checken of alles nog wel goed ging met die twee. Ze leken allebei rustig te zijn. Fuego stond ongeïnteresseerd naar een of andere vogel in de lucht te staren en leek Amaris compleet te negeren.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez haalt zijn schouders op. 'Oké, oké, het was maar een voorstel. Ik zal niét met je vader gaan praten, oké?'
    Hij laat me los en loopt naar buiten. Ik zucht zacht en loop hem snel achterna. 'Begrijp met niet verkeerd, het is lief van je dat je met hem wilt gaan praten voor mij, maar ik wil gewoon niet dat je in de problemen komt . Dat is alles.' Kort bijt ik op mijn lip. 'Ik ben niet meer dat kleine, onhandelbare meisje waarvoor je alles moet doen,' grinnik vervolgens zacht, terugdenkend aan de tijd dat hij nog op mij moest passen. Hoe vaak heb ik hem wel niet gevraagd of hij dingen voor mij wilde doen.
    Dan valt mijn blik op zijn pols, waar een leren armbandje omheen zit. Glimlachend kijk ik Fernandez aan. 'Niet te geloven dat je die nog steeds draagt,' zeg ik op een verbaasde toon. 'Het is jaren geleden dat ik die voor jou heb gemaakt, ik had verwacht dat je die allang weggegooid zou hebben.' Met mijn vingers glij ik even over het bandje heen. Hoelang ik er wel niet over gedaan had om dat ding te maken en hoe zenuwachtig ik wel niet was toen ik die aan hem gaf, bang voor zijn reactie maar ook bang voordat het armbandje te groot of misschien juist te klein zou zijn.
    Na enkele seconden laat ik mijn vingers er vanaf glijden om vervolgens met mijn andere hand zijn cowboyhoed van zijn hoofd te plukken om die bij mezelf op te zetten, iets wat ik vroeger ook wel deed. Grijnzend zet ik een paar stappen naar achteren. 'Ik vraag me af of je nu nog steeds zo sloom bent in het terug pakken van je hoed,' grinnik ik.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Begrijp met niet verkeerd, het is lief van je dat je met hem wilt gaan praten voor mij, maar ik wil gewoon niet dat je in de problemen komt. Dat is alles,” legde ze uit nadat ze me had ingehaald. Ze beet kort op haar lip. “Ik ben niet meer dat kleine, onhandelbare meisje waarvoor je alles moet doen.”
    Gelukkig. Ik deed altijd alles omdat ik bang had van haar vader. Ik dacht altijd dat ze het tegen haar vader zou zeggen als ik iets niet deed, zoals haar meenemen naar het meertje in het bos. Het zwemmen was wel leuk, maar ik wilde toen niet gaan zwemmen. Ik werd zowat gedwongen door Rebecca toen.
    Rebecca’s blik dwaalde af naar mijn pols, waar ik nog steeds een leren gevlochten armbandje rond had hangen. Ze had het me ooit gegeven, met trillende handjes. Het zag er toen ontzettend lief uit. Ik had geluk dat het een beetje meegerekt was naarmate ik groter werd, want ik kreeg het niet meer uit. Daarbij vond ik het ook zonde om het af te knippen. Cadeautjes gooi je niet weg. “Niet te geloven dat je die nog steeds draagt,” klonk haar stem verbaasd. Ik grinnikte wat zenuwachtig. Ik had er eigenlijk nooit aan gedacht het uit te doen. “Het is jaren geleden dat ik die voor jou heb gemaakt, ik had verwacht dat je die allang weggegooid zou hebben.”
    “Gekregen dingen gooi je niet weg, Beccie,” antwoordde ik serieus. “En ik ben er zowat aan gehecht geraakt, ook al is het bijna helemaal versleten.” Het leer was nogal korrelig geworden en het zag er allesbehalve prachtig uit, maar ik wist het niet. Zonder die armband zou het totaalplaatje gewoon niet kloppen. Ik droeg het al vanaf mijn zestiende.
    Rebecca ging zacht met haar vinger over het bruine leer. Na een paar seconden trok ze mijn hoed van mijn hoofd. Ik zuchtte. Ik was niet echt een hoedenman, maar nu was dat ding erg handig. Bescherming tegen de zon en zo van die dingen. Vroeger wilde ik hem nooit uitdoen en liep ik er zelfs in de winter mee rond. Nu had ik ‘m meer niet aan dan wel, eigenlijk. Vooral omdat het niet handig was als je moest werken. “Ik vraag me af of je nu nog steeds zo sloom bent in het terug pakken van je hoed,” pestte ze me terwijl ze ‘m op haar hoofd zetten.
    Ik nam en een reflex haar polsen beet en deed een paar stappen naar achteren, zodat ze met haar rug tegen de muur stond en ik haar recht aan kon kijken. “Ziet er naar uit van niet,” lachte ik. “Maar hij staat jou beter dan mij. Niet dat je ‘m mag houden, hij was van mijn grootvader dus ik wil ‘m straks wel nog terug.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Angelina Morgan, traitor.

    Onbewust deed het me toch iets goed dat Alec zijn glimlach vervaagde wanneer ik mijn hand naar Arion uit had gestoken, maar dat verging me al snel, want hij begon wantrouwig te briesen. Ik trok mijn hand terug en de ogen van Alec werden donkerder. Ze kregen een harde, ijzige diepte erin, welke me nare rillingen over mijn ruggengraat liet lopen.
          Niet omdat ik bang voor hem was, want dat was ik niet – wat hij ook ervan zou denken – maar het ging om het idee dat ik eigenlijk een soort spion was voor iemand anders. Een verrader, zoals hen het zouden noemen. Zou hij ervan af weten? Ik had in elk geval niet het idee dat ik hoog op zijn vertrouwenslijst stond, totaal niet zelfs. Alec leek me voor geen seconde te mogen en dat liet hij soms wel erg duidelijk merken, vond ik. Toch liet ik me niet wegslaan voor hem.
          Alec was naar ons toe gelopen en omdat ik dacht dat hij wat ging zeggen, hield ik stijf mijn mond dicht, wachtte ik nogal ongeduldig af. Geduldig zijn zit niet echt in mijn karaktereigenschappen. Desondanks kwam er als enige een vreemd soort begroeting uit zijn mond. Ik beantwoordde het maar terug, al leek hij er niet gesteld op. Maar goed, wanneer was hij dat wel als het van mij kwam? Hij liep op zijn hengst af en hield zich daarmee bezig, ik ontfermde me over Gaby en streelde haar over haar zwarte manen.
          Het leek wel alsof er iets vies was, want wanneer hij uiteindelijk naar mij blikte, was het wel op een hele ongewenste manier. Nog even en hij zou zeggen dat ik bij afval of iets dergelijks hoorde, daar zag ik hem wel voor aan. Alleen als hij zoiets zou doen, zou ik er wat van zeggen, of ik nu al ontdekt werd als verrader of niet. Ik liet dit niet zomaar over mij heen gaan, al had ik wel de sterke neiging om nu gewoon weg te lopen. Met een harde, nonchalante blik in mijn reebruine ogen keek ik terug. ‘We vertrekken binnen tien minuten, je merkt vanzelf wel wanneer we aankomen,’ antwoordde hij uiteindelijk.
          ‘Prima,’ begon ik eerst voorzichtig, alsof ik geen vuur probeerde te starten. William begon langzaamaan weg te lopen, alsof hij door had dat het een beginnende ruzie of iets zou worden. Volslagen onzin natuurlijk, ik wist zelf prima om die te controleren of handelen. ‘Alleen dat is nog altijd geen antwoord op mijn vraag.’ Ik zette mijn hand in mijn zij en blikte zijn kant op, peilend wat hij misschien van plan was. ‘We zijn nu al een tijdje onderweg, dus lijkt mij dat we ergens in de avond wel aankomen. Misschien nog wel eind van de middag…’ Mijn volle lippen krulde iets om. ‘Of zit ik fout, Alec?’ Zijn naam was met een licht uitdagende toon uitgesproken.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez grinnikt zenuwachtig. 'Gekregen dingen gooi je niet weg, Beccie,' antwoordt hij serieus. 'En ik ben er zowat aan gehecht geraakt, ook al is het bijna helemaal versleten.' Mijn blik glijdt van zijn gezicht naar het leren bandje. Er komt vast wel een dag dat het bandje van versletenheid of zal vallen. Mijn twaalfjarige ik zou dan gelijk een nieuwe maken, waarschijnlijk zou ik geprobeerd hebben die dezelfde dag nog af te hebben. Ik vraag me af of hij ooit door heeft gehad dat ik hem als klein meisje leuk vond, ik denk haast van niet, anders had hij er vast wel ooit een opmerking over gemaakt, des te beter dat hij er niet achterkomt. Hem kennende zou hij me dan uitlachen.
    Plots pluk ik zijn hoed van zijn hoofd en zet ik die bij mezelf op, waarop Fernandez zucht. Ik weet nog dat hij de hoed vroeger echt áltijd droeg, zelfs wanneer er geen zon scheen. Hoe geïrriteerd hij vroeger soms wel niet werd daarom, maar toch bleef ik hem zijn hoed afpakken.
    'Ik vraag me af of je nu nog steeds zo sloom bent in het terug pakken van je hoed,' plaag ik hem. Een seconde later heeft hij mijn polsen vast en sta ik met mijn rug tegen de muur van de praktijk. 'Ziet er naar uit van niet,' lacht hij. 'Maar hij staat jou beter dan mij. Niet dat je 'm mag houden, hij was van mijn grootvader dus ik wil 'm straks nog wel terug.'
    'Natuurlijk staat het mij beter,' grinnik ik uitdagen en ik steek plagerig mijn tong naar hem uit. Mijn polsen heeft hij gelukkig losjes vast, dus die kan ik zo lostrekken. 'En je hebt me geen kans gegeven om eerst weg te kunnen rennen. Ik stond vlak voor je, geen wonder dat je ineens zo snel was,' zeg ik terwijl ik al weg begin te lopen van hem.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered