• Een goed georganiseerde groep rovers uit het wilde westen, wordt al jaren gezocht in verschillende staten voor zowel overvallen als moorden.
    Ze gaan te werk onder de naam Los Ladrones en staan onder de leiding van een broer en zus, wiens ouders werden vermoord door de burgemeester uit het stadje van Counter City.
    Ze ronselen nog steeds mensen die geschikt zijn voor Los Ladrones en gaan elke stad af tot ze weer bij Counter City zijn zodat ze daar hun wraak kunnen nemen en de stad kunnen overnemen.
    Wat ze echter niet weten, is dat tussen hun eigen manschappen, verraders zitten die voor een goed bedrag Los Ladrones willen uitleveren.



    Regels:
    • Max. 2 personages per persoon
    • Minstens 250 woorden in een post, ik controleer dus hou je er aan. Meer mag uiteraard ook.
    • Niemand buitensluiten
    • Alleen Gipsy maakt nieuwe topics aan, tenzij anders vermeld.
    • Bespeel alleen je eigen personage
    • Let op je spelling en interpunctie.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven
    • OOC altijd tussen haakjes
    • Geen eendagsvliegen anders loopt de RPG te snel dood
    • Denk er aan, niemand is perfect
    • Reserveringen blijven 3dagen staan.



    Rollen:


    Leiding Los Ladrones:

    Zus: Emily Grace Oakley - Tyrion
    Broer: Oliver Alexander Oakley - Graymark

    Leden van Los Ladrones:

    Vrouwen: tijdelijk vol
    Somesley - Amelia Brown - Trouwe hond
    Tortura -Angelina Morgan - Verrader, echte naam Alyssa Campbell
    Arriver - Cyrelle Kaela Newman - Trouwe hond
    Caleo - Lonte-Rosa Joye Wishe - Trouwe hond
    Harlequinn -Rosemary Angelica Morales - Verrader
    Mannen:
    Bonacieux - William Benjamin Hassel - Trouwe hond
    Jolene - Charles Laster - Trouwe hond
    MindBreaker - Jonathan Damian Connor Trouwe hond
    MindBreaker - James Levan Connor - Verrader
    -


    Leiding Counter City:

    Bonacieux - Jean Blake Yates - Burgemeester
    Michonne - Luke Billings - Sheriff
    Tyrion - Christopher King - Hulpsheriff
    Inwoners Counter City:

    Vrouwen:
    Jemima - -Rebecca Cecelia Yates - Dochter burgemeester
    Roww - Lily Harmony Jones
    -
    -
    -

    Mannen:
    Tarsus - Fernandez Manuel Mendéz - Hoefsmid
    -
    -
    -
    -


    Ja ik heb toestemming gekregen van een moderator om 2 rollentopics tegelijkertijd te lopen.


    Rollentopic
    Praattopic 1

    [ bericht aangepast op 27 april 2013 - 18:45 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Rebecca Cecelia Yates - Dochter van de burgemeester
    Fernandez haalt zijn schouders op wanneer ik aan hem vraag of hij er bang voor is. Vast niet. Hij ziet eruit als iemand die zich wel kan redden als er zoiets gebeurd, het is juist gunstig voor hem. En als hij er wel bang voor zou zijn, dan zou hij het vast niet zeggen. Mannen willen vaak onverwoestbaar lijken. Als ze toe zouden geven dat ze ergens bang voor zijn, dan zouden ze niet meer zou onverwoestbaar lijken.
    'Zo eng vind ik ze niet, ze zijn tenslotte ook maar mensen van vlees en bloed zoals wij. Even makkelijk te doden, als je begrijpt wat ik bedoel. Al zijn ze wel nogal intimiderend, je moet ze niet onderschatten,' antwoordt hij. Ik knik instemmend. 'Daar heb je gelijk in, maar in denk wel dat zij eerder een van ons zou vermoorden dan wij een van hun, en dat zij ook beter weten hoe dat moet.' Ik zou dat niet kunnen, iemand vermoorden. Ik durf niet eens spinnen te vermoorden. Als ik er eentje zie, dan haal ik altijd mijn vader zodat hij de spin weg kan halen. 'En je moet nooit iemand onderschatten. Mensen zijn vaak tot meer instaat dan dat er gedacht wordt,' voeg ik er nog aan toe.
    Hierna besluit Fernandez dat de hoeven alleen maar bijgevijld hoeven te worden en haalt hij een vijl op. 'Amaris is een mooie naam. Betekent het iets?' Ik glimlach naar Fernandez. 'Het betekent "Kind van de Maan",' antwoord ik.
    Ik volg zijn blik als hij naar zijn eigen paard kijkt, een mooie Arabier. Hij lijkt nogal onrustig te zijn. Mijn blik blijft even op zijn paard gericht en glijdt dan terug naar Amaris. 'Hoeveel ben je verschuldigd?' vraag ik aan de jongeman. 'Hoe gaat het eigenlijk met je vader?' vraag ik gelijk daarna. 'Ik heb hem al een tijdje niet gezien.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Angelina Morgan, traitor.

    De man keek op toen ik zijn naam zei, hoewel het nogal wild overkwam, alsof hij diep in gedachten was geweest. Automatisch vroeg ik me nieuwsgierig af waar hij dan over na dacht, het had iets belangrijks moeten zijn, toch? Anders zou ik er zelf ook niet zo over na denken, zo diep in mezelf gekeerd, terwijl het zusje in de zadel zat te bungelen.
    ‘Angelina,’ Will glimlachte en sprak mijn naam volledig, zonder er een afkorting van te maken, zoals de meeste in de clan wel deden. Niet dat het me werkelijk iets kon schelen, ze deden maar als ze het wilden. Toen hij vragend zijn wenkbrauw optrok, grinnikte ik zachtjes, aangezien het er wel vermakelijk uitzag aan mijn kant. Kort keek ik naar het meisje, welke een brede glimlach op haar gezicht had. Hierdoor merkte ik dat er voor een paar seconden een vreemde geruststellende gevoel in mij plaatsnam.
    Will nam dankbaar de appel aan, waardoor mijn blik terug naar hem ging. Gaby aaide ik over haar lange manen en hield haar iets tegen me aan, terwijl ik iets glimlachte. ‘Dat wil ze zeker. Is het niet, dikkerd,’ Hij voerde de appel aan de prachtige, witte merrie en klopte vervolgens op haar buik. Hoewel ik het wel grappig vond wat hij zei, liet Claire duidelijk merken dat ze het niet goedkeurde. Er kwam dan ook een afkeurend geluidje bij haar vandaan. ‘Zo moet je haar niet noemen. Ze heet Aeris.’ Kort perste ik mijn volle lippen op elkaar en wendde me iets af, omdat ik niet wilde laten merken dat ik hier eigenlijk best om moet lachen.
    Hij tilde zijn zusje van het paard af en zette haar naast zich neer. Nu richtte ik mijn blik weer op hen beide. ‘En jij Claire. Gedraag je niet alsof jíj hier de volwassene bent.’ Ik keek toe hoe hij met zijn hand door haar bruine lokken wreef. Volgens mij hield ze daar niet van, bijna geen enkele vrouw, maar het zou me niet verbazen als Will dat allang wist. ‘Claire vindt Aeris gewoon lief,’ glimlachte ik iets, waarna ik even naar Aeris keek. Daarna naar Will. ‘Wanneer denk je dat we bij Counter City aankomen?’ stelde ik hem, benieuwd naar zijn antwoord. Gaby brieste iets en ik graaide wat in mijn zakken naar nog wat van het stuk fruit, welke ik vervolgens nog eens aan haar gaf. Gelukkig at ze het op.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Fernandez Manuel Mendéz || Hoefsmid
    Rebecca knikte instemmend op mijn antwoord. “Daar heb je gelijk in, maar ik denk wel dat zij eerder een van ons zouden vermoorden dan wij een van hun, en dat zij ook beter weten hoe dat moet,” vertelde ze. Ik knikte instemmend. En of ze dat wisten. Als wij hier ook maar een moord zouden proberen te plegen hingen we aan de galg. Niet dat ik iets van plan was, maar het was wel zo. “Je snapt het,” zei ik grijnzend. “Maar maak je maar niet te veel zorgen. Het komt wel goed.”
    “En je moet nooit iemand onderschatten. Mensen zijn vaak tot meer in staat dan dat er gedacht wordt,” voegde ze er daarna nog aan toe. Sprak ze daarmee voor zich zelf of in het algemeen? Want veel mensen onderschatte haar wel omdat ze altijd beschermd werd door haar – naar mijn mening – overbezorgde vader. Ik twijfelde niet aan haar kunnen, maar ik had dan zelf ook geen idee waartoe dit meisje allemaal in staat was. Ik wist dat ze goed kon paardrijden, ook al mocht ze dat zelfs niet altijd alleen doen.
    “Het betekent ‘kind van de Maan’,” legde Rebecca uit toen ik vroeg wat Amaris betekende. Ik zou alleen niet weten in welke taal dat was, maar het klonk mooi. Fuego had zelf ook niet zo maar een naam. Zijn naam betekende ‘vuur’ iets wat wel bij hem paste.
    “Hoeveel ben ik je verschuldigd?” vroeg Rebecca toen ik klaar was met het bijvijlen. “Hoe gaat het eigenlijk met je vader? Ik heb hem al een tijdje niet gezien.”
    “Drie goudmunten,” zei ik glimlachend. Bijvijlen koste meestal ook niet zo veel, omdat het niet bepaald veel tijd en moeite kostte. Maar als we er niets voor zouden vragen zouden we zelf niets verdienen en dat konden we ons niet permitteren. “En het gaat wel met hem. Hij loopt een beetje scheef, klaagt een beetje, maar over het algemeen gaat het goed. Hij is net binnen, trouwens.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Cyrelle Kaela Newman||Lid Los Ladrones

    Ze mompelt iets terug wat ik nauwelijks versta, maar ik weet nu al dat het vast niet iets aardigs is, aangezien denk ik iedereen wel weet dat wij elkaar totaal niet mogen. En ze is niet de enige, de leiders van Los Ladrones, Emily valt dan nog wel mee, maar haar broer is echt vér-schrik-ké-lijk. Op mijn andere opmerking zegt ze ‘Daar heb je gelijk in, maar dat is niet de voornaamste reden waarom we daar naar toe gaan, remember?’
    Natuurlijk weet ik dat mens’ denk ik, maar ik zeg het niet. Ik negeer die opmerking van haar en loop gewoon verder, ik rol even snel met mijn ogen, en zie dat Lonte-Rosa me achterna komt.
    Dan vraagt Rosa hoe ik bij Los Ladrones ben gekomen. Ik stop even en zucht, ‘Gaat jou dat iets aan dan?’ vraag ik ook bitchie terug, niemand gaat het wat aan hoe ik bij Los Ladrones ben gekomen, dat gaat mij ook niks aan, en nog beter, mij boeit dat ook helemaal niet.
    Dan loop ik weer verder naar de mensen, ik kom alleen maar wat dichter bij zitten, praten ga ik toch niet meer doen vandaag, hoop ik tenminste, nu maar is gaan bedenken hoe ik van die Lonte-Rosa afkom, aangezien ik echt geen zin heb om nog langer met dat mens te praten, ik heb dus even geen zin om te zeggen dat zij weg moet gaan, dat mag ze zelf doen. Ik ga ergens tegen een boom aanzitten, en vraag me af wanneer we weer vertrekken, op het paard heb je tenminste nog een klein briesje, hier zo zittend helemaal niet, ik kijk naar mijn eigen paard dat ergens verderop staat.
    Ik kijk dan Lonte-Rosa weer aan en zeg dan tegen haar, ‘Als je toch geen antwoord meer geeft ga ik, want hier is ook niet veel aan, wel dan?’ vraag ik dan ongeïnteresseerd aan haar, tja, geduld heb ik nu niet echt, en als mensen daar problemen mee hebben, dan hebben ze dat maar, I don’t care.


    That is a perfect copy of reality.

    Emily Grace Oakley - Leidster Los Ladrones

    "Altijd, zus. Dat weet je toch."
    Een kleine grijns verscheen op mijn gezicht aangezien ik de ironie er wel in kon zien. Hoe graag ik mijn broer ook had, soms klopte sommige dingen echt niet met wat hij zei. Maar zolang hij goed naar mij toe was, kon het me vrijwel niets schelen.
    "Hmm.. Ja,Binnen een paar uur gaat de zon onder." Hoorde ik hem zeggen waardoor ik eventjes kort knikte. "Het lijkt me inderdaad beter om 's nachts op doortocht te gaan."
    Ik opende mijn mond om nog wat te zeggen, maar Lica was me al voor. "Als meneer het ermee eens is, zal ik mijn paard opzadelen en de anderen inlichten, als je dat oké vindt"
    Enigszins op mijn tenen getrapt, trok ik een wenkbrauw op en keek haar even hooghartig aan. Ik hield er eigenlijk absoluut niet van wanneer mensen me probeerden te onderbreken, dan kwam de bitch in mij soms naar boven en deed of zei ik dingen waar ik later nog spijt van zou krijgen. Maar vandaag was ik echter te goedgezind om er iets van te zeggen en hield ik me in, maar ik was zeker dat ze dit geen tweede keer moest doen.
    "Wat een lief aanbod zeg," Aan zijn stem kon ik horen dat Oliver niet zo erg op haar gesteld was, maar echt moeite doen om me af te vragen waarom, deed ik niet. Het kon me bitter weinig schelen. "Ik ga Arion opzadelen."
    Ik keek toe hoe hij opstond en met een vrolijk deuntje naar zijn paard wandelde, soms kon ik echt niet aan hem uit.
    "Vertel de anderen dat we binnen dit en een kwartier weer vertrekken," Zei ik op een emotieloze toon tegen Lica en wandelde op een drafje weer naar mijn eigen paard die me halverwege tegemoet kwam. Taran voelde dat er iets aan zat te komen dat op iedereen van de bende een grote invloed zou hebben. Ik zag het aan zijn manier van doen, hij boog zijn kop zenuwachtig op en neer en kwam uiteindelijk vlak voor mijn neus, briesend tot stilstand. Goedkeurend liet ik mijn hand over zijn hals glijden en drukte een klein kusje tussen zijn ogen.
    "Ja, we vertrekken dadelijk." Suste ik hem wat en controleerde vervolgens de voorraden die ik eerder die dag aan het zadel had bevestigd. Alles zat nog steeds netjes op zijn plek, zelfs het water was nog aanwezig. Hoewel deze voorraad al wel een stuk geminderd was dan eerst.
    Voordat ik naar de flank van het paard wandelde, liet ik mijn blik over alle leden van Los Ladrones glijden en vroeg me onbewust af wie er het hazenpad zou kiezen in het heetst van de strijd. Ergens had ik zo'n vermoeden dat niet iedereen volledig achter ons stond, maar ik kon mijn vinger er niet opleggen wie het was. Maar ik nam het hen niet kwalijk, mensen maakten nu eenmaal fouten. Maar verraad was in mijn ogen een hele grote fout waar ik voor zou doden.
    Behendig hees ik mezelf in het zadel en zette mijn hoed wat beter op mijn hoofd zodat het een kleine schaduw over mijn ogen wierp. Ik was klaar om te vertrekken.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Rebecca Cecelia Yates – Dochter van de burgemeester
    'Je snapt het,' zegt Fernandez grijnzend. 'Maar maak je maar niet te veel zorgen. Het komt wel goed.' Glimlachend kijk ik hem aan. 'Dat zal ik niet doen.' Ik vraag me af hoelang het nog zal duren voordat ze hier zijn. Er zijn mensen die beweren dat ze avond al aan zullen komen, maar ook mensen die rond vertellen dat ze volgende week pas komen en dat we dus nog alle tijd hebben om te vluchten, iets wat toch niemand zou doen. Ook vraag ik me af of de Sheriff en Chris al maatregelen aan het treffen zijn en of het eigenlijk wel waar is of die roversbende deze kant op komt. Als er dingen rond verteld worden, dan worden ze vaak erger gemaakt dan ze daadwerkelijk zijn, maar we kunnen wel beter het zekere voor het onzekere nemen.
    Hierna vraag ik hoeveel ik hem nog verschuldigd ben en hoe het met zijn vader gaat.
    'Drie goudmunten,' glimlacht Fernandez. 'En het gaat wel met hem. Hij loopt een beetje scheef, klaagt een beetje, maar over het algemeen gaat het goed. Hij is net binnen, trouwens.' Ik hoop dat het scheef lopen niet te ernstig is. Zijn vader is altijd vriendelijk tegen mij geweest, ook als ik niet bij hem langs kwam met Amaris maar om te vragen. Als klein meisje keek ik weleens toe hoe hij zijn werk deed, totdat ik dat niet meer mocht doen van mijn vader. Waarom snap ik nog steeds niet. Misschien was hij bang dat ik op de één of andere manier gewond zou raken.
    Ik haal drie goudmunten uit het buideltje en laat die in Fernandez hand vallen. 'Met jou gaat ook alles goed?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz || Hoesmid
    “Met jou gaat ook alles goed?” vroeg Rebecca toen ze het geld in mijn handen had gedrukt. Ik kneep mijn hand dicht en liep al terug richting de praktijk. Het geld stopte ik in mijn broekzak en ik nam een paar appels uit een jutten zak voor de paarden en voor ons. We hadden nog een hele voorraad appels liggen. Ik zelf hield er niet zo van, maar de paarden waren er dol op.
    “Met mij? Altijd,” zei ik, terwijl ik een appel aan Fuego voerde en hem in zijn nek klopte. Daarna stak ik er ook een naar Amaris uit, die had ze wel verdiend. Vooral omdat het zo warm was, maar ook omdat ze flink was en niet irritant begon te stampen of wat dan ook.
    “En met jou?” vroeg ik, terwijl ik weer naar binnen liep om nog een appel te pakken. Hem aan mijn shirt afveegde, zodat ‘ie mooi blonk en naar haar uit stak. “Ook een appel?”
    Ik zag Rebecca niet vaak meer, hoewel we vroeger vaak met elkaar omgingen. We waren beiden veranderd, tijden waren ook anders en we waren uit elkaar gegroeid. Al had ik zo’n vermoeden dat haar vader er ook wel iets mee te maken had. Ik had respect voor hem, echt waar, maar ik vond het gewoon spijtig dat hij haar geen vrijheid gaf. Rebecca was qua uiterlijk echt een knappe jonge vrouw geworden. Hij zou haar toch ooit moeten los laten? Er waren vast zat jonge mannen in Counter City die met haar zouden willen trouwen.
    Het sap van de groene appel werkte verfrissend, al zou water ook wel leuk zijn. Alleen spijtig dat alles opgewarmd was uit de waterton en de waterput zo goed als droog stond.
    “Heb je zin om mee naar binnen te komen?” vroeg ik vriendelijk. “Mijn vader wil je vast nog wel een keer zien.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    'Met mij? Altijd,' zegt Fernandez nadat hij de praktijk is ingelopen en terugkomt met een paar appels. Een van de appels voert hij aan Fuego terwijl hij hem op zijn nek klopt. Hierna steekt hij er uit naar Amaris. Ik grinnik zacht als Amaris de appel gelijk uit zijn handen hapt. Ze is nogal een vreetzak.
    'En met jou?' Fernandez loopt weer naar binnen en komt terug met nog een appel. Ik haal mijn schouders op. 'Het gaat wel goed, alleen is mijn vader de laatste tijd extra oplettend. Het wordt steeds lastiger om weg te glippen,' antwoord ik. Fernandez heeft ondertussen de appel afgeveegd aan zijn shirt en steekt die daar me uit. 'Ook een appel?'
    'Dankje,' glimlach ik terwijl ik de appel aanneem. Eigenlijk heb ik niet echt honger, maar het lijkt wat onbeleefd om hem niet aan te nemen. Ik geef hem later wel aan Amaris, zij heeft altijd wel zin in een appel. Het is haast alsof ze mijn gedachten kan lezen, aangezien ze over mijn schouders snuffelt met haar neus en daarna de appel uit mijn hand probeert te happen, net zoals ze net bij Fernandez deed alleen lukt het haar nu niet. Ik glimlach verontschuldigend naar hem. 'Sorry, Amaris is een beetje een vreetzakje.' Amaris drukt met haar neus even tegen mijn wang, alsof ze zich wilt verontschuldigen.
    'Heb je zin om mee naar binnen te komen?' vraag hij vriendelijk. 'Mijn vader wil je vast nog wel een keer zien.' Haast gelijk knik ik. Zin om terug te gaan naar mijn eigen vader heb ik nog niet echt. 'Dat lijkt me gezellig.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    “'Het gaat wel goed, alleen is mijn vader de laatste tijd extra oplettend. Het wordt steeds lastiger om weg te glippen,” vertelde ze. Ik trok een medelevend gezicht. Ik had nogal medelijden met haar, ik zou me niet kunnen voorstellen dat mijn vader me zou opsluiten en binnenhouden. Niet dat dat hem ooit zou lukken, ik was gewoon te koppig en had nu niet bepaald bang van een oude man met een wandelstok.
    “Ook een appel?” vroeg ik terwijl ik er eentje naar Rebecca uitstak. Ik had hem eerst aan mijn shirt afgeveegd, ook maakte dat niet erg veel verschil.
    “Dankje,” antwoordde Rebecca terwijl ze ‘m aannam. Ze kreeg nog niet eens de kans om erin te bijten of haar allerliefste paard wilde er al mee gaan lopen. Rebecca glimlachte verontschuldigend. “Sorry, Amaris is een beetje een vreetzakje.”
    Ik grinnikte zacht toen het paard haar neus tegen Rebecca’s wang aandrukte. “Ik zou haar nog wel een appel willen geven, maar daar wordt ze waarschijnlijk verwend van. Heb je zin om mee naar binnen te komen? Mijn vader wil je vast nog wel een keer zien,” vroeg ik haar.
    Rebecca knikte gelijk, wat me eigenlijk niet verbaasde nu ze een keer buiten mocht. “Dat lijkt me gezellig.”
    Ik knikte glimlachend en baande me een weg door de praktijk, nadat ik het hek achter ons dicht had getrokken. Een kleine, gammele houten deur leidde direct naar de keuken van ons huis. Ik stond er nog geen twee meter vandaan of ik kon mijn vaders stem er al door horen schallen. Zijn luide stem die door berg en meen ging. “Adalina, ga die knul halen, hij luistert niet naar mij.”
    Ik trok de deur open en bleef met een scheve grijns in de deuropening aan. Mijn moeder wierp een geamuseerde blik op ons beiden en keek toen weer naar mijn vader. De vrouw waarmee mijn vader getrouwd was, was een echt Spaanse furie en ze liet zich niet zo maar doen door een man zoals mijn vader. Hoewel ik heel erg op mijn vader leek, had ik dat van mijn moeder geërfd. “Kan zo’n ouwe bok als jij ‘m niet meer aan, Eduardo?” vroeg ze geamuseerd. Mijn vader gromde wat in zichzelf, maar keek toen om toen mijn moeder ons een tijdje aan bleef staren. “Becca!” riep hij opeens een stuk vrolijker met zijn Spaanse accent. “Jij komt deze ouwe man wel nog eens een bezoekje brengen?”
    Ik grinnikte en gaf hem een schouderklopje voor ik aan de tafel ging zitten. Hij kon zo’n zelfmedelijden hebben soms. “Gaat alles goed met je, mi amore?” vervolgde hij vervolgens vrolijk. Mijn vader noemde iedereen die hij mocht – als het een vrouw was – ‘mi amore’, wat aangaf dat hij Rebecca heel erg mocht.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez grinnikt zacht. 'Ik zou haar nog wel een appel willen geven, maar daar wordt ze waarschijnlijk verwend van.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat hoeft ook niet. Ik geef haar vanavond nog wel iets lekkers.'
    Hierna vraagt hij of ik nog zin heb om mee naar binnen te gaan, waarop ik gelijk knik en zeg dat dat me gezellig lijkt. Des te later ik naar huis kan. Fernandez knikt glimlacht en trekt het hek dicht. We lopen via de praktijk naar zijn huis.
    'Adalina, ga die knul halen, hij luistert niet naar mij,' klinkt er een bekende stem als we nog ongeveer twee meter tot de deur moeten lopen. Fernandez trekt de deur open en ik grinnik even als ik een scheve grijns op zijn gezicht zie staan. 'Kan zo'n ouwe bok als jij 'm niet meer aan, Eduardo?' vraagt Adalina, Fernandez' moeder, geamuseerd aan de oudere man, die iets in zichzelf gromt. 'Becca!' roept hij dan ineens. 'Jij komt deze ouwe man wel nog eens een bezoekje brengen?' Fernandez grinnikt, geeft hem een schouderklopje en gaat aan de tafel zitten. Ik glimlach breed naar de oude man. 'Natuurlijk, ik kan het u toch niet aan doen om u de hele tijd alleen met Ferrie opgescheept te laten zitten?' grinnik ik en ik werp een korte blik op Fernandez, om te kijken hoe hij op zijn oude bijnaam reageert.
    'Gaat alles goed met je, mi amore?' vraagt hij vrolijk. 'Het kan niet beter,' antwoord ik, aangezien ik hem er nog wel voor aanzie om naar mijn vader te gaan als ik hem zou vertellen dat mijn de laatste tijd erg oplettend is en me nauwelijks laat gaan, niet dat ik daar zo goed naar luister. 'En met u, meneer Mendéz?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Christopher King

    Met mijn ogen wat dicht geknepen tegen de felle zon, liep ik op een klein drafje door het dorpje dat redelijk verlaten leek. Kwam vast door de verdomde hitte die hier nu toch al een tijdje heerste, ik werd er echt helemaal gek van. Ik snakte nu echt naar een lekkere, ijskoude regenbui en ik had ergens het vermoeden dat ik niet de enige zou zijn.
    Om mijn gedachte wat van het warme weer af te houden, begon ik een vrolijk melodietje te fluiten dat ik ooit eens had opgevangen in het saloon. Er hoorde oorspronkelijk ook een tekst bij, maar die was ik al lang vergeten. De tekst was begraven met mijn verleden, iets waar ik niet echt blij mee was. Gelukkig had ik mijn leven weer gebeterd en had ik me zo op weten te werken als hulpsheriff, iets waar ik best trots op was.
    Voordat ik het kantoor van de sheriff inliep, haalde ik nog snel een hand door mijn verwilderde haren en wreef vervolgens kort even over mijn stoppelbaard die zich de afgelopen dagen had gevormd op mijn gezicht. Het was een iets ruigere look dan normaal, maar ergens vond ik het wel fijn.
    In een vlotte beweging opende ik de deur van het kantoor en stapte uiteindelijk naar binnen. Een klein zweetpareltje gleed langs de zijkant van mijn hoofd, het was hier bijna net zo warm als buiten naar mijn mening.
    "Sorry dat ik wat later ben," Mompelde ik even en veegde het druppeltje met mijn handpalm weg. "Ik wilde mijn paard deze hitte niet insturen, dus ben ik maar te voet gekomen."
    Aeris, mijn paard was de afgelopen dagen al te veel buiten geweest. Vandaar dat ik hem ook wel eens rust gunde, zeker omdat hij me altijd al trouw was geweest, zelfs na de vele jaren die hij dienst bij me had gedaan. De boog kon immers niet altijd gespannen staan, zo dacht ik er tenminste over. Ergens had ik het vermoeden dat als ik hem toch naar buiten had gestuurd, hij door zijn poten zou zijn gezakt. Zelfs de dieren leden immers onder deze hitte. Het leek zelfs alsof de warmte de laatste dagen was toegenomen.
    "Is er nog wat nieuws?" Vroeg ik en plofte neer in een leegstaande stoel terwijl ik mijn blik kort even door het kantoor liet gaan. "Nog iets gehoord over die bende? Los Ladrones?"
    Ik was me er van bewust dat mensen onrustig werden door de vele geruchten die de ronde deden, maar zolang er geen deftig bewijs was, vond ik dat ze zich geen zorgen moesten maken. Het konden net zo goed verzinsels zijn van iemand om angst te creëren bij de dorpsbewoners. Maar als hulpsheriff was ik wel bereid om het stadje in veiligheid te houden en ergens had ik zo het vermoeden dat burgemeester Yates en Luke er net zo over dachten als ik.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Natuurlijk, ik kan het u toch niet aan doen om u de hele tijd alleen met Ferrie opgescheept te laten zitten?” grinnikte Rebecca. Ik voelde haar lichte ogen van haar gewoon op mijn gezicht branden.
    Ik keek op met een ‘O no you did not’-blik op mijn gezicht. Die naam had ik in geen jaren meer gehoord. Ze had ‘m me gegeven toen ik nog op haar paste. Ik kon me de twaalfjarige Rebecca nog herinneren. Opstandig, wilde nooit doen wat ik zei, een echte puber dus. Er waren dagen dat ik gewoon al haar haren wilde uittrekken. Niet dat ik niet opstandig was, maar ik was dat gewoon altijd al geweest. Van kleins af aan al en ik was het nu nog steeds, mijn vader zei altijd dat hij er grijze haren van kreeg.
    Verder was ze klein, zeker in vergelijking met mij. Toen was ik zestien. Ik leek toen al wat meer op wie ik nu was, al had ik toen een babyface.
    “Beckie,” antwoordde ik een scheve grijns terug. Eens zien of ze die ook nog herinnerde. Ik haatte de naam Ferrie. Het klonk zo. Vrouwelijk. En ik was allesbehalve vrouwelijk.
    “Gaat alles goed met je, mi amore?” vroeg mijn vader daarna vrolijk.
    “Het kan niet beter,” antwoordde Rebecca. “En met u, meneer Mendéz?”
    “Zeg maar Ed,” zei mijn vader grijnzend. “En goed goed. Lang niet meer gezien. Je bent zo veranderd, een echte vrouw.”
    Ik schudde mijn hoofd en grabbelde met mijn hand in mijn broekzak, naar het geld. Ik gooide het op tafel, vooral om mijn vader af te leiden en nog gênantere situaties dan deze te vermijden. Mijn vader knikte goedkeurend en ik keek weer richting Rebecca. “We zouden nog eens moeten gaan rijden,” meldde ik. “Ik wil wel eens zien of je nog zo goed van je paard kan vallen zoals je dat vroeger kon.”
    Het was altijd wel grappig om te zien en ik veronderstelde dat ze wel nog kon wat ik haar geleerd had toen ze jonger was.

    [ bericht aangepast op 21 maart 2013 - 21:57 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Lonte-Rosa "Rosa" Joye Wishe || 19 jaar || Lid Los Ladrones

    "Gaat jou dat iets aan?" zegt ze bitchie op de vraag hoe zij hier is gekomen.
    "Nee, eigenlijk niet," snauw ik terug. "Ik probeerde een keer aardig te zijn, maar ik weet het antwoord op die vraag al. Je kon nergens anders terecht omdat niemand zo'n stom piepend wijf wou. En tja, toen ben jij, angsthaas, hier maar naar toe gegaan. But don't worry, we hebben geen medelijden met je, of in ieder geval ik niet."
    Ik schop een steen van de grond weg. Dat kind haalt het bloed onder mijn nagels vandaan.
    “Ik weet dat we elkaar niet zo mogen, maar met elkaar doodzwijgen kom je ook niet ver niet? Dus probeer ik ‘geïnteresseerd” te zijn en een praatje te maken of zo. Maar blijkbaar ben je een echt socialismemonster.”
    "Als je toch geen antwoord meer geeft ga ik, want hier is ook niet veel aan, wel dan?" zegt Cyrelle, mijn mond valt open en ik klap hem weer dicht.
    "Jeetje kind, ben je doof ofzo? Laat je eens checken? Ik gaf toch antwoord!" roep ik. "En geen zorgen, je hoeft niet weg. Ik ga wel, " dan buig ik me over haar heen, ik ben zowiezo al een stuk langer als zij, maar als ze ook nog eens zit kan ik haar al helemaal goed imiteren. “Weet je, eigenlijk moet jij bang zijn voor mij, ik bedoel, wat een kleintje ben jij. Pfoe. Ik vind het al knap als je üperhaupt een klap tegen mijn knie kan verkopen. Maar goed, ik praat niet met vervelende ukkie’s, doei!”
    Ik draai me om en loop naar de groep, die Cyrelle is echt vervelend, serieus zelfs Alec is nog beter gezelschap!


    Reality's overrated.

    [Sorry, dubbelpost.]

    [ bericht aangepast op 22 maart 2013 - 14:36 ]


    Reality's overrated.

    Oliver Alexander Oakley || Leider Los Ladrones.
    Alec raapte de halster op die bij Arions zadel wat verderop lag en prutste aan de touwtjes van zijn hoed die hij even later bij het zadel gooide. Hij keek even om zich heen om te zien waar zijn paard zich bevond. Het sierlijke dier draafde nogal wild in het rond, totdat hij bijna Angelina en William omver gooide. Net op het laatste moment wenkte hij langs hen heen, om dan doodleuk bij hen te blijven staan.
    Alec zuchtte en knarsetandde even. Natuurlijk moest die hengst weer bij mensen gaan staan. Kon hij niet gewoon zoals ieder ander normaal paard bij zijn soortgenoten gaan staan? Wel, hij stond bij Gaby en Aeris, dus dat deed hij eigenlijk wel...
    Arion hield niet zo van andere mensen. Alec vond het dan ook vreemd dat het dier daar ging staan. Tenzij hij een oogje had op Gaby, natuurlijk.
    Alec haalde even een hand door zijn haar. Dat hij over dit soort dingen nadacht, was een duidelijk teken dat hij vermoeid raakte. Hij moest vaker rusten, maar dat kon hij niet. Hoe hard hij ook zijn best deed om 's avonds in slaap te raken, het lukte hem niet. Het leek alsof hij steeds onrustiger werd naarmate ze Counter City naderden. Zijn temperament werd er ook niet beter op, en de meeste leden hadden blijkbaar ook wel door dat hij de afgelopen tijd niet zo heel erg happy was. De meesten leken hem te ontwijken. Niet dat dat iets nieuws was. Er waren altijd wel leden die leken te willen proberen om een gesprek aan te knopen met Alec, alsof het een uitdaging had en daarbij kwamen ze er ook vrijwel meteen achter dat dat geen goed idee was, zeker niet nu. Alec wist heus wel wat iedereen over hem dacht.
    Tegen zijn zin in liep hij naar Will, Angelina en hun paarden, met nog maar eens een theatrale zucht die over zijn lippen rolde.
    "William," begroette hij hen kort. "Angelina." Hij sprak haar naam uit alsof hij hem voor het eerst hoorde, iets wat hij altijd deed, eigenlijk. Om de één of andere reden vond hij die naam niet bij haar passen. Hij wist dat het iets met 'engel' te maken had. Tja, wat kon hij eraan doen? Alsof de naam 'olijfboom' en 'beschermer van de mensheid' wel bij hem pasten. Hij liep langs de twee heen en deed de halster rond Arions nek.

    [Crappy post, sorry. >< Weet niet echt of je er wat mee bent.

    Lene kan vanavond trouwens niet posten, en ik denk morgen ook niet. Ze is aan zee. ^^]


    help