• Een goed georganiseerde groep rovers uit het wilde westen, wordt al jaren gezocht in verschillende staten voor zowel overvallen als moorden.
    Ze gaan te werk onder de naam Los Ladrones en staan onder de leiding van een broer en zus, wiens ouders werden vermoord door de burgemeester uit het stadje van Counter City.
    Ze ronselen nog steeds mensen die geschikt zijn voor Los Ladrones en gaan elke stad af tot ze weer bij Counter City zijn zodat ze daar hun wraak kunnen nemen en de stad kunnen overnemen.
    Wat ze echter niet weten, is dat tussen hun eigen manschappen, verraders zitten die voor een goed bedrag Los Ladrones willen uitleveren.



    Regels:
    • Max. 2 personages per persoon
    • Minstens 250 woorden in een post, ik controleer dus hou je er aan. Meer mag uiteraard ook.
    • Niemand buitensluiten
    • Alleen Gipsy maakt nieuwe topics aan, tenzij anders vermeld.
    • Bespeel alleen je eigen personage
    • Let op je spelling en interpunctie.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven
    • OOC altijd tussen haakjes
    • Geen eendagsvliegen anders loopt de RPG te snel dood
    • Denk er aan, niemand is perfect
    • Reserveringen blijven 3dagen staan.



    Rollen:


    Leiding Los Ladrones:

    Zus: Emily Grace Oakley - Tyrion
    Broer: Oliver Alexander Oakley - Graymark

    Leden van Los Ladrones:

    Vrouwen: tijdelijk vol
    Somesley - Amelia Brown - Trouwe hond
    Tortura -Angelina Morgan - Verrader, echte naam Alyssa Campbell
    Arriver - Cyrelle Kaela Newman - Trouwe hond
    Caleo - Lonte-Rosa Joye Wishe - Trouwe hond
    Harlequinn -Rosemary Angelica Morales - Verrader
    Mannen:
    Bonacieux - William Benjamin Hassel - Trouwe hond
    Jolene - Charles Laster - Trouwe hond
    MindBreaker - Jonathan Damian Connor Trouwe hond
    MindBreaker - James Levan Connor - Verrader
    -


    Leiding Counter City:

    Bonacieux - Jean Blake Yates - Burgemeester
    Michonne - Luke Billings - Sheriff
    Tyrion - Christopher King - Hulpsheriff
    Inwoners Counter City:

    Vrouwen:
    Jemima - -Rebecca Cecelia Yates - Dochter burgemeester
    Roww - Lily Harmony Jones
    -
    -
    -

    Mannen:
    Tarsus - Fernandez Manuel Mendéz - Hoefsmid
    -
    -
    -
    -


    Ja ik heb toestemming gekregen van een moderator om 2 rollentopics tegelijkertijd te lopen.


    Rollentopic
    Praattopic 1

    [ bericht aangepast op 27 april 2013 - 18:45 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Lonte-Rosa "Rosa" Joye Wishe || 19 jaar || Lid Los Ladrones

    Terwijl ik wat tegen een aantal steentjes schop wandel ik rustig richting El Toronto. Hij kijkt me even hooghartig aan, maar laat me wel in zijn buurt komen. Wat bijzonder is. El Toronto is een echte gevaarlijke hengst, nou ja voor de meesten dan. Zodra je bang voor hem bent heb je ook echt een reden om bang te zijn.
    Ik geef hem een klopje op zijn hals. Eerst houd hij zijn oren in zijn nek, en hapt hij in mijn richting. Waarna hij een bok geef. Ik ga echter overstoorbaar verder en controleer of hij misschie een kreupel is of iets anders. Ik grinnik als hij een stap achteruit doet en ik het verder negeer. Dan houdt hij op en lach ik.
    "Wat ben je toch een raar beest Toront, maar goed je hebt niks," Toront, zo noem ik hem regelmatig, tja El Toronto is gewoon een paard met gebruiksaanwijzingen. Net als ik een mens met gebruiksaanwijzingen ben, dat is ook waarom we zo goed bij elkaar passen.
    Ik kijk vooruit, naar de plek waar we naartoe gaan rijden, richting Counter City, in de verstikkende, droge hitte. Ik weet dat Gracy en Alec uit zijn op wraak. Maar ook ik heb zo mijn redenen, mijn vader is vermoord. En mijn moeder zit daar ergens in Counter City verdrietig te zijn. Ooit was ik een straatschoffie. Maar gelukkig kwam ik bij deze groep terecht, dit is veel beter. Ook al zou het me als ik op word gepakt mijn leven kosten. Maar wat heb ik te verliezen? Ik bedoel, een vader heb ik niet meer, mijn moeder is een stom, nutteloos wijf. Broers of zussen heb ik niet. En de rest van mijn familie ken ik niet, of is net zo nutteloos als mijn moeder. Je ziet het al, waarom zou ik bang zijn? Dan valt mijn blik op Cyrelle en ik kuier op mijn gemak naar haar toe. Ik verveel me dus tja.
    "Het is hoogste tijd dat het weer eens gaat regenen. De grond is hartstikke droog," zeg ik.

    [ bericht aangepast op 8 maart 2013 - 13:26 ]


    Reality's overrated.

    Cyrelle Kaela Newman||Lid Los Ladrones
    Ik ben samen met mijn paard ergens afgezonderd van de rest, eindelijk naar een aantal dagen hebben ze een pauze ingelast. Ik kijk naar de kurkdroge grond en ik vraag me af, wanneer het nou eigelijk gaat regenen.
    Ik kijk even naar de rest en ik zie dat ze ook allemaal gestopt zijn. Dan zie ik dat links van me Lonte-Rosa met haar paard komt aanlopen. 'Oh, nee, daar komt al iemand aan, zien ze dan niet, dat als ik ergens alleen zit, geen zin heb om te praten met iemand, nou ja, eigelijk heb ik dat nooit, maar soms gaat het wel vervelen als ik hier zo alleen zit' denk ik snel.
    Als ze dichter bij komt doe ik net alsof ik haar nog niet gezien heb, en ga ik rustig door met waar ik al die tijd al mee bezig was, naar de grond aan het staren. Ik kijk nog niet zo lang naar die kurkdroge grond als ik haar stem heel dichtbij hoor.
    Ze zegt iets dat het maar snel moet gaan regen, maar veel aandacht besteed ik er ook niet aan, ook heb ik niet precies gehoord wat ze zei, en ik heb ook geen zin om het haar te vragen dus ik knik even snel naar, dan gaat ze verder 'De grond is harstikke droog'. 'Góh, dat wist ik nog niet' denk ik, maar ik zeg 'Ik weet het, maar wat is er aan te doen?' en ik kijk haar even aan, 'Bijna zijn we in Counter City, daar is vast wel water of iets anders dergelijks' zeg ik dan tegen haar.
    'Wauw, een van de langste gesprekken tot nu toe met een gewoon lid' denk ik dan. Ik glimlach even naar haar, en sta dan op, ik neem mijn paard ook mee en zeg dan tegen Lonte-Rosa, dat ik iets dichter naar de groep ga, alleen omdat het hier doodsaai is, ik vraag ook of ze mee gaat, als ze dat wilt, gewoon om aardig te blijven. Ik kijk naar de lucht, geen wolk te bekennen, ik zucht even, het heeft nu al dagen niet geregend, ik vraag me af hoelang het gaat duren voordat we in Counter City zijn. Dan kijk ik naar Lonte-Rosa en bedenk ik hoe ik het snelst van haar af ben, ik heb nu niet zoveel zin in een lang gesprek, met haar niet, maar ook niet met de andere.

    [ bericht aangepast op 8 maart 2013 - 12:51 ]


    That is a perfect copy of reality.

    Lonte-Rosa "Rosa" Joye Wishe || 19 jaar || Lid Los Ladrones

    "Ik weet het, maar wat is er aan te doen?" vraagt ze en ze kijkt me even aan waarna ik mijn schouders een beetje ophaal.
    "Weet ik veel,” mompel ik een beetje bitchie. Maar ach, wat boeit mij het als het niet aardig overkomt? Ik hoef ook helemaal niet aardig te zijn toch? Dat deed ik al door iets tegen haar te zeggen. Zodat ze nog een keer haar bek open trekt.
    "Bijna zijn we in Counter City, daar is vast wel water of iets anders dergelijks," vervolgt Cyrelle.
    Ik knik en grijns. "Daar heb je gelijk in. Maar dat is niet de voornaamste reden waarom we daar naar toe gaan remember?"
    Cyrelle zegt tegen me dat ze naar de rest toe gaat omdat het hier doodsaai is. Dan vraagt ze of ik ook mee ga.
    "Ik vind het best, je hebt groot gelijk. Het is hier echt doodsaai," zeg ik.
    Maar ík was niet de gene die zich zo afzonderde? Nou dan! Toch loop ik met haar mee, omdat ik geen zin heb om loner achter te blijven. Eigenlijk vind ik Cyrelle gewoon niet aardig, nou ja niet dat ik de anderen wel aardig vind. Maar zij is zo'n irritant type in mijn ogen. El Toronto loopt gewoon achter me aan. Waarom weet ik niet, maar dat doet hij wel vaker. Terwijl hij op andere momenten alleen maar boos kan doen enzo.
    "Maar hey, waarom ben jij eigenlijk bij de Los Ladrones gekomen?" vraag ik haar simpelweg omdat ik gewoon niks beters weet. Ja, inderdaad. Alweer niet. Ik kijk naar het meisje dat twee jaar jonger is als ik, en ook nog minstens tien centimeter kleiner. Ja, ik mag haar echt niet.


    Reality's overrated.

    Rosemary Angelica "Lica" Morales - Lid Los Ladrones

    Ik zuchtte, en keek naar mijn schoot waarna ik met ingehouden agressie het weinige gras wat hier groeide uit de grond begon te trekken. Niet dat ik het erg vond dat zo'n beetje niemand elkaar mocht binnen deze bende, nee.
    'Je hoeft niet te doen alsof, hoor,' sprak ik geërgerd tegen Alec. 'Ik ben het gewend dat mensen zich zo gedragen in mijn buurt. Dat is ook een reden waarom ik met jou en je "vaqueros" ben meegegaan. Kom op, gooi het eruit. Zeg wat je echt van me vindt en je kunt voor altijd van me af zijn.'
    Ik wist dat het stom en gevaarlijk van me was om dat te zeggen, aangezien ik die geldprijs echt wilde en Alec werkelijk de mogelijkheid had om me uit de Ladrones te schoppen. Al kon ik ook wel bedenken dat het niet slim was om dat op de laatste dag voor een wraakactie nog te doen. Ik wist wel zeker dat hij me niet mocht, en ik had ook een bloedhekel aan hem, maar ik moest erachter komen of hij me vertrouwde. Dat was mijn test.
    Vanuit mijn ooghoeken keek ik naar de plaats waar ik zojuist nog op de grond had gezeten. Flash was gestopt met grazen en had ny een plekje in decwind gevonden, of eigenlijk, het zachte briesje. Zijn veel te lange, zwarte manen wapperden zachtjes met het briesje mee en de zon die op zijn huid brandde liet de zweetdruppeltjes tussen zijn ogen glanzen in het licht. Het was het enige waar ik mijn aandacht nog een beetje aan kwijt kon in een tijd als deze. Want hij zag er net zo uit zoals hij eruit had gezien op de dag dat ik hem kreeg van mijn vader, die hem had gewonnen met pokeren in de saloon. Ik vond hem prachtig, en dat vond ik nog steeds. Ik hoopte alleen dat hij de aankomende "aanval" zou overleven op zijn leeftijd.
    Ik kneep mijn ogen dicht tegen de zon en wendde mijn blik weer tot mijn schoot, waar mijn handen vol met droog gras op lagen.


    How can we win, when fools can be kings?

    Oliver Alexander Oakley || Leider Los Ladrones.
    Alec keek Angelica met een spottende frons in zijn wenkbrauwen aan wanneer ze zuchtte en naar haar schoot staarde.
    "Je hoeft niet zo te doen alsof, hoor," sprak het meisje geërgerd tegen Alec. De jongeman richtte zijn blik weer op de kruin van de boom boven zich, alsof dat veel interessanter was. Waarschijnlijk was hij ook van mening dat dit zo was. "Ik ben het gewend dat mensen zich zo gedragen in mijn buurt. Dat is ook een reden waarom ik met jou en je 'vaqueros' ben meegeaan. Kom op, gooi het eruit. Zeg wat je echt van me vindt en je kunt voor altijd van me af zijn."
    Een theatrale zucht ontsnapte aan Alecs lippen. "Schat, vat toch niet alles zo persoonlijk en dramatisch op," zei hij verveeld. "Als je geen lid van Los Ladrones wilt zijn, zeg dat dan toch meteen. Ik ga je er echt niet uitgooien alleen omdat je een achterlijk kind bent." Alec speelde met zijn jachtmes. Hij plantte het in de grond tussen hem en Angelica en trok het er dan weer uit. Telkens weer opnieuw. "En je bent heus niet het enige achterlijke kind dat hier rondloopt." Hij wierp even een blik op een meisje van rond de zeventien jaar. Haar naam was even aan zijn gedachten ontsnapt. "Maak je niet zo druk."
    Het bleef Alec maar verbazen dat mensen zo aangedaan konden doen in zijn buurt. Het was geen groot geheim dat de jongeman niets gaf om anderen behalve zijn zus. Het was een staalhard, scherp randje van hem. Echt zo heel veel kon het Alec niet schelen wat mensen over hem dachten. Hij had een reputatie die waarschuwing uitsprak, dus erg druk maakte hij zich er niet over. Hij kon zichzelf verdedigen als het moest, hij was zeer zeker niet iemand die zich zomaar liet doen, maar hij was koud.
    Misschien was het maar beter dat hij koud en kil was, Alec was niet echt de eerste persoon die je kwaad wilde zien. Zeker niet als het om zijn plannen of over Emily ging. Het was voor de meeste mensen echt verbazingwekkend hoeveel hij om zijn zus gaf.

    [Het is een beetje crappy, sorry. :')]


    help

    Emily Grace Oakley - Leidster Los Ladrones

    Na nog een tijdje in het niets voor me uit gestaard te hebben, krabbelde ik langzaam recht en voelde hoe een klein briesje langs mijn wang streek.
    Een kleine glimlach verscheen even op mijn mond omdat het kleine briesje toch wel wat koelte met zich mee bracht. Er zat misschien een kans in, dat het vanavond, of misschien vannacht wel eens goed zou kunnen regenen, maar met zekerheid kon ik dit niet zeggen. De glimlach verdween echter van mijn gezicht wanneer ik me omdraaide om te kijken hoe iedereen er voor stond, niemand moest weten dat ik af en toe ook nog kon lachen.
    Dan zouden ze weten dat ik daadwerkelijk ook nog iets van gevoelens had en dat zou me waarschijnlijk alleen maar tegenwerken. Het was nu eenmaal een feit dat ik me graag een beetje afsloot van de rest van de bende, of toch zeker op gebied van emoties en dergelijke.
    Onbewust stak ik mijn kin ietsje de lucht in terwijl ik langzaam voorbij de paarden wandelde. Taran merkte me vrijwel meteen op en kwam op een vrolijk drafje naar me heen om vervolgens zijn neus tegen mijn schouder te duwen. Liefdevol aaide ik door zijn lange manen waarna ik zachtjes een klein kusje tussen zijn ogen plaatste. "Kom dan, jongen." Zei ik met een kleine fonkeling in de ogen en greep zijn teugels beet waarna ik hem meetrok naar Oliver en Angelica. Veel moeite moest ik eigenlijk niet doen aangezien Taran in de meeste gevallen altijd deed wat ik van hem verlangde, wat best handig was.
    Vlak voor Oliver en Angelica hield ik halt terwijl ik de teugels van Taran uiteindelijk los liet.
    "Alec," Begon ik met een kleine grijns nadat ik enkele delen van hun gesprek had opgevangen. "Lief zijn voor de dames."
    Eigenlijk meende ik het niet echt, maar toch kon je dat niet afleiden uit de toon waarop ik het zei aangezien deze zo neutraal als anders klonk. Misschien dat hij het wel doorhad, hij was tenslotte mijn broer. Ik kon niet erg veel geheimhouden voor hem, daar kende hij me veel te goed voor.
    "Ik wilde eigenlijk vragen of we onze weg konden verderzetten." Ik keek even op hem neer maar liet mijn blik vervolgens naar de zon dwalen. Ik kneep mijn ogen wat dicht tegen de felle zonnestralen, maar het leek niet echt te werken. "Als we nu vertrekken, kunnen we nog aankomen in Counter City nog voordat de zon weer opkomt."
    Als we later zouden vertrekken, zouden we waarschijnlijk op het heetste van de dag nog door dat ene stadje moeten voordat we Counter City zouden bereiken, maar erg veel zin had ik er niet bepaald in. We konden veel beter 's nacht door het stadje trekken zodat niemand onze aankomst kon verraden.
    In zware tijden als deze, was discretie het enige dat je misschien nog kon redden van de galg.


    [Zal dadelijk nog wel wat met Chris schrijven voor de inwoners van Counter City.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Angelina Morgan, traitor.

    ‘Gaby, meisje, kom maar mee. We rusten even uit, dan zal ik je wat te eten geven.’ Sprak ik met een heldere stem tegen het bruine paard, welke ik zacht mee trok aan de teugels. De zwarte, lange manen van haar streelde ik er kort overheen, waarop ze zacht brieste.
    Ondertussen keek ik wat om me heen en zag enkele leden van Los Ladrones, waaronder Will. Eigenlijk William, maar ik noemde het liever – net zoals de rest van de leden – Will. De meeste van Los Ladrones hadden een donker paard, maar die van hem was wit. Een prachtig paard, al zeg ik dat. Ik moet er niet aan denken als er ook maar iemand erachter zou komen van hen dat ik eigenlijk een verrader was.
    Luke was dan wel mijn neef en hij had veel voor mij gedaan, maar ik was nu al best lang lid en ik werd met de dag ongemakkelijker. Sheriff of niet, als ik hem weer zag, zou hij mij aan de stok krijgen. Dit moest stoppen en dat zou ik hem ook duidelijk maken, het maakt niet uit wat hij daarvan vind of zegt. Sommigen van hen waren zelfs wel aardig. Ik zuchtte even, maar haalde vervolgens een appel uit mijn donkere heuptasje, welke ik vervolgens aan Gaby voerde. Hongerig at ze het op, terwijl we al in de schaduw ergens aan gekomen waren.
    Daarna keek ik naar Will, hij was ook niet zo ver weg. ‘Will?’ begon ik met een vragende stem, terwijl ik iets glimlachte en Gaby zachtjes mee trok. Toen ik bij hem stond, haalde ik nog een appel te voorschijn. ‘Wil Aeris ook een appel?’ Met een klein afwachtend glimlachje keek ik hem aan.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rebecca Cecelia Yates
    Rustig borstel ik Amaris' manen. Het is jammer dat het zo verstikkend heet is, aangezien ik wel zin heb om een stuk te rijden, maar met deze hitte is dat niet te doen. Dat doe ik Amaris niet aan. Hier in de stal is het tenminste koel en het is beter voor haar – en voor mij – om hier overdag te zijn, wat ik dan ook al een paar dagen lang doe. De enige momenten waarop ik kan rijden is 's avonds, maar dan mag ik soms niet weg van mijn vader en als ik wel mag, dan móét er iemand anders mee. Dat is eigenlijk altijd al zo geweest, maar het is erger geworden sinds er geruchten door het dorp gaan. Geruchten dat er een roversbende “Los Ladrones” deze kant op komt. Wat die hier te zoeken zouden hebben, dat weet ik niet.
    Nadat ik klaar ben met borstelen controleer ik de hoeven van Amaris en kom ik tot de conclusie dat hij nieuwe nodig heeft. Ik kan wel even bij Fernandez langs gaan, als de praktijk nu open is tenminste. Ik glip het huis in, om wat geld te pakken, en tref mijn vader aan in de keuken, waar hij op één van de stoelen zit. 'Hallo, papa,' begroet ik hem en ik druk een kus op zijn wang. 'Ik ga even met Amaris naar Fernandez' praktijk. Hij heeft nieuwe hoeven nodig, volgens mij. Ik ben zo weer terug.' Ik loop het huis weer uit, doe een halster om bij Amaris en loop dan richting de praktijk. Op straat is het niet druk, als het wel druk zou zijn hadden mensen me vast rare blikken toegeworpen aangezien ik een broek draag, en geen jurk. Ze kunnen niet van me verwachten dat ik met deze hitte zo'n verstikkende jurk ga dragen. Ik ben niet gek. Deze linnen broek en witte blouse, waarvan ik de mouwen opgestroopt heb en de bovenste knoopjes los zijn, zijn een stuk luchtiger.
    Als ik bij de praktijk aankom zie ik dat Fernandez voor de praktijk zit. 'Hee, eh, Amaris heeft volgens mij nieuwe hoeven nodig. Zou je er misschien even naar willen kijken?' vraag ik. 'Het mag ook wel een andere keer, als dat je beter uitkomt, in verband met de hitte.' Mijn blik blijft kort hangen op zijn gespierde, ontblote bovenlichaam en flitst daarna terug naar zijn gezicht.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz
    “Hee, eh, Amaris heeft volgens mij nieuwe hoeven nodig. Zou je er misschien even naar willen kijken?” klonk een zachte stem opeens uit het niets. Ik keek geschrokken op. Er was iemand op straat. Dat was apart, ze was de eerste vandaag. En dan was het nog wel een meisje met een broek aan. De dochter van de burgemeester nog wel.
    Ik stond recht en begroette haar. “Hallo,” zei ik met een klein glimlachje. Ik moest toegeven dat die broek haar wel stond, ook al bleef het een vreemd gezicht. “Het mag ook wel een andere keer, als je dat beter uitkomt, in verband met de hitte,” ging Rebecca verder.
    O nee, dat zou nogal respectloos zijn. Snel sprong ik recht en trok ik mijn shirt aan. Ik had gezien hoe haar blik zich een fractie van een seconde naar mijn borstkas had afgewend. Één ding wat ik onthouden had van mijn vaders uitleg was dat ik altijd respectvol moest doen tegen mensen die van hogere stand waren. Tegen mensen van lagere stand ook natuurlijk, maar dat waren er niet zo erg veel. Daarbij was ik daar ook opener tegen, omdat ik dan niet zo snel iets verkeerd kon zeggen.
    “Natuurlijk niet,” antwoordde ik met een brede glimlach, vooral omdat ik blij was dat er vandaag nog wat geld te verdienen viel.
    Ik tikte zacht met mijn hand op de voet van het paard en tilde zijn been op zodat ik de hoef kon bekijken. Deze zag er nog redelijk uit, misschien moest ik de andere poten ook eens bekijken om mijn oordeel te vellen. “Dus,” vroeg ik terwijl ik naar de andere kant van het paard wandelde. “Niet bang voor wat er komen zal?” Ze zag er toch niet bang uit, het verbaasde me zelfs dat ze van haar vader alleen over straat mocht.
    De tweede hoef zag er ook nog redelijk goed uit. “Hoeft alleen wat bijgevijld te worden,” besloot ik uiteindelijk, terwijl ik mijn hand in mijn broekzak liet glijden om de sleutel van de praktijk te zoeken. Behendig trok ik de poort open en ging ik opzoek naar de vijl. Het paard liet ik aan de drinkbak staan, zodat ze nog wat kon drinken terwijl ik mijn werk deed. Met de vijl in mijn hand wandelde ik weer naar buiten en tilde ik de poot weer op zodat ik mijn werk kon doen. “Als je wil kan je binnen gaan staan, maar volgens mij is het daar zelfs warmer dan buiten,” zei ik luid boven het knarsende geluid van de vijl uit.

    [ bericht aangepast op 12 maart 2013 - 22:05 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rosemary Angelica "Lica" Morales - Lid Los Ladrones

    Ik negeerde de beledigingen van Alec voornamelijk, en glimlachte alleen flauwtjes terwijl ik verveeld mijn blik richtte op zijn handen die met zijn mes speelden. Met dit weer kon alles me even niets schelen. Alles waar ik aan kon denken was koud water en hoe uitgedroogd ik wel niet was. Het deed me denken aan thuis, waar mijn vader hoogstwaarschijnlijk nog uitgedroogder zat. Maar ik maakte me geen zorgen om hem. Nick zou hem niet laten verhongeren. Hij had het beloofd.
    'Alec,' klonk er plotseling en stem achter ons.
    Ik draaide mijn hoofd zo langzaam om dat het bijna leek alsof ik niet nieuwsgierig was. Misschien was dat ook wel zo, want te herkennen aan de stem kon het niemand anders dan Emily zijn.
    'Lief zijn voor de dames.'
    Ze had een kleine grijns op haar gezicht.
    Ik rolde kort met mijn ogen en begon net weer met gras uit de grond te plukken tot Emily haar spraak weer hervatte.
    'Ik wilde eigenlijk vragen of we onze weg konden verderzetten,' zei ze, en ik zuchtte gelijk overdreven hard en aanstellerig als grapje. 'Als we nu vertrekken, kunnen we nog aankomen in Counter City nog voor de zon opkomt.'
    Ik knikte een enkele keer naar haar, en stond toen met een lichte kreun op, mijn hand op mijn hoofd om mijn hoed vast te houden.
    'Als meneer het ermee eens is, zal ik mijn paard opzadelen en de anderen inlichten,' sprak ik tegen Emily. 'Als je dat oké vindt.'


    How can we win, when fools can be kings?

    William Benjamin Hassel - Los Ladrones
    Will streek met de borstel over de buik van Aeris, terwijl Claire om hem heen dartelde. Ze vertelde in geuren en kleuren over bloemetjes is haar haar en hoe Aeris en zij over het groene veld gelopen hadden. Maar dat leek wel eeuwen geleden, want het had al dagen niet meer geregend en de hitte begon Will te verstikken.
    "Bennie, luister je eigenlijk wel?" vroeg Claire op een zeurend toontje toen ze opmerkte dat Will er niet met zijn gedachten bij was. Hij knipperde en keek haar aan. "Natuurlijk. Je praatte over bloemen en groene velden." Hij glimlachte lief naar haar en stak de borstel weg in de zak die aan Wills voeten lag. Claire opende haar mond om te protesteren maar Will was haar voor en nam haar vast onder haar oksels. Ze lachte vrolijk en riep dat het kietelde. De man zette zijn zusje op Aeris' rug en nam de teugels. Maar Claire liet het onderwerp niet varen. "Ik praatte niet meer over bloemen." zei ze en probeerde het boos over te brengen, maar de pretlichtjes in haar ogen verraden het plezier.
    "Natuurlijk niet, prinses. Je praatte over jezelf." Will lachte zachtjes en knipoogde naar Claire. Ze slaakte een quasi geërgerde zucht, maar toen Will Aeris vooruit trok was het meisje het voorval al vergeten. Ze wipte op en neer in het zadel, en de man trok zijn zusje en het paard in de richting van de schaduw. Hij negeerde de andere bendeleden - wat ze vast niet erg vonden - volkomen.
    Will keek pas terug op toen hij een vrouwenstem zijn naam hoorde zeggen op een vragende toon. Wild keek de man om zich heen, op zoek naar de bron van het geluid en zag even later dat Angelina hem geroepen had. Angelina werd door bijna de hele groep Angel genoemd, maar Will hield niet echt van bijnamen dus gebruikte hij die niet. Wel had hij liever dat mensen hém bij zijn bijnaam noemden. William klonk zo... beleefd. Angelina liep naar de twee en het paard toe met een glimlach op haar gezicht. Haar paard, Gaby, trok ze achter zich aan.
    "Angelina." Will glimlachte, zoals hij altijd deed, en trok een vragend wenkbrauw op. Toen de vrouw voor hem halthield, haalde ze een appel uit haar heuptas. "Wil Aeris ook een appel?" Will knikte en nam dankbaar de appel aan,"Dat wil ze zeker. Is het niet, dikkerd." Hij voerde de appel aan de witte merrie en klopte even op haar buik. Claire liet een afkeurend geluidje liet horen. "Zo moet je haar niet noemen. Ze heet Aeris."
    Will rolde met zijn ogen en hief zijn zusje van het paard. "En jij Claire. Gedraag je niet alsof jíj hier de volwassene bent." De man wreef met zijn had door de bruine lokken van het kleine meisje naast hem, omdat hij wist dat ze dat haatte.


    kindness is never a burden.

    -Woeps.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2013 - 14:18 ]


    help

    Oliver Alexander Oakley || Leider Los Ladrones.
    Lica negeerde Alec, maar glimlachte flauwtjes. De slanke vingers van de jongen, waar hier en daar de lichte contouren van een litteken te zien waren, speelden nog steeds met het mes. Hij dreef het diep in de droge grond waar hier en daar een plekje gras te vinden was, en wrikte het er dan weer uit. Het was haast hypnotiserend om ernaar te blijven kijken, en zijn blik die naar de weerkaatsing van het licht op het lemmet staarde, was zo geïntrigeerd en ijzig kalm dat het haast eng was. Ergens kwam het bedreigend over, maar Alecs gezicht was uitdrukkingsloos.
    Het was warm. De grond zou eventueel water dat er werd overgegoten meteen absorberen en er dan nog net zo droog uitzien als daarvoor.
    De warmte deerde Alec niet echt. Hij was niet de meest bruine jongen die je ooit tegenkwam, maar hij bekommerde zich niet om pietluttigheden zoals het weer.
    Op een gegeven moment liet Alec de dolk staan. Het licht centreerde zich op een punt ongeveer drie millimeter verwijderd van waar Lica's hand zich bevond. Er steeg rook op van de grond en beetje bij beetje begon het gras en de droge aarde erom heen zwart te kleuren.
    "Alec," klonk er plotseling een overbekende stem achter Angelica en de jongen. Hij trok zijn jachtmes weer uit de grond en klapte het dicht, waarna het in zijn broekzak verdween.
    "Lief zijn voor de dames." Emily kwam voor hen staan. Ze had een grijns op haar gezicht. Alec schonk haar een oogverblindende glimlach, alsof hij van het zonlicht genoot.
    "Altijd, zus. Dat weet je toch."
    Alec wierp even een blik op Angelica die weer was begonnen met het weinige gras uit de grond te trekken. Hij staarde even naar het kleine beetje rook dat zich vermengde met de lucht. Het werd dunner en dunner, totdat het uiteindelijk verdween. Alec kwam overeind en veegde even zijn handen af aan zijn broek.
    "Ik wilde eigenlijk vragen of we onze weg konden verderzetten," zei Emily. Alec wierp een hooghartige, verafschuwende blik op Angelica, die overdreven zuchtte. Hij mocht dat kind echt niet, maar hij richtte zijn aandacht weer op zijn zus. "Als we nu vertrekken, kunnen we nog aankomen in Counter City nog voor de zon opkomt." Alec knikte even kort. Er streek een briesje door zijn verwilderde haar dat even voor verkoeling zorgde. Aan de stand van de zon te zien, was het nu late namiddag, maar dat hield de ster niet tegen om nog steeds fel te schijnen, al stak er nu wel wat meer wind op. Als ze geluk hadden, zou er nog een regen opsteken. Misschien zelfs een storm, wat veel het geval was na verstikkende dagen zoals deze. Alec was meer gesteld op regen dan zonneschijn.
    "Hmm.. Ja," zei de jongeman kort. "Binnen een paar uur gaat de zon onder. Het lijkt me inderdaad beter om 's nachts op doortocht te gaan." Alec was er niet echt honderd procent zeker van dat er nog niemand hun aankomst had opgemerkt, maar je kon nooit voorzichtig genoeg zijn.
    "Als meneer het ermee eens is, zal ik mijn paard opzadelen en de anderen inlichten," sprak Angelica tegen Emily. "Als je dat oké vindt." Alec trok even een wenkbrauw op.
    "Wat een lief aanbod zeg," zei hij op een walgelijk zoet toontje. Alsof hij tegen een kind sprak. Desalniettemin droop zijn stem van de haat. Het was echt niet iets wat hij liever verstopte. "Ik ga Arion opzadelen." Zo soepel en geruisloos als hij zich altijd bewoog, plukte Alec zijn hoed van de grond en liep naar zijn paard dat aan het grazen was, terwijl hij een vrolijk deuntje floot.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2013 - 17:52 ]


    help

    Rebecca Cecelia Yates
    Fernandez springt overeind wanneer ik zeg dat het ook wel kan wachten, aangezien het verstikkend heet is. Het lijkt me geen pretje om met dit weer te moeten werken, vooral niet als het ook nog eens van het soort werk ik wat Fernandez doet, wat soms best zwaar kan zijn, daarom heb ik dan ook respect voor hem. Ik denk niet dat ik dat zou doen, werken met dit weer. Lang bezig zijn met één ding is sowieso niks voor mij. Als hij zijn shirt aantrekt realiseer ik me dat hij gezien moet hebben dat ik er naar keek. Nu is het maar goed dat mijn vader er niet bij is, die had het vast niet zo leuk gevonden als hij had gezien dat ik naar Fernandez' ontblote borstkas keek.
    'Natuurlijk niet,' zegt hij met een brede glimlach. Met zijn hand tikt hij op de voet van het paard, tilt zijn been op en bekijkt de hoef. 'Dus,' begint hij terwijl hij naar de andere kant van Amaris loopt. 'Niet bang voor wat er komen zal?' Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het eigenlijk niet echt,' geef ik eerlijk toe. 'Ik weet niet echt wat ik me bij die bende moet voorstellen, ik heb er nooit echt eentje gezien. Ik weet niet eens wat ze van plan zijn om hier te doen of waarom ze hier komen. Maar goed, als ze echt een bedreiging vormen, dan kunnen de Sheriff en Chris vast wel iets tegen hun doen.' Het is te hopen dat het nog even duurt voordat ze hier aankomen. Straks sluit mijn vader me nog op in mijn kamer. 'Ben jij er bang voor?' vraag ik dan aan Fernandez. Vlak daarna bedenkt ik me dat het waarschijnlijk juist gunstig is voor hem, aangezien de bendeleden op paarden rijden.
    'Hoeft alleen wat bijgevijld te worden,' besluit hij waarna hij de poort open maakt met een sleutel die hij uit zijn broekzak haalde. Ik glimlach even als hij Amaris bij de drinkbak laat staan, dat is aardig van hem. Hij loopt de praktijk in en loopt iets later weer naar buiten met een vijl in zijn hand. 'Als je wil kan je binnen gaan staan, maar volgens mij is het daar zelfs warmer dan buiten,' zegt Fernandez op een harde toon, zodat het boven het knarsende geluid van de vijl uit te horen is. Ik schud mijn hoofd. 'Ik wacht wel gewoon bij Amaris,' glimlach ik terwijl ik door haar manen strijk.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Fernandez Manuel Mendéz || Hoefsmid
    “Ik weet het eigenlijk niet echt,” gaf Rebecca schouderophalend toe toen ik vroeg of ze niet bang was. “Ik weet niet echt wat ik me bij die bende moet voorstellen, ik heb er nooit echt eentje gezien. Ik weet niet eens wat ze van plan zijn om hier te doen of waarom ze hier komen. Maar goed, als ze echt een bedreiging vormen, dan kunnen de Sheriff en Chris vast wel iets tegen hun doen.”
    Ik haalde zacht mijn schouders op. Sommige mensen deden alsof ze een storm waren, een tornado die door de steden raasde, maar naar mijn mening overdreven ze een beetje. Al was de impact die ze achterlieten soms wel groot. “Zo eng vind ik ze niet, ze zijn tenslotte ook maar mensen van vlees en bloed zoals wij. Even makkelijk te doden, als je begrijpt wat ik bedoel. Al zijn ze wel nogal intimiderend, je moet ze niet onderschatten,” vertelde ik. Het was nu ook niet dat ik ze zo vaak had ontmoet, alleen maar voor zakelijke gelegenheden en dan deed mijn vader liever het woord. Maar dit jaar stond ik er alleen voor, mijn ouwe man had te veel rugklachten voor dit werk.
    “Hoeft alleen bijgevijld te worden,” besloot ik nadat ik een blik op de hoeven had geworpen en vervolgens de praktijk inliep om een vijl te gaan halen. “Ik wacht wel gewoon bij Amaris,” zei Rebecca glimlachend toen ik begon aan het slijpen van de hoeven van haar paard. Ze streek door de manen van haar lichtbruine paard, haar eigen blonde haren waren nog een tint lichter. Al snel begaf ik me naar de tweede hoef. “Amaris is een mooie naam,” zei ik, terwijl ik een blik geef op de merrie die rustig wachtte tot ik klaar zou zijn. “Betekent het iets?”
    Mijn blik schoot even naar de bruine Arabier met de zwarte manen, Fuego genaamd, die nogal onstuimig trappelde. Hij werd nogal onrustig in het bijzijn van andere paarden, maar ik had nu geen tijd om hem te bedaren. Meestal ging het na een tijdje wel over als hij zag dat andere paarden geen bedreiging voor hem vormden.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov