• 1729, de gouden eeuw van de piraten loopt ten einde en het word moeilijker. De zwaar beladen schepen vormen niet meer zo’n makkelijke prooi als daarvoor, dus zoeken deze piraten een nieuwe en makkelijkere manier om hun prooi alsnog buit te maken. De bemanning van The Ophelia merkt ook dat alles slechter gaat. Het eens zo mooie schip dobbert al een tijdje haveloos rond op de woeste zee, terwijl haar bemanning uitgedund is door verschillende gevechten. Het lot is ze gunstig gezind als ze plotseling op het kleine, maar magische eilandje ‘Lighthouse Cove’ stuiten.
    Het eilandje is maar klein, de wateren om het eiland levensgevaarlijk. Dat is één van de redenen waarom niemand het eiland bezoekt. De trouwe vuurtorenwachter, die al generaties lang door dezelfde mannen word vervuld, loodst alle schepen netjes om het eiland. Het eiland is maar dunbevolkt, met een enkel dorpje dicht bij de vuurtoren en het strand. Voor de rest bestaat het eiland vooral uit een magisch, tropisch bos.
    De komst van de piraten word door sommige als een kleine verademing beschouwt, een afleiding van het dagelijkse leven. De piraten zuipen veel, maken gebruik van alle wat ze tegen komen en lokken de schepen in de val door de vuurtoren te saboteren. Uiteraard is niet iedereen hier blij mee, zoals een deel van de kleine bevolking en natuurlijk de trouwe vuurtorenwachter, die buiten het zicht van de piraten probeert om de schepen veilig weg te krijgen.


    Regels:
    - Lange posts van 200-300 woorden is echt een minimum. Dat houd in dat je minstens 10 of meer regels schrijft, een kort hoofdstuk eigenlijk. Dit houd dus niet in dat je om de regel of om de twee regels een enter doet.
    - Je schrijft in de ik-vorm, met de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden. Je neemt trouwens zelf maar even de moeite om een reactie terug te zoeken als je dat nodig hebt.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 3 rollen.
    - Geen mensen die al snel stoppen, denk daar goed over na voor je jezelf aanmeld. Meld het wel als je afwezig bent of wel wilt stoppen.

    Piraten:
    - Nicholas Elijah Hawkins Hidan - kapitein
    - Alice Gwyn Barwick Assassin - rechterhand
    - Bernadette Mary-Ann Raydel Permission
    - Peyton Locke Neiva
    - Noël Sam Thomson Frodo

    Eilandbewoners:
    - Ezra Gilbert Jenkins Assassin
    - Milan Montgomery Gasai
    - Aurélie Gabrielle du Aquitaine Neiva
    - Milena Cassia Jenkins Hidan
    - Hassu Kins Wiarda

    Rollentopic
    Een kleine map van het eiland.
    Bij het dorpje moet je je zoiets voorstellen.

    Het begin:
    Het is vroeg in de ochtend, de dageraad breekt pas net aan waardoor het nog redelijk donker is. De eilandbewoners doen gewoon hun ding, terwijl de piraten hun plan om de vuurtoren over te nemen helemaal klaar gemaakt hebben. De piraat Peyton Locke heeft de vuurtoren al verkend en verslag uit gebracht bij de kapitein om het plan compleet te maken. Nu hebben ze het schip veilig achter wat rotsen gelegd om vervolgens de vuurtoren over te gaan nemen. De piraten gaan ook naar het dorp en kunnen zelf kiezen of ze zich daar huisvesten of op de boot blijven.


    Your make-up is terrible

    Jua, ze zitten ergens op een kliff, daar kan je ze wel vinden. Dan gaan ze terug.


    Your make-up is terrible

    Key, ik wacht nog even op een post van Maia (:


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Mila Jenkins, eilandbewoner.
    Terwijl ik me alvast omdraai om hier weg te lopen, fluister ik dat ik maar eens weg moet. Helaas moet dat ook, het liefst had ik hier de gehele dag door rond gehangen. Dit was zo’n prachtige plek en nu moest ik me wel overgeven aan mijn plichten, hoewel ik dat meer wilde doen door het feit dat Ezra deze bijna altijd voor mij deed. Ik wilde hem niet met nog meer opzadelen en dat is dus ook een deel van mij dat terug wil. Hopelijk zou hij niet boos op me zijn.
    Ik heb pas net een paar stappen gezet of ik hoor hoe Noël opstaat en mij achterna komt, waardoor ik mijn stappen sneller wilde zetten. Hij neemt mijn hand echter vast, zodat ik me wel om moet draaien en drukt me vervolgens tegen de stam van een boom. Ik schrik hiervan en mijn donkerbruine ogen worden groter, waar duidelijk de vrees in was te zien. Waarom deed hij dit zo opeens? Ik schrok er niet enkel van, maar ik voelde me ook ongemakkelijk. Het voelde alsof ik opgesloten zat tussen zijn armen, nu zo abrupt. Hoewel hij wel genoeg afstand houdt, laat die borende blik van hem mij mijn mond houden.
    “Als je wil gaan, ga dan. Ik zal je niet tegen houden. Maar er is iets met je Mila, ik kan het zien. Ik wil je helpen, ik –” Hij schud even zijn hoofd. “Ik hoop gewoon dat dit,” Hij wees naar ons beiden. “Niet enkel iets voor mij betekend, maar ook voor jou.” Dan laat hij mijn hand los en loopt zelf weg, echter de andere kant op dan waar ik naartoe moet. De ene kant wil hem achterna lopen om erachter te komen waar hij naartoe moet, hoe hij bij de andere rare mensen doet, maar ik moet terug naar het dorp. “Dit is onze eerste en laatste ontmoeting,” murmel ik, terwijl ik toekijk hoe hij wegloopt, maar mezelf dan in mijn richting draai en weg begin te rennen.
    Het duurt ook niet lang tot ik uiteindelijk bij het dorp ben aangekomen. De vrouw waarmee ik eerder moest helpen merkt mij eerst niet op, maar pakt dan mijn arm boos, nee, woedend, vast en trekt me mee. Ik trek me direct los en kijk haar opstandig aan. “Wat is er? Wat heb ik nu weer gedaan?” Ze had een hulpeloos, vermoeid gezicht opgezet en zuchtte diep. “Eerst ren je weg, dan laat je, je broer je taak over en dan gaat hij ook nog weg. Wanneer neem je nu eens –” Ik wist wat ze wilde zeggen, dus praatte ik er snel door. “Mijn broer er vandoor gegaan? Nee, dat doet hij niet… tenzij er iets is gebeurd.” Het laatste zei ik meer tegen mezelf dan tegen haar.
    De vrouw schudde even haar hoofd en sloeg haar armen over elkaar. “Hij ging met dat vreemde meisje weg, met de lichte haren. Help je me nu eindelijk?” Ze hoefde blijkbaar niet eens te weten waar ik uit was gehangen. Wazig knikte ik met mijn hoofd, om mijn gedachten af te leiden zou ik nu wel helpen. Ze trok me mee, maar ik kon me alleen maar bedenken waarom hij nu weer met háár mee ging. Ze was zo raar, net zo vreemd als… als Noël eigenlijk. Alleen wel op een andere manier.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ezra Gilbert Jenkins

    "Ik zei dat je van hem af moest gaan, smeerlap!" sist Aurélie en ik vind het echt heel dapper van haar, dat ze dit doet. Ze snuift dan ook minachtend op zijn woorden als hij me eindelijk los heeft gelaten en weg loopt. "Beter een insect dan een vieze rat!" snauwt ze hem na en ik moet zacht grinniken. Ze is echt een pittig ding, al zou je dat niet zeggen als je haar zo ziet. Ik begin haar steeds meer te mogen.
    Zodra ze rechtop staat, veegt ze het zand van haar mooie jurk."Je had niet tegen hem moeten zeggen dat ik van een hoge stand ben." bromt ze iets beschuldigend. "Sorry, dat wist ik niet." bied ik gelijk gemeend mijn excuses aan, want nu voel ik me eigenlijk al helemaal schuldig. Ik probeer het af te doen door het luchtiger te maken, hoewel ik toch wel weet dat het niet werkt.
    "Ik wil naar huis, dat is wat ik wil." zegt ze waarna ze zich omdraait en richting het dorp begin te lopen. Ik kijk haar even op een wat trieste manier na, waarna ik achter haar aan begin te lopen. "Ja, naar huis gaan lijkt me een goed idee. Mila zal vast ook wel weer terug zijn." prevel ik zachtjes. "Aurélie, wat is eigenlijk een lichtekooi?" vraag ik dan op een nieuwsgierige toon aan haar, me alweer over net heen gezet.


    Your make-up is terrible

    Pirate Noël Sam Thomson

    Als ik een laatste keer achter me kijk, zie ik Mila weghollen. Een stekend gevoel gaat door mijn borst maar ik negeer het, klem mijn tanden opeen en begin met een stevige pas verder te lopen. Het is nu wel duidelijk, anders zou ze achter me aan zijn gekomen.
    Ik probeer de dingen die zich in mijn hoofd aan me opdringen weg te duwen en begin links en rechts van me te kijken. Hopelijk zie ik onderweg Alice of Peyton, dan hoef ik niets uit te leggen aan die kapitein. Als die zou horen wat ik heel de tijd heb zitten doen... wie weet wat hij allemaal in zijn mars heeft.
    Wanneer ik verder loop, merk ik dat de zon al een stuk hoger staat als deze ochtend en er dus veel meer tijd moet zijn verstreken dan het kleine uurtje dat we gekregen hebben. Hopelijk zijn ze er nog niet...
    Maar dan zie ik verderop twee figuren bij een klif zitten. Ik herken het postuur van Alice en de stem van Peyton en haal opgelucht adem. Meteen wandel ik op een hoog tempo naar hen toe en ga tussen hen in staan.
    'Hier zijn jullie. Zullen we maar terug naar het schip gaan? Ik heb genoeg gezien van het dorp.' ze hoeven heus niet te weten waar ik geweest ben en mijn gezichtsuitdrukking zal ook niets onthulden. Daar heb ik al lang genoeg op getraind.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Aurélie Gabrielle Aquitaine
    'Sorry, dat wist ik niet,' biedt Ezra gelijk zijn excuses aan. Ik zucht zacht. 'Maakt niet uit, het is nu toch niet meer terug te draaien,' mompel ik. Vervolgens zeg ik dat ik naar huis wil en loop ik richting het dorp. 'Ja, naar huis gaan lijkt me een goed idee. Mila zal vast ook wel weer terug zijn,' prevelt hij zacht.'Ik bedoelde mijn eigen huis, Ezra, mijn huis in Frankrijk,' zucht zacht en iets verdrietig. Ik moet toegeven dat ik er teleurgesteld ben in dat het schip niet betrouwbaar blijkt te zijn. Nu zit ik hier nog voor een lange tijd vast. Misschien blijf ik hier wel voor altijd vast zitten. Bij die gedachte verschijnen er weer tranen in mijn ogen, die ik zo snel mogelijk wegknipper. Ezra hoeft ze niet te zien.
    'Aurélie, wat is eigenlijk een lichtekooi?' vraagt hij dan op een nieuwsgierige toon. Ik had deze vraag kunnen verwachten. Kort lik ik met mijn tong over mijn lippen. 'Als ik zeg dat een lichtekooi hetzelfde is als een, eh,' ik schraap mijn keel even, wat ongemakkelijk omdat ik dit woord nooit gebruik, 'hoer, weet je dan wel wat het is?' vraag ik.

    Peyton Locke
    Barwick kijkt me verbaasd aan en lacht vervolgens humorloos en zacht. 'Ik mag dan wel duivels en hels zijn, maar ik kan zelf ook niet tegen gif, idioot,' zegt ze geamuseerd. 'Dan was ik nu zelf ook wel dood. Volgens mij ben je gewoon bang van drank,' daagt ze me uit. 'Je bent ook duivels genoeg om zelf tegen een één of ander gif te kunnen,' zeg ik. 'En je hebt me heus wel eens zien drinken, dus je weet dat ik niet bang ben van drank,' meld ik haar vervolgens op een rustige toon.
    Het blijft een lange tijd stil en hoewel het uitzicht mooi is, begint het me na een tijdje te vertellen. Net als ik wil voorstellen om te gaan zie ik vanuit mijn ooghoeken dat Thompson naar ons toekomt gelopen, op een hoog tempo. 'Hier zijn jullie. Zullen we maar terug naar het schip gaan? Ik heb genoeg gezien van het dorp.' Ik trek mijn wenkbrauwen iets op. 'Ik heb je anders niet gezien in het dorp,' zeg ik terwijl ik opsta, en daarbij Barwick ook overeind trek.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    Aurélie zucht zacht. "Maakt niet uit, het is nu toch niet meer terug te draaien." mompelt ze. Ik bijt eventjes op mijn lip hierdoor, was het echt zo slecht dan? Wist ik veel dat hij zo ging reageren, normale mensen zouden er respect voor hebben, zelfs op dit eiland. "Ik bedoelde mijn eigen huis, Ezra, mijn huis in Frankrijk." zucht ze zacht en iets verdrietig. Ik bijt nu op de binnenkant van mijn wang. "Dat weet ik." antwoord ik haast fluisterend. Misschien was het toch slimmer geweest als ik gewoon Mila haar taken over had genomen. Oh, die zal het ook wel niet leuk vinden dat ik met Aurélie mee ben gegaan, ze vind haar maar raar.
    Ik vraag wat een lichtekooi is en het duurt even voor ik antwoord krijg. Ze likt kort met haar tong over haar lippen. "Als ik zeg dat een lichtekooi hetzelfde is als een, eh," Ze schraapt haar keel even, wat ongemakkelijk. "hoer, weet je dan wel wat het is?" vraagt ze. Ik frons en schud eventjes met mijn hoofd. "Nee, dat ken ik ook niet." antwoord ik en ik begin me nu behoorlijk naïef en dom te voelen, aangezien zij dat wel allemaal weet. "Misschien hebben we dat hier gewoon niet." Ik haal mijn schouders op en het dorpje komt gelukkig alweer in zicht. Het voelt wat ongemakkelijk, nu na dit gedoe. Nu ik weet dat ze hier alles behalve wilt blijven.
    Ik vraag me af of we dan niet goed genoeg zijn, of ik niet aardig genoeg heb gedaan en of de plek niet mooi genoeg is. De natuur hier is schitterend, ik ben ooit eens met mijn vader mee geweest toen ik klein was naar het buureiland, maar daar was het niet zo mooi. Mila mocht nooit mee omdat ze een vrouw is, dat vond ik zo jammer. Ze is echt mijn maatje, al sinds ze is geboren. Ik zou thuis ook missen, maar andere dingen zien is toch ook spannend en leuk?

    Alice Gwyn Barwick

    "Je bent ook duivels genoeg om zelf tegen een één of ander gif te kunnen." antwoord Locke hierop. "En je hebt me heus wel eens zien drinken, dus je weet dat ik niet bang ben van drank." meld hij me vervolgens op een rustige toon. Ik grijns wat groots, omdat ik niet wist dat ze me zo duivels voor zich zagen, toch vind ik het wel vermakelijk. "Ik ben geen heks hoor." meld ik op een wat vermaakte toon.
    Het blijft een lange tijd stil en ik kijk stilletjes voor me uit, naar het uitzicht. Ik hou ervan, maar niet voor lang. De rest van mijn leven zou ik hier niet willen door brengen."'Hier zijn jullie. Zullen we maar terug naar het schip gaan? Ik heb genoeg gezien van het dorp." zegt Thompson, die blijkbaar ook maar eens terug gekomen is. Locke trekt zijn wenkbrauwen iets op. "Ik heb je anders niet gezien in het dorp." zegt hij terwijl hij opstaat, en daarbij mij ook overeind trekt. Ik sta al snel weer op mijn beide voeten en werp Thompson een dodelijke blik toe.
    "Ik heb geen idee waar jíj uitgehangen hebt, maar je bent zeker te laat verdomme." snauw ik hem kwaad toe. "Daarom ben jij hier de schuldige vandaag en mag jij het over je heen krijgen." Hierna draai ik me abrupt om en begin ik terug naar het zand te stampen. "Vervloekte piraten." mompel ik. In de verte zie ik al een bekende gestalte, de kapitein. Ik zucht, weet nu al hoe laat het is, maar loop toch stug door zijn richting op. Kruipen zal ik niet voor hem, dat mogen de anderen maar doen.


    Your make-up is terrible

    Pirate Noël Sam Thomson

    Locke kijkt omhoog en trekt zijn wenkbrauwen op. 'Ik heb je anders niet gezien in het dorp,' zegt hij, terwijl hij opstaat en Barwick mee omhoog trekt. Dit keer ben ik degene die zijn wenkbrauwen omhoog trekt, bij het zien van dit vriendelijke gebaar. Wat, zijn ze in dit uurtje ineens beste maatjes geworden ofzo?
    Ik reageer niet op de snijdende opmerking van Locke want Barwick moet ook weer eens haar zegje doen. Natuurlijk, even laten voelen wie de baas is. Ze werpt me een hatelijke blik toe, die ik al snel beantwoord.
    'Ik heb geen idee waar jíj uitgehangen hebt, maar je bent zeker te laat verdomme.' snauwt ze me toe en ik rol met mijn ogen als ze zich omdraait. Twee tegen één, dat hebben ze mooi uitgedokterd. 'Daarom ben jij hier de schuldige vandaag en mag jij het over je heen krijgen.' gromt Barwick er nog achteraan en ik moet moeite doen om haar geen mep te verkopen. Wat een verschil met het aangename gezelschap van nog geen vijf minuten geleden...
    Ik slik al mijn hatelijke woorden in en wanneer Barwick verder stampt, op die mannelijke manier van d'r, hoor ik haar ons vervloeken, wat me doet grijnzen. Dus ik werk op haar zenuwen? Prima.
    Zuchtend loop ik achter hen aan en zie in de verte het schip. Als Barwick iets van gevoel heeft in dat lichaam van haar, zegt ze niets. Maar ik geloof niet dat ze dat heeft.
    Ik mompel zachtjes wat vervloekingen en verhoog dan mijn pas, zodat ik naast Alice kom te lopen. Zo lijkt het tenminste dat alles goed is gegaan. Met een beetje geluk kan ik - net voor Barwick - melden dat alles oké ging en dat het dorp makkelijk zal zijn.
    Maar dat beetje geluk is je vaak niet gegund hier.

    [ bericht aangepast op 30 dec 2012 - 11:55 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    'Dat weet ik,' antwoordt Ezra haast fluisterend. Ik werp een blik op zijn gehavende gezicht en begin me iets schuldig te voelen. Als ik geen grote mond had gehad, dan die barbaar mij ook niet vast gegrepen en dan had Ezra hem niet hoeven te slaan. Niet dat hij verplicht was de man te slaan, maar ergens ben ik wel blij dat hij het deed, hoe dom die zet van hem misschien ook was. Wie weet wat er anders gebeurd was.
    'Sorry, Ezra,' verontschuldig ik me op een zachte toon. 'Ik had niet boos op je mogen worden. Je wilde me alleen maar helpen.' Ik ga op het puntje van mijn tenen staan, zodat ik bij zijn wang kan, om daar een zacht en licht kusje op te drinken. 'Dankjewel daarvoor,' glimlach licht als ik weer gewoon op mijn voeten sta.
    Als ik hem heb gevraagd of hij wel weet wat een lichtekooi is wanneer dat hetzelfde is als een hoer fronst Ezra en schudt hij zijn hoofd. 'Nee, dat ken ik ook niet,' antwoordt hij. 'Misschien hebben we dat hier gewoon niet,' vervolgt hij schouderophalend. Daar was ik al achter. Als ze dat hier zouden hebben, dan zou hij wel weten wat dat is. 'Een lichtekooi is een vrouw, die met mannen naar bed gaat in ruil voor geld,' vertel ik Ezra.



    Peyton Locke
    Wanneer ik Barwick overeind heb getrokken werpt ze Thompson een woedende blik toe. 'Ik heb geen idee waar jíj uitgehangen hebt, maar je bent zeker te laat verdomme,' snauwt ze kwaad zijn kant op. 'Daarom ben jij hier de schuldige vandaag en mag jij het over je heen krijgen.' Plots draait ze zich om en stampt ze weg over het zand. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Thompson met zijn ogen rolt.
    'Vervloekte piraten,' hoor ik haar mompelen en ik kan het niet laten zacht te grinniken. 'Je weet dat je er zelf ook ééntje bent, Barwick?' vraag ik geamuseerd.
    Na enkele minuten lopen komt het schip al in zicht en niet veel later staan we met z'n drieën voor de cap'tein. Ik vraag me af of Barwick Thompson echt gaat verraden. Persoonlijk ben ik daar niet echt een fan van.
    'Sorry dat we te laat zijn, cap'tein,' bied ik mijn excuses aan.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    "Sorry, Ezra." verontschuldigt ze zich op een zachte toon en ik kijk haar iets verbaasd aan. "Ik had niet boos op je mogen worden. Je wilde me alleen maar helpen.' Ik wil met mijn hoofd schudden en zeggen dat ze haar excuses niet aan hoeft te bieden, maar ik houd mijn mond als ze op het puntje van haar tenen gaat staan, zodat ze bij mijn wang kan, om daar een zacht en licht kusje op te drukken. Ik word gelijk vuurrood waardoor ik ondertussen wel een kleurenpalet lijk. "Dankjewel daarvoor." glimlacht ze licht als ze weer gewoon op haar voeten staat. "G-geen d-dank." stotter ik verlegen, terwijl ik al niet eens meer weet waarvoor ze me bedankt.
    "Een lichtekooi is een vrouw, die met mannen naar bed gaat in ruil voor geld." vertelt ze me. Mijn ogen worden op slag groot en ik kijk Aurélie iets vreemd aan. "Ik wist niet dat daar een woord voor was en dat vrouwen dat ook echt zo veel deden..." mompel ik bedenkelijk. Ik wrijf wat over mijn volle lippen heen. "Hier was ook iemand die dat deed, mijn moeder noemde haar altijd een schande. Ze had nooit geld en daarom deed ze dat, in plaats van een normale baan te zoeken zoals iedereen. Ik dacht dat het een uitzondering was, eigenlijk." mompel ik het laatste iets. Ik snap niet waarom vrouwen hun lichaam zouden verkopen en zie Aurélie dat al helemaal niet doen eigenlijk.


    Your make-up is terrible

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    Ezra wordt knalrood als ik een klein kusje op zijn wang druk, waardoor ik me afvraag hoe hij zou reageren als iemand hem op de mond zou zoenen. Hmmm, misschien is het het waard het ooit uit te proberen. 'G-geen d-dank,' stottert hij verlegen. Ik grinnik zacht, omdat het ergens wel schattig is.
    Als ik hem heb verteld wat een lichtekooi aka hoer is worden zijn ogen groot en kijk hij me wat vreemd aan. 'Ik wist niet dat daar een woord voor was en dat vrouwen dat ook echt zo veel deden...' mompelt hij bedenkelijk en hij wrijft over zijn volle lippen heen. 'Er zijn veel woorden voor dat soort vrouwen,' vertel ik hem luchtig. 'Hier was ook iemand die dat deed, mijn moeder noemde haar altijd een schande. Ze had nooit geld en daarom deed ze dat, in plaats van een normale baan te zoeken zoals iedereen. Ik dacht dat het een uitzondering was, eigenlijk,' mompelt hij. 'Het is ook een schande als je je eigen lichaam verkoopt aan smerige, vieze mannen,' zeg ik wat minachtend. Ik zou nóóit mijn lichaam aan mannen verkopen in ruil voor geld, hoe wanhopig ik ook zou zijn.
    'Zeg Ezra,' begin ik dan, op een iets wat aarzelende toon, omdat het onderwerp misschien wel gevoelig ligt bij hem. 'Heb je ooit een vriendin gehad?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    Ze heeft zacht gegrinnikt om mijn stomme gestotter, waardoor ik alleen nog maar roder kleur. Ik krijg het er hartstikke warm van en moet me inhouden om mezelf geen koelte toe te wuiven nu. Ik ben dankbaar voor de wat koelere wind die er nu staat, anders was ik vast en zeker ontploft. Nu maar hopen dat Aurélie het verder laat, anders word het vast en zeker nog erger allemaal.
    "Er zijn veel woorden voor dat soort vrouwen." vertelt ze me luchtig, waardoor ik haar dan ook verbaasd aan kijk. "Echt? Ik vind twee al veel, aangezien wij er geen hebben." antwoord ik. "Het is ook een schande als je je eigen lichaam verkoopt aan smerige, vieze mannen." zegt ze wat minachtend. Ik glimlach lichtjes. "Daar heb je helemaal gelijk in. Je moet maar werken en anders een man zoeken die voor je werkt." zeg ik er op. Ik vind dat een vrouwenlichaam maar voor één man bestemd is, maar dat zeg ik niet. Soms vinden ze me dan ouderwets en plagen de meisjes me.
    "Zeg Ezra," begint ze dan wat aarzelend en ik kijk haar nieuwsgierig en vragend aan. "Heb je ooit een vriendin gehad?" Nu word ik opnieuw knalrood, nog roder dan daarnet. God, het moment van ontploffing komt dichtbij nu. "Neeee." antwoord ik en ik wilde het laten klinken alsof het een domme vraag was van haar. Toch komt het er een stuk zenuwachtiger uit dan ik het eigenlijk bedoeld had. "N-natuurlijk niet, w-wat moet ik daar nou weer mee?" stotter ik met een zenuwachtige lach en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.


    Your make-up is terrible

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    Door mijn gegrinnik wordt Ezra alleen maar roder. Ik moet mijn best doen niet weer te zacht te gaan grinniken.
    Hij kijkt me verbaasd aan als ik zeg dat er veel woorden voor dat soort vrouwen zijn. 'Echt? Ik vind twee al veel aangezien we er geen hebben,' antwoordt hij. 'Ik dacht al wel dat jullie geen zouden hebben, anders had je vast wel geweten wat het is,' zeg ik. Eigenlijk verbaasd het me best wel dat er hier geen lichtekooien zijn, ook al is dit een klein, verrot eiland. Op de meeste plekken zijn wel één of twee.
    Als ik vraag of hij ooit een vriendin heeft gehad wordt hij weer knalrood. 'Neeee,' antwoordt hij. Het klinkt alsof hij het een domme vraag vond, maar het klonk ook erg zenuwachtig. 'N-natuurlijk niet, w-wat moet ik daar nou weer mee?' stottert hij met een zenuwachtige lach. Ik haal mijn schouders op. 'Knuffelen, kussen, soms meer als dat...' antwoord ik onschuldig en op een lieflijke toon. 'Heb je wel ooit eens gekust met een meisje?' flap ik er daarna in mijn nieuwsgierigheid er uit
    .


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    "Ik dacht al wel dat jullie geen zouden hebben, anders had je vast wel geweten wat het is." zegt ze. Ik knik wat aarzelend. Misschien heb ik die woorden gewoon niet gehoord. Die vrouw is dood, net zoals mijn moeder, en ik was nog redelijk jong. Ze hebben het vast wel een naam gegeven, mijn vader weet het in ieder geval wel want hij komt ook op het andere, grotere eiland.
    Ze haalt haar schouders op. "Knuffelen, kussen, soms meer als dat..." antwoord ze onschuldig en op een lieflijke toon. Ik had niet verwacht dat ze echt ging antwoorden en mijn ogen worden iets groter, vooral van dat 'meer als dat'. "Heb je wel ooit eens gekust met een meisje?" vraagt ze daarna. Ontploffing in drie, twee, één. Ik begin mezelf spontaan wat koele lucht toe te wuiven en hap naar adem. Nou, gelukkig ontploft mijn hoofd toch niet, maar hij ziet zeker donkerrood en volgens mij krijg ik hartkloppingen ervan.
    "Nee." probeer ik luchtig te antwoorden, maar mijn stem klinkt zacht en zenuwachtig. "Ik kus nog geen meisjes hoor." murmel ik uiterst nerveus, misschien omdat ik daarna vast dood neerval en meisjes niet op mij vallen en mij niet willen kussen. "Het is wel warm vandaag." zucht ik om mijn vreemde gewuif te verklaren.


    Your make-up is terrible

    Nicholas Elijah Hawkins, Cap’tein The Ophelia.
    Het was maar goed dat die verdomde wilden weg gingen, anders dan kon ik me al helemaal jegens hen verliezen. Vooral de vrouwe, die mij niet eens een wilde leek, aangezien haar lichte haarkleur en hoge stand, volgens de jonge man. Ik heb geen medelijden naar vrouwen toe en wanneer iemand ze pijn moet doen, zal ik graag zelfs diegene zijn. Ze horen geen speciale behandeling te krijgen, want ze waren net als de man een mens, dus als ik wilde, mocht en kon ik ze martelen.
    Dat zou nu ook gebeuren als de bemanningsleden niet heel snel opschoten, dan vooral degenen die ik naar het dorp had gestuurd ter observatie. Ik had wel van mijn rechterhand Alice verwacht dat zij, wat er ook zou gebeuren, eerder terug zou zijn dan de anderen. Of ze hen nu achter moest laten of niet. In elk geval dat ze hen aan zou drijven op te schieten, aangezien het al langer dan een uur is geweest. Zo zijn de anderen wel terug gekomen, welke nu allemaal bij de rotsen stonden.
    Abrupt zag ik wat in de verte en ik zuchtte diep geïrriteerd, terwijl ze dichterbij kwamen. Op een gegeven moment stonden ze alle drie voor me en zaten mijn kaken strak op elkaar, een teken dat ik woedend was, maar me nog inhield. “Sorry dat we te laat zijn, cap’tein,” bood Locke zijn verontschuldiging aan, maar hij zou moeten weten dat ik het niet aanvaarde. “Duidelijk langer dan een uur,” begon ik, grommend en ik liet mijn blik over hen allemaal glijden, waar ik bij Alice stopte. Mijn wenkbrauw deed ik omhoog, ten teken dat ze zichzelf moest verklaren, maar vervolgde toen: “Het kan maar beter goed zijn wat jullie hebben ontdekt, want dit aanvaard ik verdomme al helemaal niet.”


    Quiet the mind, and the soul will speak.