• 1729, de gouden eeuw van de piraten loopt ten einde en het word moeilijker. De zwaar beladen schepen vormen niet meer zo’n makkelijke prooi als daarvoor, dus zoeken deze piraten een nieuwe en makkelijkere manier om hun prooi alsnog buit te maken. De bemanning van The Ophelia merkt ook dat alles slechter gaat. Het eens zo mooie schip dobbert al een tijdje haveloos rond op de woeste zee, terwijl haar bemanning uitgedund is door verschillende gevechten. Het lot is ze gunstig gezind als ze plotseling op het kleine, maar magische eilandje ‘Lighthouse Cove’ stuiten.
    Het eilandje is maar klein, de wateren om het eiland levensgevaarlijk. Dat is één van de redenen waarom niemand het eiland bezoekt. De trouwe vuurtorenwachter, die al generaties lang door dezelfde mannen word vervuld, loodst alle schepen netjes om het eiland. Het eiland is maar dunbevolkt, met een enkel dorpje dicht bij de vuurtoren en het strand. Voor de rest bestaat het eiland vooral uit een magisch, tropisch bos.
    De komst van de piraten word door sommige als een kleine verademing beschouwt, een afleiding van het dagelijkse leven. De piraten zuipen veel, maken gebruik van alle wat ze tegen komen en lokken de schepen in de val door de vuurtoren te saboteren. Uiteraard is niet iedereen hier blij mee, zoals een deel van de kleine bevolking en natuurlijk de trouwe vuurtorenwachter, die buiten het zicht van de piraten probeert om de schepen veilig weg te krijgen.


    Regels:
    - Lange posts van 200-300 woorden is echt een minimum. Dat houd in dat je minstens 10 of meer regels schrijft, een kort hoofdstuk eigenlijk. Dit houd dus niet in dat je om de regel of om de twee regels een enter doet.
    - Je schrijft in de ik-vorm, met de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden. Je neemt trouwens zelf maar even de moeite om een reactie terug te zoeken als je dat nodig hebt.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 3 rollen.
    - Geen mensen die al snel stoppen, denk daar goed over na voor je jezelf aanmeld. Meld het wel als je afwezig bent of wel wilt stoppen.

    Piraten:
    - Nicholas Elijah Hawkins Hidan - kapitein
    - Alice Gwyn Barwick Assassin - rechterhand
    - Bernadette Mary-Ann Raydel Permission
    - Peyton Locke Neiva
    - Noël Sam Thomson Frodo

    Eilandbewoners:
    - Ezra Gilbert Jenkins Assassin
    - Milan Montgomery Gasai
    - Aurélie Gabrielle du Aquitaine Neiva
    - Milena Cassia Jenkins Hidan
    - Hassu Kins Wiarda

    Rollentopic
    Een kleine map van het eiland.
    Bij het dorpje moet je je zoiets voorstellen.

    Het begin:
    Het is vroeg in de ochtend, de dageraad breekt pas net aan waardoor het nog redelijk donker is. De eilandbewoners doen gewoon hun ding, terwijl de piraten hun plan om de vuurtoren over te nemen helemaal klaar gemaakt hebben. De piraat Peyton Locke heeft de vuurtoren al verkend en verslag uit gebracht bij de kapitein om het plan compleet te maken. Nu hebben ze het schip veilig achter wat rotsen gelegd om vervolgens de vuurtoren over te gaan nemen. De piraten gaan ook naar het dorp en kunnen zelf kiezen of ze zich daar huisvesten of op de boot blijven.


    Your make-up is terrible

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    Na mijn vragen was hij even stil, waardoor ik me afvroeg of hij mij wel verstaan heeft, anders had hij wel geantwoord. Enkele donkere haarlokken met een lichte krul erin, gleden over mijn kaak voor mijn gezicht, terwijl ik zo geduldig mogelijk wachtte en deze achter mijn oor streelde. Mijn donkerbruine ogen gleden over zijn gezicht heen, om alles zo goed mogelijk in me op te nemen, maar ik vroeg me af of ik misschien raar gepraat had en hij me daarom niet had verstaan.
          Hij kuchte en begon toen wel te praten, wat ik als een opluchting zag. Hij had me dus wel verstaan, ik was zo nieuwsgierig naar hem en zijn achtergrond. Deze man was niet van hier en hoewel ik lichtelijk geïntimideerd was door hem, wilde ik toch dingen weten. Ik weet niet of dit een slimme of juist een domme actie is, maar hoe kom je er anders achter? Het is niet alsof Ezra hier achter zou kunnen komen, die zou me direct mee terug sleuren.
          ‘Ons schip is hier vanmorgen aangekomen. We zoeken enkel wat voedsel en vertrekken dan weer.’ Een paar keer knipper ik nadenkend met mijn ogen, maar frons dan. ‘Met hoeveel zijn jullie?’ Zijn stem klonk heel anders dan de mannen in mijn dorp, een meer western soort toon erin. Zo zag hij er ook uit: hij was niet gebruind zoals ons en had rare kleding aan. Hierdoor gleed mijn blik terug af naar zijn ketting, het kruis die om zijn nek hing. ‘Ben je gelovig?’ Vroeg ik zachtjes, maar wanneer hij plotseling zijn hand uitstak, dacht ik dat hij wat zou doen en schrok duidelijk, terwijl ik haastig naar achteren sprong. Snel verborg ik me half achter een boom, maar hield hem nog wel in de gaten.
          ‘Mijn naam is Noël Thomson, piraat en liefhebber van de zee.’ Het klonk zo netjes en ik keek afwachtend toe hoe hij grinnikte en naar me keek. Ik wachtte af wat hij nog meer zou doen, maar toen er niets kwam, keek ik kort wantrouwig om me heen. Hij zal me vast niets doen, toch? Voor zover ik gehoord heb, zijn piraten niet aardig en erg barbaars, maar Noël had me niets gedaan. Het enige wat wij waarschijnlijk overeen gelijk hadden, was dat we beiden van de zee hielden. ‘Mila…’ sprak ik toen zacht fluisterend en kwam voorzichtig achter de boom vandaan om een klein stapje dichterbij te doen, mijn hand op te steken en een gebaar maakte wat bij ons ‘hallo’ was.

    [ bericht aangepast op 12 dec 2012 - 18:13 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Peyton Locke
    Barwick maakt een brommend geluid. 'Daarnet was je er nog zo van overtuigd dat hier niets waardevols zou liggen,' zegt ze bot. Ik onderdruk een geïrriteerd. 'Niet veel waardevols,' mompel ik. 'Maar sowieso niet veel, misschien kunnen een paar mensen later vanmiddag de huizen doorzoeken,' zeg ik erachteraan, nog steeds mompelend.
    'Heb je genoeg informatie bij elkaar om verslag uit te kunnen brengen bij de cap'tein, Locke?' vraagt ze met een verveelde stem. Ik kijk haar onderzoekend aan. Er is niet veel informatie over het dorp te verzamelen, simpelweg omdat het dorp helemaal niks voorstel. Ze hebben hoogstwaarschijnlijk geen kroeg, dat is gewoon niet te doen met zo weinig mensen die je klant kunnen zijn. De mensen hier hebben denk ik niet eens genoeg geld voor drank. Barwick is echter sluw genoeg om die vraag als een soort list te stellen. Als ik nu zou zeggen dat ik wel klaar ben, zie ik haar er wel voor aan om tegen de kapitein te zeggen dat ik te lui was om nog opzoek te gaan naar meer informatie.
    'Hmm, laten we nog even verder lopen,' zeg ik daarom.


    Ergens waar ik heen kan met Aurélie?

    [ bericht aangepast op 13 dec 2012 - 19:20 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alice Gwyn Barwick

    "Niet veel waardevols." mompelt hij. Ik kan horen hoe hij zich inhoud waardoor er een vlaag van een glimlach over mijn gezicht komt, maar ook even snel weer verdwijnt. "Maar sowieso niet veel, misschien kunnen een paar mensen later vanmiddag de huizen doorzoeken.' zegt hij erachteraan, nog steeds mompelend. Ik knik kort, wetend dat ik daar niet bij ga zitten.
    "Misschien kan jij wel leiden, nu je weet hoe het eruit ziet." raad ik hem daarna aan.
    "Hmm, laten we nog even verder lopen." zegt hij, in tegenstelling tot wat ik had verwacht. Ik trek geïrriteerd mijn wenkbrauw op omdat ik denk dat hij het nu expres doet. Ik sla mijn armen over elkaar heen en tuur eventjes het dorp in.
    "Nou, als je daar nog zin in hebt moet je dat vooral doen." zeg ik op een botte, neerbuigende toon tegen hem. "Ik heb het wel weer gezien, alsof hier al íets te zien is behalve wrakhout." Ik spuug de woorden uit alsof het iets vuils en giftigs bevat. Mooi niet dat ik nog langer in deze lelijke zooi rond ga baggeren. Dan mag Locke het uitzoeken.
    "Ik stel voor om dat varken van een Thomson te gaan zoeken." mopper ik daarna verder, terwijl ik me op mijn hakken omdraai in de modder op de grond naar de kant waar we vandaan zijn gekomen en waar de bossen zich bevinden. Eigenlijk is zowat het hele dorp omgeven door bossen of door zand. Nou, volgens mij zit je dan nog liever op een schip.


    Your make-up is terrible

    Hassu Kins

    Als het hout voor mijn voeten wordt neergegooid, spring ik van schrik weg. Door het mulle zand en mijn eigen gebrekkige evenwichtsgevoel gaat dat niet helemaal zoals ik het onbewust verwacht had, maar gelukkig weet ik mijn evenwicht net op tijd te bewaren, voordat ik op het strand ineen zak. De takken liggen aan mijn voeten en ik weet niet goed wat ik ermee moet doen; gelukkig verlost de jongen me snel uit mijn twijfels.
    'Vervloekte hout... zeg mij maar welk hout volgens jou het vervloekte hout is. Van mij mag je het hebben, als dat jou gelukkig maakt.. Ik wil alleen maar hout dat mij straks warm houdt. Dus zeg het maar, dan pak ik hem voor jou.'
    Alle takken aan mijn voeten zien er inderdaad redelijk hetzelfde uit als je geen oog voor detail hebt. Veel bomen in het woud zijn tenslotte hetzelfde, maar er zijn oude verhalen over een groepje bomen dat zichzelf heeft verspreid in de bossen en als een virus voor het eiland werkt. Ze zien er precies hetzelfde uit, maar de sappen in de takken zouden vergiftigd zijn door boze bosgeesten die vrijkomen met de rook die van het hout afkomt als het verbrand wordt. Daarom mag het hout niet verbrand worden.
    Het moeilijke is echter dat het dus zo moeilijk te herkennen is, maar als je weet waar je op moet letten, is het mogelijk. Ik wijs naar één van de onderste takken. 'Die heeft drie kringen dicht bij elkaar. Die is vervloekt.'

    [Ik zal het dit weekend/volgende week heel erg druk hebben, dus ik kan het best begrijpen als je even met een ander personage gaat praten, aangezien ik niet erg vaak in staat zal zijn om te antwoorden. ><]


    Ik kijk uit het raam, naar de lucht en de zon, ik loop naar buiten en flikker van het balkon.

    Peyton Locke
    Als ik zeg dat een groepje vanmiddag wel opzoek kan gaan naar waardevolle spullen in dit verrotte dorp knikt Barwick. 'Misschien kan jij wel leiden, nu je weet hoe het eruit ziet'. Ik haal mijn schouders op. 'Dat zou kunnen ja,' zeg ik, terwijl ik in mijn hoofd al een plan zit te bedenken. Het zou misschien verstandiger zijn om eerst het vertrouwen dorpelingen te winnen, niet dat we ze niet aan zouden kunnen, maar als ze ons vertrouwen, dan doen ze ook eerder dingen voor ons.
    Barwick trekt geïrriteerd haar wenkbrauw op, slaat haar armen over elkaar en kijkt het dorp in. 'Nou, als je daar nog zin in hebt moet je dat vooral doen,' zegt ze op een botte en neerbuigende toon. 'Ik heb het wel weer gezien, alsof hier al íets te zien is behalve wrakhout'. Ze spuugt de woorden giftig uit.
    'Ik stel voor om dat varken van een Thomson te gaan zoeken,' moppert ze terwijl ze zich alweer omdraait. 'Die is waarschijnlijk nog druk bezig met het achtervolgen van boselfjes,' mompel ik waarna ik me toch ook maar omdraai. 'Maar goed, wat jij wilt. We gaan hem wel zoeken.

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    Verveeld loop ik door het dorp heen, denkend aan hoe ik deze dag door moet komen. Er is hier niks te doen en de meeste mensen zijn de hele dag aan het werk. Dat hier nog nooit iemand is doodgegaan aan verveling, hoewel, ik zal waarschijnlijk de eerste zijn hier als ik niet snel iets vind om te doen. Ik zou natuurlijk mensen kunnen helpen met hun werk, maar daar heb ik nou niet bepaald zin in. Ik wil niet vies worden, of om mijn jurk scheuren, aangezien ik hier niet veel van mijn jurken heb. Ik had er een aantal meegenomen op het schip, en godzijdank zijn een paar daarvan samen met mij, en wat wrakstukken hout van het schip, aangespoeld op het strand. Anders zou ik net als de rest van de mensen hier in van die vieze vodden moeten lopen. Bah.
    Nadat ik nog een tijdje rond gelopen heb, waarbij ik een paar keer langs dezelfde huizen liep, besluit ik dat ik naar de vuurtoren wil. De vuurtoren is een van de mooiste plekken op het eiland, je hebt er mooi uitzicht op de zee, hoewel ik eigenlijk niet eens echt van de zee houd. Van zout wordt je kleding lelijk. Het enige probleem is dat ik nog niet helemaal weet hoe je bij de vuurtoren moet komen, ik zal eerst iemand moeten vinden die me daarheen wil brengen. Alsof je het over de duivel hebt gaat er net ergens een deur open en stapt Ezra, de jongeman die me had gevonden, naar buiten. Ik tover een glimlach op mijn gezicht, loop naar hem toe en tik hem op zijn schouder. Het voelt wat ongemakkelijk, omdat hij zoveel langer is. 'Ezra,' begin ik als hij zich heeft omgedraaid. 'Zou je mij naar de vuurtoren willen brengen? Ik weet de weg nog niet echt'.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alice Gwyn Barwick

    Locke haalt zijn schouders op. "Dat zou kunnen ja." zegt hij. "Doe dat ook gelijk maar." snauw ik naar hem. "Ik zal je van harte aanraden bij de kapitein." sneer ik verder. Volgens mij weet ik niet eens meer hoe mijn normale stem klinkt als ik niet zulk geluiden naar anderen toe maak.
    "Die is waarschijnlijk nog druk bezig met het achtervolgen van boselfjes." mompelt Locke op mijn sneer over Thompson, die gast die ik werkelijk niet uit kan staan, daarbij vergeleken vond ik Locke bijna aardig. Toch draait hij zich met mij mee om. "Maar goed, wat jij wilt. We gaan hem wel zoeken."
    Ik grijns een humorloze lach en knik dan vastberaden, waarna ik weer op pad ga, richting het bos. "Bosnimfen." mompel ik afkeurend, meer naar Thompson dan naar Locke. "Ey zwijn, waar zit je?" gil ik door het bos heen als we weer tussen de bomen lopen. Van mijn lawaai schrikken er enkele vogels op en vliegen weg uit de bomen waar ze inzaten. "Hoe gaan we hem hier ooit vinden." zucht ik, met tegenzin. "We kunnen hem beter laten en gewoon terug gaan naar het strand, denk ik. Of heb jij een beter plan?" vraag ik dan aan Locke.
    Misschien moet ik hem toch een beetje een goed gevoel geven. Ik ben dan wel de rechterhand van de kapiteit, maar dat betekent niet dat ik zomaar alles mag. Ik moet er ook wel voor zorgen dat de bemanning niet gaat muiten, dus af en toe aardig doen is vast een must. Nou ja, voor mij is het dan niet aardig doen maar niet bot en gemeen doen, dat lijkt me al een stuk beter. Ik vis een kleine flacon met rum uit mijn broekzak en neem daar een flinke slok van, waarna ik het aanbied aan Locke.

    Erza Gilbert Jenkins

    Ik raak al het brandhout bij elkaar dat door Mila op de grond is gevallen en houd het onhandig in mijn slungelige armen vast. Dit gaat zeker weer een enorm vervelende dag worden, nu ik haar taken over moet nemen Ik kan haar ook niet zomaar laten zitten, toch? Ook al gebeurt dit zovaak, Mila is zo rebels en eigenzinnig. Vaak vind ik dat ook niet erg, ik kan met haar lachen en het is net alsof we niet volwassen zijn maar kinderen. Ik glimlach als ik daar aan denk en met het brandhout in mijn handen naar ons huisje loop. Ik open voorzichtig de deur en leg het hout in het daarvoor bedoelde stuk in de muur neer, zodat het niet nat word en makkelijk brand.
    Hierna kijk ik nog even rond, besef ik me dat ik hier verder niets te zoeken heb en alleen maar de taken voor vandaag uit probeer te stellen. Ik zucht even moedeloos, Mila heeft maar geluk dat ik niet echt boos op haar kan worden, anders was de bom wel gebarsten. Uiteindelijk begeef ik me dan toch maar naar buiten, maar voor ik goed en wel buiten ben, tikt er al iemand op mijn schouder. Als ik me omdraai zie ik dat het de mooie, blonde Aurélie is. Haar lokken fascineren me al sinds het moment dat ze aanspoelde en ik dacht dat ze een meermin was door die rare rok die om haar benen geplakt zat.
    "Ezra." begint ze, met haar Franse accent er door heen. Ik wist niet precies waar Frankrijk lag, alleen dat het heel ver is en dat Aurélie er vandaan komt. "Zou je mij naar de vuurtoren willen brengen? Ik weet de weg nog niet echt." vraagt ze. Ik kijk haar even verbaasd aan, maar knik dan met een jongensachtige glimlach op mijn lippen. "Natuurlijk, madame." Dat is een woord die ik van Aurélie opgevangen heb toen ze met iemand anders aan het praten was. "Volgt u mij maar." Blij dat ik toch met een reden onder mijn taken vandaan kan komen. Nu maar hopen dat Mila niet boos word...
    Ik ga haar gelijk voor door de straatjes van ons dorp. "Waarom wilt u naar de vuurtoren, Aurélie?" vraag ik dan nieuwsgierig aan haar en mijn ogen twinkelen iets. Ik vind de vuurtoren geweldig, vooral het uitzicht op de woeste zee en de weinige schepen die langs varen, maar ik heb weinig tijd om er heen te gaan. Het is ook redelijk ver. "Het is best ver hoor." waarschuw ik haar dan maar voor de zekerheid.


    Your make-up is terrible

    Peyton Locke.
    'Doe dat ook gelijk maar,' snauwt Barwick. Waarop ik ietsjes mijn wenkbrauwen op trek. 'Ik zal je van harte aanraden bij de kapitein,' sneert ze daarna. Zo. Mevrouw wordt zelfs al chagrijnig als ik niks verkeerd heb gedaan. Wat een gezelligheid weer.
    'Bosnimfen,' mompelt Barwick afkeurend terwijl we richting het bos lopen. Ik besluit er maar niet op te reageren. 'Ey zwijn, waar zit je?' gilt ze als we weer in het bos zijn. Enkele volgens vliegen verschrikt weg. 'Hoe gaan we hem hier ooit vinden,' zucht ze. 'We kunnen hem beter laten en gewoon terug gaan naar het strand, denk ik. Of heb jij een beter plan?' Wow. Ze vraagt zelfs of ik een beter plan heb. Wat een schokker. Ik denk even na en schud mijn hoofd. 'Ik heb eerlijk gezegd geen zin om nog naar hem te zoeken, had hij maar in de eerste plaats hier niet moeten blijven. Als hij vanavond nog niet terrecht is dan ga ik hem wel zoeken,' zeg ik.
    Barwick haalt een kleine flacon uit haar broekzak, waar ongetwijfeld drank ik zit, en neemt er een flinke slok van waarna ze het aan mij aan bied. Ik schud mijn hoofd, je weet maar nooit of ze er iets van vergif in heeft gedaan.


    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    Ezra kijkt me verbaasd aan en knikt dan met een jongensachtige glimlach op zijn volle lippen. ''Natuurlijk, madame'. Dat heeft hij mij vast horen zeggen, ik kan me tenminste niet voorstellen dat ze hier elkaar zo aanspreken. 'Volgt u mij maar'. Hij lijkt nogal blij te zijn. Gelijk gaat hij me voor door de smalle straatjes van het dorp. Ik moet meerdere passen maken om hem bij te kunnen houden. Zijn benen zijn een stuk langer als de mijne en hij loopt een stuk sneller. Bovendien gaat snel lopen in een jurk niet erg gemakkelijk. 'Waarom wilt u naar de vuurtoren, Aurélie?' vraagt hij nieuwsgierig, met een twinkeling in zijn chocoladekleurige ogen. Als ik hem zou vertellen dat ze die kleur hebben, zou hij me waarschijnlijk vragen wat chocolade is. 'Het is nog best voor hoor'. Ik haal mijn schouders op, als teken dat dat me niet uit maakt. Alles is beter dan de hele dag hier maar in het dorp rond te lopen. 'Het uitzicht bij de vuurtoren is erg mooi,' zeg ik, in plaats van antwoord te geven op zijn vraag. 'En als mijn benen moe zouden worden, dan zou u mij toch wel kunnen dragen?' vraag ik dan aan hem, op een onschuldige en lieve toon. Waarschijnlijk zou ik hem nog wel zo ver kunnen krijgen ook.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alice Gwyn Barwick

    Locke lijkt zelfs geschokt te zijn dat ik hem vraag of hij iets beters weet, natuurlijk. Normaal doe ik mijn eigen zin en ik had ook wel verwacht dat hij niets beters wist. Hierna schud hij met zijn hoofd, nadat hij heeft nagedacht. "Ik heb eerlijk gezegd geen zin om nog naar hem te zoeken, had hij maar in de eerste plaats hier niet moeten blijven. Als hij vanavond nog niet terrecht is dan ga ik hem wel zoeken." antwoord hij, waar ik zeer tevreden mee ben en knik. "Goed plan." mompel ik verveeld.
    Als ik hem de rum aanbied, schud hij met zijn hoofd en ik frons, waarna ik mijn schouders achteloos op haal. "Dan niet." Ondankbaar stuk vreten. Ik neem zelf nog maar een flinke slok want dat kan ik vandaag zeker wel gebruiken. Het plan was goed, de uitvoering is goed, maar de rest is oersaai. Ik wil weer leven, varen, de wind in mijn haren voelen en zeeziek worden als ik teveel gedronken heb. Hier is toch niets aan?
    Al snel komen we weer bij het strand aan, waar duidelijk nog niemand is. Ik zucht eventjes en kijk naar het schip in de verte. Eigenlijk heb ik zeer weinig om hier te gaan zitten wachten tot we terug mogen, want het uur is duidelijk nog niet verstreken. Ik kijk kort om me heen en zie dan de kliffen even verder op. "Kom, we gaan eens van het uitzicht genieten." zeg ik tegen hem en ik begin over het rulle zand heen naar de afgezonderde kliffen te lopen.

    Ezra Gilbert Jenkins

    Aurélie haalt haar schouders op als ik zeg dat het nog ver is, terwijl ik zie dat ze moeite doet om mij bij te houden. Die fout maak ik wel vaker, ik ben niet zo gewend aan mijn lange benen en dat ik zo snel ermee kan lopen, sneller dan iedereen. "Het uitzicht bij de vuurtoren is erg mooi." zegt ze en ik moet toegeven dat ik het heerlijk vind om naar haar accent te luisteren. "En als mijn benen moe zouden worden, dan zou u mij toch wel kunnen dragen?" vraagt ze dan aan me, op een onschuldige en lieve toon.
    Mijn ogen worden iets groter en ik knik dan met een rode kop. "Eh, natuurlijk kan ik dat." antwoord ik stuntelig. "en zeg maar jij hoor, ik ben nog niet zo oud." Ik laat een schaapachtige lach horen terwijl ik aan mijn hoofd krab en de strik in mijn haar iets beter doe. Ik ben blij dat ik die heb, haar dat in je gezicht waait is nou ook niet echt lekker. Ik snap niet dat sommige vrouwen daar wel van houden. Van mij mag Aurélie haar haren altijd los hebben, dan zie ik hoe de zeewind met haar blonde meermindlokken speelt. Prachtig.
    "Ik vind het uitzicht daar ook prachtig." vertel ik dan aan haar met een kinderlijke lach op mijn gezicht, waardoor ik er nog jonger uitzie dan normaal al het geval is. Al snel bereiken we de rand van het dorp, kijk ik even rond of ik die vervelende vrouw van eerder niet zie en glimlach dan naar Aurélie. "Deze kant." zeg ik tegen haar om haar naar de goede kant te helpen. Zelf ga ik voorop en probeer ik iets minder snel te lopen dan daarnet.


    Your make-up is terrible

    Peyton Locke
    'Goed plan,' mompelt Barwick verveeld als ik heb gezegd dat ik Thompson wel ga zoeken als hij vanavond nog niet terug is. Ik vraag me af of Barwick ooit ergens enthousiast over is geweest, haar kennende waarschijnlijk niet. Het zou me niks verbazen als ze zelfs seks saai zou vinden.
    Ik schud met mijn hoofd als ze iets van haar drank aanbied, waarop zij fronst en vervolgens haar schouders ophaalt. waarna ik mijn schouders achteloos op haal. 'Dan niet'. Ze neemt nog een flinke slok van de flacon. Ik vraag me af of de cap'tein boos zal worden als Barwick straks aangeschoten terug komt.
    Na een tijdje gelopen te hebben komen we weer aan bij het strand, waar nog niemand te zien is. Barwick zucht en kijkt naar het schip, dat in de verte te zien is. Ik wil al die kant oplopen als ze iets zegt. 'Kom, we gaan eens van het uitzicht genieten,' zegt ze en ze begint richting de kliffen te lopen. Ik zucht even en loop naar dan toch maar, zij het met tegenzin, achterna. Het duurt waarschijnlijk toch nog wel even voordat de rest ook terug komt.


    Aurélie Gabrielle du Aquitaine.
    Ezra's ogen worden groter en zijn hoofd wordt rood. Ik grinnik zachtjes. 'Eh, natuurlijk kan ik dat,' antwoordt hij stuntelig. 'en zeg maar jij hoor, ik ben nog niet zo oud'. Hij lacht wat schaapachtig. Ik lik even met mijn tong over mijn lippen. 'U- je bent ouder dan mij,' zeg ik. 'Ik ben verteld dat het beleefd is mensen die ouder dan jezelf zijn aan te spreken met “u”,' voeg ik er aan toe, terwijl ik mijn blonde lokken uit mijn gezicht strijk. De wind hier is ontzettend vervelend. Waarschijnlijk heb ik zo meteen honderden klitten en ziet mijn haar er uit alsof ik net uit bed ben gerold. Gelukkig zijn hier geen belangrijke mensen.
    'Ik vind het uitzicht daar ook prachtig,' vertelt Ezra dan met een kinderlijke lach, waardoor hij er nog jonger uit ziet. Het enige wat er voor zorgt dat hij er nog enigszins wat ouder uitziet is zijn lengte. Hij is zeker twee koppen groter als mij. Zijn gezicht is jongensachtige, hetzelfde als zijn stem. Volgens mij heeft hij nog geen baard in zijn keel, misschien gaat dat wel niet meer gebeuren. Ik glimlach lichtjes naar hem en kijk dan weer voor me uit.
    'Deze kant,' zegt Ezra als we de rand van het dorp bereikt hebben. Ik knik en achter hem aan. Hij loopt ietsjes langzamer als net waardoor het wat gemakkelijk voor mij is om hem bij te houden. 'Gaat u vaak naar de vuurtoren?' vraag ik aan hem, al weer vergetend dat hij had gezegd dat ik “je” mocht zetten.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    -

    [ bericht aangepast op 16 dec 2012 - 12:57 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alice Gwyn Barwick

    Locke loopt volgens mij met flink wat tegenzin met mij mee richting de kliffen. Ik vind het er nog altijd beter uitzien dan dat verdomde, krakkemikkige dorpje van daarnet. Vanaf daar kan je de zee waarschijnlijk zien, op een prachtige manier, rondkolkend en met witte schuimkoppen. Het duurt enkele minuten om er heen te lopen, maar het is het wel waard. De niet bestaande weg erheen loopt omhoog en het kost wat moeite om er op te komen, maar uiteindelijk sta ik dan bovenop de stenen klif en kijk ik naar beneden naar het water.
    Hierna draai ik me om met een klein grijnsje naar Locke. "Dit zou je toch niet willen missen?" vraag ik aan hem, waarna ik op de rand ga zitten zodat mijn benen naar beneden bungelen. Ik bestudeer mijn zwarte laarzen tegenover het wilde water en vis dan de flacon opnieuw tevoorschijn. "Je bent echt een mietje." murmel ik omdat hij toch niets ervan wil en neem er nog een slok van. Mannen uitschelden voor mietje is echt leuk omdat ze er vaak geweldig op reageren.
    Ik trek het strikje uit mijn vuilblonde haren en maak er opnieuw een goedzittende staart in. Ik kan er niet tegen als mijn haar loszit waardoor het met de wind mee waait en eigenlijk is het veel te lang, maar ik vind het stiekem erg mooi en een beetje vrouwelijk, wat ik verder totaal niet ben. Dat stukje wil ik graag behouden, al zal ik er nooit voor uitkomen bij anderen.

    Ezra Gilber Jenkins

    Aurélie likt even met haar tong over haar lippen. "U- je bent ouder dan mij." zegt ze. "Ik ben verteld dat het beleefd is mensen die ouder dan jezelf zijn aan te spreken met 'u'." voegt ze er aan toe, terwijl ze haar blonde lokken uit mijn gezicht strijk. Ik knik langzaam en wrijf even over mijn onderlip heen, als reactie op Aurélie die over haar lippen likte. "Maar u bent een dame, dat is wat anders. En het is onbeleeft om naar de leeftijd van een dame te vragen." zeg ik vervolgens wijs, iets wat ik van mijn moeder heb geleerd.
    Aurélie kknikt en komt achter me aan. Ik merk dat ze me beter bij kan houden omdat ik er nu expres op let. "Gaat u vaak naar de vuurtoren?" vraagt ze aan mij en ik glimlach. "Nee, daar heb ik eigenlijk geen tijd voor, ziet u. Ik moet veel dingen doen voordat ik iets voor mezelf kan doen en soms ook nog de taken van Mila, omdat zij liever andere dingen doet." Ik glimlach er wel bij, natuurlijk, zodat ze niet gaat denken dat ik het niet wil doen voor haar. "Maar ik vind het wel fijn om er heen te gaan als ik kan."
    "En zeg nou maar gewoon jij." vervolg ik mezelf snel als ik besef dat ze me weer u noemde. Ik voel me er zelfs ongemakkelijk bij, aangezien zij een hoge 'rang' heeft en zo exotisch overkomt dat het raar is om haar u te horen zeggen tegen een gewone jongen zoals ik. De wind speelt een beetje met de wat kortere plukjes van mijn bruine haar, het trekt eraan en voert het mee. De zeewind word al sterker hier, in het dorp merk je er veel minder van, gelukkig. Ik vind het lekker ruiken, net als de geur in het bos en als het net geregend heeft.

    [ bericht aangepast op 16 dec 2012 - 16:27 ]


    Your make-up is terrible

    Pirate Noël Sam Thomson

    Ze fronste even haar wenkbrauwen en vroeg toen: ‘Met hoeveel zijn jullie?’ Ik wilde antwoorden maar haar onderzoekende blik hield me tegen. Bijna schaamteloos liet ze haar ogen over mijn ontblote borst glijden. ‘Ben je gelovig?’ Vroeg ze me. Op beiden vragen kan ik geen antwoord geven want als ik mijn hand uitsteek om haar te begroeten, springt ze haast naar achteren en verbergt zich achter een boom. Nu ik weet waar ze naar toe is gerend, zie ik duidelijk tussen de takken haar nieuwsgierige ogen nog steeds op mij gericht. Ze keek zo wantrouwig, alsof ik haar elk moment wat aan kon doen. Net toen ik haar wilde vragen of ik weg moest gaan zei ze zacht: ‘Mila…’. Ik herhaalde het even om te voelen hoe die letters klonken over mijn lippen. Een prachtige naam.
    Uiterst voorzichtig kwam ze ineens achter de boom vandaan. Ze stak haar hand op en deed er een bepaalde beweging mee. Iets dat ik nog nooit gezien had maar veronderstelde dat het wel een soort betekenis had. Ik deed een poging om het te imiteren maar faalde hier hopeloos in.
    'Tu es belle.' zei ik zacht, erop vertrouwend dat ze niet wist wat ik net gezegd had. 'Comme un ange.' Als een engel. Daar leek ze ook op, met die grote ogen en het donkere haar dat rond haar gezicht waaide.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    De piraat, zijn naam: Noël, antwoordde niet op mijn vragen. Waarschijnlijk omdat ik geschrokken achteruit sprong toen hij zijn hand uitstak, maar wat probeerde hij dan ook te doen? Waarom stak hij zijn hand uit, alsof hij me wat wilde doen? Dat dacht ik ten minste.
          Ik was ook te nieuwsgierig naar zijn antwoorden op de vragen die hij niet had beantwoord. Zo meteen zou ik het wel nog een keer vragen, als ik hem dan nog zou zien. Misschien was dit wel direct de eerste en laatste ontmoeting van twee nieuwsgierige zielen… Een mannelijke piraat en een vrouwelijke eilandbewoner die soms wat te roekeloos is dan goed voor haar is.
          Voorzichtig kwam ik terug te voorschijn en zei mijn naam. Ik hoorde hoe hij mijn naam herhaalde en een uitdagende, nieuwsgierige blik was er te lezen in mijn donkere kijkers – ik wilde meer weten over hem en de piraten. Hij stak ook zijn hand op en deed dezelfde ‘hallo’ beweging die ik net deed, maar bij hem lukte het niet echt. Het maakt niet uit: het gaat om het gebaar dat telt.
          “Tu es belle.” Ik fronste om de nieuwe taal die ik niet kende, welke hij uitsprak. “Comme un ange.” De donkere haarlokken glipten vanachter mijn oor en een zachte wind liet ze langs mijn gezicht strelen, maar met mijn fronsende gezicht zag het er nogal onschuldig uit – iets wat ik totaal niet was. Mijn haar drapeerde ik allemaal over één schouder en kwam toen voorzichtig nog een stapje dichterbij. Terwijl ik zijn blik in de gaten hield of hij niets van plan was, pakte ik de ketting die er om zijn nek hing en streek er met mijn gebruinde, slanke vingers overheen.
          Gefascineerd keek ik er even naar, maar keek hem toen aan. “Wat betekend het? De woorden die je net had gesproken?” fluisterde ik zachtjes, wachtend op zijn antwoord.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Pirate Noël Sam Thomson

    Zij - Mila - nam een paar lokken haar die waren ontsnapt vast en drapeerde ze over haar schouder, waarna ze een stap dichterbij zette. Blijkbaar was ik toch niet zo eng als ze dacht, hoewel haar nieuwsgierige, nog ietwat wantrouwende blik me nog altijd nauw in de gaten hield. Met haar koele vingers pakte ze het kruisje dat aan mij nek hing vast, waarbij die even tegen mijn borst aankwamen. Ik huiverde.
    Ik weet niet waarom ze zo gefascineerd leek te zijn door mijn ketting, maar ik ging haar niet tegen houden. 'Wat betekend het?' vraagt ze met dat bizarre accent. Ik wil zeggen dat het kruisje voor het christendom staat, maar dat ik het draag als nagedachtenis aan mijn moeder. Maar dan zegt ze: 'De woorden die je net had gesproken?'
    Ik lach een beetje schuin en grinnik zachtjes. Ik twijfel.
    'It means that you're beautiful. You look like a little angel.' ook hierbij vertrouw ik erop dat ze het Engels niet genoeg bezit om me te kunnen verstaan. 'Het betekend dat... ik je eiland mooi vindt.'


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    Hij doet zijn mond al open om te antwoorden, terwijl mijn blik van zijn ogen terug naar het kruisje afglijd dat om zijn nek hangt. Ik streel er nog zacht met mijn slanke vingers overheen, alsof ik bang ben dat het kettinkje elk moment kan breken.
          Ik vervolg mijn vraag snel en zeg dat het over de woorden gaan. Hij had vast gedacht dat het over zijn ketting ging. Noël lacht een beetje schuin en grinnikt zachtjes. Na enkele seconden wachten, antwoord hij dan toch. “It means that you’re beautiful. You look like a little angel.” Zegt hij, in weer een vreemd accent en taal, maar hoewel ik nog aan de manier moet wennen waarop hij spreekt of aan de taal, begin ik het iets te begrijpen.
          Met een zachte, maar nieuwsgierige blik in mijn ogen kijk ik naar hem op. Hoewel ik de ketting nog steeds niet los heb gelaten. “Het betekend dat… ik je eiland mooi vindt.” Een glimlachje speelt er om mijn volle, rozige lippen en ik laat een zacht lachje horen. “Dank je, voor het compliment…” begin ik zachtjes, een lieflijke toon erin terwijl ik hem nog aan kijk. Dan neem ik een stapje afstand, die glimlach op mijn lippen.
          “En ook dat je me mooi vind.” Vervolg ik dan met een licht uitdagende blik in mijn donkere ogen, terwijl ik de ketting nu helemaal loslaat en wat verder naar achter loop. Zo liet ik hem weten dat ik verstaan had wat hij had gezegd. Ik wilde dan ook wel weten hoe hij erop zou reageren.

    [ bericht aangepast op 17 dec 2012 - 20:58 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.