• 1729, de gouden eeuw van de piraten loopt ten einde en het word moeilijker. De zwaar beladen schepen vormen niet meer zo’n makkelijke prooi als daarvoor, dus zoeken deze piraten een nieuwe en makkelijkere manier om hun prooi alsnog buit te maken. De bemanning van The Ophelia merkt ook dat alles slechter gaat. Het eens zo mooie schip dobbert al een tijdje haveloos rond op de woeste zee, terwijl haar bemanning uitgedund is door verschillende gevechten. Het lot is ze gunstig gezind als ze plotseling op het kleine, maar magische eilandje ‘Lighthouse Cove’ stuiten.
    Het eilandje is maar klein, de wateren om het eiland levensgevaarlijk. Dat is één van de redenen waarom niemand het eiland bezoekt. De trouwe vuurtorenwachter, die al generaties lang door dezelfde mannen word vervuld, loodst alle schepen netjes om het eiland. Het eiland is maar dunbevolkt, met een enkel dorpje dicht bij de vuurtoren en het strand. Voor de rest bestaat het eiland vooral uit een magisch, tropisch bos.
    De komst van de piraten word door sommige als een kleine verademing beschouwt, een afleiding van het dagelijkse leven. De piraten zuipen veel, maken gebruik van alle wat ze tegen komen en lokken de schepen in de val door de vuurtoren te saboteren. Uiteraard is niet iedereen hier blij mee, zoals een deel van de kleine bevolking en natuurlijk de trouwe vuurtorenwachter, die buiten het zicht van de piraten probeert om de schepen veilig weg te krijgen.


    Regels:
    - Lange posts van 200-300 woorden is echt een minimum. Dat houd in dat je minstens 10 of meer regels schrijft, een kort hoofdstuk eigenlijk. Dit houd dus niet in dat je om de regel of om de twee regels een enter doet.
    - Je schrijft in de ik-vorm, met de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden. Je neemt trouwens zelf maar even de moeite om een reactie terug te zoeken als je dat nodig hebt.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 3 rollen.
    - Geen mensen die al snel stoppen, denk daar goed over na voor je jezelf aanmeld. Meld het wel als je afwezig bent of wel wilt stoppen.

    Piraten:
    - Nicholas Elijah Hawkins Hidan - kapitein
    - Alice Gwyn Barwick Assassin - rechterhand
    - Bernadette Mary-Ann Raydel Permission
    - Peyton Locke Neiva
    - Noël Sam Thomson Frodo

    Eilandbewoners:
    - Ezra Gilbert Jenkins Assassin
    - Milan Montgomery Gasai
    - Aurélie Gabrielle du Aquitaine Neiva
    - Milena Cassia Jenkins Hidan
    - Hassu Kins Wiarda

    Rollentopic
    Een kleine map van het eiland.
    Bij het dorpje moet je je zoiets voorstellen.

    Het begin:
    Het is vroeg in de ochtend, de dageraad breekt pas net aan waardoor het nog redelijk donker is. De eilandbewoners doen gewoon hun ding, terwijl de piraten hun plan om de vuurtoren over te nemen helemaal klaar gemaakt hebben. De piraat Peyton Locke heeft de vuurtoren al verkend en verslag uit gebracht bij de kapitein om het plan compleet te maken. Nu hebben ze het schip veilig achter wat rotsen gelegd om vervolgens de vuurtoren over te gaan nemen. De piraten gaan ook naar het dorp en kunnen zelf kiezen of ze zich daar huisvesten of op de boot blijven.


    Your make-up is terrible

    -Wiarda? Welke kerel zie je? Er lopen 2 met hout-


    Always though that I might be bad. Now I'm sure that it's true, cause I think you're so good & I'm nothing like you

    [Ah, sorry. Ik bedoelde Milan. x)]


    Ik kijk uit het raam, naar de lucht en de zon, ik loop naar buiten en flikker van het balkon.

    Dat had inderdaad gekunt, ja. Jammer voor je.
    Zo verwarrend is het niet eigenlijk. De naam van het personage van Bes komt er toch niet écht in voor.
    Zo lief als Bes is, heeft ze de naam van haar al veranderd. :']

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    Mijn donkere kijkers gaan peilend en bestuderend over de desbetreffende personen heen, zo merkte ik hoe een man met donker haar en een kruis om zijn nek abrupt omhoog keek. Haastig schoot ik tussen de takken en bladeren heen om me zo nog enigszins te verstoppen ertussen, waardoor ik al hoopte dat hij gewoonweg door zou lopen of me in elk geval niet zal zien.
          De vrouwelijke persoon die erbij was, leek me echter niet aardig. Haar stem was kil en haar houding ietwat arrogant, maar ik zal niet oordelen. De nieuwsgierigheid nam me over, dus keek ik tussen de takken en bladeren door hoe de personen verder liepen.
    Waar was de derde persoon?
          Daar. Bijna vlak onder de boom nu, maar het zal me niet tegenhouden hem te bestuderen. Zo keek ik toe hoe hij bukte, het leek alsof hij de veters van zijn laarzen strikte. Ietwat geschrokken keek ik toe hoe hij langzaam zijn overhemd uitdeed, maar toch weerhield dit me er niet van om weg te kijken, want mijn blik zat op hem vast gesmolten. Abrupt keek hij naar boven en mijn ademhaling sloeg iets over toen mijn blik die van hem kruiste.
          ‘Hallo?’ Ik slikte luid een brok weg en klom wat behendiger hoger in een boom, waarna ik naar een andere tak op zoek was en zo over sprong in een andere boom. Het was helemaal fout om hun te bespioneren en ik moest als een gek terug naar het dorp. Toen ik twee bomen verder was, keek ik even om en zag hem niet meer, waardoor ik dacht dat het handig was om naar beneden te gaan. Dit deed ik dan ook en liet me als een kat op de grond zakken, maar toen ik de andere richting opkeek zag ik hem staan.
          Mijn mond zakte iets open, terwijl ik hem opnieuw bekeek en lichtelijk rood werd aan eerder. Het beeld dat hij zijn overhemd langzaam uitdeed, vervolgens aan. Gelukkig heeft hij het nu aan. Zijn kruisketting fascineerde me, maar ik raakte het niet aan, ik stapte enkel een paar stappen achteruit, waarna ik me omdraaide en weg begon te rennen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Milan Montgomery

    Zeewier.. Ik snapte nog steeds niet waarom dat bestond. Ik zuchtte en schudde lichtjes mijn hoofd. Ik walgde ervan, maar het vulde toch mijn gedachte. Een zacht gelach verliet mijn mond.
    'Jongen, weet je wel wat je in je handen hebt?' hoorde ik een mevrouw verschrikt zeggen. Ik keek op en keek naar de vrouw die het zei. Een oude vrouw.. Ze was raar en naar mijn mening compleet gestoord met haar woorden die ze meestal uitkraamt.. Ik knikte rustig op haar woorden, natuurlijk wist ik wat ik in mijn handen had. Haar ogen bleven staren naar mijn hout, haar handen trilden en de grepen naar iets in de lucht. Een wenkbrauw van mij schoot fronsend omhoog. 'Ach kind, dat hout is vervloekt! Alle boze bos geesten voeden zich op de rook van dat hout, ze zullen ons allemaal verdrijven!' vertelde ze. Haar stem werd hoger en de angst begon bij haar duidelijk te zien. Ik rolde met mijn ogen en wou al weer verder lopen. 'Ze zullen ons allemaal te pakken krijgen!' Ik begon vriendelijk te lachen naar haar en schudde vervolgens iets met mijn hoofd.
    'Mevrouw, doet u toch eens rustig. Al dat gestres is niet goed voor u gezondheid,' zei ik vriendelijk met een lachje tegen haar. 'Dit hout is helemaal niet vervloekt, misschien vervloekt het hout mij later aangezien ze straks in het vuur gaan, maar verder? Nee, vervloekt zijn ze niet.' Ik begon weer met verder lopen, draaide halverwege eventjes om en keek de mevrouw nog eventjes aan. 'Vergeet volgende keer u wandelstok niet.'


    Always though that I might be bad. Now I'm sure that it's true, cause I think you're so good & I'm nothing like you

    (Maia being a sweetheart)

    Pirate Noël Sam Thomson

    Meteen volgt er nog wat geritsel na mijn vraag en in een zwarte flits zie ik haar verdwijnen. De boom beweegt amper en in een paar tellen ben ik haar kweet.
    'Hé, waar ben je nou...' mompel ik tegen mezelf. Ik ga tegen de stam staan en kijk naar boven, waarna ik zie dat ze er niet meer in zit. Ik zucht diep. Natuurlijk, waarom zou ze mij ook vertrouwen? Een vreemdeling die zomaar in haar vertrouwde omgeving komt.
    Ietwat teleurgesteld druip ik af en loop met mijn handen in mijn broekzak traag verder. Veel zin om Barwick en Locke in te halen heb ik niet en met mijn hoofd gebogen slenter ik door.
    Ik word opgeschrikt door een plotse beweging in mijn ooghoek en kijk op. Daar zit ze, in een katachtige houding op de grond. Heel even blijft ze me aanstaren, waarna ze een paar stappen achteruit loopt... en het op een rennen zet.
    'Nee wacht!' roep ik haar na. 'Alsjeblieft, wacht nou even!' ik begin achter haar aan te rennen maar ze is verdomd snel en mijn bewegingen zijn maar stroef omdat ik nog steeds gewend ben aan het schip. Waarom ik zoveel moeite doe, weet ik niet. Nu ik erover nadenk lijkt ze helemaal niet zo op Odette, op haar lange lokken na.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Tuurlijk, Bes. Lol.
    Ik mag toch ook mijn mening zeggen, is niets mis mee hoor. Niet iedereen kan het met elkaar eens zijn.

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    Vlak nadat ik het op een rennen had gezet, hoorde ik hem roepen. ‘Nee wacht!’ Hij had een bepaald accent en ik vroeg me af waar hij vandaan kwam, zo schoon zag hij er namelijk ook niet echt uit. Ik bleef echter door rennen, omdat ik me opgefokt voelde door hem.
          ‘Alsjeblieft, wacht nou even!’ Mijn donkere lokken speelden weer om mijn gezicht wanneer ik achter me keek en zag hoe hij mij achterna begon te rennen. Gelukkig ben ik sneller dan hem, terwijl zijn bewegingen wat stroef zijn. Zacht moet ik hier dan ook door grinniken, maar toen ik weer voor me keek, wist ik dat we zo bij een meer aan zouden komen met rotsen.
          Misschien kon ik ergens achter een paar rotsen verstoppen, zodat hij dan af zou haken. Wat deed hij hier überhaupt? Ik kende hem niet, evenmin voor de anderen personen die er bij hem waren. Ik zei of riep nog altijd niets naar hem, echter verstopte ik me wel snel achter een paar rotsen en wachtte af totdat hij aan zou komen. Hopelijk zou hij me niet zien, anders moest ik snel weg zien te komen.
          Ik vroeg me af waarom hij mij persé achterna rende, wat wilde of verwachtte hij van me?
          Ik hoorde vaak van andere bewoners van het dorp dat ik altijd van dingen wegrende, misschien nog wel het meest van mannen, maar dat kwam doordat hun mij zo’n verplichtend gevoel gaven, alsof ik wel een keer iets met de liefde moest doen. Daar was ik nog helemaal niet klaar voor, sowieso wilde ik het niet en was ik zo nu en dan erg blij dat mijn broer de mannen kritisch beoordeelde. Die zouden dus niet bij mij in de buurt komen, maar deze was anders en mijn broer was niet in de buurt. Ik zou dit zelf moeten oplossen…

    [ bericht aangepast op 9 dec 2012 - 21:47 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Hassu Kins

    Ik raak in paniek, maar de jongen - die het stuk vervloekte hout nog steeds vasthoudt alsof het compleet schadeloos is - lacht alleen maar naar me. Niet op de manier waarop mensen normaal gesproken lachen, waarna ze dus zo'n Maffe Hassu zin maken, maar een beleefde lach. Ik begrijp niet wat hier zo grappig aan is.
          'Mevrouw, doet u eens rustig. Al dat gestress is niet goed voor uw gezondheid,' zegt de jongen. Als ik niet zo ontzettend bang zou zijn, zou ik hem uitgelegd hebben dat hij wel wat meer mocht stressen, aangezien die tak absoluut niet goed voor zijn gezondheid is. Mijn eigen gezondheid maakt al niet zoveel meer uit; ik ben te krakkemikkig om nog voedsel te zoeken of fatsoenlijk te kunnen lopen, en volgens sommigen te oud om nog rationeel te kunnen denken. Op dat gebied ben ik het niet met hen eens, aangezien het hen totaal niets doet als vijf meeuwen krijsen, of als ze dus een stuk vervloekt hout willen gaan verbranden. Zij vinden mij oud en gek en ik vind hen jong en naïef. Zij kennen de gevaren van de bosgeesten niet en zij hebben ook nog geen mensen dood zien gaan nadat vijf meeuwen krijsten. Als ze toch wat beter naar me zouden luisteren, zouden ze nog wat leren.
          'Dit hout is helemaal niet vervloekt,' gaat de jongen verder. Ach, die arme, naïeve jongen. 'Misschien vervloekt het hout mij later aangezien ze straks in het vuur gaan, maar verder? Nee, vervloekt zijn ze niet.' Hij loopt weer door en even vrees ik dat hij toch gaat proberen om het vervloekte hout te verbranden, wat opgeteld ongeveer drie keer zo erg is als doodsvoorspellingen van meeuwen, maar dan draait hij zich om. 'Vergeet volgende keer uw wandelstok niet.'
          Het duurt even voordat ik de woorden vind waar ik naar op zoek ben, maar dan heb ik mijn antwoord klaar, net voordat hij zich weer omdraait. 'Het kon niet anders,' legde ik uit. Opnieuw probeer ik in een reflex op mijn niet-aanwezige wandelstok te leunen, waardoor ik verschrikt naar voren struikel. Gelukkig weet ik mezelf nog net op tijd recht te houden. 'Kan jij me anders een stuk hout lenen? Ik geef het later terug, als ik weer naar het dorp terugga. Geef mij anders het vervloekte stuk hout. Ik weet dat jij er geen gevaar in zult zien, mijn jongen, maar ik ken dit leven al langer. Verbrand dat hout en het hele dorp zal volgen, dat kan ik je beloven!'


    Ik kijk uit het raam, naar de lucht en de zon, ik loop naar buiten en flikker van het balkon.

    Alice Gwyn Barwick

    Op mijn bitste woorden grinnikt Locke zacht, maar Thompson zegt niets. Beter voor hem. Ik grinnik zacht. "Schat." begint hij droog en ik bal mijn vuisten al. "Ik heb net gezegd dat ze waarschijnlijk geen goud hebben, dan kunnen ze het ook niet weggeven, snap je?" vraagt hij me, op een toontje alsof ik een klein kind ben. Ik grom kwaad naar hem. "Iedereen heeft goud, als is het maar een minimum." Mijn stem klinkt dodelijker dan normaal. Als hij nog één keer zoiets zegt vandaag, kan hij een behoorlijke rechtse verwachten.
    "Uhmm, lopen jullie maren even door." zegt Thompson ineens als we boven aankomen. "Ik verken het bos even." Ja, hierdoor moest ik dus mee me deze kleuters. Ze kunnen zich gewoon weg niet aan de opdracht houden. "Wat jij wilt." zegt Locke voor ik kan. "Zolang je over een uur maar op het strand bent." Ik geef hem een woedende blik als hij verder loopt. "Moeilijk hé, je aan zo'n enorm simpele opdracht houden. Daarom moet ik met jullie mee, stelletje kleuters. Je gaat je gang maar, de volgende keer kan je mooi in je eentje op de sloep passen." Hierna draai ik me ook om en loop ik verder met Locke. Op het moment ben ik liever met hem dan met Thompson.
    "Ik zei toch dat het dorp niet veel voorstelde." zegt hij tegen me, als we bij de ingang van het dorp staan. Ik kijk even rond, het dorp lijkt al behoorlijk levendig voor deze tijd. "Het is gewoon een verzameling hout waar je beter de fik in gooien." murmel ik verveeld. Leuke taak. "Laten we doorlopen." Hierna stap ik het dorp in, ervoor zorgend dat we niet langs de mensen lopen maar de andere kant op. Ik heb geen zin in contact, dat doen anderen maar. Ik weet wat een plezier die gasten eraan over houden om alles leeg te roven en vrouwen te verkrachten. Ik herinner me nog een brutale vrouw die Hale, een flinke kerel, had neergestoken nadat hij dat probeerde. Die is niet meer terug op het schip gekomen.

    [ bericht aangepast op 9 dec 2012 - 21:24 ]


    Your make-up is terrible

    Peyton Locke
    'Moeilijk hé, je aan zo'n enorm simpele opdracht houden. Daarom moet ik met jullie mee, stelletje kleuters. Je gaat je gang maar, de volgende keer kan je mooi in je eentje op de sloep passen,' hoor ik Barwick tegen Thompson zeggen. Op het schip passen is echt verschrikkelijk, dat is eigenlijk ook een van de redenen waarom ik altijd doe wat ik gevraagd wordt door de kapitein, dan hoef ik dat tenminste niet te doen.
    'Het is gewoon een verzameling hout waar je beter de fik in gooien,' murmelt ze verveeld, als ik heb gezegd dat dit het dorp moet voorstellen. 'Eerst maar eens kijken of hier zich nog wat waardevolle dingen bevinden, daarna kunnen we het misschien nog altijd platbranden,' zeg ik. Hoewel, misschien kunnen de dorpsbewoners ook nog wel van pas komen, zij weten waarschijnlijk wel waar op dit eiland eten te vinden, en dat is wel handig om te hebben.
    'Laten we doorlopen'. Nadat Barwick dit gezegd heeft loopt ze het dorp in. Ze zorgt er voor de we niet langs de mensen lopen, waarschijnlijk heeft ze geen zin contact zo vroeg. Ik gelukkig nu ook niet. Ik klak met mijn tong terwijl ik mijn blik over de huizen laat glijden. Het zou me verbazen als we hier iets waardevols zouden vinden.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Milan Montgomery

    Even duurde het voordat de vrouw begon te praten, voor een moment dacht ik om gewoon verder te lopen, maar dat vond ik eerlijk gezegd nogal onbeleefd.
    'Het kon niet anders,' legde ze uit. Opnieuw greep ze niets in de lucht, probeerde ze te leunen op niets en struikelde verschrikt naar voren. Ik wou naar voren schieten en haar opvangen, maar ze wist zichzelf al op tijd staande te houden. 'Kan jij me anders een stuk hout lenen? Ik geef het later terug, als ik weer naar het dorp terug ga. Geef mij anders het vervloekte stuk hout. Ik weet dat jij er geen gevaar in zult zien, mijn jongen, maar ik ken dit leven al langer. Verbrand dat houd en het hele dorp zal volgen, dat kan ik je beloven!' vertelde ze. Weer lachte ik vriendelijk naar haar en schudde daarbij ligt mijn hoofd.
    'Echt, wat gaat er in jou koppie rond, mevrouw,' zei ik met een lachje. Het vervloekte hout geven? Als of ik haar het vervloekte hout zo kom geven. Zachtjes zuchtte ik en keek even naar het stapeltje hout in mijn handen. Voor mij zagen ze er gewoon uit als hout, allemaal. Ze kletste maar wat uit haar nek. Een glimlachje liet ik mijn gezicht sieren en gooide vervolgens al het hout voor haar voeten, wel zo dat ze haar natuurlijk niet raakte. 'Vervloekte hout... Zeg maar welke volgens jou het vervloekte hout is. Van mij mag je hem hebben, als dat jou gelukkig maakt.. Ik wil alleen maar hout dat mij straks warm houd. Dus zeg het maar, dan pak ik hem voor jou.'


    Always though that I might be bad. Now I'm sure that it's true, cause I think you're so good & I'm nothing like you

    Alice Gwyn Barwick

    "Eerst maar eens kijken of hier zich nog wat waardevolle dingen bevinden, daarna kunnen we het misschien nog altijd platbranden." zegt hij op dat ik vind dat je het net zo goed allemaal in de hens kan steken. Ik maak een brommend geluid er op. "Daarnet was je er nog zo van overtuigd dat hier niets waardevols zou liggen." antwoord ik bot, hem terugpakkend op zijn woorden. Dit zijn ook zo'n beetje de enige gesprekken die je met mij kan voeren.
    Samen lopen we door het kleine dorp, waar alles er zo... zelfgebouwt en krakkemikkig uitziet. Zelfs ons op het moment verneukte schip is mooier. Nou, schepen zal ik over het algemeen ook mooier vinden. De combinatie van de geuren van verrot hout, rum en het zilte van de zee zorgt voor mooie dromen en een geweldig bestaan. Ik vraag me af wat ik in hemelsnaam hieraan moet raporteren, want er valt amper iets te vertellen. Blije dorpsbewoners, slechte huizen en veel niets. Het zijn vooral weinig dorpsbewoners, zo te zien. De meesten huizen leken onbewoond en vervallen te zijn.
    Jongens met brandhout, vrouwen met eten. Er lijken amper oude mensen te zijn en veel jongeren. Ik kijk even om me heen en vraag me af of Thomson verdwaalt is in die bossen. Ik hoop het maar voor hem en dan ook dat hij word opgejaagd door een wild zwijn of zo, gewoon om hem de schrik aan te jagen. Hij moet wel weten dat dit uitgebreid, inclusief mijn twijfels over hem, worden vertelt aan onze geliefde kapitein. In ieder geval, door mij geliefd en dan niet op een... liefdevolle manier. Ik had respect voor deze man, hij was goed genoeg voor de bemanning en ik zou nooit muiten, zoals ik ooit wel eens gedaan had. Daarvan heb ik nog een flink litteken op mijn been aan over gehouden. Ach, dat was het waard. Ik hou niet van klootzakken, die mogen van mij allemaal gekielhaalt worden.
    Ik draai me even om naar Locke en besluit lui te doen. "Heb je genoeg informatie bij elkaar om verslag uit te kunnen brengen bij de cap'tein, Locke?" vraag ik aan hem. Mijn stem klinkt wat verveeld en dat ik nu ook precies hoe ik me voel. Dit heeft niets spannends te bieden. Ik zie zelfs geen hoeren, die uitermate vermakelijk kunnen zijn op sommige avonden.


    Your make-up is terrible

    Ik zal als ik vanmiddag thuis kom reageren met Peyton.

    Ergens waar ik heen kan met Aurélie btw?


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Pirate Noël Sam Thomson

    Het meisje - eerder een jonge vrouw - kijk snel naar achter en wanneer ze me ziet lopen, begint ze te sprinten. Ik zie al snel dat ze richting de zee loopt en vraag me steeds weer af waarom ze zo van me weg loopt. En waarom ik haar achterna blijf lopen. Het is helemaal niets voor mij om zo achter een meisje aan te blijven lopen. Maar zij... ze is anders.
    Lichtjes hijgend kom ik aan bij een rotsig stuk en zie haar nergens meer. Ik vervloek mezelf om mijn sloomheid en beloof dat ik de volgende keer - zodra ik aan land kom en tijd voor mezelf heb - meteen begin met mijn lenigheid.
    Ik laat mijn blik rond dwalen maar kan nergens een spoor van haar bekennen. 'Waar ben je?' vraag ik, meer tegen mezelf. Zou ze me wel verstaan? Ik weet niet eens welke taal ze hier spreken.
    Ik wil het net opgeven en me terug omdraaien als ik denk dat ik een flits van haar zwarte lokken zie. Zou ze...? Stilletjes sluip ik dichterbij, tot ik achter de rots sta waar ze zich achter verschuilt. Ik kijk op haar neer en heb een goed uitzicht op haar. Niet verkeerd. Helemaal niet verkeerd.
    Ik leun met mijn ellebogen op de rots en steun met mijn hoofd op mijn hand.
    'Boe.' zeg ik rustig.

    [ bericht aangepast op 11 dec 2012 - 20:32 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Milena ‘Mila’ Cassia Jenkins, eilandbewoner.
    ‘Waar ben je?’ Ik houd mijn adem nog meer in, terwijl ik in elkaar duik om zo niet ontdekt te worden. Wie weet wat hij allemaal wilde proberen, wat hij van plan was. Waarom ging hij überhaupt achter mij aan? Ik ken die blanke man niet eens en hoewel ik roekeloos genoeg was om hem erop aan te spreken, vertrouwde ik hem niet. Ik wist helemaal niets van hem.
          Na enkele kleine minuten hoorde ik echter nog steeds niets, waardoor ik toch een poging deed en iets tevoorschijn kwam boven de rots vandaan. Het strakke bruine jurkje dat mijn lijf had omvat, zaten een paar kleine vlekken om van daarnet en van de rotsen. Langzaam maar zeker bewoog ik wat, terwijl mijn blote voeten door het water gingen. Mijn donkere ogen hadden zich vernauwd, terwijl mijn slanke, gebruinde vingers over de rotsen als steun waren gestoken.
    Waar is hij?
          ‘Boe.’ Hoorde ik abrupt rustig, waardoor ik ook echt schrok en direct in de richting keek waar het vandaan kwam. Dezelfde jonge man van eerder zat op de rots en leunde met zijn ellenbogen erop, terwijl zijn hoofd op zijn hand steunde. Geschrokken staarde ik voor enkele seconden in zijn diepe ogen, liep iets naar achteren en struikelde over een rots, waardoor ik hard op de grond neer kwam, half in het water, half op het land. Hierdoor was dus de onderkant van mijn bruine jurkje nat geworden, al deerde het me niet veel.
          Daarnet stonden we veel te dichtbij dan goed was. Mijn ogen schoten dan ook direct terug naar hem, terwijl ik alweer op wilde staan om weg te rennen, maar toen bedacht ik me en draaide me om, om vervolgens mijn hoofd iets nieuwsgierig te kantelen. ‘Wie ben je?’ Vroeg ik hem, een zachte toon in mijn stem. ‘Wat kom je hier doen?’ Vervolgde ik wantrouwend. Mijn zwarte, krullende haren omlijstte mijn gebruinde gezicht.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Pirate Noël Sam Thomson

    Ik zag hoe ze schrok en meteen naar boven keek. Met haar mond lichtjes open staarde ze me een paar seconden aan en ik kon haar bijna voelen, zo dicht stonden we bij elkaar. Als ik nu gewoon mijn hand...
    Maar toen liep ze naar achter. Ik zag het voor het gebeurde, ze bleef met haar voet haken achter een uitstekende rots en kwam hard neer in een ondiepe plas. Haar lichtbruine jurkje was nat geworden maar ze leek het niet eens te merken. Een heel verschil met de stadse dames die om het minste begonnen te gillen.
    Toen ze terug hersteld was van haar verbazing, keek ze me meteen weer aan en stond op, klaar om het op een lopen te zetten. Maar dan leek ze zich te bedenken, draaide zich naar me toe en schonk me een nieuwsgierige blik.
    ‘Wie ben je?’ Vroeg ze op een zachte toon. Haar woorden hadden een ietwat rare klank maar desondanks kon ik ze pirma verstaan. ‘Wat kom je hier doen?’ De volgende vraag klonk wantrouwig. Ik wilde antwoordden maar vond even geen woorden toen ik zag hoe de zeewind haar haren doorheen haalde en haar gezicht mooi deed uitkomen.
    Ik kuchte en zei: 'Ons schip is hier vanmorgen aangekomen. We zoeken enkel wat voedsel en vertrekken dan weer.' natuurlijk wist ik dat dit niet waar was, maar ik kon moeilijk zeggen dat we haar dorp gingen plunderen. Niet echt galant.
    Toen realiseerde ik me dat ik nog niet echt antwoord had gegeven op haar vragen. Dus ik stak mijn hand naar haar uit en zei:
    'Mij naam is Noël Thomson, piraat en liefhebber van de zee.' het klonk zo formeel dat ik even in mezelf grinnikte en haar gezichtsuitdrukking bestudeerde. Waarom ik haar vertrouwen wou winnen, was me nog steeds niet duidelijk. Enkel dat ik haar graag wilde leren kennen.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien