• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)

    Sid - Natambu Mmba - 25
    C18 - Ace Franklin Johnson -24


    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Nenuphar - Nerissa Dyce - 18


    De Aveloniërs:
    Stamhoofd:
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19
    Peyrac - Noémielle Dian Dewi - 19

    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22

    'Regels'
    Het zijn geen 'regels', meer dingen om jullie even aan te herinneren.

    - We verwachten geen posts van 800 woorden, maar doe liever wel je best om een redelijk stukje te plaatsen.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Meld het dan, dan brengen we je personage wel om het leven of iets dergelijks.
    - Gelieve geen grote dingen voor andere personages te bepalen.
    - Je hoeft niet dagelijks te posten, maar het is prettig als je je personage niet verwaarloosd.
    - Probeer je een beetje in te leven en je een beetje aan de verhaallijn te houden. Je mag natuurlijk wel een beetje afwijken, maar liever niet te veel.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Vraag even om een korte samenvatting.
    - je mag gerust wat meer personages aanmaken, graag zelfs.

    [ bericht aangepast op 6 april 2012 - 15:00 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Gavin Sloan Honiahaka.

    “Een middel tegen uw rode huid?” Herhaalde hij zodat het nog wat beter tot hem door drong. “Zorg ervoor dat u zo rond de middag uit de zon blijft in het vervolg. Verder zou ik u door verwijzen naar de arts van de stam, zij heeft hier veel meer verstand van dan ik of Aiyana. Ziet u, wij hebben die informatie niet nodig omdat ons lichaam al vanaf onze geboorte aangepast is op dit klimaat. De arts heeft nu zeker wel tijd voor u.” Zijn ogen volgden de handeling van de hand van Sygmund. Echt, waarom besteedde hij hier aandacht aan? Gavin zijn blik gleed over de omgeving heen, om met een zekere interesse terug naar Sygmund te kijken toen hij vroeg of hij wat voorbeelden kon noemen van valkuilen. Kijk, dit gesprek begon nu ergens op te lijken. “Let op het moeras een stuk noordelijk van de stam, erg verraderlijk. Je kunt het moeras in je voordeel laten werken, maar dat voor elkaar krijgen zou ik u niet aanraden. Uw bemanning is – neem me de woorden niet kwalijk – te lomp om behendig door het water heen te lopen zonder te ver in de modder vast te geraken.’’ Toen hij nog een kleinere jongen was had het hem ook lang gekost om – net als zijn vader en broer – de werking van het moeras te doorgronden om dat vervolgens in zijn voordeel te kunnen gebruiken. Het was wonderbaarlijk hoe moeder natuur zichzelf beschermde tegen indringers. Regelmatig was Gavin helemaal onder de modder terug gekomen wanneer hij pogingen had gedaan om het moeras net zo over te steken zoals de grote mannen dat deden. “Het hoge gras na het bos kan zelf geen kwaad maar de dieren die er in leven bijten en goed hard. De meeste dieren zijn banger voor ons dan wij voor hun. Toch is er enkeling die of in een paniekaanval bijt of gewoon bijt naar de bedreiging, denk hierbij aan vliegende slangen. De beten die deze dieren toebrengen zijn vaak niet dodelijk al is het mogelijk goed ziek te worden na een beet. Zorg er daarom voor dat de enkels en voeten van u en uw bemanning goed zijn ingepakt als u zich daar bevindt, gebruik daarvoor linnen doeken. Die zijn geluidsloos, in tegenstelling tot de schoenen die jullie dragen.” Hij dacht na of hij nog wat was vergeten te melden toen hem nog een valkuil te binnen schoot. “Pas vooral op met het drijfzand, als je daar eenmaal in bent vast geraakt zul je sterven. Het drijfzand bevind zich wel een redelijk eind westelijk van het dorp maar zorg ervoor dat uw mannen niet in die richting gaan. “ Zijn blik gleed over het gezicht van Sygmund heen, om te zien of alle informatie nog tot hem door drong. Want als hij hier voor Piet Snot stond te praten dan was hij weg, dat mocht duidelijk zijn. “Let er vooral op dat u en uw bemanning zich niet bekommeren om de vrouwen en kinderen, dat leidt af van de vijand.” Sloot hij zijn verhaal af met een laatste waarschuwing.Hij trok een vragend gezicht om te zien of er nog iets onduidelijk was voor Sygmund.


    Stand up when it's all crashing down.

    Ugh, sorry, sorry, sorry! Ik had het even nog al druk en toen dat voorbij was ben ik deze RPG eigenlijk vergeten... Echt sorry. Kan ik Mallory (PM) op iemand afsturen of zo?


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    Fae schreef:
    Ugh, sorry, sorry, sorry! Ik had het even nog al druk en toen dat voorbij was ben ik deze RPG eigenlijk vergeten... Echt sorry. Kan ik Mallory (PM) op iemand afsturen of zo?


    Geen probleem hoor [:
    We hebben 2 nieuwe joiners.

    Vorige pagina onderaan is een post van narissa, die kan je lastig gaan vallen?


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Fae schreef:
    Ugh, sorry, sorry, sorry! Ik had het even nog al druk en toen dat voorbij was ben ik deze RPG eigenlijk vergeten... Echt sorry. Kan ik Mallory (PM) op iemand afsturen of zo?

    Ja, je kan der op mij afsturen! Hihi, ik ben net nieuw in deze Rpg dus ja, C:


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Oké, ik ga typen, momentje ^^


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    Mallory Farrah Pierce
    Mijn vingers tikten een regelmatig ritme op de rots waarop ik was gaan zitten, terwijl ik uitkeek over wat ik kon zien - niet bijster veel. Het strand, de zee. Mooi uitzicht, maar er gebeurde niet veel. De rotspunt stak uit tussen de bomen, maar vanaf beneden was ik zo goed als onzichtbaar. Iedereen die niet gericht op zoek was naar eventuele gestaltes die hier zouden kunnen zitten, zou er geen vinden. Ik was hier gekomen om na te denken, maar na een tijdje waren de meeste gedachten vreemd genoeg opgehouden. Misschien waren ze weggewaaid met de zoute zeewind. Het was al een paar uur rustig en stil, op het geluid van de branding, een stel vogels en het tikken van mijn vingers na, toen zacht gezang me liet opkijken. Ik liet mijn kleermakerszit voor was hij was en ging op mijn buik liggen, waarbij ik met mijn hoofd nét over de rand hing. De zanger bleek een zangeres te zijn, van ongeveer mijn leeftijd. Het lied kende ik wel - volgens mij was er geen piraat die het niet kende - en ik bleef stil tot het was afgelopen. Toen nam ze echter een slok rum, en bij het zien van de fles besefte ik dat ik best dorst had gekregen. Rustig klauterde ik naar beneden en liep op de jonge vrouw af, die ik wel eens op de Mermaid had zien lopen.


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    Nerissa Dyce.
    Bijna heb ik de hele vragenlijst kunnen invullen in mijn hoofd, en goot wat rum achterover. Met gevolg dat ik achterover viel, en ik lacherig op de grond lag. Geen idee waarom ik moest lachen. Ik deed het gewoon zonder erbij na te denken.
    Ik deed mijn ogen even dicht, maar hoorde toen dat iemand mijn kant op kwam lopen. Mijn ogen deed ik weer open, en een vrouw, ik schat rond mijn leeftijd, was mijn kant op gelopen. Ik kneep mijn ogen samen vanwege het felle licht dat in mijn ogen scheen, en probeerde goed te kijken of ik haar herkende. Wel ja, af en toe zag ik haar wel. Maar ik kan me geen van de namen herinneren. Daar ben ik zo slecht in, maar ik geef dit niet toe. Nee, ik moest wel gek zijn om dit te doen.
    'Hey, matey.' Zei ik, met mijn ogen nog samengeknepen. 'Weet jij wat er nu allemaal gaat gebeuren?' Eerlijk gezegd, was ik al vanaf de hele reis die we gemaakt hebben onder een steen gaan liggen, spreekwoordelijk gezegd natuurlijk. Ik had er helemaal niks van gevolgd, maar nu was ik best nieuwsgierig. Wat moesten we ervoor doen om eerder die schat te krijgen dan de bemanning Medusa en hun Captain? Behalve dan de vertrouwen te winnen van de bewoners op het eilan
    d..


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Sygmund - Kapitein PM.

    Ik knik bij zijn voorstel om de dorpsarts tegemoet te gaan. Ik zou Leopold hebben gevraagd, mits hij niet druk was met de man die een zonnesteek te pakken heeft gekregen. Op het moment is dat urgenter dan mijn situatie. Alhoewel.. ik me afvraag hoelang het bij mij nog gaat duren eer ik hetzelfde lot mag ontvangen.
    De man voor me specificeert zijn uitleg.
    "Let op het moeras een stuk noordelijk van de stam, erg verraderlijk. Je kunt het moeras in je voordeel laten werken, maar dat voor elkaar krijgen zou ik u niet aanraden. Uw bemanning is – neem me de woorden niet kwalijk – te lomp om behendig door het water heen te lopen zonder te ver in de modder vast te geraken." Ik knik. Hij gaat verder. Gedurende deze tijd sla ik hem gade en kom tot de conclusie die ik al eerder heb getrokken: als we dit willen winnen, zullen we ons schoeisel voor wat anders moeten omruilen. Het is goed dat hij dat drijfzand noemt, beter dat we dat nu weten dan wanneer het te laat is. Deze opdracht zal een ijzersterke discipline vergen en een heel andere aanpak dan onze reguliere gevechten. Ik weet hoe zeer de bemanning ervan houdt om te plunderen en dingen aan gort te slaan - zie Tortuga - maar dit kunnen we ons op het moment niet veroorloven. Dat gaat nog leuk worden om ze uit te leggen.
    Ik trek even verbaasd een wenkbrauw omhoog als hij zegt dat we ons niet om vrouwen en kinderen moeten bekommeren. Zoals ik het zie, zal dat laatste punt niet van toepassing zijn op ons.
    'We zijn niet van plan het gevecht in het dorp plaats te laten vinden, als het ervan komt.' Ik tover nog een sigaar tevoorschijn en steek hem op. Ik ben me ervan bewust dat ik niet kan roken als Dalton en de zijnen ons op de hielen zitten, maar voor nu kan het nog geen kwaad.
    'Ik dank u voor de informatie. Dit is cruciaal voor ons.' Met die woorden draai ik me om en loop op mijn dooie gemakje weer terug richting het dorp.


    No growth of the heart is ever a waste

    Mallory Farrah Pierce
    'Geen flauw idee,' grijnsde ik. Ik plofte naast haar neer en wierp een blik op de fles rum, die ondanks het feit dat de vrouw al aangeschoten was nog aardig vol zat. 'Als die lui van de Medusa dwars gaat liggen hebben we een probleem, en ik wil sowieso die schat hebben - al is het maar omdat ik het niet kan uitstaan als zij ermee vandoor gaan.' Opnieuw wierp ik een blik op haar. Ja, ik kende haar wel, ze was beslist van de Mermaid en ik vermoedde dat iemand me haar naam ooit had verteld. Waarschijnlijk. Vast wel. Nou ja, feit was en bleef dat ik hem niet meer wist. 'Ik ben Mallory, trouwens.' Met een beetje mazzel zou ze me haar naam dan ook vertellen - en misschien kreeg ik nog wel een paar slokken rum te pakken.


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    Nerissa Dyce.
    Af en toe betrapte ik haar erop dat ze naar mijn fles met rum zat te kijken, en hield de fles rum toen bij me. Geen denken aan. Misschien als ze het zou vragen, maar ik geef het niet uit mezelf. 'Als die lui van de Medusa dwars gaat liggen hebben we een probleem, en ik wil sowieso die schat hebben - al is het maar omdat ik het niet kan uitstaan als zij ermee vandoor gaan.' Had ze geantwoord. Oke, gelukkig was ik niet de enigste die er niet zoveel van wist en een ongewone glimlach kwam op mijn gezicht. De rum bracht ik weer naar mijn mond, en de fles was al halfvol toen ik het weer in het zand zette. 'Ik ben Mallory, trouwens.' Zei ze. Ah, maar natuurlijk! Zo heette ze! Het schoot meteen mijn hoofd in toen ze haar naam noemde. 'Dat wist ik wel.' Loog ik. 'Ik heb zin om wat actie te ondernemen,' zei ik. 'Ik weet alleen nog niet wat.' Ik had mijn naam niet verteld. Ik ging er namelijk vanuit dat ze mijn naam wel kende, en zo niet.. Tsja, dan hoorde ze 'm waarschijnlijk vanzelf ergens nog wel een keertje.

    [ bericht aangepast op 1 maart 2012 - 20:20 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Noémielle Dian Dewi - Avaloniër - arts

    Tegen mijn zin reageerde ik op de roep van mijn moeder door langzaam op te staan en op een slentertempo naar haar toe te gaan. "Noémielle, waar bleef je nou? Ik heb water nodig! En snel een beetje." Ik beet hard op mijn lip om een weerwoord te onderdrukken. Als moeder aan het werk was, was ze altijd kortaf en sinds de dood van Phani en de geruchten over die, hoe heette hij ook alweer, Oliver dacht ik, die eraan kwam, was ze al helemaal niet meer te genieten waardoor ik liever zo ver mogelijk van haar wegbleef. Het was maar zo. "Ah, godverdomme!" Ik gooide ijzeren de teil op de grond en trapte er een paar keer tegen zodat de spin die erin zat er zeker uit zou zijn. Met nog een paar kleine angstgeluidjes nam ik de teil terug in mijn handen en ging water halen. "Noémielle, kan het een beetje, ja? Waar was al dat geluid nu weer voor nodig en waar blijft mijn water!" Nu ze het toch niet zag permitteerde ik het mij om een keer met mijn ogen te rollen. "Komt er zo aan!" Met een snelle pas beende ik naar de waterbron en vulde de teil. "Alsjeblieft." De klap van het ijzer dat in aanraking kwam met het hout van de tafel weerklonk door de hele ruimte maar nog voor ze er commentaar op gaf, verdween ik door de deuropening, recht het bos in.


    Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld en soms ben ik een kwartelei.

    Gavin Sloan Honiahaka.

    'We zijn niet van plan het gevecht in het dorp plaats te laten vinden, als het ervan komt.' Hij knikte, dat was mooi. Het gevecht willen uitvechten in het dorp was namelijk behoorlijk stom te noemen, want dan werd direct alles kort en klein geslagen. Zijn ogen keken even vernietigend naar de sigaar, als hij het maar niet in zijn hoofd haalde om die niet uitgemaakt op de grond te gooien. 'Ik dank u voor de informatie. Dit is cruciaal voor ons.' Hij wou zeggen dat hij Aiyana mocht bedanken aangezien hij anders de informatie niet had door gegeven, maar dat liet hij uit zijn hoofd. Dat klonk namelijk alsof hij de informatie nooit had gegeven als het niet van Aiyana had gehoeven en dat was niet waar. Als Sygmund hem er naar had gevraagd had hij het wel verteld, zij het met enige tegenstribbeling. “Geen probleem.” Hij keek Sygmund na totdat die uit het zicht was verdwenen. Even dacht hij na, moest hij nog langs het stamhoofd om te melden wat hij had ontdekt op zijn zwerftocht? Nee, dat kon hij ook nog wel later vandaag doen. Dat was misschien ook beter, zodat hij nu even kon ontspannen. Traag liep hij terug naar het dorp maar bij een van de laatste bomen van het bos hield hij halt. Hij zette zichzelf op de grond, met zijn rug tegen de boom aan. Vanaf hier kon hij een deel van het dorp overzien zonder dat veel mensen weet hadden dat hij er was, wat er voor zorgde dat hij rust had. Zijn blik gleed naar zijn onderarm, die opnieuw pijn deed. Waar had hij die eeuwige pijn toch aan verdiend? Hij had nooit wat verkeerd gedaan? Altijd had hij de stam op de eerste plaats gezet en nu hij dat nog steeds deed bleef die pijn maar aanwezig. Was het misschien een teken? Een teken dat hij vaker aan zichzelf moest denken voordat hij aan de stam dacht? Omdat hij zijn eigen lichaam anders sneller kapot maakte? Hij had zoveel vragen maar geen enkel antwoord. Met een zucht sloot hij zijn ogen, de pijn probeerde hij uit te bannen. Wat had hij een zin in de massage die hij straks van Aiyana zou krijgen, dan zou hij echt kunnen ontspannen en de pijn voor een moment kunnen vergeten.


    Stand up when it's all crashing down.

    Aiyana Kateri Chestio.
    Zwijgend zat ik onder een boom en terwijl ik bedenkelijk voor me uit keek haalde ik de vlecht uit mijn haren. Plots hoorde ik dat er iemand aan kwam. Geweldig, net nu ik dacht even alleen te kunnen zijn... Toen ik haar valse glimlach zag had ik de neiging op te staan en weg te lopen, maar dat pleziertje gunde ik haar niet. In plaats daarvan stond ik op en sloeg mijn armen over elkaar.
    "Zeg eens, Aiyana. Ik heb gehoord dat je broer je heeft afgezet. Hij schijnt je niet sterk genoeg te vinden.. Ach, ik vertel je enkel van wat ik gehoord heb, maar ik moet wel bekennen dat ik mijn kleine zusje ook niet graag naast me zou willen hebben.
    Loopt alleen maar in de weg," zei Nivera me en ik voelde mijn haat jegens mijn broer groeien. Hoe had hij me dit aan kunnen doen? Hij had me voor schut gezet voor de hele stam, iedereen had tegen me opgekeken maar nu? Nu twijfelde ik daar aan. Ik bedoel, als zelfs het stamhoofd al aan zijn eigen zusje twijfelde, dan moest ze wel vreselijk slecht zijn, nietwaar? Ik onderdrukte een hele scheldtirade tegen Nivera en sprak in plaats daarvan kalm tegen haar, alsof het me niet kon schelen.
    "En jij mag zeker wel meevechten?" Ik dwong mezelf tot een klein glimlachje. Iedere vrouw moest weg uit het dorp tijdens de strijd en Nivera was daar geen uitzondering op die regel. Ze had dus geen enkele reden om op me neer te kijken. Zacht beet ik op de binnenkant van mijn wang en streek vervolgens een lok haar achter mijn oor. "Chaluwen bekommerd zich gewoon om zijn volk.. Het is iets om dankbaar voor te zijn." Ongelofelijk dat ik hem momenteel verdedigde! Hij mocht me dankbaar zijn. "Hoor jij trouwens niet in het dorp te zijn? Of voel je je plots te goed om te helpen?" merkte ik op, "Hoe dan ook, ik heb wel wat belangrijkers te doen dan hier met jou te staan praten, ik zie je vast nog wel," met die woorden beëindigde ik het gesprek. Ik liep langs haar heen terug richting het dorp. Ik moest het hier echt over hebben met Chaluwen... Dit kon ik me niet veroorloven. Eerst eens kijken of Gavin had gedaan wat ik hem gevraagd had. Toen ik bij het dorp aankwam voelde ik de priemende blikken, maar nadat ik ze een dodelijke blik toegeworpen had was dat ook over. Uiteindelijk vond ik Gavin onder een boom en zwijgend ging ik naast hem zitten, vanaf hier had je mooi uitzicht over het dorp. De spanning die in het dorp heerste was zelfs hier te voelen. "Ben je naar Sygmund geweest?" vroeg ik uiteindelijk.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Leopold Smith - Scheepsarts, Medusa.
    'Eerlijk gezegd, mister Smith, is mijn medische kennis vrij beperkt. Om niet te zeggen miniem,' antwoord ze. Ik had niets anders verwacht. Ze mag dan wel op haar eentje hier zijn geraakt, maar je kan in één oogopslag zien dat ze nooit meer heeft geleerd dan wat ze alle rijke jongedames tegenwoordig leren. Niet veel dus.
    'Wel, een zonneslag zoals deze behandel je dus met natte vodden, vocht toedienen en rust. Hij heeft nu barstende hoofdpijn en dat komt omdat hij uitgedroogd. Met andere woorden: drink genoeg en loop niet de hele tijd in de zon.'
    Wat later komt Engel terug met een paar mandarijnen. Net wat mijn patiënt nodig heeft. Dankbaar neem ik ze aan en geef er eentje aan Josephine. ‘Jij kan ook wel wat vitaminen gebruiken,’ zeg ik: ze ziet nogal bleek rond haar neus. Ik grinnik zachtjes, toch wel geamuseerd door de vervelende spanning die er tussen de twee hangt en vastberaden om uit te vinden wat de oorzaak ervan is. Engel kijkt wat zorgelijk naar de man en ik haal geruststellend mijn schouders op. ‘Hij speelt gewoon toneel met al dat gekreun, het is niet zo erg als het lijkt. Rust en vocht gaan wonderen doen.’
    Ondertussen begin ik ook een mandarijntje te pellen, om aan de piraat te geven. Ineens verschijnt er een gespierde kerel, van hetzelfde kaliber als de wachten naast het stamhoofd die Sygmund en ik de eerste dag in de hut tegenkwamen en zo gauw hij zijn mond opentrekt, beslis ik dat hij een vervelend, arrogant mannetje is. Kortom; een passend persoon om een groep primitieve krijgers te leiden. Ik snuif. Denkt waarschijnlijk ook dat zijn houten boogje veel efficiënter is dan mijn pistool.
    ‘Gaat het?’ vraag ik Josephine zo gauw het tweetal vertrokken is. De ‘tips’ van zulk een kerel kan ik missen als kiespijn. Ik kijk mijn nieuwe protégée even aan, een beetje bezorgd, een beetje nieuwsgierig, maar vooral erg vriendelijk. Veel vriendelijker dan ik doorgaans ben, maar dat komt vooral door haar. Ik mag haar wel, al ben ik desondanks niet van plan haar ooit te gaan vousvoyeren.

    [ bericht aangepast op 3 maart 2012 - 14:38 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Sygmund - Kapitein PM.

    Als ik de sigaar op heb gerookt, mik ik hem op de vochtige vloer van de jungle. Zo. Dat zou ervoor moegen zorgen dat het bos niet af fikt. Zwijgend loop ik het dorp binnen, waar een paar piraten me al opwachten.
    'Zeg, wat zijn uw orders, Engel?' Ik kijk even naar de hemel.
    'Het zal niet lang meer duren voor de zon ondergaat, misschien nog een paar uren. Dan vertrekken we.' De man kijkt me geschokt aan.
    'W-wat? In het donker? Eh, weet u zeker dat-' 'Ja. Ik ben me bewust van het risico, maar als we nu niet vertrekken, verliezen we kostbare tijd. We zijn immers al kostbare tijd verloren. Dus als je wil rusten, doe het nu. Zeg dit tegen de rest, maak nu je voorbereidingen en neem rust. Ik ben op zoek naar de dorpsarts.' Wat verbaasd kijkt hij me na. Ik hoor hem haast denken: Engel moet compleet meshogge zijn om in vreemd terrein 's nachts op pad te gaan. Het lijkt ook haast op een zelfmoordmissie, maar hoe eerder we hebben waarvoor we gekomen zijn, hoe eerder we weg kunnen. Misschien hoeft het zelfs niet tot een confrontatie te komen. Bovendien.. is het van groot belang dat we doorkrijgen hoe de natuur hier 's nachts in zijn werk gaat, wat we in ons voordeel kunnen gebruiken.
    Ik loop de weggetjes door op zoek naar de dorpsarts. Na een paar verwijzingen vind ik hem, een oude man, genietend van zijn sigaar. Zelf gedraaid, zie ik. Van de bladeren die hier groeien. Misschien zou ik hem dat ook eens moeten vragen.
    'Mijnheer, mag ik u storen?' De man kijkt op.
    'En wie mag jij zijn?' 'Sygmund Engel, mijnheer.' En ik steek de hand uit.
    'Wat moet je? Ik hoop dat je snapt dat ik het niet op vreemdelingen heb.' Ik glimlach voorzichtig.
    'Ja. Dat begrijp ik. Ik ben hier om een gunst te vragen, namelijk een middel tegen verbranding.' Ik schuif de mouw weer omhoog. De man komt overeind en kijkt gebiologeerd naar de arm.
    'Je huid kan de zon niet hebben. Ik heb nooit te maken met dit soort gevallen omdat iedereen van nature al een afweerweersysteem heeft, maar ik denk dat ik wel wat voor je heb.' Ik knik dankbaar en volg hem. Ineens draait hij zich om en kijkt me doordringend aan. Ik schrik even en zet een stap terug.
    'Je snapt natuurlijk wel dat ik er wat voor terug wil he,' zegt hij met een speelse blik. Wat verrast kijk ik hem aan.
    'Eh..' Ja, wat zou ik hem kunnen geven? Geld is van geen enkele waarde voor hem. Peinzend kijk ik naar de lucht.
    'Ik heb wat,' zeg ik en graaf in mijn zak. 'Eersteklas sigaren van de andere kant van de wereld.' De man bekijkt de sigaren en neemt er een in de hand. Ik steek hem voor hem aan.
    'Ze zijn wel dun,' zegt hij argwanend. 'Probeert u maar.' De man neemt een paar trekken.
    'Oh. Perfect, de smaak bevalt me. Hoeveel heeft u er?' Ik glimlach.
    'Hier. Neem ze allemaal maar. Ik moet toch proberen te stoppen met roken.' Ik geef mijn twintig resterende sigaren aan hem. Perfect. Nu zal Dalton me in elk geval niet meer op kunnen merken aan de geur van mijn rook.
    'Stoppen met roken? Wat een idioot plan. Hoe dan ook, kom maar mee.' Ik volg hem de hut in. Hij verzorgt mijn huid met een aantal bladeren waarvan ik de namen niet weet. Vervolgens geeft hij me een linnen tas bladeren in handen.
    'Gebruik deze als het weer voorkomt. De bladeren hebben een aparte vorm, je zal ze in de natuur altijd in noordelijke richting kunnen vinden, in vochtig, donker gebied.' 'Dank u.'
    Hij grijnst.
    'Nee, jij bedankt voor die sigaren.'

    [ bericht aangepast op 3 maart 2012 - 13:37 ]


    No growth of the heart is ever a waste