• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)

    Sid - Natambu Mmba - 25
    C18 - Ace Franklin Johnson -24


    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Nenuphar - Nerissa Dyce - 18


    De Aveloniërs:
    Stamhoofd:
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19
    Peyrac - Noémielle Dian Dewi - 19

    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22

    'Regels'
    Het zijn geen 'regels', meer dingen om jullie even aan te herinneren.

    - We verwachten geen posts van 800 woorden, maar doe liever wel je best om een redelijk stukje te plaatsen.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Meld het dan, dan brengen we je personage wel om het leven of iets dergelijks.
    - Gelieve geen grote dingen voor andere personages te bepalen.
    - Je hoeft niet dagelijks te posten, maar het is prettig als je je personage niet verwaarloosd.
    - Probeer je een beetje in te leven en je een beetje aan de verhaallijn te houden. Je mag natuurlijk wel een beetje afwijken, maar liever niet te veel.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Vraag even om een korte samenvatting.
    - je mag gerust wat meer personages aanmaken, graag zelfs.

    [ bericht aangepast op 6 april 2012 - 15:00 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    ^^

    Chaluwen Chestio - Stamhoofd
    Er verscheen een koudbloedige blik in mijn ogen, die er voor zorgde dat ik met mijn vuist hard op de tafel naast ons sloeg. "We hebben geen keuze, Aiyana.
    Hoe goed je ook bent, hoe snel ook. Ik laat je niet vechten, als we beiden sterven, wie zorgt er dan voor het dorp?" Mijn stem was furieus, en op dit moment pikte ik geen tegenspraak.
    "Toen je, je bij de krijgers mocht voegen formuleerde ik één voorwaarde. Ik zou je behandelen zoals elke andere vrouwelijke krijger. En die begeleiden het dorp. Jij dus ook, Aiyana. Ik duld geen verraad. Jij weet daar als geen andere de consequenties van. Mijn besluit staat vast. Dit is de enige optie op korte termijn. Het zij zo, begrepen?" Ik probeerde mijn stem enigszins onder controle te krijgen, tevergeefs. Ik voelde de hitte die tegen mijn huid plakte, en de diepe frons tussen mijn wenkbrauwen.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Aiyana Kateri Chestio
    Hij was echt pissig, drong tot me door. Ik slikte. Ik schrok van de knal die werd veroorzaakt doordat hij met zijn vuist op de tafel sloeg, maar herstelde me gauw. Als we beiden stierven..? Dat zou niet gebeuren, daar was ik zeker van. We hadden vaker gevochten en kwamen altijd goed uit de strijd, waarom zou het nu anders gaan? Het leek onmogelijk in mijn gedachten. Zwijgend liet ik zijn preek over me heen komen terwijl ik voelde hoe ik witheet was van woede. Hoe kon hij me zo behandelen? Alsof ik nog een klein kind was, bedacht ik me geërgerd.
    "Het zij zo, begrepen?" Hij was eindelijk uitgesproken. Ik zweeg nog een paar seconden en likte een keer langs mijn lippen.
    "Ik dacht dat je meer vertrouwen in me had," zei ik uiteindelijk, zijn vraag negerend. Vervolgens liep ik richting de uitgang, maar bleef nog even staan. "En overigens ook in jezelf," voegde ik er nog aan toe en liep toen naar buiten. Ik merkte hoe een paar mensen naar me keken, maar na ze een waarschuwende blik gegeven te hebben gingen ze al gauw weer verder met hun dagelijkse taken. Ik had ontzettende zin om een potje te gaan zitten mokken. Ik liep naar de rand van het dorp en klom met het meeste gemak in een boom, waarna ik op een dikke tak ging zitten. Vanaf waar ik zat had ik mooi uitzicht over het dorp. Zwijgend tuurde ik voor me uit. Waarom liet hij me niet gewoon meevechten...? En zou hij me werkelijk straffen als ik wél bleef om mee te vechten? Peinzend beet ik op mijn onderlip. Het voelde alsof de problemen zich elke dag op bleven stapelen en soms was ik het liefst gewoon verdwenen, maar dat kon niet.
    Ik stopte met het bijten op mijn onderlip en zuchtte. Hij bedoelde het vast goed, Chaluwen, en ik wist dat het zwaar was zoveel verantwoordelijkheid te hebben maar toch... Het bleef me dwars zitten en ik wist niet hoe ik het kon verhelpen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Abigail Rosaline Valence
    Ik was samen met Tristan in de schaduw van een boom gaan zitten en ik leunde zwijgend met mijn hoofd op zijn schouder. Het was heerlijk om de hitte even te kunnen ontvluchten. Toen ik zwijgend naar de zee aan het turen was voelde ik zelfs even hoe een koel briesje mijn huid streelde. Een aangenaam gevoel en ik deed mijn best het vast te houden. Met mijn hand zocht ik die van Tristan en vlocht mijn vingers in die van hem. Het was prettig zo even te zitten met Tristan, even niet piekeren over van alles. Ik sloot mijn ogen voor een paar seconden en zuchtte tevreden. Op deze manier leek het allemaal niet zo erg. Mijn blik gleed naar de piraten die de tijd doodden met gokspelletjes. Zo te horen ging het niet helemaal eerlijk, zoals gewoonlijk, maar dat leken sommigen nog steeds niet door te hebben aan het boze getier te horen. Ik draaide mijn hoofd om Tristan aan te kijken. "Zullen we even gaan lopen? Het ziet er toch niet naar uit dat we snel zullen vertrekken, volgens mij is de kapitein van plan te wachten tot het donker is," stelde ik voor en stond al op. Ik werd slaperig en stijf van het zitten, maar ik wilde ook nog wat meer informeren over de muiterij. Wie er nou allemaal van plan waren mee te doen en dergelijke. Toen Tristan was opgestaan liep ik samen met hem de rimboe in. "Dus," begon ik toen ik het vermoeden had dat we ver genoeg weg waren van alle mogelijk luisterende oren, "wie doen er nou allemaal mee en wat is het plan?" Het was nu officieel, ik had gezegd dat ik mee zou doen en kon dan ook niet meer terugkrabbelen. Niet dat ik dat überhaupt van plan was. Alleen, wie moest er, mocht de kapitein inderdaad 'verdwijnen', dan kapitein worden? Vanuit mijn ooghoeken gluurde ik naar Tristan. Hij zou het wel kunnen, kapitein zijn, maar ik had mijn twijfels erover of hij dat ook werkelijk zou willen. Eigenlijk wist ik nog steeds vrij weinig over hem en ik hoopte nog altijd dat hij me eens wat over zijn leven voordat hij me ontmoette zou vertellen. Ik was erg benieuwd naar bijvoorbeeld zijn ouders, al vermoedde ik dat hij die niet meer had of er geen goede band mee had.
    In de verte hoorde ik water zachtjes kabbelen en dat herinnerde me aan iets dat ik Tristan al eerder had willen vragen, maar wat ik niet had gedurfd. "Ohja, Tristan. Ik wil zeg maar baden, alleen, het punt is dat dat hier alleen kan in meertjes enzo en dat ik eigenlijk niet alleen durf," zei ik zachtjes en wat ongemakkelijk stak ik mijn handen in mijn zakken terwijl ik het schaamrood naar mijn wangen voelde gaan, "en ik vroeg me af of je mee wilt." Deze keer keek ik hem toch aan, terwijl mijn mondhoeken lichtjes omhoog gingen en zo een verlegen glimlachje vormden. Ik was bang dat als ik alleen ging dat iemand me zou betrappen of dat ik zoiets stoms zou doen zoals verdwalen. Of nog erger, dat ik ontdekt werd door een van ie mensen die hier op het eiland bleken te wonen. Tristan was mijn enige optie. Niet dat ik het erg vond, ik was alleen nog altijd even preuts en verlegen als eerst, daar moest ik toch ooit overheen?

    [ bericht aangepast op 14 feb 2012 - 18:11 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ace - Piraat.

    Als ik terugkom op het strand, kijkt de bemanning zwijgend mijn richting op. Het vleugje wind dat langs me heen strijkt, voelt aan als een ijswind die rechtstreeks van de pool afkomt. Maar in plaats van verachting en woede, kijken ze me medelevend aan. Voorzichtig stap ik dichterbij en voeg me bij de rest. Ik voel een hand op mijn schouder en ik kijk in de ogen van een jonge dekzwabber.
    'Ik weet niet wat ik had gedaan als ik jou was. Een onmogelijke keuze.'
    'Ik heb hem vermoord,' fluister ik zonder hem aan te kijken. Op zo'n zachte toon dat waarschijnlijk niemand me kan horen.
    'Dat wapen.. het lag in mijn handen.' Hij kijkt me verbaasd aan.
    'Wat bedoel je?' Ik kijk hem nu fel aan.
    'Opdracht geven tot moord is net zo erg als de moord zelf begaan. Ik ben niet beter dan Oliver zelf. Geen haar. Ik heb het recht niet om mezelf geen piraat noemen, om mezelf een mens te noemen.' Dan wordt zijn blik feller, iets waar ik licht verrast door ben. Een jongen waarvan ik de naam niet eens weet.
    'Het is niet de eerste keer dat je een leven hebt genomen, onthou dat goed. Ik heb gehoord wat je op Tortuga hebt gedaan. Bij die roofactie zijn ook doden gevallen.' Ik knik. Ik ben me wel bewust van dat feit. Sterker nog; ik weet exact hoeveel mensen ik heb gedood in mijn leven. Vijf. Vijf lichamen zijn door mijn toedoen gestorven. Vijf paar ogen gedoofd.
    'Precies. Wanneer houdt het op, wanneer is het genoeg? Ik heb mannen hun levens genomen die het mijne moesten nemen. Hun vrouwen zullen nooit meer hun man weerzien, hun kinderen nooit meer hun vader. En ik deed maar alsof het me niks kon schelen, alsof ze me mochten verrotten in de hel. Maar weet je wat het is? Ik zal uiteindelijk degene zijn die zal rotten in de hel. Om de keuzes die ik heb gemaakt. Dat is de reden dat ik nooit van de fles kan afblijven. En nu we het erover hebben, ik heb echt dringende nood aan een whisky.' Ik slaak een korte zucht en staar naar een onzichtbaar punt in de verte. We waren hier om een schat? Die schat kan me gestolen worden.


    No growth of the heart is ever a waste

    Genesis Elisabeth
    Ik hoor zachte voetstappen die langzaam verdwijnen, waarna ik diep in - en weer uit adem. Met mijn vingertoppen strijk ik voorzichtig de kwetsbare, zwarte lokken uit mijn gezicht. Als ik me niet vergis hoor ik water stromen, dicht bij genoeg om straks de weg terug te vinden. Ace moet even alleen zijn, en ik heb tijd nodig om mijn lichaam onder controle te krijgen.
    Mijn handen trillen, en mijn zicht is wazig. Ik geef een knikje richting John, en sta dan op om me vervolgens naar het beekje te begeven.
    Het koele water voelt hemels aan op mijn gezicht. Ik strijk mijn jurk schoon, doe mijn haren in de vertrouwde vlecht en was mijn handen zorgvuldig. Om de zweem van bloed te verjagen, wrijf ik mijn hals, gezicht en handen in met de bloemen de in het gras groeien. Die hebben wij thuis ook een een soort glazen tuinhuisje. Ik glimlach wanneer de fruitige bloemengeur mijn neus binnendringt. Thuis.. Ik schud mijn hoofd kort, was alles schoon en sta vervolgens op. Voorzichtig loop ik terug naar het strand. Even blijf ik staan om diverse blikken te peilen. Zullen ze mij verwijten wat John is gebeurt? Ik bijt zachtjes op mijn onderlip, en kruis mijn armen vervolgens voor mijn buik.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Op verzoek van Simoon schrijf ik nog even verder met Bee tot ze dood is ;D Hopelijk dat er tot die tijd niet iets gebeurt waardoor ik haar toch wil houden :') (lol dat klinkt net alsof ze een hondje is) (niet dat ik een hondje zomaar weg zou doen, jullie begrijpen wel wat ik bedoel) (hoop ik)

    Bee - Bemanning Poseidon's Mermaid
    Neuriënd loop ik het bos uit. Ik heb een tak gevonden die waarschijnlijk goed is voor een boog. Mijn eerste zal ik wel niet meer kunnen gebruiken aangezien Leopold er op is gaan staan. Mijn gezicht betrekt bij de herinnering. Hij kan echt een stomme zak zijn soms, maar als ik in leven wil blijven heb ik niet meer opties dan aardig tegen hem zijn. Hij is immers wel de scheepsdokter en ik wil hem niet tegen me hebben als ik met een opengereten buik of rug op zijn behandeltafel lig. Ik kijk op naar de boom waar ik onder door loop als ik een zachte zucht hoor, en zie Aiyana zitten. Verbaasd knipper ik met mijn ogen. Hoe is ze daar helemaal boven gekomen? "Aiyana?" zeg ik verbaasd. "Wat doe je?"

    Josephine Bellafonte
    "Geef me even, ik ben zo terug." Ik knik en kijk met mijn armen over elkaar geslagen opzij. Zenuwachtig zuig ik mijn onderlip naar binnen en bijt zachtjes. Ik gedraag me als een klein kind, maar het is toch logisch dat ik nog boos ben over wat er net gebeurd is? Of moet ik het van me af zetten? Nee, nog nooit heeft iemand het lef gehad zoiets te doen.. Het is meer dan redelijk dat ik boos ben. Ik klem mijn armen tegen mijn borst aan en laat mijn lip weer los. Ergens is het misschien maar goed dat mijn gezicht enigszins een bruine gloed heeft gekregen, anders was de blos van schaamte die nu op mijn wangen ligt nog beter te zien. Ik kijk op als ik Sygmund vanuit mijn ooghoeken zie zwaaien, maar ontwijk zijn blik nog steeds zorgvuldig. Ik laat mijn armen weer ontspannen en tover een beleefd glimlachje tevoorschijn wanneer ik op ze af loop. "Mister Smith." groet ik Leopold met een knik van mijn hoofd en een snelle buiging waarbij ik kort door mijn knieën zak. Terwijl ik weer recht ga staan realiseer ik me dat ik Sygmund niet met dezelfde achting heb begroet, terwijl zijn rang hoger is dan die van Leopold. Snel wend ik me daarom tot hem, maar zonder hem rechtstreeks in de ogen te kijken, en maak dezelfde korte buiging. "Bedankt voor uw hulp, Captain Engel."

    Captain Oliver Dalton - Captain Medusa
    Ik ga zitten in het zand en kijk naar de horizon. De zon staat niet erg hoog aan de hemel meer. "We vertrekken na zonsondergang, Asilah. Zorg dat de rest van de bemanning er van weet en zich op tijd heeft klaar gemaakt." beveel ik zonder haar aan te kijken. Dan pak ik mijn kompas en strijk met mijn duim over het deksel. Het is oud en versleten, maar doet het nog altijd goed. Bovendien geeft het me een vertrouwd en rustig gevoel over het ribbelige, gegraveerde dekseltje te strijken. Ik klap het kompas open, kijk voor een moment naar het wijzertje en de letters en klap het dan weer dicht. Ik snuif, stop het weg in mijn zak, sla mijn armen over elkaar en leg ze op mijn knieën. Een tijdje blijf ik naar de horizon staren als ik me besef hoe kwetsbaar ik nu zit; Met mijn rug naar de bemanning toe, iedereen kan me nu een mes in mijn rug steken, een kogel door mijn hoofd jagen of me wurgen. Mijn ogen vernauwen zich haast vanzelf en ik werp een blik over mijn schouder, maar iedereen staat er nog hetzelfde bij als daar straks. Ik slik en kijk weer vooruit. Met mijn handen stevig in elkaar geslagen staar ik strak naar de ondergaande zon. Niet aan denken. Als het zover is, is het zover.

    Ik ga morgen een stuk schrijven voor Cha, de ziekheid heerst :')

    x


    Feel the fire, but do not succumb to it.



    Volledige naam: Gavin Sloan Honiahaka.
    Leeftijd: 22
    Uiterlijk: Op zijn rechter onderarm heeft Gavin een oud litteken, over de lengte van zijn arm. Die is ontstaan door een gevecht dat hij had met een wild dier dat langer terug vocht dan dat hij had verwacht. Gavin is linkshandig en heeft met zijn mes geprobeerd het dier de nek open te rijten, het dier ontsnapte echter uit zijn greep waardoor hij het mes in zijn eigen arm stak en zo een deel van zijn arm open legde.
    Innerlijk: Gavin is een intelligente, vrolijke jongen die met iedereen graag een praatje maakt. Ondanks dat hij vaak is te porren voor een lolletje neemt hij zijn verantwoordelijkheid als leider van de krijgers erg serieus. Hij treed dan ook met harde hand op als zijn krijgers niet naar hem luisteren. Gavin is beschermend tegenover zijn volk en vooral zijn krijgers, hij gaat liever zelf het gevecht aan met een vreemdeling dan dat hij zijn krijgers daar voor laat opdraaien. Het kost hem dan ook moeite om zijn krijgers ergens op af te sturen zonder zelf mee te gaan, maar dat gaat steeds een stukje beter.
    Rol & rang: Avaloniër, leider van de krijgers.


    Stand up when it's all crashing down.

    Ik wilde vandaag iig reageren, maar ik mag vandaag niet op de computer D:


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Gavin Sloan Honiahaka.

    Het was weer eens zo’n dag waarop het grote litteken op zijn rechter onderarm brandde alsof iemand het in de fik had gestoken. Een uiterst onaangenaam gevoel wat tot zijn grote ergernis steeds weer terug kwam, als gevolg van de langzame periode waarin het litteken had geheeld. Iedere keer als de wond net dicht was had hij hem weer weten open te rijten tijdens een van zijn zwerftochten door de bossen. Hij was te koppig om naar de medicijnman van de stam te gaan waardoor hij op dit soort dagen zichzelf zoveel mogelijk bezig hield om te voorkomen dat hij de wond open haalde zodat het branderige gevoel weg was. Nog niet zo lang was hij weer terug in het dorp toen hij via een bewoonster hoorde dat Aiyana en Chaluwen een meningsverschil hadden proberen uit te vechten waarbij Chaluwen had gewonnen. Hij kende Aiyana lang genoeg om te weten dat ze nu hoogstwaarschijnlijk ergens zat te mokken om het verlies dat ze had geleden tegen haar broer, het stamhoofd. Misschien was het verstandiger om eerst langs het stamhoofd te gaan, met het nieuws dat hij had te melden van zijn zwerftocht, maar hij koos ervoor om Aiyana een bezoekje te brengen. Stapvoets liep hij naar de rand van het dorp toe, naar de plek waar Aiyana heen zou zijn gegaan volgens de vrouw die hij daarnet had gesproken. Het branderige gevoel in zijn onderarm verbeet hij door zijn tanden in zijn onderlip te zetten. Door de kracht waarmee hij zijn tanden in zijn onderlip drukte sijpelde er een klein druppeltje bloed over zijn kin heen naar beneden. Met een vlugge veeg van zijn hand verdween het druppeltje bloed van zijn gezicht af. Zijn hoofd legde hij een stukje in zijn nek zodat hij kon zien wat er allemaal in de bomen zat. Al vrij snel had hij de boom gevonden waar Aiyana in zat, waar hij naar toe liep. Zijn tanden haalde hij uit zijn lip, Aiyana hoefde niet te zien dat hij zijn pijn weer eens verbeet. Dat zou hem toch een opmerking bezorgen die hij nou wel uit zijn hoofd kende, ‘ga nou eens langs de medicijnman.’ Soepel klom hij in de boom, om naast Aiyana te gaan zitten. “Ik hoorde dat je broer weer eens de baas aan het spelen is.” Merkte hij op toen hij zat. Het was logisch dat haar broer de baas speelde, tenslotte was hij stamhoofd maar de ruzie die Aiyana en Chaluwen vaak hadden kon eerder als een broer-zus-ruzie worden gezien dan als een ruzie tussen het stamhoofd en een willekeurige krijger die zijn zin niet kreeg. Zijn blik had hij op haar gezicht gericht, nog altijd was ze een van de mooiste van zijn stam. Toch was hun band puur vriendschappelijk, dat verpesten wou hij ook niet. Langzaam zakte zijn blik af naar zijn onderarm, die hij zo had gedraaid dat het litteken zichtbaar was. Het prikkende gevoel verdween langzaam, al wist hij uit ervaring dat het binnenkort weer terug zou zijn in de heftigere vorm. Dit duurde meestal een dag en dan had hij er weer een hele tijd geen last van. Juist de dagen dat hij er last van had leken langer dan de dagen dat hij het niet voelde. Om de pijn beter te kunnen negeren keek hij terug op naar haar, haar woorden nam hij beter in zich op zodat het pijnsignaal dat zijn hersenen afgaven naar de achtergrond verdween.

    [ bericht aangepast op 18 feb 2012 - 20:07 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Leopold Smith - Scheepsarts, PM.
    'Mister Smith,' groet ze me met haar eeuwige buiginkje en vervolgens ook de kapitein. Ze lijkt nerveus en hij ook, wat ik niet gewoon ben. Ik ga er niet flauw om doen: ze is mooi, op een andere, bekendere manier dan de vrouwen hier en ik ben er zeker van dat er iets tussen die twee is gebeurd. De link tussen haar, een vrouw, en Engels letterlijk maagdelijke reputatie is niet zo heel erg moeilijk te maken en ik besluit haar straks eens uit te horen. Vrouwen praten graag over zo'n dingen, volgens mijn ervaring.
    Mijn patiënt kreunt in zijn slaap en ik besluit dat het weer tijd is om de vochtige doeken te vervangen. Ondertussen staan Sygmund en Josephine daar nog steeds ongemakkelijk om elkaar heen te draaien en voor één keer heb zie ik er het plezier niet van om de situatie nog pijnlijker te maken. Misschien ben ik wel jaloers op Engel, denk ik even, maar ik schuif de gedachte even snel weer van me af.
    Terwijl ik langs mijn bakkebaarden strijk, richt ik het woord tot Josephine: 'Dus, juffrouw, wat weet je van zonneslagen? Want ik heb hier een prachtvoorbeeld van weinig water en veel zon.'
    Ondertussen wissel ik eventjes een blik uit met Engel: zonder dank.

    Tristan komt (:


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Tristan Wright
    'Dus, wie doen er nou allemaal mee en wat is het plan?' vraagt Abby me wanneer we een stuk van de groep weg zijn. Eventjes zwijg ik, terwijl ik ondertussen overweeg of ik haar zou vertellen wat ik doe voor Engel. Ik twijfel, omdat ik niet weet welke plek Oliver op dit moment nog heeft in haar hart. Volgens mij heeft ze ooit wel iets voor hem gevoeld, lang voor ik er was en toen misschien zelfs nog. Hij mag dan nu wel de horrorversie van zichzelf zijn geworden, misschien... Langs de andere kant, ze gaat het niet fijn vinden om te horen dat achter haar rug al een hele tijd contact heb met Engeltje. Dus beter dat ik het haar nu vertel dan later. Ik zucht stilletjes, besluiteloos. Ik wil haar gewoon voor geen goud ter wereld verliezen. Nu niet en nooit niet.
    'Wel, eh, jij en ik. En Ace zonder twijfel, al weet hij het zelf nog niet,' zeg ik. Behalve Ace en Jason heb ik eigenlijk nooit veel vrienden gemaakt op het schip. Wat eigenlijk grotendeels mijn eigen schuld is, ik ben niet zo'n joviale allemansvriend. Plus Olivers overduidelijke afkeuring van mijn persoon, is ook een reden te meer voor anderen om me niet te benaderen.
    En nu dus, het plan. Ineens is het allemaal glashelder. Ik vertel het haar en trotseer haar woede. Ik ben nu tenminste eerlijk.
    Maar net wanneer ik iets wil zeggen, begint zij ook te spreken. 'Jij eerst,' zeg ik met een glimlach.
    'Ohja, Tristan. Ik wil zeg maar baden, alleen, het punt is dat dat hier alleen kan in meertjes enzo en dat ik eigenlijk niet alleen durf... En ik vroeg me af of je mee wilt.'
    De verlegen glimlach waarmee ze het zegt, maar haar helemaal onweerstaanbaar en tot mijn schaamte moet ik bekennen dat de hele muiterij naar mijn achterhoofd verschuift. Abby, baden, ik mee. Wij alleen.
    Ik haal zo nonchalant mogelijk mijn schouders op en knik 'Oké,' terwijl ik eigenlijk plots tot in het diepste van mijn wezen gespannen ben.
    Onhandig zwaai ik met mijn arm in richting van waar het klaterende geluid komt, en loop achter haar aan naar wat een meertje blijkt te zijn.
    Ik heb geen idee of ze nu van me verwacht, maar ik besluit gewoon respectvol met mijn rug naar het water te gaan zitten. 'Ga je gang, ik let wel op,' zeg ik terwijl ik langs haar wang strijk voor ik me neerzet.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Ik ga op vakantie deze week, dus ik ga geen stukjes meer kunnen schrijven. Shogun, Vluuv, Endure: laat je maar gaan met Leopold, Tristan en Natambu :Y)


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Aiyana Kateri Chestio.
    "Aiyana?" hoorde ik iemand van beneden verbaasd zeggen. "Wat doe je?"
    Ik slaakte een zucht en keek naar beneden waar ik Bee zag staan. "Zitten," antwoordde ik nors, nog steeds niet in een goede stemming. Ik was vreselijk pissig en de meesten wisten wel datze dan uit mijn buurt moesten blijven. "Bee, ik zou het appreciëren als je me even alleen laat." Het was meer een bevel dan een verzoek. Toen ze verdwenen was zuchtte ik tevreden en keek weer voor me uit, kort sloot ik mijn ogen en genoot van het koele briesje dat hierboven woei.
    "Ik hoorde dat je broer weer eens de baas aan het spelen is." Ik was aangenaam verrast toen ik die stem hoorde en toen ik mijn ogen opende zag ik daar inderdaad Gavin zitten. Het was alweer een poos geleden dat ik mijn beste vriend gezien had. Als klein meisje had hij me ooit uit het water gered, ik was in een te sterke stroming terecht gekomen en dacht dat mijn laatste uren geteld waren. Tot Gavin kwam. Toen ik ouder werd begon ik mezelf jagen aan te leren en vissen, Gavin bood zijn hulp aan, maar ik wilde het zelf doen. Later ben ik toch naar hem toegegaan en hij had me de fijne kneepjes ervan geleerd, waardoor ik mezelf nu met trots een echte jager kon noemen. Gavin was één van de weinigen waar ik echt respect voor had en hij was als een soort tweede broer voor me.
    "Ja klopt," antwoordde ik nukkig, "dat verhaal heeft ook al snel de ronde gedaan, dan heb je vast ook al gehoord van de gevaarlijke blanken die het dorp naderen." Ik keek Gavin aan en zag meteen dat hij last had van zijn litteken, ik kende hem te goed, zulk soort dingen kon hij niet meer voor me verborgen houden. Toch zweeg ik erover, ik was te pissig om er wat van te zeggen.
    "Hij wilt niet dat ik in het dorp blijf om te vechten! Hij stuurt me weg met de anderen vrouwen. Ik wil ook het dorp beschermen waar ik ben opgegroeid en die kans ontneemt hij me! Verwacht hij nou werkelijk van me dat ik ga sta toekijken hoe anderen vechten voor hun en andermans leven? Maar hij zei me dat hij geen verraad duldde en dat ik als geen ander wist wat de consequenties ervan zijn," ik zweeg een paar tellen en keek weer strak voor me uit, "zou hij me werkelijk straffen als ik toch blijf om te vechten?" Ik haalde kwaad en minachtend mijn neus op. "Hij denkt alleen maar aan zichzelf," sloot ik mijn gemopper af. Meestal hield ik mijn woede in, ik moest immers het goede voorbeeld geven, maar we waren alleen en Gavin en ik waren close, dus liet ik me maar gaan. Het was een hele opluchting.
    Plots schoot me te binnen dat ik met Sygmund afgesproken had en ik vloekte zacht, dat was wel het laatste waar ik momenteel zin in had.
    "Gavin?" vroeg ik en keek hem onschuldig aan, "ik had Sygmund beloofd hem nog wat tips te geven over het vechten in deze omgeving, maar mijn eigen broer vertrouwd me het vechten niet eens toe dus dat is wel het laatste waar ik zin in heb." Ik leg mijn hand op die van hem, puur vriendschappelijk. "Zou jij willen gaan? Je bent de beste krijger en ik weet zeker dat hij er wat van kan opsteken. Ohja, kan je meteen informeren naar de wapens en vechttechnieken van de vreemde blanken? Dat kan nog van pas komen in de strijd, al lijkt mijn broer dat niet door te hebben."


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sygmund - Kapitein PM.

    Tristan duidt me erop dat de man wat licht verteerbaars nodig heeft. Ik knik en kom overeind. Zodra juffrouw Bellafonte genaderd is besluit ik dat het maar eens tijd wordt om op jacht te gaan naar wat fruit om de man iets aan vocht te geven.
    Dan maakt Josephine Bellafonte een korte buiging, iets tot mijn lichte verbazing.
    "Bedankt voor uw hulp, Captain Engel." Ik knik en glimlach wat ongemakkelijk.
    'Geen probleem,' reageer ik en stap van het stel vandaan, op zoek naar fruit.
    Als ik de dorpspoort uit ben slaak ik een zucht. Verdomd, die zal me nu flink haten? Dat ik als ik piraat te boek sta is iets waar ik vrede mee heb, maar als zedenmisdadiger? Ik grijp al gauw naar een sigaar. Het zou me niks moeten schelen ook. Ik heb Dalton om me druk om te maken. Mijn imago kan me ook gestolen worden, de veiligheid van de bemanning is urgenter.
    Het duurt niet lang voor ik een boom met mandarijnen vind, tot mijn verbazing. Ik pluk er een hele hoop af en haast me dan weer terug naar het dorp.
    'Hier, ik heb wat,' zeg ik tegen Leopold als ik weer terug ben. Ik geef hem de mandarijnen aan en hurk bij de man neer. Hij is er niet al te best aan toe.


    No growth of the heart is ever a waste