• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)

    Sid - Natambu Mmba - 25
    C18 - Ace Franklin Johnson -24


    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Nenuphar - Nerissa Dyce - 18


    De Aveloniërs:
    Stamhoofd:
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19
    Peyrac - Noémielle Dian Dewi - 19

    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22

    'Regels'
    Het zijn geen 'regels', meer dingen om jullie even aan te herinneren.

    - We verwachten geen posts van 800 woorden, maar doe liever wel je best om een redelijk stukje te plaatsen.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Meld het dan, dan brengen we je personage wel om het leven of iets dergelijks.
    - Gelieve geen grote dingen voor andere personages te bepalen.
    - Je hoeft niet dagelijks te posten, maar het is prettig als je je personage niet verwaarloosd.
    - Probeer je een beetje in te leven en je een beetje aan de verhaallijn te houden. Je mag natuurlijk wel een beetje afwijken, maar liever niet te veel.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Vraag even om een korte samenvatting.
    - je mag gerust wat meer personages aanmaken, graag zelfs.

    [ bericht aangepast op 6 april 2012 - 15:00 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Endure schreef:
    Nog iemand die Aiyana wilt lastig vallen of andersom?


    Bee? Die zit nog steeds lonely aan haar boogje te werken ;x

    Gavin Slaon Honiahaka.

    "Het spijt me Gavin, ik weet dat dit voor jou ook niet aangenaam is maar dit is geen slagveld en ik ben geen vijand, ik wil je alleen maar helpen want als het aan mij ligt, vecht jij nog een heleboel gevechten uit, oke?" Over die woorden moest hij nadenken. Ze had gelijk, dit was geen slagveld, dit was een strijd in zijn hoofd over wat goed was en wat niet. Een strijd waar hij zich zwak in voelde, omdat hij in zijn beleving altijd moest weten wat goed was en wat niet anders had hij nooit hoofd van de krijgers kunnen worden. Hij wou iets opmerken over wat ze zei; ‘dat hij nog een heleboel gevechten ging uitvechten’ want hij hoopte dat van niet, dat betekende namelijk een tijd van rust en vrede wat veel beter was voor zijn stam dan het gevecht wat er aan zat te komen. Toch hield hij wijselijk zijn mond. De doek die ze om zijn arm heen bond had een mooie donkere kleur zodat hij niet zou opvallen tijdens het gevecht, dat kon hij namelijk niet gebruiken. Hij keek naar Aiyana toen ze recht stond en naar het tentdoek toe liep. Hij was te ver gegaan besefte hij nu, de woede en angst die hij anders alleen in een gesprek met Aiyana eruit liet had hij nu ook in het bij zijn van Noémielle eruit gelaten. Bovendien had hij dat gedaan in een aanval tegen hun wat nooit zijn bedoeling had mogen wezen. Maar ja, spijt komt altijd te laat. Aiyana zou hij wat ruimte geven en bij het eten wel weer zien, waarschijnlijk zou het voor hun beide goed zijn als ze even wat lucht kregen. Toen ze naar buiten was verdwenen ging zijn blik kort naar Noémielle voordat hij ook recht stond. “Bedankt.” Het was slechts een moeilijk hoorbare fluistering maar hij zei het wel. Met zijn arm in de doek gewikkeld liep hij naar de in- en uitgang van de tent. “Ik kom over een paar dagen wel weer langs om er naar te laten kijken.” Zijn emoties volgden elkaar snel op wat hem zwak maakte. Nu hij buiten de tent stond zou hij zich moeten herpakken, de titel hoofd van de krijgers wou hij tenslotte wel blijven dragen. Hij moest nog langs Chaluwen bedacht hij zich, daar zou hij eigenlijk direct heen zijn gegaan toen hij samen met Aiyana naar het dorp liep enkel had zij toen andere plannen gehad. Misschien was het geen verstandig plan om nu langs Chaluwen te gaan, wie weet wat hij wel niet allemaal te horen had gekregen van andere dorpelingen die zijn tirade hadden opgevangen. Aan de andere kant, hij was een sterke man. Sterke mannen gingen geen gesprek uit de weg, ook niet als ze daarbij op hun donder konden krijgen, wat hij ongetwijfeld zou krijgen. De blikken van de mensen uit het dorp schuwde hij zoveel mogelijk terwijl hij richting de tent van Chaluwen liep. “Stamhoofd Chaluwen, kan ik – Gavin – u spreken?” Vroeg hij terwijl hij bij de opening van de tent bleef staan. Het was ongebruikelijk en onbeschoft om hier zomaar de tent van het stamhoofd binnen te lopen, als je dat deed gaf je aan dat je geen greintje respect voor het stamhoofd had. Vanaf de andere kant hoorde hij dat hij binnen mocht komen wat hij zich geen tweede keer liet zeggen. Het tentdoek sloot hij vrij goed achter zich, ze hadden geen pottenkijkers nodig als ze informatie bespraken. “Hoe gaat het met u, stamhoofd?” Was zijn eerste vriendelijke vraag voordat hij vertelde waar hij nou eigenlijk voor kwam. “Ik kom verslag uitbrengen over mijn zwerftocht, over wat ik heb geleerd van Sygmund en over mijn krijgers.” De woorden ‘mijn krijgers’ spraak hij met trots uit, hij was Chaluwen nog altijd dankbaar voor de positie die hij had gekregen. Dat het stukje over mijn krijgers eigenlijk ging over 1 krijger in het bijzonder, Aiyana genaamd, liet hij nog niet blijken. De kans was anders groot dat Chaluwen hem niet eens over zijn krijgers liet vertellen als hij direct aangaf dat het over Aiyana ging na de ruzie die hij met zijn zusje had gehad. Terwijl zijn blik gericht was op het stamhoofd hoopte hij ontzettend hard dat hij geen lucht had gekregen van zijn tirade, al was de kans ontzettend klein dat hij van zijn post werd afgehaald, omdat de strijd er aan zat te komen en niemand anders zijn positie dan zou kunnen overnemen. Daar kwam namelijk nogal wat ervaring bij kijken, nu had je wel ervaring als je krijger was maar de ervaring die nodig was kon je alleen op doen door met de leider van de krijgers van dat moment op te trekken. De leider was dan jouw leermeester en jij was zijn leerling.


    Stand up when it's all crashing down.

    Tristan - Piraat, Medusa.
    'Maar wat ben je nu van plan..? Wachten tot we Engel tegenkomen?'
    Ik sla mijn arm om haar schouders en trek haar tegen me aan. Ik wrijf zachtjes met mijn duim over haar blote arm, een gebaar dat nogal contrasteert met de felheid van mijn woorden. 'We gaan niet wachten. We gaan hem zelf halen. We blijven bij Oliver tot we een stuk in de jungle zitten en hij niet meer op ons let - hebzucht maakt eveneens blind. Dan smeren we hem naar Engel,' fluister ik bijna. Je weet immers nooit wie er hier in het struikgewas verscholen zit, dat heb ik nu onderhand al 2 keer ondervonden. Ik druk een kus op haar hoofd. 'Ik heb Ace gevraagd om straks terug te komen, zodat hij mee kan doen. Vind je dat erg?'
    Ik durf haar niet aan te kijken nu ik haar alles over me heb vertelt. Ik voel me vreemd naakt, onbeschermd nu.

    Sorry dat hij zo kort is..


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Abigail Rosaline Valence.
    "Hmm, klinkt als een goed plan. Hoe eerder we weg zijn bij Oliver, hoe beter," antwoordde ik op fluistertoon, zijn voorbeeld volgend. Het was fijn om te weten dat we eindelijk weg zouden kunnen bij Oliver en ik vroeg me af wat Engel voor persoon was, maar vooral waar hij en zijn mannen zich verborgen hielden. Oliver ging het niet leuk vinden dat zijn aartsrivaal hier eerder was gekomen dan hij en dus een grotere kans maakte om die schat te vinden. Wat die schat ook mocht zijn. "Ik heb Ace gevraagd om straks terug te komen, zodat hij mee kan doen. Vind je dat erg?"
    Ik schudde mijn hoofd. "Nee, we zullen hem nodig hebben." Met zijn tweeën gingen we het niet redden, al vreesde ik dat als Ace mee ging dat die stomme Genesis ook mee zou moeten. Na een korte stilte stond ik op en klopte het zand van mijn kleding. "Laten we teruggaan, dadelijk gaan ze nog dingen denken," zei ik met een knipoog. Erg keek ik er niet naar uit om Ace onder ogen te komen, niet na wat hij gezien had, maar ik zou er helaas niet onderuit kunnen komen. Liet hem alsjeblieft zijn mond hebben gehouden tegen de rest.
    Mijn kleren en haren waren gelukkig wel al droog en omdat het al laat begon te worden was de temperatuur ook veel beter te verdragen. Ik wierp kort een blik op Tristan. Hij hield van me, hij had het tegen me gezegd en hij had me zijn verhaal toevertrouwd. Die gedachte gaf me een gelukzalig gevoel en ik voelde hoe mijn mondhoeken omhoog krulde tot een glimlach.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Nerissa Dyce.
    Mallory had nog niet geantwoord, dus ik liet haar maar zoals 't was en stond op. Ik maakte een knikje met mijn hoofd als begroeting, en liep toen weg. Goed. Ik wordt hier zenuwachtig van.. Nu wil ik echt weten hoe we verder gaan. We hebben min of meer al de vertrouwen van de bewoners van dit eiland. Wat wil de kapitein nu doen? Wat is zijn plan om dat schat in handen te krijgen? Tot nu toe had ik me op de achtergrond gelaten, en bleef gerustig wachten tot er misschien wat actie zou komen. Maar ik werdt onrustig van. Ik wilde het weten, en wel nu. En hoe kan ik dat beter te weten komen dan bij de kapitein? Ik liep het dorp in, en kwam langs een paar tenten. Ik weet dat het nogal onbeschoft is om naar binnen te kijken, maar mijn ogen konden het niet laten. Vanuit mijn ooghoeken keek ik er naar een paar naar binnen, en kwam een paar piraten tegen in dezelfde bemanning als waar ik zat. Ik kan niet op hun naam komen al ligt het op het puntje van mijn tong. Ach, wat zou het? Als ik maar wist hoe de kapitein heet, en verbazend genoeg wist ik dat. Mijn ogen schieten naar een van de tenten. Ja hoor, daar staat de kapitein. Met een paar snelle stappen sta ik voor zijn neus. Ik grijp naar mijn ketting, en bedenk snel hoe ik het ga vragen of zeggen. "Kapitein, weet je al meer over hoe we dit gaan aanpakken?" Nog steeds hou ik het bedeltje vast in mijn hand, en draai er wat mee. "Je weet dat ik niet graag verlies.." Ik stop even met praten, en kijk het bos in. "En vooral niet van een van de ergste vijanden." Eindig ik. Het is tijd voor wat actie. Let's go for that treasure!
    De fles met rum hou ik in mijn linkerhand vast, en ik wist niet zeker of ik dit wel zo kon vasthouden nu ik in het dorp sta. Misschien was dit ook onbeschoft? Nou ja, dat zal ik dan vast wel horen van de kapitein of een van de bewoners. Het liefst van de kapitein zelf of een van de bemanning, en niet van de bewoners - straks keldert hierdoor het vertrouwen, en dat willen we natuurlijk niet.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Natambu/Nate - Piraat, Medusa.
    Nadat de kapitein klaar is met zijn vertoning, verspreid de bemanning zich weer. De woede en het verdriet die in de lucht hangen, zijn bijna tastbaar. Ik blijf als laatste op het strand nog wat dralen, maar de kapitein kijkt maar niet weg van de zee. Even twijfel ik om hem neer te steken en mezelf tot kapitein te benoemen, maar iets in me houdt me tegen. Niet de angst om een moord te begaan, dat soort sentimenten zijn niet aan mij besteed, maar ik heb een laag bewondering gekweekt voor Oliver. Hij is dan toch niet de softe sukkel die ik dacht dat hij was. Bovendien heb ik hem nodig om me naar de schat te brengen.
    Het is honger die me uiteindelijk weer het woud in doet gaan. Wie weet wat voor sappige beestjes hangen daar nog in de bomen te zwieren. Ik loop een tijdje in een rechte lijn naar het westen (zodat ik straks geen problemen krijg met mijn weg naar het strand terug te vinden) tot ik uiteindelijk een geluid hoor dat niet van een dier kan komen. Een soort gekap en af en toe een zucht, die mijn ogen tot spleetjes doen trekken. Ik besluit me een beetje verdekt op te stellen en stilletjes dichterbij te sluipen. Als ik zo’n wilde vang en naar Oliver kan brengen… Dat moet een klap zijn voor zijn favorietjes, die Asilah.
    Maar wanneer ik dichterbij sluip, zie ik dat ik iets veel beter heb gevonden dan een wilde. Ik heb een van de piraatjes van Engel gevonden. Een vrouwelijk piraatje dan nog wel. Ze is iets met een stuk hout aan het doen, een zielige poging tot een boog veronderstel ik. Ik lik vluchtig langs mijn lippen. Vooraleer ik haar naar Oliver breng, kan ik eerst wel mijn eigen pleziertjes met haar beleven. Ik trek geruisloos mijn zwaard uit de schede en laat mijn boksbeugel aan mijn hand glijden. Vervolgens spring ik uit het struikgewas, sla haar mes en mistroostig boogje uit handen en duw haar tegen de grond. Ze is tenger, haar polsen zijn als twijgjes in mijn grote handen – alleen wel iets minder buigzaam. ‘Hallo,’ zeg ik bijna vriendelijk, ‘ en wie mag jij wel wezen?’

    Leopold Smith – Scheepsarts, PM.
    ‘Ja, met mij gaat het goed. Wat vriendelijk dat u dat vraagt. En met u?’
    Ik kijk haar aan, met opgetrokken wenkbrauwen. Ze vraagt een piraat als ik of het goed gaat? Echt lomp leek ze niet, maar een mens kan zich vergissen. Hoewel dat in mijn geval minder voorkomt dan in dat van anderen. ‘Juffrouw, ik doe niet mee aan al die hoofse beleefdheden. Dus, laat dat vriendelijk zijn maar achterwege.’ Ondertussen ben ik klaar met het mandarijntje te pellen en ik zie dat mijn onfortuinlijke patient zijn ogen weer een beetje open heeft. ‘Hier,’ zeg ik terwijl ik hem een partje in zijn hand leg. ‘Eet op. En houdt het alsjeblieft binnen, er is een dame bij.’
    De kerel doet wat ik hem vraag en lijkt ook geen braakneigingen te krijgen, wat al helemaal aangenaam is. Dan wend ik mijn ogen weer naar Josephine. ‘Je lijkt wel goed op te kunnen schieten met Engel,’ zeg ik hoegenaamd onschuldig.

    [ bericht aangepast op 19 maart 2012 - 19:45 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Bee - Bemanning Poseidon's Mermaid
    Het rumoer uit het dorp en de hitte die van de vuren bij de hutten af slaat irriteert me, dus besluit ik wat verder het bos in de lopen. Ik ga op een open plek, niet erg ver van het dorp af, tegen een boom aanzitten en ga rustig verder met mijn boog. De tak is nog steeds vrij knoestig en onregelmatig, maar ziet er al beter uit als in het begin. Ik hoop alleen wel dat er nog wat van over is zodra ik hem af heb. Het is fijn om even in mijn eentje in het bos te zitten, want de lawaaierige drukte van het dorp is gezellig voor even, maar wordt al snel te veel. Het woud is dan wel druk met het gefluit van vogels en geritsel van bladeren, het is een stuk rustgevender dan het dorp. Ik sluit genietend mijn ogen en blijf stilletjes zitten. Als ik denk voetstappen te horen en open mijn ogen weer om te kijken wie er aan komt, maar voordat ik de kans heb gekregen iets te zeggen of op zijn minst op te staan zijn mijn wapens al uit mijn handen geslagen en lig ik tegen de grond. Kut.
    "Hallo," zegt mijn belager, een donkere man die ik niet ken en die dus wel van de Medusa zal zijn. Ik kijk hem aan, doodsbang en tegelijkertijd vastberaden hem in mootjes te hakken. Maar hoe wil ik dat doen, zonder wapens, met mijn polsen tegen de aarde gedrukt? Ik probeer me los te wurmen en onder hem vandaan te komen, maar zoals te verwachten viel heeft hij een ijzeren greep en houdt hij me stevig neer gepind. "En wie mag jij wel wezen?" Ik staak mijn pogingen om weg te komen en besluit het directer aan te pakken. Terwijl ik zijn vraag straal negeer probeer ik hem een trap in zijn maag of in zijn kruis te verkopen, maar dat gaat moeilijker dan ik had verwacht. Ik grom gefrustreerd en spuug uiteindelijk uit pure onmacht in het donkere gezicht van de man. Als ik ten onder ga, zal ik vechtend ten onder gaan.

    Josephine Bellafonte
    "Juffrouw, ik doe niet mee aan al die hoofse beleefdheden. Dus, laat dat vriendelijk zijn maar achterwege." Verbouwereerd kijk ik Leopold aan, maar dan sla ik met een geïrriteerde zucht mijn armen over elkaar heen en tuur het bos in. Hoe kon het ook anders. Onbeschofte kerels zijn het hier, allemaal. Misschien is het nog niet te laat om weg te gaan.. Ik heb verschillende mensen over de Medusa horen praten, dat betekent dat Ace hier in de buurt is. Als ik hem vind hoef ik niet met deze pummels mee. Ik werp een steelse blik op Leopold, die met zijn patiënt bezig is. Hij tutoyeert me nog steeds, en hoe langer, hoe ergerlijker ik het vind. Ik ben een dame, een dame van hoge komaf, kan hij niet eens proberen om zich aan te passen? Is dat werkelijk teveel gevraagd? Ach, bekijk het van de zonnige kant, Josephine, hij grijpt je boezem in ieder geval niet vast. Met mijn blik op onweer kijk ik naar een paar vogels die door de lucht cirkelen. Het is veel te warm op dit eiland. De lucht is vochtig en benauwd, en bovendien krijg ik een boerse kleur van teveel zon op mijn huid. Bah. "Je lijkt wel goed op te kunnen schieten met Engel." Met een ruk draai ik mijn hoofd om naar Leopold en ik voel hoe het bloed naar mijn wangen stijgt. Hoe kan dit? Weten mensen van wat er is gebeurd? Heeft Engel iemand iets verteld? Ik slik en zeg koeltjes: "Nee hoor. Ik twijfel er niet aan dat uw kapitein een uitstekend leider is, maar over zijn kwaliteiten als gentleman ben ik niet zo te spreken." Ik probeer er nonchalant aan toe te voegen: "Wat bracht u onder die impressie?"

    Hahaha Josephine :')


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Hehe, ik zie echt helemaal voor me hoe awkward ze daar staat _O_

    Leopold Smith - Scheepsarts, PM.
    Ik zou zweren dat ze nog roder wordt dan ze al is van de hitte wanneer ik over Engel begin. Dat amuseert me wel, een teken dat ik gelijk had, maar ik houd mijn gezicht in de plooi. Hier kan ik nog wel wat plezier mee beleven.
    'Nee hoor. Ik twijfel er niet aan dat uw kapitein een uitstekend leider is, maar over zijn kwaliteiten als gentleman ben ik niet zo te spreken,' antwoord ze. Ik kijk haar onderzoekend aan. Onze kapitein geen gentleman? Als er één kerel aan boord is die haar eerzaam zou behandelen, dan is het Engel wel. Heeft ze geprobeerd hem te verkrachten ofzo? Dat is de enige situatie waarin ik Engel bruut zie overkomen bij een vrouw.
    'Wat bracht u onder die impressie?'
    Ze zegt het met zo'n hooghartige blik dat ik bijna in de lach schiet.
    'Oh, zomaar. Jullie lijken een beetje gespannen in elkaars bijzijn.'
    'Krijgik...nog?' kreunt de piraat en ik geef hem een tweede partje en neem er zelf ook een. Het is heerlijk sappig en zoet, net wat ik op dit moment nodig heb.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Tristan Wright - Piraat, Medusa.
    ‘Nee, we zullen hem nodig hebben,’ zegt ze. Ik lach een beetje. ‘Laat hem dat maar niet horen, straks haalt hij zich nog dingen in het hoofd.’ Dan zwijgen we weer een tijdje en ik leg mijn hoofd op haar hoofd. Haar haren ruiken fris naar helder water. Ik kan het niet nalaten er een zoveelste kus zachtjes op te drukken. Uiteindelijk maakt ze zich los uit mijn armen en staat op.
    ‘Laten we teruggaan, dadelijk gaan ze nog dingen denken," zei ik met een knipoog.
    ‘Je hebt gelijk,’ antwoord ik, al kan het me weinig schelen wat de helft van die zoutwaterkoppen over ons denkt. Vanavond zijn we toch voorgoed van hen weg.
    Ik sta ook op en sla een lelijk achtpotig insect van mijn arm. Helaas heeft het mormel al een draad aan mijn elleboog vastgesponnen, waardoor het handig aan mij blijft hangen. Met mijn andere hand probeer ik het weg te slaan, maar dan blijft het ook daar weer aan plakken. Geërgerd zucht ik en zet het beest hardhandig af aan de eerste beste exotische boom. ‘Jij mag blij zijn dat je nog al je pootjes hebt,’ mompel ik voor ik me weer omdraai naar Abby. Ze kijkt naar mij met een glimlach die ik niet helemaal begrijp, maar ik ga ervan uit dat ze zich gewoon een stuk beter voelt na onze duik en ik glimlach terug.
    Terwijl we terug naar het strand wandelen, is het al een stuk aan het schemeren in het woud, aangezien de grote bladeren alle zonlicht vangen voor het de grond kan bereiken, en beginnen er hier en daar al nachtdieren huilend wakker te worden. Ik moet ervoor zorgen dat we straks een fakkel hebben, denk ik bij mezelf.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Het spijt me, nog een keer, maar ik heb gewoon echt geen inspiratie hiervoor en ik heb het nogal druk... Dus ik ben bang dat ik me toch zal moeten uitschrijven, sorry.


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    Josephine Bellafonte
    Ik heb het idee dat Leopold me niet serieus neemt en geïrriteerd pers ik mijn lippen op elkaar. Wie is er nu geloofwaardiger, een dame uit Engeland of de eerste de beste piraten-kapitein? Verdomd, ik ben het zat hier. "Oh, zomaar. Jullie lijken een beetje gespannen in elkaars bijzijn." Ik snuif ten teken van minachting en kijk, voor de zoveelste keer, star een andere kant op. Vanuit mijn ooghoeken zie ik Leopold wat fruit aan de gewonde geven en ik twijfel of ik zal vertellen wat er gebeurd is. Wat Sygmund heeft gedaan is een ramp, Leopold die er van weet zou het waarschijnlijk alleen maar erger maken. Maar nu die andere man er ook nog bij is.. Dan verspreidt het nieuws zich al helemaal snel, en dat wil ik niet hebben. Voor ik het weet sta ik bekend als een vulgaire hoer. Zal ik vertellen wat er gebeurd is zonder al te veel details los te laten? Nee, ik houd me wel gewoon stil. Zo lang kan het immers niet duren voor Leopold klaar is. Hij begint vast wel over een ander onderwerp, of laat me zien waar ik kan slapen. Of haalt eten voor me. Hij verzint wel wat, het is niet mijn taak om dit gesprek gaande te houden. Zelfs als het dat wel zou zijn.. Hij is zo onbeleefd dat ik op het moment geen waarde hecht aan de etiquette. Als Leopold na een kwartier of wat echter nog steeds enkel met zijn patiënt bezig is geweest en niet eens naar me om heeft gekeken voel ik me zo genegeerd en zielig en verwaarloosd dat het er uit floept. "Hij heeft me onzedelijk aangeraakt." Zo, neem je me nu wel serieus?

    [Ik weet niet wie de personage van de kapitein Poseindon's Mermaid speelt? Maar ik praat tegen diegene. Lol.]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Iemand die Noémielle wil lastigvallen? Of wie ze mag lastigvallen?


    Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld en soms ben ik een kwartelei.