• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)

    Sid - Natambu Mmba - 25
    C18 - Ace Franklin Johnson -24


    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Nenuphar - Nerissa Dyce - 18


    De Aveloniërs:
    Stamhoofd:
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19
    Peyrac - Noémielle Dian Dewi - 19

    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22

    'Regels'
    Het zijn geen 'regels', meer dingen om jullie even aan te herinneren.

    - We verwachten geen posts van 800 woorden, maar doe liever wel je best om een redelijk stukje te plaatsen.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Meld het dan, dan brengen we je personage wel om het leven of iets dergelijks.
    - Gelieve geen grote dingen voor andere personages te bepalen.
    - Je hoeft niet dagelijks te posten, maar het is prettig als je je personage niet verwaarloosd.
    - Probeer je een beetje in te leven en je een beetje aan de verhaallijn te houden. Je mag natuurlijk wel een beetje afwijken, maar liever niet te veel.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Vraag even om een korte samenvatting.
    - je mag gerust wat meer personages aanmaken, graag zelfs.

    [ bericht aangepast op 6 april 2012 - 15:00 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Aurelia schreef:
    Volgens mij wel :'D. Maar dat weet ik ook niet meer zeker.

    Ja dat dacht ik dus ook.. Bwah, anders laat je dat weg en laat je Sygmubnd zelf beginnen over of ze wel of niet mee mag vechten of over het eten ;p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Asilah Salomn – rechterhand Captain Oliver.
    Ze trok haar wenkbrauw eerst verbaasd op, alsof ze het echt niet verwacht had dat ik dit zou vragen. Hel, het valt toch ongelooflijk op dat ze nu niet bij die gast van haar is. Net zoals Ace en die andere meid, volgens mij zitten ze allemaal onder één hoedje. Ook al heeft Oliver me opgedragen ze niet in de gaten te houden, ik doe het toch, het kon geen kwaad en zeker omdat ik ze alles behalve vertrouw. Later zou hij me bedanken dat ik dit gedaan heb.
    “Geen idee,” Nu haalde ze haar schouders op en ik vernauw mijn ogen. Liegt ze nou tegen me? Volgens mij wist ze dondersgoed waar hij was, maar wilde ze het gewoon niet vertellen. “Waarschijnlijk is ie op het strand, net zoals de rest,” Ze keek me aan met een bepaalde blik. “Waarom vraag je dat trouwens? Jaloers?” Als slag op de vuurpijl glimlachte ze ook nog en ik kon alleen vies mijn neus optrekken en denken over het feit dat ik haar wilde wurgen.
    Het was stil en de wind waaide zachtjes door onze haren, het leek net een goed moment om een gevecht te houden, maar dat was alles waar ik juist op dit moment geen zin in had. En zeker niet met haar.
    Ik verbrak de stilte door een harde lach uit mijn mond te laten rollen, als antwoord op wat ze gevraagd had. Het klonk rauw, zelfs een beetje sarcastisch, maar bovenal dodelijk. Toen stopte ik en keek haar op net zo’n manier aan. “Op jullie stelletje ratten? Nee, ik dacht het niet.” Verveeld rolde ik mijn ogen, ik was nu al klaar met haar. Dit was niet bepaald de manier waarop ik dacht wakker te worden. Ik dacht dat het rustig en stil zou zijn en in plaats daarvan stond dit stomme kind er. “Jullie zijn altijd bij elkaar lijkt het wel, dus het is nogal raar dat hij hier nu niet bij jou is, hé?” Ik grijnsde vies en liep een paar passen naar voren, totdat ik dichtbij haar stond. Ik had ook mijn hand op de heft van mijn zwaard en keek haar doordringend aan. “Laten we teruggaan naar het strand, Valence.”

    [Eindelijk. D: Weet je hoe moeilijk het was om dit te schrijven eigenlijk? Ik ben vast wel een paar dingen vergeten die Asilah zou doen, maar ik vind dit eigenlijk best goed gelukt, haha.]

    [ bericht aangepast op 13 mei 2012 - 12:49 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Abigail Rosaline Valence.
    Er viel een korte stilte waarbij we elkaar enkel aankeken en de spanning haast te snijden was. Diezelfde spanning die je ervaarde voordat een gevecht begon, dus ik hield elke beweging van haar strak in de gaten. Had ik bij haar soms een gevoelige snaar geraakt? Was ze aan het bedenken hoe ze me het best kon aanvallen? Plots doorbrak Asilah de stilte, maar niet op de manier die ik verwacht had. Ze lachtte hard en rauw, een lach die alles behalve hartelijk klonk en bijna angstaanjagend te noemen was. "Jullie zijn altijd bij elkaar lijkt het wel, dus het is nogal raar dat hij hier nu niet bij jou is, hé?" vroeg ze me nadat ze uitgelachen was.
    "Zo vreemd is dat niet," zei ik haar, zonder verdere verklaring. Het waren haar zaken niet en ze hoefde zich er dus al helemaal niet mee te bemoeien. Met een paar stoppen stond Asilah ineens vervaarlijk dichtbij en ik klemde mijn hand steviger om het heft van mijn mes. "Laten we teruggaan naar het strand, Valence."
    Ik vernauwde mijn ogen iets en keek haar fel aan. "Noem me niet zo," siste ik.
    Die naam had ik al lang niet meer gebruikt en dat wilde ik ook niet meer. Valence was het meisje dat nog thuis in een groot, kil huis woonde. Het meisje dat zich altijd netjes moest gedragen en kleden, het meisje van wie haar ouders nooit thuis waren en het meisje dat uitgehuwelijkt was. Het meisje dat haar eigen leven niet kon leiden.
    Haar wilde ik niet meer zijn, ik wilde de baas over mijn eigen leven zijn en dat was ik nu. Ik was vrij om te gaan en staan waar ik wilde, als we weg waren bij Oliver althans. Dan hoefde ik ook niet meer bang te zijn, die gedachte vulde me met een aangenaam gevoel. Hoe dan ook, Valence was in mijn ogen dood en zo wilde ik dan ook niet meer genoemd worden. Ik stapte opzij zodat ze er langs kon. Mooi niet dat ik als eerste ging, keer je vijand nooit je rug toe.
    "Na jou," zei ik met een zekere kilte in mijn stem die ik eerder nog niet van mezelf gehoord had.


    Meer krijg ik er echt niet uit D:

    [ bericht aangepast op 13 mei 2012 - 15:05 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Asilah Salomn – rechterhand Captain Oliver
    Ze vernauwde haar ogen en keek me abrupt wel heel fel aan, zelfs voor haar doen. “Noem me niet zo,” siste ze. Ik siste gelijk op dezelfde manier terug, misschien zelfs nog wat dodelijker dan wat zij deed. “Ik noem je zoals ik zelf wil, Valence,” Ja, ik durfde het haar nog een keer zo te noemen. Ik luisterde niet naar haar, wat dacht ze wel? Ik ben haar slaaf niet. “Of zal ik je Miss Wright noemen?” Grijnsde ik op een manier, waarvan ik misschien wel zeker wist dat ze zich in moest houden haar mes niet in mijn maag te steken.
    Ze stapte echter daarna opzij, zodat ik er langs kon, maar ik bleef precies op de plek staan waar ik stond. En ik was dan ook niet van plan om voor haar te gaan lopen. Ik vertrouwde haar niet en dan kon ik straks lekker haar mes in mijn rug verwachten, dat dacht ik dus niet hé.
    “Na jou,” Er lag een zekere kilte in haar stem, die zelfs ik nog niet van haar gehoord had. Dat kreeg ze dus als ik haar ‘Valence’ noemde? Dat moest ik vaker doen dus. Ik houd van die kille toon in haar stem, het voelt alsof ze een heel ander mens is opeens.
    “Nee.” Er lag ook een kilte in mijn stem en een zekere dodelijke toon was eraan verworven, wat ook duidelijk in mijn ogen te zien was. Ik trok mijn zwaard en stak het naar haar uit. “Lopen, Miss Wright,” Grijnsde ik, met alweer dat vieze glimlachje op mijn lippen. “Ik heb geen zin in jou mes in mijn rug als ik voor jou loop. Ik vertrouw jou niet.” Sprak ik verder uit en ik keek haar, alsof dat mogelijk was, nog dodelijker aan dan eerst.

    [Oké, ik weet dat het nogal weinig is. 8D Maar het is iets, haha]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Abigail Rosaline Valence.
    Tot mijn grote ergernis noemde ze me nogmaals Valence en met moeite wist ik mijn woede onder controle te houden. Toen ik heel jong was had ik die naam met trots gedragen, later met schaamte en sinds een paar maanden voelde het als de ergste scheldnaam die iemand kon bedenken. "Of zal ik je Miss Wright noemen?” grijnsde ze naar me. Het schaamrood trok naar mijn wangen en ik wendde gauw mijn hoofd af. Natuurlijk had ik wel eens aan die mogelijkheid gedacht, het was een prettige gedachte, maar ik had die gedachte ook altijd gauw weer geblokkeerd met idee dat het toch maar bij een gedachte zou blijven.
    Ik wendde me weer tot Asilah toen ze weer begon te spreken.Ook Asilah leek niet voor te willen gaan, want ze maakte me wel duidelijk dat ze geen zin had in een mes in haar rug. Haar stem klonk nog dodelijker dan eerst en ze leek het erg vermakelijk te vinden me Miss Wright te noemen, haar zwaard dat ze op me richtte maakte het er ook al niet veel beter op. Er iets tegenin brengen durfde ik niet, kón ik niet. Als ze nu een uitval zou maken kon het wel eens zijn dat ons hele ontsnappingsplan in het water viel door mij. Kwaad beet ik mijn kiezen op elkaar. "Prima," zei ik geïrriteerd, "jij je zin." Ik haalde arrogant mijn neus op en ging haar voor, ik had het idee dat ze me toch niks zou aandoen, aangezien ze dan later me niet meer kon irriteren. Het zou trouwens een laffe daad zijn die de meesten piraten toch niet graag op hun naam hadden, je viel niet zomaar iemand aan in zijn rug, de meesten gingen liever voor een eerlijk één op één gevecht. Miss Wright.. Het bleef door mijn hoofd spoken terwijl ik mijn oren open hield en af en toe achterom naar haar keek.

    Moet naar dansles, sorry ;p Hopelijk kan je er wel iets mee.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Asilah Salomn – rechterhand Captain Oliver
    Ik had wel degelijk gemerkt dat ze rood werd toen ik haar ‘Miss Wright’ noemde. Gatver, om bij te kotsen. Zeker omdat ze er vast wel eens bij nagedacht had, omdat ze wel leek te kleven aan hem – maar niet zoveel als dat het andere grietje bij Ace deed.
    Genoeg hierover nagedacht, ik fuck mijn gedachtes op vanwege hun. Dit is niet goed voor mij. Ik wil rum en wel nu. Dat is het eerste wat ik doe als ik weer terug ben op het strand, nadat ik Oliver gewaarschuwd heb.
    “Prima, jij je zin.” Het deed me goed dat ze kwaad haar kiezen op elkaar deed, iets dat me voldoening bracht. Ze ging er niet tegenin. De reden wist ik niet, want het was dat ze niet durfde tegen me in te gaan of ze deed het om een andere reden. Maar dit was al goed genoeg voor mij, dus grijnsde ik groot en gebaarde dat ze mocht lopen met een knikje van mijn hoofd.
    “Valence.” Ik haalde haar uit haar stomme gedachten, waar ze ook mee zat, om haar weer bij haar echte achternaam te noemen en niet die van haar vriendje. “Ik weet dat jullie wat in jullie schild voeren en je mag prima weten dat ik jullie ratten niet vertrouw.” Mijn ogen boorde zich in haar rug en ik stuurde mijn meest dodelijke blik op haar af. “Waag het eens wat te flikken en jij bent de eerste bij wie ik een zwaard door de strot jaag, savvy?” Mijn stem klonk kil, nog killer dan dat ik normaal had.
    Toen we echter bijna bij het strand waren, liet ik mijn zwaard zakken, maar mijn half vernauwde blik lag nog steeds op haar. En terwijl ik een gebaar maakte dat ik op haar lette, liep ik richting de kapitein. Ik moest hem toch nodig eens spreken over hun, want ik vertrouwde hun voor geen verdomde cent. “Captain, als ik je niet stoor, wil ik je graag even spreken.” Ik richtte weer een blik op Abigail. “Het is dringend.” Mijn stem klonk anders, een stuk killer maar gewaagder en onder de hoede. Daarna zou ik zo snel mogelijk mijn rum halen, want verdomme, als Ace mocht drinken (die klootzak heeft al meer rum in zich zitten dan dat ik helaas op kan) dan mocht ik het al zeker. Ook omdat hij natuurlijk geen recht van spreken heeft, of ik rijg hem ook aan mijn zwaard.
    Bij die gedachte moest ik spontaan glimlachen.

    [Yeah! Ik heb hier natuurlijk ook mijn best op gedaan, maar for sure is Asilah weer gemeen en achterbaks bezig, haha.]

    [ bericht aangepast op 13 mei 2012 - 20:36 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Phaha, ik rek mijn schrijfdingetje altijd uit zodat het meer is als ik het post [a']
    En je post is weer echt heel leuk D:

    Abigail Rosaline Valenc.
    Continue hield Asilah haar zwaard op me gericht en even dacht ik eraan haar er op te wijzen dat ik ook wel liep zonder dat ze zo dreigde met haar wapen, maar ik wist mezelf in te houden en perste mijn lippen op elkaar. "Valence." Geïrriteerd keek ik op toen Asilah mijn naam weer zei, de naam waar ik niet mee aangesproken wilde worden. Ze genoot er vast van dat ze iets gevonden had om me mee dwars te zitten, het zou dan ook niet de laatste keer zijn dat ze me zo noemde vreesde ik. Althans, voordat ik hier voorgoed weg was natuurlijk.
    "Ik weet dat jullie wat in jullie schild voeren en je mag prima weten dat ik jullie ratten niet vertrouw," het duurde even voordat haar woorden tot me doordrongen en oprecht verbaasd keek ik haar aan, vervolgens trok ik mijn gezicht weer in de plooi. Ze vertrouwde ons niet, al had ik een vermoeden dat zij niemand vertrouwde of überhaupt kón vertrouwen, maar het eerste gedeelte van haar zin móést een gok zijn geweest. Ze kon onmogelijk weten dat wij iets van plan waren, we waren erg voorzichtig geweest en er was steeds niemand in de buurt geweest die ons gehoord zou kunnen hebben. Toen ik haar aankeek keek ze me weliswaar nog dodelijker aan dan eerst, toch weigerde ik om mijn blik af te wenden. "Dat is dan wederzijds, want ik vertrouw jou ook niet," vertelde ik haar en het viel me op dat de kilte in mijn stem haast gelijk was aan die van haar. Ik kon haar niet uitstaan en al helemaal niet omdat ze aan Oliver's kant stond.
    Asilah's dreigement veroorzaakte een rilling bij me, het was immers wel duidelijk dat ze het meende en dat ze niet zou twijfelen als het zover kwam. Ze zou het vast met alle liefde doen, een zwaard door mijn 'strot' duwen.
    Eenmaal bij het strand aangekomen vertrok ze, na een duidelijk gebaar dat ze me in de gaten hield, weer. Zwijgend liep ik het strand op richting de rest van de bemanning, met mijn gedachten nog bij het gesprek. Ik moest Tristan laten weten dat ze ons in de gaten hield en dat we voorzichtig moesten zijn, maar, hoe graag ik ook eerlijk tegen hem was, over Asilah's dreigement zou ik zwijgen. Tristan zou dan meteen het hele plan óf stopzetten óf zodanig aanpassen dat hij er 100 procent zeker van was dat ons niks kon overkomen. Als dat laatste het geval was zouden we vanavond niet meer wegkomen. Het opbiechten van Asilah's dreigement zou alles alleen maar nóg lastiger maken dan dat het al was en dat was wel het laatste waar mijn hoofd nu naar stond. Vluchtig wierp ik een blik op de jungle die voor ons lag en hoopte dat Tristan gauw terugkwam, ik moest het hem zeggen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Tristan Wright - Piraat.
    Ace die iemand moed inpraat, waar gaan we dat schrijven, schiet het door mijn hoofd wanneer hij me een klopje op mijn schouder geeft. Ik trek een mondhoek op, niet meer want Ace is en blijft Ace en is zodoende al vergeten dat ik dezelfde verwondingen aan mijn rug heb opgelopen als hij. Alles in die regio van mijn lichaam is nog steeds hypergevoelig. Tot mijn grote verbazing draait hij na een paar passen zijn hoofd om, om nog iets te zeggen en ik blijf stilstaan.
    'We helpen elkaar uit de stront hiermee. Ik ben niet bang om te sterven, als het voor een goede zaak is. Al is het maar zoiets armzaligs als jouw leven redden.'
    Even, heel even, ben ik te verbaasd om te reageren. Hij vindt mijn leven redden een nobele zaak? Ik bijt op mijn tanden, ik had nooit verwacht ooit zo’n woorden te horen van iemand behalve Abby. Ze raken me oprecht. Wie had dat ooit durven denken, Ace die iemand ontroert. Ik heb het gevoel dat ik hem helemaal niet zo goed ken als ik dacht. En ik ben blij dat ik hem daarnet geen oplawaai verkocht heb. ‘Hetzelfde,’ zeg ik heel zachtjes. Het mag wel duidelijk zijn wie van ons twee het meest ballen heeft. Op het strand zie ik hem zich direct bij Genesis voegen. Ze is niet van de gemakkelijkste, ik hoop dat we onderweg geen last krijgen met die miss. Aangezien Abby nog steeds niet terug is, ga ik een beetje verder van de rest zitten kijken naar de zonsondergang. De hemel en de wolken zien roze en oranje, een prachtig schouwspel dat me toestaat aan iets anders te denken dan onze nakende ontsnapping. Mijn hand strijkt langs de sabel die Abby me heeft gegeven en ik knijp mijn ogen tot spleetjes; er is nog 1 ding dat ik moet doen voor ik deze bende verlaat.
    Dan hoor ik hoe het geroezemoes op het strand verhoogd en ik draai mijn hoofd, om Abby voor het zwaard van Asilah uit het woud te zien komen. Mijn blik flitst van de één naar de ander; wat is er daar gebeurd? Zolang ze Abby maar met geen enkele vinger heeft aangeraakt… Tot mijn grote opluchting zijn er al geen grote, bloederige wonden te zien op het eerste zicht. Wanneer ik haar richting jungle zie kijken, sta ik op en loop ik naar haar toe.

    Leopold Smith - Scheepsarts, PM.
    Het bedankje dat ze mompelt is nauwelijks de moeite en tot ik ineens een hoop gesnotter en gesnik hoor, bemoei ik me uitsluitend met mijn patient, die mijn zorgen op dit moment minder nodig heeft dan slaap om weer op krachten te komen. Dan draai ik mijn hoofd om en kijk weer terug naar Josephine. Met overslaande stem hoor ik haar zeggen: 'Dit stomme roteiland ook!’, ondertussen proberend de eindeloze tranenvloed van haar roodverbrande wangen te vegen. Ik voel een bijna onbekende steek van medelijden. Arm kind, moederziel alleen op een eiland tussen schurken als wij. Lang hoef ik niet na te denken over wat ik moet doen. ‘Kom op, bedtijd,’ zeg ik terwijl ik opsta tegen de getormenteerde zieke en geef hem een por met mijn laars. Ik hoor hoe hij achter me aanstrompelt naar de hut die de bemanning van de Mermaid was toegewezen en zie tevreden hoe hij zich op zijn eigen geïmproviseerd bed laat neerzakken. Dan grits ik de dekens van mijn eigen bed vandaan, rommel in de medicijnenkist naar een bepaald middeltje en als ik ook dat in mijn handen heb, loop ik terug naar Josephine. Ik vis mijn eigen zakdoek uit mijn zak en bied haar die aan. Hij is relatief proper, vind ik zelf. ‘Het komt wel goed,’ zeg ik zachter dan normaal. Vervolgens sla ik het grote deken om haar schouders – gelukkig voor haar is dit écht proper, met dank aan de plaatselijke bevolking. ‘Zullen we eens gaan kijken of er aan dat vuur ook een plek voor jou is? En wat te eten?’ Ik knik met mijn hoofd in de richting van een groot kampvuur dat is opgericht in het midden van het dorp.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Captain Oliver Dalton - Captain Medusa
    Afwezig staar ik naar de golven en gedachteloos teken ik cirkeltjes in het natte zand met mijn vingers. Ik heb geen besef meer van tijd en vergeet voor een kort moment wat er om me heen allemaal gebeurt. John, de Medusa, Engel, de schat, alles vervaagt langzaam en het enige wat mijn hoofd vult is een wollig, wazig gevoel. Bijna voel ik de neiging op komen om te gapen en me in het zand te laten zakken, maar dan haalt Asilah me gelukkig uit mijn gedachten en ben ik meteen weer helemaal helder. Iets wat ik wel kan gebruiken, nu het merendeel van de bemanning me het liefst dood zou zien. 'Captain, als ik je niet stoor, wil ik je graag even spreken. Het is dringend.' Ik kijk haar een moment in de ogen, sta dan op en klop het zand van mijn kleren. Wat zou er aan de hand zijn? Ik heb haar gezegd zich niet met de rest van de bemanning te bemoeien, omdat het me eerlijk gezegd niet veel kan schelen wat die honden uitvoeren, maar Asilah en haar achterdochtige karakter kennende heeft ze zich daar waarschijnlijk niet veel van aangetrokken. Wie weet moet ik haar daar zelfs dankbaar voor zijn, want het zou best kunnen dat er bruikbare informatie tussen zit. 'Wat is er aan de hand?' vraag ik dus, koeltjes en beheerst, maar met de vriendelijke ondertoon in mijn stem die ik voor Asilah alleen bewaar.

    Asilah Salomn – rechterhand Captain Oliver
    Hij zat op de grond in het zand toen ik naar hem toe was gelopen en even keek hij me in de ogen, waarna hij opstond en zijn kleding afklopte. De gehele tijd keek ik naar hem, toen naar Abigail en toen weer terug. ‘Wat is er aan de hand?’ Zijn stem was koeltjes en beheerst, maar met een enigszins vriendelijke ondertoon in zijn stem die ik hem alleen nog maar bij mij had horen gebruiken.
    Ik keek hem gemeend en serieus terug aan in zijn ogen, om te laten weten dat ik het meende wat ik nu zou zeggen. ‘Ik weet dat je gezegd hebt dat ik me niet moet bezig houden met dat groepje, of met enig ander bemanningslid, maar geloof me, later zult u me er nog dankbaar voor zijn,’ Eigenlijk probeerde ik me in te houden qua wat ik zei van woorden en hoe ik het precies zei, maar hij had op het moment (en in deze situatie) iemand nodig die het duidelijk en rechtstreeks tegen hem zei. En ik was daar de aangewezen persoon voor. ‘want ik denk serieus dat ze ergens mee bezig zijn. Ik kwam Miss Valence net tegen een eindje verderop en ze was alleen. Zonder Tristan of ander aanhangsel. Ik vertrouw ze niet… Zeker niet, omdat ze niet haarzelf was, ze ging niet tegen me in en liet het gewoon gebeuren. Ik weet zeker dat ze ergens mee bezig zijn en ik wilde je even melden dat, ook al vind je het misschien nog steeds niet goed, ik nog steeds een oog in het zeil houdt.’
    Toen keek ik weer terug en zocht met mijn ogen naar Abigail. Ik begon te grijnzen toen ik Tristan naar haar toe zag lopen. ‘Over Tristan gesproken… Is hij de hele tijd op het strand gebleven?’

    [ bericht aangepast op 14 mei 2012 - 22:52 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Spannend! :Y)


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Ace - Piraat Medusa.

    De zon is ondergegaan en de bemanning lijkt nu wat rustiger te zijn geworden en weer onderling te praten. Mijn oog valt op Asilah, die richting de kapitein loopt. Er wordt zo nu en dan een blik uitgewisseld tussen hen. Hmm.. niks bijzonders. Het is belangrijk dat ze vooral niks doorkrijgen van het plan. Geen verdacht gedrag dus. Ineens kijkt Asilah onze kant op. Onopvallend volg ik haar blik. Abby! Shit, zouden ze dan toch wat in de mot hebben? Het is oppassen geblazen. Ik denk na. Wat zou Ace Johnson normaal in deze situatie doen? Het is verleidelijk om naar een fles alcohol te grijpen om mijn verdriet om John te verdrinken, maar zou het verdacht zijn? Ik aarzel even. Nee, in mijn geval absoluut niet. Maar nu is Genesis in het spel en sinds ik haar ken drink ik een stuk minder. Het is het beste om me maar op de achtergrond te houden. Ik plof in het zand neer en ga liggen. Niks verdachts. De indruk die ik nu wek is hoogstens melancholie. Ik moet bluffen, constateer ik dan bij mezelf. Me als een idioot gedragen, iemand die zo idioot is dat hij geen plan kan hebben. Mijn ogen glijden naar de fles rum die Pedro in zijn hand heeft. Ik gris het ding uit zijn hand en schreeuw naar Asilah: 'He blooondje! Vangen!' Zonder verder nadenken gooi ik de fles haar kant op. Met een beetje mazzel weet ik haar kop te raken.


    No growth of the heart is ever a waste

    Abigail Rosaline Valence.
    Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat Asilah zich bij Oliver had gevoegd, ze was hem vast aan het vertellen hoe erg ze ons wel niet wantrouwde, bedacht me geërgerd. Plotseling zag ik Tristan aankomen en mijn gezicht klaarde op. "Hé," glimlachte ik. Miss Wright.. schoot het door mijn hoofd en ik voelde het bloed alweer naar mijn wangen stijgen. Ik schudde lichtjes mijn hoofd alsof ik daarmee de gedachten kon tegenhouden, gelukkig realiseerde ik me dat ik Tristan het beste nu meteen kon vertellen van Asilah en kwam er daarmee ook een einde aan de blos op mijn wangen. Hoe eerder, hoe beter. Ik nam zijn hand vast en loodste hem weg bij de rest, toen we ver genoeg waren ging ik in het zand zitten en wachtte tot hij naast me zat. "Wat een prachtige lucht," zei ik, net hard genoeg zodat andere bemanningsleden het misschien op zouden pikken. Je wist maar nooit wie je wel en niet kon vertrouwen, het was beter ze in de waan te laten dat we romantisch samen wilden zijn, ondanks dat mijn bedoelingen heel anders waren. Ik vond de lucht werkelijk prachtig met al die mooie roze en oranje tinten, maar was er vooral over begonnen om het te gebruiken als een soort dekmantel. Puur om ze in de waan te laten dat we niks belangrijks te bespreken hadden zonder dat het té overduidelijk werd dat ik dat wilde verdoezelen. Voorzichtig schoof ik wat dichter naar Tristan toe en legde mijn hoofd op zijn schouder. "Asilah vertrouwd ons niet en houdt ons in de gaten, we zullen nog voorzichtiger te werk moeten gaan," fluisterde ik en keek hem vanonder mijn wimpers aan. "Ze vond het trouwens ook vreemd dat jij niet bij me was," voegde ik er aan toe, ik sprak nog altijd op gedempte toon en was niet van plan dat ineens te veranderen, het was niet de bedoeling dat andere mee konden genieten van ons gesprek. Omstanders zouden vast denken dat ik hem lieve woordjes toefluisterde. Ha, ze moesten eens weten. "Dus het leek mij het best als we tegelijkertijd achterblijven, door bijvoorbeeld te doen alsof je niet verder kan door de verwondingen op je rug. Het zou een prima excuus zijn, al betekend het wel dat je je mannelijkheid opzij moet zetten.." Ik bewoog mijn lippen naar zijn wang, "of had je een ander en beter plan, hmm?" vroeg ik op fluistertoon en drukte heel licht een kus op zijn wang. De handelingen stonden in sterk contrast met de woorden die ik uitsprak en de betekenis die daarachter zat. Ik verstrengelde mijn vingers met die van hem.
    Vluchtig wierp ik een blik op de andere bemanningsleden en zag ik tot mijn genoegen dat we nog altijd buiten gehoorafstand waren. Ik richtte me weer op de zee voor ons die zachtjes kabbelde en de zon die onderging en daarmee een oranje gloed wierp over het strand. De temperatuur was tot mijn grote genoegen ook flink gedaald tot een beter verdraagzame temperatuur. Het had heel romantisch kunnen zijn, mits ik niet zoveel zorgen aan mijn hoofd had. Waag het eens wat te flikken en jij bent de eerste bij wie ik een zwaard door de strot jaag, savvy? Asilah's woorden joegen me toch angst aan, zacht beet ik op mijn onderlip. Waarom moest zij nou ineens opduiken en onze plannen dwarsbomen? Alles had zo makkelijk kunnen gaan... Of had ik het wegglippen zwaar onderschat? Plots schoot me iets te binnen en ik keek Tristan aan. "Tristan, ben je van plan al onze spullen achter te laten?" Al onze spullen lagen nog in de hut op de Medusa. Geld, kleding en nog veel meer.. Wapens had ik wel, maar toch zat het me niet helemaal lekker alles zomaar achter te laten.







    Poeh, had echt mijn best gedaan op deze post zeg :'D Man oh man, dat was even lastig ;p

    [ bericht aangepast op 15 mei 2012 - 16:47 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Tristan Wright - Piraat.
    ‘Hé,’ zegt ze, haar blozende gezicht afwendend. Vanbinnen zucht ik. Ze kan soms echt meedogenloos zijn, maar ik vind het altijd enorm vertederend om haar andere kant te zien komen bovendrijven. Dan leidt ze me weg van de rest van de groep en ik besluit het gefluit en gegrinnik maar te negeren. Het is wel te merken dat die kerels al in geen maanden meer in een haven – of eerder, in de bordelen ervan- zijn geweest. Ze gaat zitten en ik volg. ‘Wat een prachtige lucht.’ Ik knik. ‘Ja.’ Dan legt ze haar hoofd op mijn schouder en in plaats van te beginnen over alle tinten aan de hemel, fluistert ze dat Asilah ons in de gaten houdt. Verdomme, dat was net waar we op zaten te wachten. Ik kijk bijna kwaad achterom naar waar ze met Oliver zit te smoezen, maar dan valt mijn goudstuk en snap ik haar plan. Gewoon doen alsof ze me een romantische nacht belooft, gewoon niets laten merken van het gespreksonderwerp. Ik glimlach naar haar, zowat het tegenovergestelde van wat ik eigenlijk zou willen doen. Abby gaat verder met haar verhaal en ik luister aandachtig. ‘Wat fijn dat ze zo opmerkzaam is,’ antwoord ik met een bijna nog bredere glimlach.
    ‘Dus het leek mij het best als we tegelijkertijd achterblijven, door bijvoorbeeld te doen alsof je niet verder kan door de verwondingen op je rug. Het zou een prima excuus zijn, al betekend het wel dat je je mannelijkheid opzij moet zetten…’ Ik denk na. Ze heeft een punt, maar ten eerste zie ik het niet zitten om als een de eerste beste melkmuil een beetje te gaan liggen kermen. Bovendien komt dat best verdacht over, nu ik een hele dag zonder problemen door de jungle heb kunnen lopen. Wanneer ik haar lippen langs mijn wang voel strijken, begint het ondanks alles aangenaam te gloeien in mijn buik. ‘… Of had je een ander en beter plan, hmm?’ Ze geeft me een lichte kus en ik sla mijn arm om haar middel. Het eerste plan dat in me opkomt, is niet direct bruikbaar en meer iets in de stijl van Ace. Ik breng mijn voorhoofd tot tegen haar voorhoofd en glimlach alsof ik mijn ondeugende plan ga vertellen. ‘Ehm, ik zou niets veranderen. Ik heb vandaag de hele dag gezond kunnen rondlopen en ik denk dat ze achterdochtiger gaan zijn als wij met twee verdwijnen. Niet?’ Ze neemt mijn hand vast en ik kus voor de vorm haar vingers, maar het voelt enorm geforceerd. Ik haat het om zulke dingen te doen waar iedereen op staat te kijken. Al kan Oliver dit wel mooi in zijn zak steken. Ze trekt haar hoofd terug en kijkt terug naar de zee, waar de Medusa als een speelgoedje op ligt te dobberen.
    ‘Tristan, ben je van plan al onze spullen achter te laten?’ Ik schud mijn hoofd en wrijf met mijn ene hand langs haar rug.
    ‘Nee, het schip is van ons zodra Oliver onder de zoden ligt. Wat zou je daarvan vinden? Jij, Ace en ik kapiteins? Onze eigen meester, met een hele bemanning.’ Ik ben niet zo bekend in aanmonsteringstechnieken, maar een crew vinden kan nooit moeilijk zijn. Tortuga stikt volgens mij van de schabouwelijke vrijwilligers. ‘Of zie je dat niet zitten?’
    Ik moet toegeven dat ik over die mogelijkheid nog niet had overdacht, maar voor mijn part is het schip dan integraal voor Ace.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Genesis
    De tijd verstrijkt wanneer ik alleen op het strand sta. Tot mijn grote opluchting kan ik de meeste, onbehoorlijke mannen afwenden door gewoonweg bot naar de zee te staren. Het zand voelt prettig aan onder mijn voeten. Onbewust denk ik terug aan thuis. Het strand van Tortuga in het zomerseizoen. Mijn aandacht word echter ingenomen door Ace die tussen de bomen verschijnt. De oranjeroze gloed die over het water dwaalt lijkt de omgeving een stuk minder angstaanjagend te maken.
    Ace's ogen twinkelen wanneer mijn blik de zijne kruist. "Het komt goed."
    Fluistert hij uiteindelijk. Ik volg met mijn blik Tristan en Abby.
    Ik besef me eigenlijk nu pas dat ik niemand echt goed ken. De meesten zullen mij zonder meer verwend en egoïstisch vinden. Het is jammer dat ze niet eens de moeite nemen me beter te leren kennen. Opnieuw kijk ik opzij, waar Ace in het zand is gaan zitten. Zonder woorden evenaar ik zijn voorbeeld - en volg vervolgens hoe hij Asilah een fles drank toewerpt. De horizon strekt zich nu volledig in pastelkleuren uit en brengt een voorzichtige glimlach rond mijn fijne lippen. "Ze zijn leuk, samen." Fluister ik zacht, met een knikje naar Tristan en Abby. De ware liefde spat bijna van het tafereel.
    Onbewust verstrengel ik mijn vingers met elkaar. Zo heb ik dat nooit gehad met de gouverneur aan wie ik ben belooft. Achterlijk, eigenlijk.
    Je eigen kind beloven voor ze zelf kan praten. Misschien.. Misschien ga ik zelf wel op een schip wonen. Werken als arts, zoals ik mezelf daarin nu heb bewezen. "Het spijt me Ace, van alle stommiteiten die ik ben begaan en de last die ik ben geweest gedurende deze reis. En het spijt me van net. Die woorden.. Ze kwamen vast van een zonnesteek," prevelde ik zachtjes, met mijn blik nog steeds gericht op mijn handen.

    Chaluwen - Stamhoofd
    Ik spande kort mijn vuisten aan. Had Ayiana hem dit gevraagd? Kwam hij deze mededeling zelf uitzoeken? Een frons sierde mijn wenkbrauwen toen ik me opnieuw naar Gavin keerde. Deze keer zou het maar eens duidelijk worden dat een bevel een bevel is. En dat ongehoorzaamheid bestraft word. En deze straf zouden zowel Ayiana - als Gavin torsen. "Luister Gavin," mijn stem was ondoorgrondelijk, diep; zoals die van een ware leider. "Ik respecteer het dat je voor mijn jongere zuster opkomt, maar Ayiana moet leren dat niet alles te bereiken valt als vrouw. Er zijn tradities, normen en waarden. Bovendien heb ik belooft voor haar te zorgen en ik ga haar geen ere behandeling verlenen. Nogmaals Gavin, ik waardeer het dat je zoveel voor haar opkomt, maar ik blijf bij mijn besluit. Omdat jullie beide mijn bevelen in de wind gooien heb ik geen andere keus." Bij de laatste woorden ging mijn stem over in een zucht. Tussen zorgvuldig opgerolde documenten haalde ik een vrij nieuw papierstuk vandaan. "Dit hier is een bezegeling. Een verbintenis tussen jou en Ayiana. Ondertekend door mij." Zo zou de boodschap misschien wél overkomen.


    Feel the fire, but do not succumb to it.