Aurora
Bang keek ik rond, een man met roze haar en nog een vrouw zaten ook in deze ruimte. Zachtjes schaapte ik mijn keel en kwam overeind, het hoekje uit. Want die man met roze haar kwam me verdacht bekend voor. 'Ik ken jou ergens van,' zei ik zachtjes. Met mijn negen jaar was ik niet heel indrukwekkend, maar ik was slimmer dan ik leek en had een fotografisch geheugen. Daarbij, hoeveel mensen hadden er nou roze haar?
Cassie
De naam sloeg in als een bom. Fayan? Dat kon niet. Hij was dood. Toch? De twijfel knaagde. Mijn ogen waren immers uitgekrabd geweest, ik had niet echt veel kunnen zien. Langzamerhand was mijn zicht teruggekeerd, tergend langzaam. Maanden voordat ik vage vormen kon onderscheiden, jaren voordat ik echt kon zien. En de nachtmerries had ik nog steeds.
Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.