Josephine
Als Tristan en Abby bij ons komen staan glimlach ik naar ze, maar ik ben totaal niet bij het gesprek met mijn gedachten. De manier waarop Ace naar me kijkt brengt me in de war, omdat het niet lijkt op hoe mannen meestal kijken. Het is minder.. minder vervelend, het voelt niet vreemd. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik ook naar hem zit te staren. Als ik de rest hoor praten over executies probeer ik beschaamd mijn gedachtes opzij tezetten. Het is nu geen tijd om aan dit soort malle dingen te denken. Maar toch kan ik het niet laten schuin naar hem te gluren. Volgens mijn moeder is het met mannen heel belangrijk om subtiel te zijn. Ik heb altijd veel waarde gehecht aan de mening van mijn moeder, maar nu kan ik het gewoon niet opbrengen om weg te kijken. Het maakt me blij om naar hem te kijken en om zijn stem te horen, maar ik besef me ook dat het verkeerd is om dit te voelen voor hem, en dat het toch niet goed af kan lopen. Maxime heeft gelijk met wat ze eerder zei, en dat ergert me verschrikkelijk. Aan de andere kant komt Felix, waar zij een oogje op lijkt te hebben, ook niet over als de meest betrouwbare persoon ooit. Als Abby me uit mijn gedachtes laat opschrikken bedenk ik blozend dat ik echt mijn aandacht echt nergens meer bij kan houden zonder dat mijn gedachten hun eigen gang gaan. Ik knik naar haar en glimlach, met nog steeds die vervelende blos op mijn wangen, naar Ace en Tristan. “Tot straks. We zijn zo terug.” Samen met Abby loop ik naar binnen, terwijl ik de neiging onderdruk om even achterom te kijken om te kijken of hij ook kijkt. God, ik erger me aan mezelf. "Eigenlijk wilde ik je niks laten zien, maar even praten, als meiden onder elkaar. Vind je het erg?" Ik glimlach en schud mijn hoofd. “Tuurlijk niet, waar wil je het over hebben?” Hopelijk kan dit me afleiden. "Maar goed, ik vroeg me af wat je van plan was vanavond te gaan doen als ze gaan plunderen? Blijf je op het schip?” Ik knik en trek een scheve glimlach. “Zie je mij al met een zwaard een dorp overvallen? Nee, dat moet ik maar niet proberen. Ik blijf vanavond in mijn kamer tot het rustiger is. Trouwens, ik ben blij voor je dat Tristan terug is. Het is verschrikkelijk dat hij dit heeft moeten meemaken.. Het is werkelijk onmenselijk.” Ik denk terug aan mijn broer, die voor gek verklaard is nadat hij door piraten gevangen en gemarteld was geweest. Gelukkig is Tristan er beter vanaf gekomen, denk ik terwijl ik een rilling langs mijn ruggegraat voel gaan.
Olivier
Ik loop naar de kasten achterin mijn hut en haal ze van het slot. Krakend en piepend openen ze, en glimlachend kijk ik naar de schatten daarbinnen. Geweren, pistolen, messen, zwaarden, sabels, wapengordels en losse kogels- hier heb ik altijd spullen liggen voor het geval dat. En omdat ik de wapens heb van al die dode mannen is de voorraad flink aangesterkt. Er zitten redelijke mooie dingen tussen, maar een wapenriem trekt mijn aandacht. Hij is van versleten leer en niet heel speciaal, maar er hangen een revolver van goede kwaliteit en een prachtige rapier aan. Er staat een inscriptie op het lemmet, en ik tuur door mijn wimpers heen om het te lezen. Jane. Ik trek een wenkbrauw op. Wie noemt zijn wapen nu Jane? Ach, vast een of andere sentimentele klootzak die zijn vrouw is verloren en haar zo in herinnering probeert te houden. Ik grinnik en bedenk me dat het niet veel uitmaakt. Het is niet zo dat de mensen waar ik hem op zal gebruiken de inscriptie te lezen krijgen. Ik laat voorzichtig het ijzeren blad door mijn handen glijden en steek “Jane” dan terug bij de wapenriem. Meisje, ik denk dat wij goede vrienden zullen worden.