Rudie Avila
Terwijl zijn moeder Elliott en Cara door het opengedraaide raampje begroetten, deed Rudie de kofferbak dicht. Elliott nam afscheid van zijn moeder en Rudie prakkiseerde over waar hij moest gaan zitten: gewoon weer op de bijrijdersstoel of naast Elliott op de achterbank? Uiteindelijk deed hij het laatste en ging hij naast de jongen zitten. Het feit dat zijn moeder erbij was, maakte dat hij zich nog opgelatener voelde. Gelukkig was het maar een korte rit. Ondertussen vroeg Elliott of hij er zin in had en Rudie wist er nog redelijke antwoorden uit te krijgen, zonder al te veel gestotter, maar hij werd stilletjes toen de parkeerplaats in zicht kwam en hij daar al een aantal mensen zag staan.
Jake herkende hij meteen.
Direct verkrampte hij vanbinnen. De littekens op zijn onderarmen prikten venijnig.
Hij wilde de auto niet uit, wilde weer naar huis, maar dat kon hij Elliott niet aandoen. Zijn hand beefde toen hij het portier opendeed, maar hij wilde zo snel mogelijk de auto uit, voordat Jakes naam viel en zijn moeder wist dat hij de hele vakantie met hem moest doorbrengen.
Dan zou ze geen oog meer dichtdoen.
Vlug haalde hij hun spullen uit de kofferbak en drukte een kus op zijn moeders wang.
‘Dag mam,’ zei hij zonder haar aan te kijken.
‘Veel plezier schat. En…’
‘Het komt goed.’ Zijn stem beefde. ‘Doei!’
Hij zette een paar stappen bij de auto vandaan, maar toen prikten de tranen in zijn ogen en begon hij in paniek te raken.
Every villain is a hero in his own mind.