Oktober 2019
Onyx
Eén keer ontbijten met zijn kamergenoot én zijn pannenkoeken afstaan moest doorgaan voor een dank je wel. Zodra Onyx de eetzaal had verlaten, had hij besloten om Jester verder links te laten liggen. Niet zozeer omdat hij nou zo vervelend was, maar omdat hij zich vreselijk opgelaten voelde doordat de jongen hem op zijn allerslechtste moment had gezien. Om te voorkomen dat hij de volgende keer zijn kamer kwam binnenkrúípen, moest hij een overeenkomst met Maaya sluiten. De hele dag zag hij haar echter niet, ook niet bij het avondeten. Liep zij ook ergens verdwaasd door het bos? Hij besloot later wel wat eten te fiksen en liep terwijl de andere Rhino’s aan het eten waren naar hun campus toe. Al lang geleden had hij uitgevogeld welke kamer van haar was en dus liep hij er rechtstreeks naartoe.
Zijn conditie was nog lang niet wat het geweest was en toen hij vlak bij haar deur was, moest hij toch even steun zoeken tegen de muur. Hij kneep zijn ogen even dicht en wachtte tot de duizeligheid wegtrok. Voor haar ogen wilde hij echt geen zwakte laten zien, zelfs niet als zij er net zo beroerd aan toe was.
Toen hij ervan overtuigd was dat hij het de komende paar minuten wel zou volhouden, duwde hij de deurkruk omlaag en stapte haar kamer naar binnen. Ze lag in bed. Het openen van de deur was echter genoeg om haar te wekken en ze vloog naar achteren. Haar ogen waren groot van angst.
Onyx hief zijn handen op. ‘Ik doe niks.’
Met een zucht zakte hij op het voeteneinde van het andere bed neer. Liever bleef hij staan, maar dat leek nu alleen maar energie te vreten.
‘Die oorlog tussen ons moet stoppen.’ Hij nam haar in zich op. Haar huid was nog bleker dan normaal. Haar rode strengen hingen voor haar gezicht. Ze had een kussen voor haar buik geklemd, die ze zo stevig vasthield dat haar vingers spierwit waren. Ze keek hem niet aan, in plaats daarvan staarde ze naar een plek op de vloer tussen hen in. ‘Zo te zien zit je al tegen het randje van krankzinnigheid aan.’
Had hij er zo bij gezeten als Jester er niet voor hem was geweest? Waarschijnlijk. Of erger. Het gaf hem een onbestendig gevoel.
Maaya reageerde niet, ze bleef naar de grond staren. Onyx aarzelde. Als hij dichterbij kwam, vloog ze hem waarschijnlijk aan. Fysiek kon hij haar natuurlijk makkelijk aan, maar zodra ze hem aanraakte, kon ze hem weer een hallucinatie trekken. Dat was wel het laatste waar hij zin in had.
‘Maaya!’ zei hij daarom met stemverheffing.
Dit keer hief ze haar hoofd met een rukje. Ze fluisterde dingen die hij niet begreep.
‘Ben je het ermee eens? We laten elkaar voortaan met rust? Voor we allebei nóg gestoorder worden dan we al zijn? Door het slaaptekort kunnen we doodgaan.’
Ze staarde hem aan alsof hij Chinees sprak.
Met een zucht stond hij op, sleepte zichzelf naar haar bureau en trok een la open, op zoek naar pen en papier.
‘Ja,’ klonk het zwakjes achter hem.
Hij draaide zich om. Ze keek hem zo verloren aan dat ieder ander moment haar waarschijnlijk een knuffel zou geven. Hij wendde zijn gezicht weer af. Ooit was er een Onyx die dat gedaan zou hebben… Hij drukte het stekende gevoel in zijn buik weg en ging evengoed op zoek naar pen en papier. Voor het geval dat kutwijf het straks weer vergeten was.
Dus, krabbelde hij vluchtig neer.
Geen hallucinaties meer van jou, geen nachtmerries meer van mij. Dat is de deal. Als je het verbreekt, zorg ik er echt voor dat je nooit meer in slaap valt.
Hij liet de pen op het bureaublad vallen, kwam overeind en ging zonder verder nog iets te zeggen weg.
Every villain is a hero in his own mind.