• Avalerion or Alerion is a mythological bird. It was "rather small, yet larger than an eagle" and lived near the Hydaspes and the Indus according to European medieval geographers and bestiaries, which were possibly based on a description by Pliny. Only two of the birds were said to exist at a time. A pair of eggs was laid every 60 years; after hatching, the parents drowned themselves. Alerions have been seen in coats of arms, most often depicted as a bird with no beak and feathered stumps in place of legs or no legs at all.


    Alerion
    Ilerion


    Er broeit iets onder de mens. Iets groots. De regering kan het voelen. Zíj kunnen het voelen. Maar wie zijn zij? Straatkinderen. Voor de meeste mensen is dat wat zij zijn. Onbetekenend. Afval. Deze kinderen die hun ouders uit het oog of uit het hart verloren zijn. Kinderen van ouders die misschien zelfs dood zijn. Kinderen die er helemaal alleen voor stonden. Een klein getal werd misschien opgenomen in weeshuizen, wellicht geadopteerd. Maar geaccepteerd? Nee. Dat nooit helemaal. De kinderen waren hoe dan ook op henzelf aangewezen. Totdat hun leven compleet veranderde. Plotseling. Als een donderslag bij heldere hemel.


    Natuurlijk wisten deze kinderen al op jonge leeftijd dat zij stuk voor stuk uniek waren. Maar dat ze waren voorbestemd voor iets dat de wereld zou kunnen veranderen? Nee. Dat was hen nooit verteld. Wie wilde hen immers in bescherming nemen tegen de projecten die de regering aan het voorbereiden was? Op een bepaald punt in hun leven veranderde die status. Hun levens en gaven raakten verwikkeld met elkaar.
    Er was eindelijk iemand die luisterde, iemand die hielp. Iemand die hen kon leiden. Iemand die hen iets heel bijzonders gaf. Ze ontwikkelden gaven.
    Helaas hadden deze gaven tot gevolg dat de kinderen, inmiddels eerder jongeren, enorm interessant werden voor onderzoekers en wetenschappers. Op een enkeling na wonen zij nu allemaal in onderzoekscentra.”


    Ze wonen hier niet vrijwillig. Veel buitenstanders noemen het een gesticht. Sommigen omdat zij denken dat deze begiftigde jongeren gek zijn, of zelfs een andere diersoort. Ze vrezen hen.
    Een enkeling noemt het zo in de wetenschap dat de behandeling in deze inrichting afgrijselijk is, en dat eenieder die deze ondergaat nooit hetzelfde zal zijn. Als hij of zij überhaupt nog levend naar buiten komt.
    Dag en nacht worden onmenselijke tests en onderzoeken op de jongeren afgevuurd. Wie zich niet aan de regels houdt wacht een gruwelijke straf.
    Tot een zeker punt lijkt de Redder, waarvan zij dachten dat die bestond, te zijn vergeten. Toch blijft er hoop groeien onder de begaafden, en deze hoop doet leven. Sommigen zeggen zelfs contact te kunnen leggen met de Redder. Geestelijk en kort, maar het is nieuwe informatie. Opdrachten die naar vrijheid kunnen leiden.

    Hun aanwezigheid in de inrichting is niet het enige dat de begaafden met elkaar gemeen hebben. Langzaam en niet geheel zonder moeite komen zij achter elkaars gaven, levens, hun gevechten en hun littekens. Ze zijn stuk voor stuk hetzelfde, en al voelt het totaal niet zo, ze zijn gezegend met gaven om grootse dingen te kunnen doen.



    Wat ze zelf niet weten, is dat een mythisch wezen, een vogel, hen onder haar vleugels heeft genomen. Hun 'Redder' is dan ook niet zomaar een persoon - maar een machtig en vrij wezen. Precies zoals de meesten van hen ook graag zouden zijn.
    Eén van de dingen die Alerion hen gaandeweg heeft ingefluisterd, is dat er van elke gave maar twee mensen bestaan die hem kunnen bezitten.
    Deze zullen zich sterk tot elkaar aangetrokken voelen, al hoeft dat niet seksueel te zijn. Het zijn ook lang niet altijd mensen van het tegenovergestelde geslacht. Hun band is sterk, geestelijk gezien, en zelfs als zij het niet bewust willen, zullen zij vaak perongeluk in elkaars buurt verkeren. Zo niet, is hun telepathie nog een tweede mogelijkheid op contact. Want hoewel sommigen (twee, als het er dus is) met iedereen kunnen telepatheren, is de connectie tussen 'zielsverwanten'
    altijd het sterkst gebleken. Voor velen is het verhaal van de zielsverwanten echter een sprookje: binnen de inrichting bestaat niet zoiets als liefde. Daar heeft de regering wel voor gezorgd - denken ze.
    Een zeer naar, en nog onopgelost detail aan de begaafden, is de jonge leeftijd waarop de meesten van hen heengaan. De regering is al sinds het begin nieuwsgierig naar deze ontwikkeling in het verloop daarvan, maar vele begaafden kunnen het zelf niet eens bevatten.
    Denk eens in: is het logisch voor een fit, jong persoon om voor de dood te kiezen? Nee. Dat is het allesbehalve.
    Toch zijn er begaafden die gemakkelijk de zestig halen.
    Waarom? Nageslacht. Dat lijkt het voor de hand liggende antwoord.
    Alerion schonk iedere begaafde zijn of haar kracht bij de geboorte, al ontdenken sommigen dit pas later. Zij liet hen leven met de zweem van macht, en verbond hen in koppels om vele van hen ware liefde te geven. Maar wat is de prijs van al die privileges?
    Niet lang nadat een begaafde zijn of haar genen heeft doorgegeven - zullen de krachten en het leven dat deze persoon ooit bezat - wederom opgeëist worden door Alerion.

    Deze RPG speelt zich af in een van de onderzoekscentra waarover je gelezen hebt. Rollen zijn hybriden (deze begaafde jongeren dus), onderzoekers of beveiliging. Onderzoekers mogen absoluut NIET zachtaardig zijn.

    Regels:
    Niet alleen meiden aanmaken.
    Geen ruzie OOC.
    Geer Mary sue's.
    OOC tussen haakjes. {}[]()
    Minstens 10 regels.
    Tenzij anders aangegeven open alleen ik de topics.
    Langdurige afwezigheid melden.
    Speel met de ander mee, blokkeer niet.
    Niet alleen 1 op 1 spelen.
    Je personage draagt altijd een uniform, verdere versiering zoals sieraden zijn niet toegestaan.
    Huisdieren natuurlijk ook niet.

    Lees andermans posts, a.u.b. Dit is wel zo sociaal...


    Deze kleding krijgen hybriden van het centrum. De onderzoekers dragen een labjas of een pak, inclusief stropdas. Dat ligt eraan wat ze gaan doen.


    De tekst in het plaatje is niet zo heel duidelijk. Onder mannelijke hybriden staat "Mily's advies iets te letterlijk genomen" en onder vrouwelijke hybrides "Maar dan zonder stropdas".


    Rol:
    Naam:
    Leeftijd: - Hybride tussen 12 en 25, medewerker tussen 23 en 100-
    Geslacht:
    Uiterlijk: -inclusief foto('s)-:
    Innerlijk:
    Gave: -indien Hybride-
    Extra:


    Rollen tot nu toe:

    Hybriden:
    Nathan James Gibson - 22 - Plaatsen dingen in andermans hoofd - Avalerion 1,3
    Alexander Evan “Alex” Anderson - 18 - Teleportatie - Avalerion 1,3
    Elliott Layton King - 19 - Doden of verlammen door gedachten - IAmLightning 1,3
    Raffaël Seager - 17 - Vliegen - Mily 1,4
    Daniel Michael Gabriel DiRosilia - 20 - Herinneringen veranderen - Incedunt 1,9
    Blane - 19 - Onzichtbaarheid - Mily 1,14
    Connor Marten McGary - 21 - Genezing - Creaturi 1,14

    Josephine Eve "Josy" Valo - 19 - Telekinese - Hatsumomo 1,2
    Lavina Tara Carré -17- Transformatie - Fortunatis 1,4
    Eres Elena Slowayk - 21 - Kracht - Pwettyness 1,8
    Cloe Marianne Feline Rivière - 17 - Energie controleren/gebruiken/aftappen voor/van planten - Annickemiek 1,10
    Myrcella Rhaella Baratheon - 24 - Symplysatie (verdubbelen vervelende emoties) - Pwettyness 1,10
    Stevie-Ann Carter - 16 - Tekeningen tot leven wekken - Avalerion 1,13
    Lucy Mary King - 15 - Tekeningen tot leven wekken - IAmLightning 1,13
    Vrouwelijke hybride gerserveerd voor Goldwing

    Onderzoekers:
    Caine Douglas Wayn - 32 - Miserere 1,3
    Dean Edward Collin Rosper - 27 - Fortunatis 1,9
    Emile William Jack Starlek - 30 - Annickemiek 1,10

    Valesca Tatiana Charina Raevenwood - 25 - Avalerion 1,13

    Beveiliging:
    Tzin - tussen 24 en 26 - LordoftheAir 1,15




    Het centrum is aan de buitenkant een betonnen blok, en ramen zijn er alleen in de kamers van de onderzoekers.

    De rollenstory
    Het rollentopic
    Meedoen kan altijd. c:

    [ bericht aangepast op 1 okt 2013 - 21:15 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Nathan James Gibson
    Daniel lijkt zeker net zo verward als ik, maar hij heeft zijn gezicht vrij snel weer onder controle. ‘Weet je, dude, als je stemmen hoort moet je misschien maar even overwegen of je niet gek aan het worden bent. Je hoeft niet al je problemen op mij af te schuiven.’ zegt hij, en bijna meteen daarna duwt hij me van me af. Ik kijk hem alleen maar doordringend aan, mijn mondhoeken zijn lichtelijk omhoog gekruld in een zweem van arrogantie en pesterij. Door er zo openlijk opmerkingen uit te flappen over stemmen die ík in mijn hoofd hoor, weet ik dat hij mij ook in het zijne gehoord moet hebben. Een schamper lachje zweeft zijn richting uit. Niet dat ik het nog niet aan zijn gezicht had gezien, of aan zijn verslapte lichaam in zijn moment van pure verwarring.
    Wat me wel verbaast is het feit dat hij er genoeg van lijkt te hebben me te bevechten. Om eerlijk te zijn had ik daar zelf ook niet veel behoefte meer aan.
    Nu het adrenalinelevel een beetje daalde, stond ik op en keek verwonderd om me heen. Om het zeker te weten probeerde ik de telepathie ook op alle anderen in de zaal, maar niemand gaf een kik. Zelfs aan degenen die hun emoties het slechtst konden verbergen was niets te zien.
    Dit bracht mij tot de conclusie dat dit iets tussen Daniel en mij was, en ik had niet het idee dat ik daar heel blij mee was. Ik had ooit een verhaal gehoord over hybriden die op de een of andere manier aan elkaar gekoppeld waren, mentaal. Ze voelden zich dat zogenaamd tot elkaar aangetrokken en konden telepatheren. Ik had alleen nooit geloofd dat het waar was.
    Zowel nadenkend als observerend staarde ik de jongen aan. De jongen die ik net nog in een houdgreep op de grond had gedwongen, terwijl ik dreigde zijn neus te breken.
    ‘Wat dacht je van lunch schuine streep avondeten? Het is al bijna vijf uur, en we hebben nog niets gegeten na het ontbijt. Ik sterf van de honger en er zijn wat dingen die ik met je wil bespreken.’


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Creaturi schreef:
    (...)

    [Sorry ik zag het een beetje laat, oeps, Connor heeft haar helemaal niet gezien, moet ik het aanpassen?]


    [Nee hoor, het was aan iedereen gericht, en het zou best kunnen dat hij haar gewoon niet zag. ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Alexander Evan “Alex” Anderson
    Hij zit verdomme nog steeds aan me vast! Nou ja, weten we ook weer dat ik dingen mee kan nemen in mijn teleportatie, behalve dan kleding. Dat was al bekend. Compleet van de kaart staart de jongen om zich heen, en dan naar mij. ‘Teleportatie?’ Hij prikt in mijn wang. Doet het nog eens. ‘Is teleportatie jouw gave?’ komt het verwonderd uit zijn mond.
    ‘As you can see..’ antwoord ik twijfelachtig. Het blonde kereltje heeft me ondertussen alweer dichter tegen zich aangetrokken. Achter hem zie ik iets wits. Het ziet er zacht uit. Ik moet iets op mijn tenen gaan staan om over zijn schouder te kunnen kijken. Wat is het?
    Vleugels. Ik heb de neiging ze aan te raken. Ik heb nog nooit vleugels van zo dichtbij gezien. Niet eens van een vogel, laat staan van een hybride. Ik ben nieuwsgierig. Zouden ze echt zo zacht zijn? Toch doe ik het niet, gezien de vreemdheid van deze jongen. Het feit dat er bij hem iets lichamelijks van zijn gave te zien is versterkt dat effect. Bovendien raak ik mensen niet aan tot ik ze door heb. Tot ik weet wat ze willen, en of ze bezwaar hebben tegen mijn aanraking. Inwendig lach ik mezelf uit. Hij hield daar toch ook geen rekening mee? Waarom ik dan wel?
    Zijn handen zitten vastgenageld in mijn shirt, zijn neus bevindt zich bijna in mijn oor. Hierdoor schrik ik extra van zijn stem, die daar opeens zo dichtbij klinkt. ‘Mijn.’ Verzucht hij. Het klinkt tevreden.

    Ik hoor iemand anders de eetzaal binnenkomen en weer weggaan, maar door het jongetje kan ik niet zien wie het is. Wel valt het me op dat er helemaal in de hoek al een tijdje een blonde onderzoekster geïnteresseerd naar ons zit te kijken, haar kin in haar hand.
    Dan pas dringt het woord tot me door. Het woord waar ik daarnet zo van schrok, niet om de betekenis, maar om het volume. Pas nu de inhoud tot me doordringt begint het me te dagen.
    ‘Wacht… Wat?’ Mijn? Waarom nou weer mijn? Ik weet niet eens wie hij is.
    Ik kan me niet herinneren of ik het al eerder gevraagd heb, maar besluit het er nog maar eens op te wagen. ‘Hoe heet je?’
    Met mijn handen om zijn middel probeer ik hem van me af te schudden. Ik houd niet van lichamelijk contact, en na die opmerking van net voel ik me er nog naarder bij dan eerst, waar dat voorheen vooral ongemakkelijkheid en irritatie was.

    [Waren er eigenlijk nog meer mensen in de eetzaal?]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [...I have problems remembering the existence of certain websites. I don't really have an excuse. Sorry sorry sorry ): ]

    Guinevere Maeve Warren

    Rustig liep ik naar de slaapkamers. Ik had de dag doorgebracht in een hoekje van een doodlopende gang met een Zweeds boek, af en toe verplaatsend als er mensen aankwamen – min of meer hetzelfde als ik de afgelopen twee maanden had doorgebracht, dus. Zo af en toe had ik ook een onderzoek gehad, daar kon je niet omheen, maar als je gewoon meewerkte vielen ze best mee.
    De beste dagen waren degenen die ik in de isoleercel doorbracht. In de kleine, donkere ruimtes voelde ik me op mijn gemak; veel meer dan in de grote kantine of de recreatieruimte, in ieder geval. Helaas was mijn boek inmiddels uit en de recreatiezaal was te druk om binnen te gaan, dus was ik onderweg naar mijn kamer om daar te gaan… bestaan…
    Inmiddels aangekomen bij de slaapzaal duwde ik de deur open en liep naar binnen, mijn ogen op de vloer. Ik was al halverwege de ruimte tegen de tijd dat ik realiseerde dat het niet mijn kamer was, maar die van het tekenende meisje, Stevie-Ann.
    ‘Sorry, sorry!’ piepte ik geschrokken. ‘Ik dacht dat dit mijn kamer was!’ Oh, nu had ik een probleem.


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.

    {Is er iemand voor Cloe? (ze is in de recreatie zaal)}


    welkome to my garden of fantasy

    [ Door Privé-redenen kan ik niet reageren. ]


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    Pwettyness schreef:
    [ Door Privé-redenen kan ik niet reageren. ]


    [Is dit tijdelijk of moet ik je uitschrijven?
    Als ik je ergens mee kan helpen stuur je me maar een privéberichtje. c: ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [ Tijdelijks, zit in een vervelende ouderfase]


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    [Is goed. Dan laat ik je staan. ^-^
    Ik hoop dat het snel beter gaat.]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Raffaël Seager-Hybride
    'Wacht... Wat?' Zijn stem trekt mijn aandacht weg van zijn haar, zijn stem klinkt een beetje verontrust en twijfelend, maar prachtig. Ik zucht en kruip wat dichter tegen hem aan, voor zover dat nog kan. Zo veilig heb ik me al in geen dagen meer gevoelt.
    'Hoe heet je?' Twee handen om mijn middel proberen me bij hem weg te trekken, wat even lukt, maar al gauw heb ik hem weer stevig beet. Ik besluit antwoord te geven, omdat ik dan een reden heb om ook naar zijn naam te vragen.
    'Raffaël,' verzucht ik, 'Hoe heet jij?' Ik leg mijn kin op zijn schouder in verwachting van zijn naam. Mijn handen klemmen hem stevig tegen me aan, en mij steviger tegen hem aan. Het is fijn, hij is ongeveer even groot als ik. Een van zijn haren kriebelt mijn neus en ik adem uit om de haar weg te krijgen, maar het lukt niet. Liever wil ik niet niezen, dus maak ik één hand los en veeg de haar onder mijn neus vandaan. Pas als ik mijn hand terug om zijn schouder wil slaan bedenk ik dat ik de prachtige jongen perrongelijk een mogelijkheid op wegkomen heb gegeven.

    Blane-Hybride
    Eerst een klap over mijn benen, en daarna verscheidende kreten trekken me terug de werkelijkheid in. Ik heb ze niet kunnen verstaan, maar instinctief begrijp ik dat ik iets mis heb gedaan. Vlug word ik weer zichtbaar en kijk omhoog.
    'Sorry! Het spijt me!' Ik krimp in een, 'Ik zal het nooit meer doen!'
    Ik probeer mijn beeld scherp te stellen en ik herken de jongen voor me, er was iets met hem... maar ik herinner me het niet... iets belangrijks? Wat was zijn naam ook al weer? Connir, ja dat was het!
    'Gaat het, sorry dat ik je liet struikelen Connir, ik bedoelde het niet zo, ik zat op de verkeerde plek! Dat begrijp ik! Ik ga al weg!' Moeizaam sta ik op en schuifel naar achteren, tegen de muur aan.


    "Wheeeeze" ~ Mizuki, Kamisama Hajimemashita.

    [Sorry, een beetje druk met school vandaag en gisteren. Morgen post ik waarschijnlijk wel wat. ): Nogmaals sorry!]


    Wees jezelf, anders hou je niet alleen anderen voor de gek.

    [Je bent niet de enige. x)]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Stevie-Ann Carter
    Geschrokken kijk ik op van mijn tekenvel als ik mijn deur open hoor gaan. Het zijn de onderzoekers! Ze komen me halen! Ik heb hier niet echt vrienden, dus wie kan het anders zijn?!
    Ik wil dat het Lucy is. Bij haar voel ik me wel op mijn gemak, maar ik dacht dat ze vandaag onderzoeken gepland had.
    Vluchtig kruip ik achteruit, mijn schetsboek dicht tegen me aan geklemd. Als ik zie dat het toch een meisje is, ontspan ik me een klein beetje. Het is niet Lucy, maar dat geeft niet. Alles is beter dan een onderzoeker. Het meisje is zelfs nog jonger dan ik, en ik ben al een van de jongsten hier. Ik kijk met een nog enigszins angstig, maar toch bijna ontspannend gezicht van haar naar mijn schetsboek, de grond, terug naar haar, mijn mislukt-voedsel-berg en wéér terug. Dan begin ik te lachen. Het is een lach vervuld van schaamte.
    ‘Sorry, sorry!’ Hoor ik het meisje piepen. Ze klinkt echt bang. ‘Ik dacht dat dit mijn kamer was!’
    Ik glimlach verlegen. ‘Gwynn.’
    Het is een uitnodiging van weinig woorden.

    [ bericht aangepast op 19 sep 2013 - 17:44 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Alexander Even “Alex” Anderson
    Het lukt niet! Ik ben niet sterk genoeg! Of Raffaël, zoals hij verzucht dat zijn naam luidt, heeft een sterkere wilskracht dan ik spieren heb. Misschien is dit te ver gezocht… Hij is waarschijnlijk gewoon sterker dan hij eruit ziet.
    ‘Hoe heet jij?’ is zijn tegenvraag, ‘Alexander.’ mijn antwoord. Ik gebruik mijn hele naam. Dit doe ik om iets van afstand te bewaren. Om een of andere reden wil ik niet dat hij me bij mijn bijnaam noemt. Hij is al zo dichtbij!
    Ik voel zijn handen op mijn lichaam branden, zijn kin ligt op mijn schouder. Vanbinnen racet mijn hart, tegen niemand, tegen mezelf, paniek. Zijn handen glijden een beetje over mijn rug heen en weer. Ik weet niet of het bewust is. Misschien is dat gewoon wat mensen doen wanneer ze knuffelen. Ik heb hier geen ervaring mee.
    Ik realiseer me dat mijn handen nog steeds om zijn middel liggen, en trek ze snel terug. Mijn verwoede duw- en trekpogingen richten toch niets uit.
    Ik sta daar maar, ongemakkelijk. Mijn gave kan ik niet gebruiken. Dan teleporteert hij gewoon mee.
    Gesnuif, bij mijn oor. Een hand laat los.
    Zo snel ik kan duik ik weg, van de tafel af. Daarbij scheurt de achterkant van mijn shirt, waar hij het blijkbaar stevig in zijn vuist geklemd had. Ik probeer de scheur dicht te houden. Ik wil niet dat hij de littekens op mijn rug ziet. De witte restanten van stok- en zweepslagen, messteken. Niemand mag die dingen zien, net zomin als de lijnen op mijn voorhoofd, die ik zorgvuldig verberg onder mijn zwart-witte haren.
    Met een verwilderde blik in mijn ogen draai ik me om naar Raffaël, die gevleugelde jongen op te tafel, waarna ik in minder dan een seconde naar mijn kamer spring. Daar zink ik neer op mijn bed, en begraaf mijn hoofd in mijn handen. Ik hijg een beetje, en mijn hart gaat nog steeds te snel.
    Pas als ik een beetje gekalmeerd ben sta ik op en loop ik naar mijn badkamer. Verdomme. Een klein stukje van mijn voorhoofd is te zien. Een beetje zweet heeft mijn haar aan elkaar geplakt, en door mijn snelle bewegingen is het door de war gaan zitten. Snel fix ik het weer, trek een heel shirt aan, en poef dan terug naar de kantine om iets te eten te pakken. Ik vermoed dan het al een uur of half zeven is. Gelukkig is de kant van het eten ver van de tafel waar die engerd zich bevindt. Binnen een paar seconden pak ik wat bij elkaar en teleporteer dan weer terug.
    Ik mijn kamer leg ik het eten verspreid over mijn bed en kies een bordje prut en een broodje dat er nog wel enigszins eetbaar uitziet. Dan besluit ik opnieuw op zoek te gaan naar de jongen met het leuke haar en de beanie, die ik eerder vandaag in de gang ben tegengekomen. Dat is ook precies waar ik mijn zoektocht begin.
    Hij is leuk, dat zeker, maar na die ervaring daarnet weet ik niet meer zo zeker of ik met wie dan ook een relatie zou kunnen beginnen. Ik vind knuffelen helemaal niet leuk. Vanaf nu wil ik de jongen gewoon leren kennen, en misschien vrienden worden. Verder niets. Ik denk dat ik nog niet aan meer toe ben.
    In een flits verschijnt het beeld van de afgebladderde muur in de gang voor mijn ogen, het smerige donkerblauwe tapijt onder mijn voeten en het vergeelde plafond met de waterafdrukken boven mijn hoofd. Knabbelend op mijn broodje, en met het prutbordje in mijn hand kijk ik om me heen.

    [ bericht aangepast op 19 sep 2013 - 18:13 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.