• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Phelan Laoidheach Aedán Ruadh

    Het was een chaos. Een etage boven Phelan werd druk feest gevierd en was iedereen in opperbeste stemming maar in de bakkerij was de stemming inmiddels het vriespunt voorbij. Al de halve avond ging er constant iets mis, er was een product op of iemand liet een vers gebakken brood op de vieze vloer vallen waardoor men opnieuw moest beginnen. Normaal zou Phelan zich aan iedereen en alles storen met als gevolg een woede-uitbarsting maar doordat hij zo op was gegaan in zijn eigen creatie, het dessert, kreeg hij maar weinig mee van het falen van de anderen. Dat was maar beter ook, de bakkerij was anders te klein geweest. Met een tevreden glimlach zette Phelan een stap naar achteren, zodat hij zijn werk van een afstandje kon bekijken. Het kwam hem goed uit dat hij een tafel toe gewezen had gekregen uit de buurt van het looppad naar de oven. De onhandige hulpjes hadden nog wel eens tegen hem aan kunnen botsen als hij aan het looppad had gestaan. Door de keuken werden dingen over en weer geroepen die Phelan langzamerhand pas weer mee begon te krijgen doordat hij terug in de realiteit kwam.

    “Is er nog een zak meel?” Riep hij naar niemand in het bijzonder. “Nee, die oen heeft de laatste zak meel net op de grond kapot laten vallen.” Kwam er een flink geïrriteerd antwoord terug van één van zijn collega bakkers. Phelan keek automatisch naar de plek waar de stem vandaan kwam. Ah, het was de rode krullenbol die druk gebaarde naar een witte hoop op de vloer, de meel die uit de zak was gevallen. “Zo, dat is nog eens zonde van de meel.” Riep hij kalm terug. Een hoop gevloek en getierd volgde terwijl Phelan een woordenwisseling bekeek tussen zijn rode harige collega en een loopjongen die de zak met meel maar niet opgeruimd kreeg. Hij keek een tijdje naar het schouwspel voordat hij besloot in te grijpen aangezien zijn collega net wat te ver ging in het uitfoeteren van de jongen. Aan zijn schouder trok hij zijn collega bij de jongen vandaan. “Zo is het wel genoeg geweest. Ja, hij deed iets fout maar fouten maken is menselijk en het zal hem niet nog eens gebeuren.” De rooie keek hem even kwaad aan voordat hij zich los trok om verder te gaan met zijn werk. Oké, hij moest een zak meel hebben, waar o waar kon hij die vinden? “Baas, komt er nog meel deze kant op?” Riep hij naar de dikke man aan de andere kant van de ruimte. “Ga eens kijken bij de poort, Phelan, volgens mij wel.” Riep zijn baas terug. Phelan knikte en liep naar de uitgang van de bakkerij. “Blijf van hem af, Brownie!”

    De woorden kwamen nog net over zijn lippen voordat hij door de deur naar buiten liep. De koelte van de buitenlucht was heerlijk tegen zijn warme huid. Het tegenovergestelde van de warme lucht binnen door de ovens die constant brood en andere lekkernijen bakten. Buiten was het bovendien een heel stuk rustiger dan de mudvolle bakkerij. Kort gleed zijn hand even door zijn haar heen waar zoals altijd weer redelijk veel meel in was blijven hangen. Een grinnik kwam over zijn lippen heen bij het zien van het witte spul aan zijn hand. Bij het naderen van de poort knikte hij de wachter toe die daar stond in de verlichting van een fakkel. “Ik kom even wat ophalen.” De wachter knikte begrijpende en opende de deur voor Phelan. Met enig uitkijken wist hij er heelhuids door heen te komen, zo’n lage deur bleef lastig als je zijn lengte had maar keer op keer ging het gelukkig nog goed. Daar stond gelukkig Hector al klaar, een loopjongen van de molenaar, met een grote zak meel op zijn schouder. Met een glimlach nam Phelan de zak over om vervolgens Hector te bedanken en hem toe te wensen dat hij naar huis kon, het was al laat. Phelan stapte terug de poort door, bedankte de wachter en wilde net terug lopen naar de bakkerij toen hij tot stilstand gemaand werd door een stem achter hem.

    ‘Wacht, wacht!’ ‘Alstublieft, wacht!’ Verbaast draaide hij zich om waardoor hij zicht kreeg op een kleine jonge vrouw die hem daarnet bij de poort nog niet opgevallen was. ‘Ik zoek nog onderdak.. Ik heb niet genoeg geld om u te betalen, maar ik kan allerlei klusjes doen. Uhh, schoonmaken, boodschappen doen, ik kan koken..’ Een frons vormde zich even op zijn gezicht maar die moest al snel plaats maken voor een grijns.
    “Weet u wel niet dat u zich op hartstikke glad ijs begeeft? Als ik zou willen kan ik u nu met gemak onder valse voorwendselen mee terug nemen om u vervolgens te gebruiken als mijn eigen plezier slavin. Ik neem aan dat u daarvoor niet hier bent gekomen.” De woorden kwamen zacht over zijn lippen heen terwijl hij een ontsnapte lok haar uit haar gezicht duwde met een vinger die gelukkig niet onder het meel zat. Daarna rechtte hij met een glimlach zijn rug weer. Hij zou geen misbruik van haar maken maar dat hoefde zij nog niet te weten.
    ‘Alstublieft? Ik heb vandaag al te vaak nee gehoord.’ Eigenlijk wilde hij gewoon nee zeggen, omdat hij anders verantwoordelijk voor haar zou worden en hij het zelf al druk genoeg zou hebben. Toch bood ze ook mogelijkheden, ze kon zijn assistent worden zodat hij altijd alles voor handen zou hebben en het werk een stuk vlotter zou worden. Daarnaast was een vrouw in de bakkerij nog wel een welkome afwisseling tussen allemaal mannen al betwijfelde hij of ze goed stand zou kunnen houden tussen alle mannen, die waren nou eenmaal wat grover dan vrouwen. Bovendien was ze een mooie verschijning, wat nog een goede bonus was.
    “Wat is de allerbeste reden die u kunt geven waarom ik u onderdak zou moeten aanbieden? Wat levert het mij op?”


    Stand up when it's all crashing down.

    Olivia Vermond

    “Olivia! Wat fijn je weer te zien” Waren de eerste woorden die mijn zus uitsprak en ze nam mij zonder waarschuwing mee in een omhelsing. Ik probeerde om niet op de randen van mijn jurk te gaan staan iets waar ik nog altijd moeite mee had. Weer een rede waarom ik geen jurken liever droeg. Camille liet mij los en ze keek mij met een sprankeling in haar ogen aan. Ik merkte dat verschillende mensen afkeurende blikken op ons neergooide en ik voelde mij steeds meer ongemakkelijker.
    “Wie was die jongeman waar je hebt mee staan dansen?” Vroeg Camille en ik voelde hoe mijn wangen rood werden. Maar ik bleef alsnog nors voor mij uitkijken.
    ''Geen idee. Hij vroeg of ik met hem wilde dansen en ik heb maar ja gezegt,'' zei ik terwijl mijn handen met de plooien van mijn jurk speelde. Ik voelde mij nog roder worden en fluisterde zachter zodat ik er zeker van kon zijn dat alleen mijn zuster het kon horen.
    ''Ik heb wel een aantal keren op zijn tenen gestaan door dit vot.'' Zei ik wijzend op mijn jurk. Eventjes keek ik rond mij heen en merkte dat sommige mensen een kleine stap naar achter deden zodra ze mijn gezicht zagen. Ik wende mij weer tot Camille en keek haar eventjes aan en schrok opeens op toen ik weer wist waarom ik naar haar toe was gekomen.
    ''Bij Rastullah's staart!'' Mompelde ik in mijzelf geschrokken dit was niet bedoeld op dat ik weer wist waarom ik naar Camille toe was gekomen maar op wat ik zag. Ik wilde er niet aan denken. Hoe kon je jezelf zo vernederen. Of nou ja kleden. Ik wende mijn blik afkeurend af en voelde hoe het steeds warmer werdt. Mijn hoofd werd ietjes lichter en mijn stemming was tot en met het daalpunt gezakt.

    -Ik heb echt geen inspiratie :/-


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    (Mijn topics)


    Happy Birthday my Potter!

    Scarlett Lupe Red "Rode Wolf" || Bandiet & Heks || Vijand van de koning

    Voorzichtig tuurde ik tussen de bomen van het Enchanted Forest door naar de eerste huizen van Hawforth. De hemel was donker en het licht van de maan was schaars, hoewel het genoeg was om mij te vullen met kracht. Nacht met een heldere hemel, in mijn ogen de beste omstandigheden die ik mij maar kon wensen. Nou ja, een volle maan was altijd het best, maar die kwam vanzelf. Het was immers niet zo dat ik overdag zwak was, ik was gewoon minder sterk dan in het maanlicht. Mijn krachten waren nog steeds groter dan die van de gemiddelde mens. Toch voelde ik mij in de nacht veiliger, eigenlijk gewoon onoverwinnelijk. Dat was misschien een roekeloze gedachte, maar ik was de laatste tijd vaker roekeloos geweest en het feit dat ik voor het goede werkte, maakte dat ik ook geluk aan mijn zijde had. Ik mocht mijzelf dus af en toe best onoverwinnelijk noemen zonder meteen bang te zijn dat ik het in mijn bol zou krijgen en mijn macht zou overschatten.
    Op het moment hoefde ik alleen nergens bang voor te zijn. Ik zag eruit als een gewone reiziger. Bovendien waren de meeste gewapende mannen in of rondom het kasteel. Het was daar immers feest en dan kon je niet genoeg beveiliging hebben. Vooral als de feestenden zoveel verschilden qua rijkdom en stand van het gewone volk. Het zou ieder moment in opstand kunnen komen en een aanslag kunnen plegen en als er dan niet genoeg bewaking was, zou dat wel eens kostbare levens kunnen kosten. Helaas maakte dit het juist mogelijk om zonder problemen de stad in te wandelen. Niemand zou vermoedens krijgen en niemand zou ook maar denken dat er misschien iets niet helemaal oké was aan mij. Ik zag er niet uit als een bandiet en ook niet als een heks. Ik was slank, mager haast en had normale kleren aan. Mijn wapens waren onzichtbaar voor degenen die er bezwaar op hadden dat vrouwen zichzelf konden verdedigen en mijn blik stond onschuldig. Ik was Scarlett Lupe Red op het moment en leek niet eens op Rode Wolf. Het deed mij wel pijn om niet mijzelf te kunnen zijn, maar het was het waard. Alles voor het grotere doel.
    Met vlugge pas liep ik de stad in richting het kasteel. Ik hoopte zo dicht mogelijk bij een herberg te kunnen vinden. Ik had echter het idee dat dat nog eens problematisch kon worden, maar gelukkig had ik geld genoeg meegenomen op mijn reis en al wat ik tekort had, stal ik van rijke mensen die zo lui waren geworden dat ze het niet eens door hadden, wanneer ik hun geldbundels van hun vieze vette lijven trok. Eigenlijk was het gewoon zielig, maar met een beetje geluk zouden ze snel uit hun lijden verlost zijn.

    Ik had een herberg gevonden die mij beviel en goed uitzicht bood op de weg die naar het kasteel leidde. Het laatste plaatsje had wel heel wat goudstukken gekocht, maar het was het waard. Ik had al mijn spullen in de kamer opgeborgen en ervoor gezorgd -natuurlijk op magische wijze- dat niemand het zou kunnen vinden, zien of stelen. Dat was het voordeel van mijn vak. Ik wist hoe mensen iets van je af konden nemen, dus wist ik ook hoe dit te voorkomen. Eigenlijk kon ik best blij zijn met mijn achtergrond. Ik was niet alleen magisch geschoold, maar had ook lang genoeg met de bandieten meegedraaid dat ik mij ook zonder magie prima kon redden. Ik had wat dat betreft kennis genoeg. Het enige wat mij dwars zat was het feit dat wij voor geld moesten stelen, terwijl anderen het in overvloed hadden, maar daar zou verandering in komen.
    De stad -en dan vooral het kasteel- bewonderend, liep ik richting te poort. Ik kon vanaf hier al de bewaking zien, maar ik was niet van plan om naar binnen te gaan, tenzij dit echt nodig was. Natuurlijk zou het een eitje zijn. Ze waren hier vast niet heel erg gewend aan "heksen", gezien die over het algemeen verafschuwd werden en daarom maar diep in hun bossen bleven. Een schande eigenlijk. Een heel aantal gebruikten nooit zwarte magie en de anderen zouden dit ook nooit gedaan hebben, als de rijken het leven niet zo ontzettend moeilijk hadden gemaakt met hun haat jegens de getalenteerde tovenaressen.
    Ik nam plaats op een bankje waarvandaan ik goed zicht had op de poort. Een meisje probeerde in tegenstelling tot mij wel binnen te komen. Eigenlijk zag het er best zielig uit en ik kreeg de haast onbedwingbare neiging om die bewakers eens flink een lesje te leren. Zij had net zoveel recht om binnen te gaan als ieder ander. Ik had mijn handen dan ook om het bankje heen geklemd om mijzelf tegen te houden. Ik was hier net aangekomen en wilde niet nu al in de problemen komen. Ik hield mij dus stil en keek toe wat er zou gebeuren.
    Het meisje leek eerst niet binnen te komen, maar toen er wat andere mensen -hoogstwaarschijnlijk werknemers- verschenen, leek er toch mogelijkheid voor onderhandeling. Daar leek het in ieder geval op. Ik probeerde mij te concentreren op het gesprek. Sloot mijn ogen en luisterde. 'Oh schone maan, luisterend oor, zorg dat ik hun gesprek hoor,' fluisterde ik zachtjes en meteen werden hun woorden veel duidelijker, alsof ze tegen mij werden gesproken in plaats van flink wat meters van mij af tegen elkaar waren bedoeld.
    ‘Alstublieft? Ik heb vandaag al te vaak nee gehoord,' klonk de stem van het meisje. Meteen borrelde het gevoel van woede gepaard met medelijden weer in mij op, maar ik bleef zitten. Misschien zou hij haar wel binnenlaten en was het helemaal niet nodig geweest om in te grijpen. Dan was mijzelf bloot geven ontzettend stom geweest. Ik kon dus beter afwachten.
    'Wat is de allerbeste reden die u kunt geven waarom ik u onderdak zou moeten aanbieden? Wat levert het mij op?' Ik fronste en bestudeerde de jongen. Als hij haar zou misbruiken, dan moest ik wel ingrijpen. Ik zou het niet over mijn hart verkrijgen dit aan te horen en vervolgens niks te doen, wanneer het misging. Ik wist donders goed dat dit mijn zwakke plek was, maar iedereen had die en ik zou wel voorzichtig doen. Voor nu moest ik echter nog steeds blijven zitten. Ook al wilde ik er dan nog zo graag heen, ik moest mij inhouden, mijzelf beheersen.

    (ik hoop dat jullie het niet erg vinden dat ze afluistert. Anders haal ik het laatste stuk gewoon weg c; )

    [ bericht aangepast op 23 okt 2013 - 21:41 ]


    Happy Birthday my Potter!

    Kathryn Maegan Gervais |

    ‘Hoezo?’ Was het eerste dat hij vroeg, wat wel begrijpelijk was, waarbij hij terughoudend langs me heen keek. Ik kon weten dat hij nu recht in de ogen van een duivel staarde, die van mijn moeder welteverstaan. In feite onderdrukte ik een grinnik door de snelle reactie van hem toen hij zijn hoofd afwendde, enkel toen ik me herinnerde wat voor een manipulatief secreet het vrouwmens was, veranderde mijn blik in ietwat droevig. ‘Ze kijkt deze kant op, wat is er gebeurd?’
          Aangezien hij kort mijn gezicht bestudeerde, besloot ik er niet al teveel op in te gaan of enige emotie dan ook te laten zien – ik liet hem uitpraten, vooral omdat ik eigenlijk niet wilde praten of antwoorden. Dat maakte me alleen maar zwakker dan ik al daadwerkelijk was, dat had ik namelijk eveneens nogal wat te horen gekregen van mijn familie. Vooral van mijn moeder natuurlijk, die persoon moest zich werkelijk waar overal mee bemoeien. Als ik haar kind niet was, had ze me al direct verstoten en op straat laten leven. Dan deerde het haar geen ene moer met wie ik ging, wat ik at of hoe ik eruit zag, want dan schaadde het de “familie-eer” niet.
          ‘Jij hebt toch niets verkeerds gedaan?’ Zijn donkere stem doorbrak mijn gedachten, terwijl ik traag mijn hoofd naar hem oprichtte. Zijn stem had niet-begrijpend geklonken, maar ik kon niet van hem verwachten dat hij het ook direct zou begrijpen. ‘Ze leek niet bepaald blij met het feit dat je met me stond te dansen. Ik kan het best begrijpen hoor, maar dat wilt niet zeggen dat ik het ook zo fijn vind. Ik was in de fout gegaan en niet jij.’ Het was lief van hem dat hij zo tegen me praatte, maar ik had nu geen zin hierin. Abrupt had ik een overweldigend gevoel gekregen om helemaal niets te doen, die mijn lichaam zowat overnam, simpelweg totaal niets behalve dansen. Of wellicht zou ik wel vroeger naar huis vertrekken, ik had geen seconde langer zin om hier te blijven. En dat kwam niet door Andrew, ook al hadden we een nogal nare discussie gehad.
          ‘Zou het je moeder opbeuren als ze zou zien dat je me echt op mijn plaats zou zetten?’ Mijn groene kijkers schoten als de bliksem naar zijn gezicht, doorboorden zijn ogen afstandelijk. ‘Je mag me desnoods wel in het gezicht slaan als dat het realistischer zou maken. Alleen liefst niet al te hard.’
          ‘Nee!’ Zei ik wat harder dan ik in feite bedoeld had, en wanneer ik dat door had, begon ik op een zachtere toon verder te praten. Een paar mensen hadden zich omgedraaid om naar het ‘tafereel’ te staren, alsof ik gek geworden was en ik voelde mijn moeders blik nogmaals. ‘Nee, het zou haar niet opbeuren. En nee, ik wil je niet “echt op je plaats zetten”, herhaalde ik zijn woorden, een bittere toon eraan verworven die met de woorden wat ik sprak steeds erger werd. Mijn tanden knarsten alweer bijna, terwijl mijn handen zich tot vuisten balden zodat mijn knokkels wit werden.
          ‘Snap je het dan niet? Ze is ook niet blij, ze is niet woedend, dat secreet is pisnijdig en zint op wraak! Ze zint altijd op wraak en dit keer ben jij de pineut,’ siste ik, wat misschien wel wat paranoïde over kon komen maar het was de waarheid, en om mijn woorden daadkracht bij te zetten, porde ik hem weer met mijn wijsvinger in zijn borstkas. In de bittere toon was er een zekere verdrietige klank verworven ondertussen, die niet snel meer weg zou gaan. Toch wendde ik niet mijn blik af, die was nog altijd in die van hem geboord. Die vrouw maakte me zo gefrustreerd dat ik er hels van werd, buiten zinnen zelfs. Een snelle blik rondom ons vertelde me dat ik kalmer moest worden, ik had al teveel herrie getrapt deze avond en dat zou niet in goede aarde bij mijn moeder komen. Al was toch niets goeds bij haar wat ik deed.
          ‘Bovendien wil ik niet dat je zo over jezelf praat…’ prevelde ik zachtjes, zo zacht dat het nauwelijks verstaanbaar was. Kort moest ik aan de jongeman denken die eerst mijn jeugdvriend was geweest en die ik weg had gejaagd door mijn wrede gedrag. Ik had hem allemaal benamingen genoemd waarvan ik nog niet eens wist wat het betekende, maar mijn moeder wel. Hij zou vast een ongelofelijke hekel aan me hebben nu. ‘Je mag dan wel een stalknecht zijn, maar je hebt meer welverdiende eer dan eenieder van Adel kan hebben. Zelfs meer dan ik heb. Vergeet dat niet.’ Traag wendde ik mijn gezicht van hem af, er was een vage, pijnlijke gezichtsuitdrukking op te vinden, samen met datzelfde bittere verdriet in mijn groene ogen. Haastig hierop slikte ik een brok in mijn keel door, waarna ik me omdraaide en met gebalde vuisten het kasteel uitliep. Ik kon het simpelweg niet meer aan.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Sarnek Learco Saye

    De vrouwe Ameline lijkt verbaasd te zijn door mijn woorden, al had ik niet veel anders verwacht. De meeste mensen verwachten dat een trainer zijn een van de beste baantjes mogelijk is. Maar niet als je daartoe gedwongen wordt en je het vertrouwen in jezelf mist. Want dat vertrouwen in mezelf voor deze taak, dat is wat ik mis en me doet denken dat ik er niet geschikt voor ben. Tenminste, dat idee komt nu in me op.
    'U heeft gelijk,' zegt Ameline glimlachend. 'Een mens moet eerlijk zijn maar waarom denkt u dat u niet de kwaliteiten heeft? U ziet er me een redelijk iemand uit en ik vertrouw er echt op dat u niet zonder reden een trainer bent geworden.' Even fronst ze om daarna verder te gaan. 'De generatie trainers voor u, waren aangenomen met een reden dus ik ben er van overtuigd dat uw familie hier voor niets tussenzit. Zelfs al zouden ze het willen zou het niet werken. Als u niet geschikt zou zijn, zou u hier ook niet zijn. Of dat is toch wat ik er van denk. Zoals u zei, een mens moet eerlijk zijn.' Haar laatste woorden deden mij ook even lachen, hetzij met wat pijn door de waarheid van haar woorden. Zelfvertrouwen is wat ik mis, iets wat toch echt wel nodig is voor zo'n taak als dit. Ze heeft gelijk, ik zou echt geen trainer geworden zijn als anderen buiten mijn familie mij niet goed genoeg gevonden zouden hebben.
    'Wat had u dan liever willen doen, als ik vragen mag?' vraagt ze dan, iets waar ik gelukkig wel makkelijk een antwoord op kan verzinnen.
    'Ik ben een man van het zwaard en leef voor het verdedigen van mijn heerser en familie. Jammer dat mijn familie me zoveel mogelijk weghoudt van het slagveld. Alhoewel, misschien ook goed. In ieder geval reis ik graag, ik blijf liever niet lang op dezelfde plek. En mijn nieuwe baan zal me waarschijnlijk de komende tijd wel hier houden. Ik moet mijn leerlingen eerst trainen, dan pas kunnen we wat rond gaan reizen. En zelfs dan zullen we denk ik niet erg ver komen.' Ik zucht even en kijk de zaal wat rond. en het is maar goed dat ik dat deed, want ik zie een oudere grijzende man onze richting op komen. En ik herken die man meteen als mijn vader, degene die ervoor heeft gezorgd dat ik nu hier sta in plaats van op het slagveld of ergens anders in de wereld. Plekken waar ik me in ieder geval meer op mijn gemak voel dan hier.
    'Ik moet je danken voor je wijze woorden, ik zal er goed over na denken, maar ik moet nu toch echt gaan,' zeg ik haastig tegen Ameline en maak nog even een buiging naar haar. Dan vlucht ik de menigte van feestende mensen in. Op het moment is mijn vader de laatste persoon die ik wil spreken. Waarschijnlijk zal hij me helemaal uithoren over wat ik vind van mijn nieuwe baan en juist heb ik daar op het moment geen duidelijke mening over. Mijn echte mening zou ik hem sowieso liever niet vertellen, maar Ameline haar woorden hebben mij aan het denken gezet en ik wil liever rustig de tijd nemen om daar eens goed over na te denken. En niet even vluchtig om mezelf daarna te redden van mijn vader.
    Mezelf proberend tot rust te manen werk ik me tussen de menigte door naar een andere kant van de zaal. Ik probeer rustig te lopen, niet te snel, zodat ik niet zal opvallen. Ook let ik wat meer op de mensen om me heen, zodat ik niet weer perongeluk tegen iemand opbots, zoals bij Ameline gebeurde. Niet iedereen zal zo rustig zoals zij deed erop reageren. Uiteindelijk kan ik geen familie van mij meer ontdekken en probeer ik weer wat tot rust te komen. Een van de bediendes die drank rondbrengt staat in mijn buurt en ik pak een glas wijn van zijn dienblad. Zorgend dat ik niks knoei, zoek ik een wat rustiger plekje op en vanuit daar de boel maar eens rustig gade te slaan.

    Quinten Vermond

    Aan alles zat een leuke en een minder leuke kant. Het leuke aan een feest was dat je je even gewoon kon laten gaan zonder dat je aan veel te veel moest denken. Natuurlijk moest ik er wel voor zorgen dat mensen hun respect niet zouden verliezen als ik net iets te diep in het glas gekeken had, maar de kans was groot dat de meerderheid het zich de volgende dag gewoon niet meer zou kunnen herinneren. Zoals Camille zo mooi had gezegd was er drank in overvloed en ik wist als geen ander dat mensen zich dat geen twee keer zouden laten zeggen. De minder leuke kant was het feit dat ik me voor een paar uurtjes moest bezighouden met het verwelkomen van adellijke mensen die alleen maar zeurden over politiek of over de gewone boeren die in hun dorp woonden. Als ik geen troonopvolger was geweest en dus het goede voorbeeld moest geven, was de kans groot dat ik die mensen allang had laten weten wat ik juist over hen dacht. Het kon me zo kwaad maken om hen te horen klagen over mensen die eigenlijk veel nuttiger waren dan zij. Het was dan ook maar goed dat die paar uurtjes redelijk snel om waren en ik me even kon ontspannen. Zo zag het leven van een heer er dus uit, dag in dag uit naar klachten die nergens op sloegen luisteren en maar vriendelijk proberen te blijven. Ik was dan al redelijk opvliegerig als het om zo een zaken ging en het was serieus een wonder dat ik nog niet uitgevlogen was. De enige momenten dat ik mijn frustraties even kwijt kon, was als ik helemaal alleen in mijn vertrekken was. De eerste paar minuten zou je het gerinkel van stuk gegooide vazen en andere dingen horen moest je voorbij lopen. De meeste bediendes waren het al gewoon dat hij zijn frustraties op die manier kwijt kon, maar er waren er nog altijd bij die schrik kregen als ze me zo bezig hoorden.

    Vanaf het moment dat ik mijn blik op een uitverkorene had laten vallen, trok ik mijn rechtermondhoek even omhoog. Misschien dat de avond toch nog iets nuttigs met zich zou meebrengen. Ik had nooit echt helemaal meegekregen wat nu juist de taken van de Wachters waren, had me er ook niet echt in verdiept. Het feest was dus de perfecte gelegenheid om wat over de uitverkorenen van deze generatie te leren kennen. De diepe buiging die de man maakte, zorgde er alleen maar voor dat ik geïrriteerd op mijn lip beet en met mijn ogen draaide. In de eerste plaats was dat echt alleen maar om te slijmen dat hij zo diep boog en ten tweede was het gewoon heel onbeleefd om ineens te stoppen met praten als je met iemand in gesprek was. Zonder de man dan ook echt aandacht te geven, richtte ik me direct tot de vrouw die bij hem stond. Een vriendelijke glimlach had zich om mijn lippen geplooid en die werd iets breder toen ik merkte hoe ze niet echt iets leek te kunnen zeggen. Pas toen ik haar ten dans vroeg, kwam er na een paar minuten geluid uit haar keel en rustig legde ze haar hand in de mijne nadat ze gebogen had. Voorzichtig zette ik de eerste stappen nadat we stonden zoals het hoorde, bang om misschien op haar tenen te gaan staan. Normaal zou het voor mij geen probleem zijn om te dansen, maar in het begin was ik er altijd wat onzeker over. Gelukkig duurde het niet lang voordat we fatsoenlijk vertrokken waren en ik me al minder moest concentreren op mijn voetenwerk. Ik voelde gewoon hoe een groot aantal ogen in mijn rug prikten en moest de neiging onderdrukken om niet te gaan vragen of ik misschien wat van hun aan had. Pas na een paar minuten drong het tot me door dat ik me nog helemaal niet voorgesteld had. Ik wist wel wie iedereen was die het kasteel betrad, maar dat wilde niet zeggen dat mensen mij van ziens kenden. “Quinten Vermond, sinds ik me nog niet echt had voorgesteld.” Zijn titel liet hij maar even achterwege. Momenteel was het niet erg belangrijk en als ze niet wist wie ik juist was zou ze daar waarschijnlijk snel genoeg achter komen. De pretlichtjes dansten vrolijk op en neer in mijn groene kijkers terwijl ik Esmée moeiteloos over de dansvloer begeleidde. “Bevalt het je tot nu toe al op het kasteel? Als er dingen zijn die je niet bevallen mag je het altijd melden dan proberen we er iets aan te doen.”


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Casper Felix Barathane ~ 23 ~ Bastaardzoon van de koning

    Nu de jonge vrouw stond keek ik op haar neer, ze was zeker meer dan tien centimeter kleiner dan ik, wat wel vaker voorkwam met mijn één meter tachtig, maar er werd mij altijd gezegd dat ik vaak kleiner leek dan dat ik daadwerkelijk was, geen idee hoe dat kwam, meestal konden zij het ook niet uitleggen, maar ergens fluisterden ze altijd wel iets over dat ik me zo geruisloos en onopvallend voort kon bewegen.
    Wel, dat punt heb ik hier nog niet echt laten merken. Al weet ik best van mezelf dat ik vaak wel onzichtbaar in een menigte kon worden als ik dat wou, zeker met mijn kap en mantel om en op.
    De drukte nam nog steeds met de minuut toe en ik vroeg me werkelijk af hoe het toch kwam dat mensen zich zo makkelijk kwijt konden raken in een menigte, alsof ze even helemaal konden vergeten wie ze zijn, waar ze waren, waarom ze ergens waren en bovenal wat ze deden.
    De jonge vrouw leek me in zich op te nemen, zover was ik er wel bewust van en ik hoopte maar dat ze niets aan me op zou merken wat ze zou linken aan de Koninklijke familie.
    Van haar gezicht kon ik aflezen dat ze op het punt stond me dingen te vragen, maar ze slikte ze ook weer in.
    Net toen ik haar wat wou vragen viel ze opeens tegen me aan door een dronken man die tegen haar opgebotst was.
    “'Juist. Ik denk dat ik maar even aan de kant ga staan, voor ik wéér in de menigte getrokken word.”
    Ze wreef over haar rug heen en ik vroeg me af of ze erge pijn had van de klap die de man had veroorzaakt.
    Ze begon weg te lopen, waarschijnlijk meer richting de rand van het feestgedrang, dat zich nu steeds verder verspreidde.
    Zorgvuldig de rommel op de grond ontwijkend liep ik achter haar aan, maar het mocht niet baten voor een man vlak voor me, die languit struikelde over een gevallen beker en hard op de grond terechtkwam en daar kreunend bleef liggen.
    Even aarzelde ik om de man te helpen, maar hij zou waarschijnlijk wel stomdronken zijn en niet inzien dat ik hem hielp en in plaats daarvan zou hij misschien denken dat ik hem overviel.
    En ik had op dit moment zeker weten geen zin in een gevecht.
    Waarom was ik hier eigenlijk nog ? Ik had eerder gedacht dat ik hier maar iets van twee uurtjes zou zijn en dan weer het bos in te trekken, op zoek naar een goede slaapplaats voor vannacht aangezien waarschijnlijk alle herbergen al volzaten met gasten, als ze hun kamers al terug wisten te vinden.
    Door mijn twijfelachtige situatie bij de gestruikelde man moest ik even goed om me heen kijken voor ik het meisje weer zag in de menigte, wel, ze bevond zich niet echt meer in de menigte.
    Ze stond nu buiten het gedrang tegen een muur aan, waardoor ik makkelijk bij haar kon komen door de muur aan te houden.
    “Weet u eigenlijk nog een slaapplek voor vannacht ?” Vroeg ik direct maar op de gedachte af voor er weer iets tussenbeide kon komen waardoor ik het nog weer niet kon vragen.


    Credendo Vides

    [Komt er vandaag of morgen een nieuwe dag?].


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Daar was ik nog niet over uit :') had het druk met school dus alles schoot er nogal bij in. Zullen we morgen maar doen? Wat mij betreft kan dat namelijk wel (:


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sora Revaille ~ Schoonmaakster, bediende
    De man was me blijkbaar wel gevolgd. 'Weet u eigenlijk nog een slaapplek voor vannacht?' vroeg hij me.
    Ik bekeek hem nog een keer. Hij zag er niet uit als een zwerver. Ik kon zo ook niet even op een herberg komen, en vanwege mijn tweede baan was ik nou niet bepaald gastvrij.
    Ik aarzelde. 'Maakt het uit waar? Want ik werk hier in het kasteel, en breng veel tijd door in de bibliotheek. Er staat een bed daar.' Ik dacht aan de laatste keer dat ik rond dat hoekje had schoongemaakt. Ik was halverwege gekomen, want een boek leidde me daarna snel weer af. 'Het is een beetje stoffig, moet ik toegeven. Maar het is beter dan de straat, en ik ben onderhand de enige die nog in de bibliotheek komt.'
    Ik vroeg me af hoe de heer en zijn verwanten zouden reageren als ze erachter kwamen dat ik iemand schuilhield in de bibliotheek. Ik besloot daar maar niet over na te denken.
    'Lijkt het je wat?' vroeg ik. Ik vroeg niet waarom hij een slaapplaats nodig had. Misschien was hij naar de hoofdstad gehaast voor het feest en had hij niets van tevoren gereserveerd. Misschien was hij toch een zwerver. Maar ik hield die vragen voor mezelf. Ik haatte het altijd als mensen mij vragen gingen stellen.
    Hopelijk was deze man niet echt in een feeststemming, want ik had niet bepaald zin om nog lang op het feest te blijven. Ik moest dan wel werken, maar in deze drukte merkte niemand of er één bediende meer of minder kwam opdagen. En als hij nog wilde blijven, moest ik hem óf op straat laten slapen, óf de sleutel van de bibliotheek geven, en dat deed ik niet graag.

    [ bericht aangepast op 27 okt 2013 - 19:55 ]

    Camille Vermond ~ Van adel

    En natuurlijk werd ze wakker met een enorm naar gevoel. Het gevoel alsof iemand op haar hersens aan het inslaan was. En dan overdreef ze nog niet eens. Het was een bekend gevoel, maar de klap werd er niet minder van. Nog steeds voelde ze zich iedere keer meer dan belabberd als ze te veel gedronken had, hoe kon het ook anders? Ze kon aardig tegen drank, al werkten haar nieren er niet beter op. Maar natuurlijk had ze zich weer eens zover gekregen om veel té veel te drinken. Zelfs een drankorgel had een limiet. Hoe was het zover gekomen? Dat wist ze eigenlijk maar al te goed. Toch leek ze niet te kunnen leren van haar ‘fout’ en zag het ook niet onder ogen als een negatief iets. Dan was ze maar een dag of twee niet helemaal optimaal zichzelf, het feest was er een stuk gezelliger mee geworden.

    Aan het begin van de avond had ze zichzelf nog kunnen inhouden. Ze had het feest geopend en dat ging best aardig, moest ze zichzelf nageven. Nadat ze dit had gedaan had ze zichzelf voorgenomen om maar meteen naar de belangrijke heren te gaan en een babbeltje te maken, was ze daar ook meteen vanaf. Maar een aangename verrassing, in de vorm van Olivia, had ervoor gezorgd dat dit netwerken nog even werd uitgesteld. En dat had ze helemaal niet erg gevonden in haar nuchtere toestand. Ze was zo blij geweest om haar zusje te zien dat ze de neiging gehad had om haar helemaal fijn te knijpen. Het was dat ze wel doorhad dat Olivia zich hierbij een beetje ongemakkelijk voelde, dat ze nog een zekere afstand had weten te bewaren. Wat andere mensen van hun op zo’n moment hadden gedacht, kon haar geen zak schelen. ''Ik heb wel een aantal keren op zijn tenen gestaan door dit vot.'' had haar zuster gezegd, doelend op de jurk die ze aanhad. Die woorden hadden Camille even doen grinniken, ze had snel een hand voor haar mond weten te brengen om het geluid niet zo hoorbaarte laten zijn. Ze had wel door dat Olivia niet zo geïnteresseerd was in de jongeman die haar ten dans had gevraagd, toch had ze het heel wat gevonden dat ze wel met hem was wezen dansen. Ze hadden nog eventjes gepraat op luchtige toon, maar al snel werd het echt tijd voor Camille om zich ook met anderen bezig te houden. Ze had maar meteen een glas wijn voor zichzelf ingeschonken toen ze zag dat een paar heren naar haar hadden zitten kijken. Soms wist ze niet helemaal hoe ze om moest gaan met die blikken, waar ze toch echt duidelijk lust uit kon halen, maar ze wist wel veel beter dan eerst dat ze deze maar moest negeren. Ze was bezig geweest met netwerken en het was uitermate saai geweest. Er waren mannen geweest die haar niet aanspraken, veel te diepe gesprekken begonnen, maar dat had ze allemaal nog wel kunnen hebben. Het was een aangenaam genot geweest toen een heer, voor haar onbekend, haar vroeg om te dansen en haar een drankje aanbod, ook al was het uit haar eigen geregelde drankvoorraad. Ze was losser geworden na een aantal drankjes en had aangenaam lang met hem weten te dansen. Maar ook hieraan kwam een eind.

    Ze wilde nog naar haar broer Quinten, maar wist even niet waar hij was. En zin om te zoeken had ze op dat moment niet gehad. Ze had zich voorgenomen om hem later op de avond nog te spreken, maar dat was er niet van gekomen. In plaats daarvan werd ze in bezit gehouden door mannen waarmee ze wel moest spreken, omdat het uiterst onbeleefd en ontactisch zou zijn om hen te weigeren. Ze had maar weer wat gedronken voordat ze van het ene groepje naar het andere ging. Die mannen die tegen haar aan hadden staan zeuren over haar vader en zijn zaken hadden ervoor gezorgd dat ze te ver was gegaan. Ze kon ze niet verdragen als ze niet meer had gedronken. Al snel raakte ze een beetje verzonken in haar gedachten en was ze er niet helemaal bij geweest. Dan had ze opeens geen idee meer waar ze over aan het praten waren en glimlachte ze zoetjes. Het maakte ook niet veel uit, want die mannen hielden toch zo graag van over zichzelf praten dat ze het wellicht niet doorhadden dat ze amper naar hen luisterde. Camille had nog wat uitverkorenen gesproken, dat deed haar dan wel weer goed, maar nu ze al wat had gedronken snakte ze naar meer.

    Het werd later en later, maar Camille bleef natuurlijk tot het einde van het feest. Ze hoefde zich geen zorgen te maken over de rommel, want ze had tot in de puntjes met de huishoudsters geregeld dat ze dit in de vroege ochtend op zouden ruimen. Haar evenwicht bewaren werd op een gegeven moment lastig, maar dat liet ze niemand merken. Ze had methodes ontwikkeld om niet om te vallen, maar recht te blijven lopen alsof het een koud kunstje was. Plots merkte ze op dat er nog maar een paar gasten waren. En opeens was ze alleen gebleven met een heer, die allesbehalve onaantrekkelijk was. Op dat moment had ze zich het liefst overgegeven aan haar behoeften, maar ze had hem netjes de deur weten te wijzen. Het feest was nu toch echt afgelopen, en ze besloot om naar haar kamer te gaan. Uiteraard smokkelde ze een paar flessen drank mee, niemand die het toch opmerkte. En niemand was te bekennen in de gangen.

    Op het moment dat ze haar kamer in was, kon ze zich eindelijk helemaal laten gaan. Die jurk, die prachtig was, maar zeer oncomfortabel, trok ze meteen uit, al duurde het bijna een eeuwigheid voordat zichzelf had weten te bevrijden. Ze liep in haar lingerie naar de kast en trok een simpel zwart kanten nachtjurkje aan. Slapen kon ze niet meteen, het bed vinden was al een hele beproeving. Ze genoot stilletjes in haar eentje van de drank. En nu, in de ochtend, voelde ze de gevolgen. Haar haar was niet meer te redden. Het was een puinhoop. Normaal gesproken zat het , na een hoop werk, heel stijl, maar nu piekten er allerlei plukjes verschillende kanten op. Ze had een flinke bos krullen als ze er niets aan deed. De zin om uit bed te komen kon ze haast niet opbrengen. Har maag trok zich al samen als ze zich ook maar een millimeter verplaatste. Beter bewoog ze niet. En dus bleef ze op bed liggen, in de hoop dat niemand haar nodig zou hebben. De lege flessen had ze weer eens verborgen onder haar bed.


    Aan niets denken is ook denken.

    Casper Felic Barathane ~Koninklijke bastaardzoon

    Schijnbaar had ze wel een antwoord voor me. "Maakt het uit waar? Want ik werk hier in het kasteel, en breng veel tijd door in de bibliotheek. Er staat een bed daar."
    Ik begon na te denken nadat ik het woorden in het kasteel hoorde en even twijfelde ik.
    Het zou wel akelig dichtbij mijn 'vader' zijn en als ze me zouden vinden, wat zouden ze dan met me doen ? Zouden ze de gelijkenis zien en zouden er schandalige woorden over mijn moeder worden gesproken ? Want de koning word vaak vrijgepleit van zulk gedrag.
    Maar het was in ieder geval een slaapplaats en nog een mooie ook, je slaapt niet iedere dag in een bibliotheek.
    “Het is een beetje stoffig, moet ik toegeven. Maar het is beter dan de straat, en ik ben onderhand de enige die nog in de bibliotheek komt.”
    Dat klonk goed, als alleen zij daar kwam zag ik er geen moeilijkheden in om er de nacht door te brengen met zenuwen en als het uiteindelijk toch niet meer kon zocht ik wel een plekje op in het bos, al sliep dat natuurlijk altijd niet even prettig als een dak boven je hoofd.
    “Lijkt het je wat?”
    Ik knikte. “Het is perfect en als u wilt kan ik u ook wat betalen voor uw vriendelijkheid.” Ik haalde een buideltje met geld tevoorschijn. “Het is immers een slaapplaats en ik weet dat u hiermee behoorlijk veel risico mee loopt.”
    Even moest ik een gaap onderdrukken, het was dan ook al een tijdje geleden dat ik geslapen had, ik had moeten reizen voor een kleine handel die ik voerde met oude kennissen en onderweg was er het één en ander gebeurd waardoor ik een lichte achterstand had gekregen, waardoor ik uiteindelijk na de handel hier terecht ben gekomen.
    Ik trok mijn kleding even wat rechter voor ik nog weer door de zaal heen keek, dronken mannen zwalkten heen en weer en ik had geen zin om uiteindelijk zelf ook nog te struikelen over één van die lui, het was wel mooi geweest voor vandaag, ik kon wel een bed gebruiken.


    Credendo Vides

    Toetsweek heeft veel tijd gekost, but it was worth it. Eerste cijfer binnen, een 9 voor wiskunde <3
    (Ik wil even mijn vreugde met iedereen delen, haha)

    Bij deze heb ik ook Eleanors karakter wat aangepast, aangezien er eigenlijk geen bal van klopte, haha.

    Ohja,deze post is nog in de nacht, negeer dat feit, Goldenwing maakt het hierna dag voor het tweetal ;p

    Eleanor Collins
    De man fronste en al gauw kwam er een grijns op zijn gezicht die ik niet kon verklaren, maar het werd al gauw duidelijk toen hij de volgende woorden sprak: "Weet u wel niet dat u zich op hartstikke glad ijs begeeft? Als ik zou willen kan ik u nu met gemak onder valse voorwendselen mee terug nemen om u vervolgens te gebruiken als mijn eigen plezier slavin. Ik neem aan dat u daarvoor niet hier bent gekomen.”
    Deze keer was ik diegene die fronste en liet wat verbouwereerd toe dat hij een verdwaalde lok haar uit mijn gezicht streek. De man zijn woorden voelden als een messteek in mijn rug en mijn gedachten dwaalden meteen af naar John. Verschrikkelijke John Fenwick, de gruwel voor wie ik niet goed genoeg was geweest. Er ging een korte rilling over mijn rug waarna ik de nare herinneringen gauw van me af schudde en me richtte op het heden en met name de man die voor mijn neus stond. John Fenwick was verleden tijd en ik hoefde hem nooit meer te zien, daarnaast had ik wel belangrijkere dingen aan mijn hoofd op het moment. "Ach, bezoedel de naam van bakkers niet zo. Bakkers zijn de meest gepassioneerde, oprechte en vriendelijkste mensen die ik ken," antwoordde ik. Misschien was ik wat naïef, maar in mijn hele leven waren er veel bakkers bij ons over de vloer geweest vanuit het hele land en ik had het altijd goed met ze kunnen vinden. De mensen werkten hard en stopten hun ziel en zaligheid in hun werk, ik had me hier altijd over verbijsterd en had altijd met trots toegekeken hoe ook mijn vader zijn passie zo naleefde. Toch had de man voor me wat onzeker gemaakt en aan het twijfelen, ik probeerde dit echter niet te laten merken en hield mijn gezicht in de plooi. Gelukkig leek de glimlach van de man oprecht en het stelde me meteen weer gerust, hij had vast geen kwade bedoelingen, daarvoor had hij een te vriendelijke en oprechte uitstraling. Ik ontspande me wat en luisterde nieuwsgierig naar zijn volgende woorden toen zijn lippen weer van elkaar wijdde. "Wat is de allerbeste reden die u kunt geven waarom ik u onderdak zou moeten aanbieden? Wat levert het mij op?” vroeg hij me en ik glimlachte. Als hij eens wist zou hij me vast en niet kunnen weigeren en het vooruitzicht op een warme en waarschijnlijk veilige slaapplaats gaf me weer nieuwe energie, die ik zo eerder op de dag had verspild aan het doelloos rond vragen aan de nukkige inwoners. Ik hoefde vannacht niet alleen in een vreemde herberg te verblijven, bang dat er ieder moment een dronkaard mijn kamer binnen kon komen gestormd of me vies te voelen tussen de ranzige lakens. Mijn antwoord op zijn vraag had ik snel klaar, aangezien ik me prima bewust was van wat ik voor hem allemaal zou kunnen betekenen. "Mijn vader heeft een bakkerij waar ik van jongs af aan in heb geholpen, ik weet alles van het bakkersberoep. Daarnaast ben ik vaardig in het maken van kleding, koken, schoonmaken, ik kan de was doen, boodschappen. Wat er ook maar gedaan moet worden, ik doe het," somde ik op en rechtte mijn rug tijdens het spreken wat. Ik realiseerde me best dat dit mijn laatste kans was op een goede slaapplek en was me ervan bewust dat ik daarom een goede indruk op hem moest maken als ik in dat lekkere bed wilde slapen vanavond.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Phelan Loaidheach Aedán Ruadh

    ‘Ach, bezoedel de naam van bakkers niet zo. Bakkers zijn de meest gepassioneerde, oprechte en vriendelijkste mensen die ik ken.’ Met die simpele woorden probeerde ze het idee weg te wuiven dat hij misschien wel iets kwaads in de zin had en dat lukte haar ook, want hij had niets kwaad in de zin. Voor collega’s kon hij echter niet spreken. Sommige waren op de meest vreemden manieren terecht gekomen bij de bakkerij en die hadden niet allemaal een vredelievend karakter. Tegelijk wist ze hiermee zijn nieuwsgierigheid te weken, want hoe wist ze dat zo goed? Had ze zelf in een bakkerij gewerkt? Maar waarom was ze hier dan beland, smekend bij een bakker om haar onderdak te bieden? ‘Mijn vader heeft een bakkerij waar ik van jongs af aan in heb geholpen, ik weet alles van het bakkersberoep. Daarnaast ben ik vaardig in het maken van kleding, koken, schoonmaken, ik kan de was doen, boodschappen. Wat er ook maar gedaan moet worden, ik doe het.’ Ah, daar was de aap al uit de mouw, haar vader had een bakkerij. Wat wist ze al echt van het vak was een vraag die vrijwel direct door zijn hoofd spookte. Een assistente zou hij wel kunnen gebruiken, dan zou hij later wel uitzoeken waar ze nou precies voor geschikt was, als ze dat was. Dat Eleanor een mooi verschijning was leverde nog een bonuspunt op, al zou hij er geen misbruik van maken.
    “Oké, je kunt een slaapplaats krijgen maar als je niet blijkt te slagen in de klusjes die ik je geef op die manier zoals ik wens dan zul je weer moeten vertrekken.” Phelan maakte het maar meteen even duidelijk, mocht ze slecht of ondermaats werk leveren dan vloog ze er gemakkelijk meer uit. Hij zou dan totaal geen medelijden met haar hebben. Phelan had een reputatie hoog te houden en daar kon hij geen prutser bij gebruiken. “Wat is de naam van deze jongedame?” Vroeg hij met een glimlach rond zijn lippen. ‘Eleanor Collins.’ Beantwoordde ze zijn vraag duidelijk opgelucht doordat hij haar had aangenomen. Hij knikte even voordat hij zich om draaide en met zijn hand een kom gebaar maakte. “Eleanor Collins ..,” Herhaalde hij haar naam zodat hij hem goed zou onthouden. “volg mij maar naar je slaapplaats.” Hij begon weer te lopen in de richting van de bakkerij terwijl hij zijn greep op de zak met meel nog een keer verstrakte. “Ik ben Phelan trouwens.” Met een glimlach keek hij even over zijn schouder naar haar toe de woorden zijn lippen verlieten.

    De hitte kwam zijn handen te gemoed terwijl hij voorzichtig het brood met de plank naar hem toe haalde. Zin om zich te branden had Phelan alles behalve, helemaal omdat het al een lange nacht was geweest. Aan Eleanor had hij zijn heerlijke tweepersoonsbed afgestaan waar hij maar wat graag tussen de lakens lag. Vandaag zou hij gaan uitzoeken hoe hij het met slaapplaatsen zou regelen maar voor afgelopen nacht had hij zijn eigen bed opgeofferd zodat ze kon bijkomen van de reis die ze achter de rug had. Hoewel ze er eigenlijk niet over gesproken hadden had Phelan de indruk gekregen dat het redelijk vermoeiend voor haar was geweest en dat een goede veilige nachtrust haar goed zou doen. Zelf had hij maar kort geslapen, hij was even weg gedommeld op de stoel in de buurt van de oven halverwege de nacht. De festiviteiten van gisteren waren nog redelijk lang door gegaan en daarna hadden ze nog moeten opruimen dus het was sowieso al laat geworden. Gelukkig hoefde bijna niemand deze morgen vroeg op omdat de feestgangers aan hadden gegeven pas laat ontbijt te willen.

    Het kleine brood legde hij op de houten plank naast wat fruit, boter en aardbeienconfituren wat hij er al opgelegd had. Gisteravond had hij eerst de zak meel afgeleverd in de keuken voordat hij Eleanor zijn kamer had laten zien en haar daar had achtergelaten voor haar nachtrust. Afgelopen nacht was hij nog twee keer bij haar wezen kijken om te zien of ze goed sliep. Dat hij momenteel zo goed voor haar zorgde was omdat ze er pas net was, al snel zou ze mee moeten draaien in het bakkerijleven waar goede zorg meer uitzondering was dan regel. Iedereen moest zijn eigen boontjes nou eenmaal doppen. Het broodje hield hij door een doek heen beet zodat hij het kon snijden en het wat sneller zou afkoelen. Een beker met drinken had hij al naast het plankje neer gezet zodat hij het geheel straks mee zou kunnen nemen naar zijn kamer om Eleanor mee te wekken. Terwijl hij zwijgend bezig was met zijn creatie genoot hij van de stilte die de keuken nu bood in tegenstelling tot de choas die het gisteravond nog was. Phelan dacht alvast na over klusjes die hij aan Eleanor straks alvast zou kunnen geven, omdat hij zich had opgeofferd om ontbijt te maken voor wie van de gasten al eerder wakker was had hij geen tijd om haar uit te leggen wat ze in de bakkerij voor hem zou moeten doen. Die uitleg zou moeten wachten tot later. Kort gleden zijn vingers over de wolvenpoot op zijn rechter onderarm, het was een automatisme om te doen zodra hij nadacht. Ze kon zijn kamer wel wat opruimen aangezien die toch een beetje puinhoop was geworden door het hele feest, hij had wat minder op de rommel gelet in vergelijking met normaal. Daarnaast kon ze wel wat dingen uit het dorp voor hem halen, ja, hij wist wel klusjes voor zijn nieuwe assistente. Met een trotse glimlach keek hij naar het ontbijt dat hij voor Eleanor had gemaakt, het wat tijd om haar te gaan wakker maken.

    Met de beker in zijn ene hand en het plankje in zijn andere liep hij zo zacht als mogelijk naar zijn kamer toe, zijn collega’s wilde hij niet wakker maken. Met een elleboog opende hij de deur om de kamer te betreden. Zijn voet gebruikte hij om de deur weer zacht terug in het slot te drukken. Op gevoel liep hij naar het bed wat in de hoek stond. Op het tafeltje dat er naast stond zette hij het plankje en de beker neer. De doek die voor het raampje hing schoof hij aan de kant zodat er wat licht de ruimte binnen viel en hij Eleanor in zijn bed kon zien liggen. Hij wilde de stoel pakken maar zag dat haar kleding daarop lag. Dus ging hij voorzichtig op de rand van zijn bed zitten.

    “Goedemorgen Eleanor, ik hoop dat je een goede nachtrust hebt gehad.” Begroette hij de jongedame in zijn bed.


    Stand up when it's all crashing down.