Pfft, hij is langer dan verwacht en ik voel er vrij weinig voor hem nogmaals helemaal over te lezen, haha, sorry als er spelfouten instaan.
Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
Het eerste wat mijn trainer opmerkte toen we zaten was dat ze me flink opgepoetst hadden. Mijn blik viel weer op mijn nu zachtroze handpalmen, me nog steeds afvragend hoeveel spijt ik daar van ging krijgen. Mensen kregen niet voor niks eelt op hun handen en voeten, maar blijkbaar dachten ze daar hier anders over. Mijn gedachten werden onderbroken door mijn trainer -hemel, hoe wilde hij dat ik hem aansprak?- weer begon te spreken. "Maar daar heb ik weinig aan. Als ik het goed heb kom je hier ook niet vandaan. Zou je iets over jezelf kunnen vertellen, je afkomst, dingen waar jij volgens jou beter in bent dan anderen," voegde hij eraan toe en ik baalde nu al van al het formele gedoe. Hoe kon je iemand nou goed leren kennen, als er allerlei formele regels waren die hun ware ik maskeerden? Zo bleef er weinig persoonlijks over aan een gesprek en ik hoopte dat we tijdens de trainingen al die formele ingewikkeldheden achterwege konden laten. Het leek me immers zeer onpraktisch als ik me na elke stoot moest verontschuldigen.
"Natuurlijk," antwoordde ik terwijl ik Scythe aankeek, me later pas bedenkend dat ik er waarschijnlijk Heer aan toe had moeten voegen. Ik zweeg een paar momenten voordat ik verder sprak, er over nadenkend wat ik hem zou vertellen. Hij hoefde vast niet heel mijn levensverhaal weten, ondanks dat ik hem best met alle trots van de wereld wilde vertellen hoe ver ik het thuis geschopt had. Toch besloot ik hem uiteindelijk te vertellen waarvan ik dacht dat het belangrijk kon zijn voor mijn verdere zogenaamde opleiding. "Ik ben dus Esmée, 23 jaar en ik ben geboren vlak bij Silver Lake. In de Maghnild Clan, om precies te zijn." Ik zweeg even om zijn reactie te peilen, wetende dat er ook een hoop rare verhalen over rondgingen. Dit had er echter niet voor gezorgd dat ik er minder trots over sprak, in tegendeel zelfs. Je afkomst was iets wat je je hele leven met je mee zou dragen en ik had lang geleden al besloten dat ik trots kon zijn op de mijne en ik was dan ook niet bang dit te laten merken, ondanks alle vreemde roddels. Het ontstaan van al deze vragen was echter niet erg vreemd, we waren een erg onafhankelijk volk en hadden erg weinig contact met mensen van buitenaf, hierdoor was er waarschijnlijk erg weinig over ons bekend bij andere volkeren, wat hun een mooie kans had geboden spannende verhalen te verzinnen. "Een moeder heb ik nooit gehad, ze was gestorven bij mij geboorte, en mijn vader. Tja, onze band was niet een typische vader-dochter band, maar hij was zeker een vader om trots op te zijn," vertelde ik en haalde mijn schouders op. Ik had geen idee hoe ik de band anders zou moeten beschrijven en besloot dit dan ook achterwege te laten toen ik verder ging: "Ik heb nog nooit echt wapens gebruikt, maar heb wel het één en ander van een aantal vrienden opgestoken en ik kan dan ook wel een paar rake klappen uitdelen. Maar het beste ben ik waarschijnlijk in me te verplaatsen zonder dat iemand het ziet of hoort. dit doe ik ook al van kinds af aan." Kort glimlachte ik bij de herinnering aan hoe ik als klein meisje altijd weg probeerde te sluipen. Toen ik jong was probeerde ik al eens naar de 'grotere jongens' te gaan, ze waren altijd erg interessant en beleefden naar mijn mening altijd avonturen waar ik maar al te graag graag op mee ging. Toen ik ouder werd begon ik ook 's nachts weg te sluipen, ofwel om alleen te zijn, of omdat ik met anderen had afgesproken. Al met al, het was inmiddels iets waar ik aardig goed in was geworden en ik ging er vanuit dat me dat wel verder kon gaan helpen.
Er waren natuurlijk nog meer dingen waar ik niet goed in was, zoals koken, maar ik geloofde niet dat een stoofpotje goed als wapen ingezet kon worden. Terwijl ik nadacht over wat ik nog meer kon vertellen wilde ik met mijn hand door mijn haar gaan, maar toen ik me halverwege realiseerde dat mijn haren opgestoken waren liet ik deze weer wachten. "Oh," zei ik plotseling toen me nog iets te binnen schoot, "ik heb een draak, Sammael." Het lukte me niet de trots uit mijn stem te houden, maar dat maakte me weinig uit. De band die ik met dat beest had betekende veel voor me en momenteel voelde het zelfs alsof ik enkel hem kon vertrouwen. Helaas had ik hem niet meer gezien sinds mijn vertrek. "Ik wilde toen straks naar hem toe, maar Camille zei dat ik beter niet de stal- Vrouwe Vermond bedoel ik, ze raadde me het af de stallen te betreden." Ha, ik wist wel dat het me zou lukken te praten en me te gedragen naar iemand van mijn status, zelfs al was het een status die me werkelijk gestolen kon worden hier. Even keek ik naar de thee en koekjes die voor ons stonden, maar ik had er erg weinig trek in. Ik keek kort de kamer weer rond terwijl ik onder mijn jurk stiekem mijn schoenen uitschoof, hakken waren niet mijn ding. "Hoe vroeg beginnen we morgen ochtend?" vroeg ik en richtte mijn blik weer op Scythe, hoe ik had besloten dat ik hem zou noemen, mits hij zei dat hij anders prefereerde natuurlijk. Aan mijn stem was te horen geweest dat ik het niet erg vond vroeg op te moeten staan, in tegenstelling zelfs. Ik was het gewend vroeg op te staan en hard werken was mij ook zeker niet onbekend, ik had zelfs zin in te training. Hoewel ik Sammael graag zou willen zien, had ik meer behoefte aan een training waarbij we ons zouden concentreren op mijn vechttechnieken. Ik keek er werkelijk naar uit om te leren hoe je iemand een rake klap of schop gaf, het was immers zeer praktisch in mijn ogen en een must, om jezelf te kunnen verdedigen. Hoewel ik het vechten met de blote hand nog wel aardig onder de knie had dankzij het stoeien, en later oefenen, met jongens, waren wapens me nog onbekend. Het leek me ontzettend gaaf om bijvoorbeeld met messen of zwaarden over weg te kunnen, pijl en boog was dan een wapen waar ik minder enthousiast over was. Ik zag het altijd als een wapen voor de zwakkeren, diegene die achter bleven en vanaf een veilige plaats onschuldige mensen beschoten. Een erg laffe daad in mijn ogen, nee, ik vocht het liever man tegen man uit. Of in mijn geval, vrouw tegen man.
Het drong tot me door dat mijn vraag misschien erg irrelevant was voor het moment en ik was ook erg benieuwd naar wat hij van me verwachtte van het feest, of beter gezegd, wat de anderen van me verwachtten. Toch hield ik mijn mond en liet ik hem weer aan het woord, er vanuit gaande dat hij me dat vanzelf zou vertellen. Daarbij wilde ik niet overkomen als een domme gans door al mijn vragen.
In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.