Sionnach Regan
Ik probeer me niet te ergeren aan hoe Daria met haar pen op tafel zit te tikken. Het is amper het begin van het kamp, het is nog veel te vroeg voor ergernissen. Daarbij, als ik eerlijk ben ben ik zelf ook wel een beetje nerveus. Het is altijd spannend, niet te weten wie je voor je zal krijgen. Ik vind het altijd heerlijk om te zien hoe de jongeren, die eerst zo opstandig of onzeker toekomen uiteindelijk toch een beetje hun muren laten zaken om je in vertrouwen te nemen, je helpen hen te helpen op weg naar genezing. Natuurlijk zijn er altijd een paar die het je moeilijk maken, maar het merendeel van de jongeren die naar dit kamp komen, keert gezond terug naar huis. Tenminste, zo ging het er aan toe in Camp Eden, waar Benedict Sterling de leiding had. Dit jaar ben ik overgeplaatst naar Springwood, waar het vorig jaar faliekant afliep en één van de jongeren zelfs een begeleider wist doen te hervallen. Gelukkig zal mij dat nooit overkomen, want ik heb me nooit aangetrokken gevoeld tot jongens en ik heb ook nooit de ziekte gehad om van genezen te worden.
Langzaam maar zeker stromen de jongeren de cafetaria binnen. De één heeft al een zuurdere blik dan de andere, maar als ik op mijn eerste indruk af mag gaan dan zal dit een makkelijke zomer worden.
Ik hou de jongen, die eerste naar mij lijkt toe te willen komen maar dan toch naar Daria toe gaat, even in de gaten. Hij lijkt haast enthousiast om hier te zijn, en dat is nog niet vaak gebeurd. Veel tijd om hem te observeren krijg ik echter niet, gezien er ook één van de jongens naar mij is toegekomen. Zelfs na al die jaren heb ik nog steeds het gevoel van bij ze uit de buurt te willen blijven, maar gezien het mijn baan is om ze te helpen is dat nogal moeilijk. Ik zet me er dus zo goed mogelijk overheen en kijk de jongen aan met een vriendelijke glimlach.
"Giorg Willson. Gedumpt door een homofobische vader die gezegd heeft dat ik niet eerder terug mag komen voor ik 'genezen' ben," zegt de jongen, misschien ietwat knorrig. Ik laat me echter niet uit het lood slaan en neem mijn lijst erbij. Aha, het blijkt zelfs dat deze kleine knorrepot bij mij is ingedeeld. Heb ik even geluk. Ik zet een vinkje naast zijn.
"Giorg, welkom," zeg ik kalmpjes, terwijl ik mijn ogen weer op hem richt. "Ik ben Sionnach, maar als je dat te lang vindt dan mag je me Shy noemen. Je slaapt in zaal 2." Ik sta op en geef hem een klein schouderklopje. "En maak je geen zorgen, we zorgen ervoor dat je snel weer naar huis kunt," voeg ik er nog met een glimlach aan toe. Die arme jongen. Ik vind het altijd zo verschrikkelijk als ouders dreigen ze op straat te zetten, de kans dat ze dan alsnog de verkeerde kant opgaan is veel groter, in mijn ogen.
Mijn aandacht wordt even getrokken door een jongedame die zich wel heel fel en sarcastisch opmerkt, en hoewel Daria er rustig bij blijft en het meisje meteen bij naam weet te noemen, moet ik even lachen. Vanity, haar ouders hebben blijkbaar een goede naam gekozen. Toch richt ik mijn aandacht snel weer op Giorg. Wanneer ik besef dat mijn hand nog steeds op zijn schouder ligt, haal ik deze er vanaf. Te lang aanraken geeft ook de verkeerde indruk.
"Als je wilt dat ik je straks begeleidt naar je hut, dan kan je hier even in de cafetaria wachten of als je het kamp liever op eigen houtje ontdekt is dat ook prima voor mij," deel ik mee. "Ik kom sowieso nog je koffer controleren, en je mobiel mag hier in de zak op tafel deponeren."
Ik wijs hem de zak aan en net wanneer ik wil vragen of hij zelf nog vragen heeft op dit moment, hoor ik iets dat een belletje doet rinkelen.
“Ezra meldt zich."
Ik kijk op en vind al snel de jongen bij wie de stem hoort. Toch lijkt er iets niet te kloppen. Een snelle blik op mijn lijst vertelt me hoe dat komt. De jongen gebruikt een van zijn middelste namen, in plaats van zijn voornaam. Ik wenk hem naar me toe terwijl ik zijn aanwezigheid aanduid op de lijst.
"Emmanuel, had dat meteen gezegd, je maakt het me moeilijk zo," zeg ik met een klein lachje. "Ik ben Sionnach, je begeleider. Maar als je Shy zegt dan zal ik ook wel reageren. Jij mag in hut drie slapen. Je mobiel mag je in de zak op tafel doen, en ik kom vandaag nog eens langs om je koffer te controleren. Dat is gewoon standaard routine, dus je hoeft je geen zorgen te maken," ga ik rustig verder. Ik laat mijn blik van Emmanuel naar Giorg glijden.
"Zijn er vragen?" zeg ik kalmpjes.
I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.