• Vijf jongeren [2 jongens en 3 meisjes] dansen hun hele leven al. Sinds 5 jaar geleden zijn ze samen een dansgroep, onder leiding van hun docent.
    Drie weken geleden is een van de leden vermoordt. De dader is bekend, niet gevat. Vooral uit op het leven van de anderen.
    Ze leven naar elkaar toe en hebben last van het enorme verdriet dat op hun schouders rust. De docent probeert hen erdoor te helpen, wat moeilijker lijkt dat gedacht.
    Wat als de dader van de moord op de dag van de jaarlijkse voorstelling andere plannen heeft dan een gezellige show?
    Valt de groep uiteen of houden de noten van hun lied hen bij elkaar?


    Rollen:

    Meisjes:
    - # Elizabeth 'Ellie' Esmée O'Pry ~ Souvenir
    - # Calliope ‘Callie’ McDroozy ~ Glucio


    Jongens:
    - # Jonathan Hojem McBright ~ Sinistra
    - # Daniel Cameron Vartanian ~ Shooter


    Docent:
    - # Milenka Popova ~ Sylvesti

    Slachtoffer:
    - # Maia O'Pry ~ Anguish


    Moordenaar:
    - # Valerio Javier Middleton ~ Sinistra

    Regels:
    # Minimum 4 regels.
    Er wordt oop gelet op extra enters!Meer mag natuurlijk!
    # 16+ mag.
    Daaronder wordt alles verstaan. Hou het wel netjes.
    # Géén eendags rpg.
    Je hoeft niet ervaren te zijn. Doe toch je best.
    # Sluit niemand uit etc.
    Praat met meerdere personen!
    # LET OP SPELLING EN ANDER DINGEN.
    Leestekens, woorden en andere.
    # Eén personage per account.

    [ bericht aangepast op 26 feb 2013 - 18:20 ]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Jon Hojem McBright
    'Bedankt voor de waarschuwing, dappere prins.' zei ze en ik lachte zachtjes. Opeens hoorde ik haar stem vlak bij me. 'Lukt het?' hoorde ik.
    'Ja ik zet hem alleen wat hoger.' zei ik en zette het zadel vast ik kwam weer overeind en ineens stond ik bijna tegen Callie aan, waar door ik schrok en lachte. Ze zag er leuk uit met de helm, alleen haar gezicht was niet bedekt.
    'Woow, plotselinge aanval.' zei ik nog steeds een beetje geschrokken, maar ik voelde dat ik het niet erg vond om zo dicht bij te staan. Ik raakte haar bijna aan met mijn neuseen paar centimeter verwijderd van de hare, ik kon nu... Ik rook haar frisse adem en weer viel ik terug in die waas, een korte steek in mijn borst en het gevoel dat alles in mijn leven geweldig... Houd je hoofd er bij Jon... Rustig.
    'Maar ik vind het niet erg hoor. Zo zouden we vaker moeten staan.' zei ik en ik wist dat het nogal vreemd klonk. Ik bleef nog even zo staan, kijkend naar Callie en met het gevoel van triomph: ze deinsde niet achteruit.
    Plotseling bedacht ik me waarom ik hier was gekomen met de motor. 'Zullen we maar naar het ziekenhuis gaan?' vroeg ik en even later hielp ik haar achterop. Terwijl ik mijn helm opzette en vast maakte, liep ik om de motor heen en ging er op zitten. Ik draaide me om en deed de klep over mijn gezicht heen, vlak voor ik riep: 'Houd je goed vast, prinses!' Met een grijns trapte ik op de starter en even later reden we over de weg.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Ik keek hoe Jon het zadel op de goede hoogte had weten te krijgen en hem vastzette, wachtte geduldig tot we konden gaan. Toen hij overeind kwam, was hij echter een stuk dichterbij dan ik had verwacht, veel dichterbij. Ik schrok er een beetje van en voelde mijn hartslag versnellen, maar bleef om de één of andere vreemde reden wel staan. 'Woow, plotselinge aanval.' Ik glimlachte een beetje verdwaasd om de nog een beetje geschrokken klank in zijn stem en bestudeerde zijn gezicht. Hij leek aan iets te denken, maar wat wist ik niet. Ik bleef staan en wachtte tot hij iets deed.
    'Maar ik vind het niet erg hoor. Zo zouden we vaker moeten staan,' ging hij uiteindelijk verder. Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen en wist dat er blosjes op mijn wangen waren verschenen. Ik sloeg mijn blik even neer en haalde diep adem om weer terug te kijken naar Jon. Zijn ogen waren mooi blauw grijs en ik raakte er haast in een soort trans van. Alsof ik niet meer instaat was om te bewegen. 'Zullen we maar naar het ziekenhuis gaan?' Zijn vraag haalde mij weer terug naar de werkelijkheid, waardoor ik even met mijn hoofd schudden en toch die stap achteruit zette.
    Met een lach op mijn gezicht keek ik hem aan. 'Ja, dat was wel het hele idee. Hier nog uren staan heeft ook geen zin,' zei ik en liet mij door Jon op de motor helpen. Daarna zette hij zijn eigen helm ook op en ging voor mij zitten.
    'Houd je goed vast, prinses!' Snel sloeg ik mijn armen om zijn middel voor we wegreden. Ik hield hem stevig vast en legde onbewust mijn hoofd te rusten op zijn rug, terwijl mijn gedachten op hol sloegen. Waarom was ik net niet achteruit gestapt? Natuurlijk vond ik Jon zijn aanwezigheid nooit vervelend, maar zo dichtbij staan, was niet gewoon. Bij iedere andere vriend van mij zou ik achteruit zijn gestapt en het was ook geen van hen ooit gelukt om mij zo van de kaart te brengen. Ik snoof Jon zijn geur even op en kreeg weer dat fijne veilige gevoel, maar het bracht ook een ander onheilspellend gevoel met zich mee. Shit, was ik nou serieus verliefd aan het worden op mijn beste vriend?


    Happy Birthday my Potter!

    [Wat zijn ze toch onnozel, haha, Maar wel leuk hoor.]

    Jon Hojem McBright
    Mijn hard maakte een drie dubbele achterwaartse salto toen ik voelde hoe Callie haar armen om mijn midde deed en haar hoofd tegen mijn rug aan legde. In gedachten verzonken reed ik over de weg, gelukkig was het rustig. Ik probeerde me te concentreren op Maia, maar de wetenschap dat ik verliefd was op Callie... Een klein beetje hoop was ontpopt in mij, als een rups die uit een cocon kroop. Ja, zo voelde ik me. Het was alsof ik een rups was en Callie de prachtige lucht. De rups was rustig bezig met blaadjes eten en rondkruipen, wegduiken voor een vogel. Soms keek het op naar de lucht en vond hem mooi, maar begon steeds meer te verlangen naar de lucht. Toen kroop de rups in een cocon. Hij bleef daar zitten, smachtend naar de lucht, hopend dat ooit die lucht hem zou ontvangen. Nu was het zich aan het ontpoppen en de rups was al half uit zijn cocon, maar het was een vlinder geworden. De vlinder moest vliegen in de lucht, en dan zou ik echt gelukkig zijn. Dan zou Callie meer dan mijn beste vriendin zijn. Waar was ik met mijn hoofd? Ik dacht dat ik een rups was, langzamerhand moest ik echt vreemde kronkels in mijn hersens hebben gekregen. Bijna miste ik de afslag naar het ziekenhuis maar ik sloeg nog net op tijd af, nog steeds duidelijk bewust van Callie. Uiteindelijk parkeerde ik bij de fietsenstalling en nadat ik mijn helm had afgezet hielp ik Callie met afstappen. Even schudde ik mijn haar uit mijn gezicht en toen liepen we samen naar de ingang.
    'Hallo, kan ik jullie helpen?' vroeg een vriendelijke vrouw achter aan de balie.
    'Hoi, we komen voor Maia O'Pry, we hoorden dat ze uit haar coma was ontwaakt.' zei ik en ik keek even naar Callie, waarna ik weer een kleine schok kreeg in mijn borst en bloed naar mijn wangen steeg.
    'O ja, dat klopt. Heerlijk hè?' De vrouw leek echt mee te leven van onze vrolijkheid, precies het goede type voor het werk wat ze nu deed.
    'Ze ligt op zaal 4, je kan daar nog bloemen kopen, of een knuffeltje of zo.' De vrouw glimlachte vriendelijk naar ons en ik groette haar, terwijl ik zonder het te beseffen Callie's pols pakte en haar mee voerde naar het kleine winkeltje.
    'Zullen we hier wat van meenemen?' zei ik en speurde de spullen af naar iets leuks.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    [Ik ben even weg, of ik ben zo weer terug of vanavond weer]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Ik vroeg mij af of Jon er wel helemaal bij was, toen hij bijna de afslag miste, maar zei er niks over. Ik zat nog steeds met dat akelige gevoel dat ik misschien verliefd op hem aan het worden was en dat mocht echt niet. Hij was mijn beste vriend, niks meer en niks minder. Ik wilde met mijn achterlijke op hol geslagen hoofd de vriendschap niet verpesten. Toch was er ook een deel van mij dat mijn rationele verstand tegensprak. Diep in mijn hart hoopte ik dat er een kans bestond dat Jon ook verliefd zou kunnen zijn op mij, maar dat was onzin. Hij kon ieder meisje krijgen dat hij maar wilde, met zijn grapjes, zijn leuke lach en zijn mooie grijsblauwe ogen.
    Shit, ik dwaalde weer af. De motor ging langzamer rijden en we waren bij het ziekenhuis aangekomen. Snel zette ik de helm af en deed mijn muts weer goed, voordat Jon mij van de motor afhielp. Ik volgde hem naar binnen waar we aangesproken werden door de vrouw achter de balie. Ik beet op mijn lip en keek een beetje rond, terwijl Jon het gesprek met de vrouw afhandelde. Ik schrok mij dan ook rot, toen Jon opeens mijn pols vastpakte en mij meetrok naar een klein winkeltje.
    'Zullen we hier wat van meenemen?' Ik keek even rond en knikte, waarna ik op mijn tas klopte. 'Ja, dat is wel zo leuk en-' Ik rukte mijn pols los. 'als je mij op de één of andere manier mee trekken, dan kan je dat ook gewoon vragen hoor,' zei ik gespeeld boos, waarna ik zijn hand met de mijne verenigde en naar hem glimlachte. Ik was gewoonweg de onnozel om op dit moment naar mijn verstand te luisteren. 'Dit is toch iets prettiger,' mompelde ik zachtjes, waarna ik naar de rekken keek om te verbergen dat mijn wangen weer rood kleurden.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2013 - 17:48 ]


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright
    'Ja, dat is wel zo leuk en-' Ze rukte haar pols los. 'als je mij op de één of andere manier mee trekken, dan kan je dat ook gewoon vragen hoor,' zei ze gespeeld boos en toen ze haar hand in de mijne deed voelde ik het bloed naar mijn wangen stijgen en ik keek heel even naar haar, terwijl ik zag dat ze ook rood was, grijnsde ik lichtjes.. 'Dit is toch iets prettiger,' mompelde ze zachtjes en ik knikte en staarde snel naar de spullen. 'Dit is leuk.' zei ik toen ik een knuffel pakte en aan haar liet zien. 'Ik weet niet of Maia uberhaupt iets wil, maar we kunnen het altijd proberen.' Ik keek nog even verder, maar ik kon niks meer vinden. Toen merkte ik dat onze handen nog steeds in elkaar zaten. Dat was vreemd, ik had het helemaal niet gemerkt en had gewoon gehandeld alsof het niet zo was. Terwijl ik deed alsof ik naar de dingen keek, dwaalde ik weer af met mijn gedachtes. De angst dat Callie dit alleen deed omdat we beste vrienden waren was groot. Ze was ook rood geweest... Ja, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat... Eigenlijk moest ik er gewoon voor gaan, ik kon niet langer zo blijven rondlopen met Callie en de pijn hebben. Maar ik moest niet te snel gaan. Volgens mij was ik al een tijd bezig met flirten naar Callie, terwijl ik deed alsof het een grapje was en ik eigenlijk zeker wist dat het Callie niets kon schelen. Maar toch, ik kon het altijd probere. Ze vond het blijkbaar niet erg om mijn hand vast te houden en echt vervelend vond ik het ook niet, behalve dan dat ik nog steeds lichte blosjes op mijn wangen had, ik niet wist of ik nou moest loslaten of niet en of dit allemaal een spelletje was, of serieus... Misschien was ik zelf niet eens serieus, maar dat was ik wel, ik kon mezelf gewoon niet voor de gek houden. De rupsvlinder in mijn probeerde als in een dramatische film de lucht te vangen, maar die was ontastbaar. Callie was niet ontastbaar. Jon, waar ben je mee bezig? Je bent geen vlinder en Callie is geen lucht, natuurlijk kan je haar aanraken, je bent het op het moment trouwens aan het doen!
    Ik glimlachte flauwtjes. 'Wat vind je er van?' vroeg ik, terwijl ik naar de knuffel wees.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat ik niet de enige was, die rood was geworden. Ik glimlachte in mijzelf en bestudeerde de knuffel even. Hij was wel leuk, maar niet echt Maia, als je begrijpt wat ik bedoel. Niet dat we hier iets zouden vinden wat echt iets voor haar zou zijn. Jon leek echter wel wat verder te willen kijken en speurde de rekken af, terwijl ik hem volgde en zijn hand vast bleef houden. Het was vreemd om zo door een winkel met hem te lopen, hand in hand, maar niet vervelend vreemd. Het voelde eigenlijk wel vertrouwt aan, al moest ik nu natuurlijk niks gaan hopen. Hij was mijn beste vriend en dat was voor hem waarschijnlijk reden genoeg om zo met mij door een winkel te willen lopen.
    Ik zuchtte onhoorbaar en probeerde mij maar te focussen op de spullen. Ik had gelijk, er was niet echt iets wat echt voor iets voor Maia was en toen we weer terug bij de knuffel waren, leek Jon dat ook te vinden. 'Wat vind je ervan?' vroeg hij, terwijl hij ernaar wees. Ik keek hem even aan en richtte mij toen weer op de knuffel. Het was maar een fractie van een seconde dat mijn blik langs het doosje ging, dat ergens achter Jon op de plank stond, maar toch merkte ik hem op. Snel liep ik erheen, waardoor mijn arm even in de knoop kwam, omdat ik Jon niet los wilde laten.
    'Kijk,' zei ik, zonder mijn blik van het doosje te halen. Het was een speeldoosje. Ik opende hem en er begon een melodietje te spelen dat ik maar al te goed herkende. Het was van één van de eerste voorstellingen die Maia en ik samen hadden gedanst, natuurlijk met nog een heleboel mensen. 'Dit is perfect. Kan je het je nog herinneren?' vroeg ik en ik draaide mij lachend om naar Jon.


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright

    Opeens zag ik dat ze naar iets keek, dat ergens achter mij op de plank stond en ik had geen tijd om me ook om te draaien en te kijken. Snel liep ik erheen, waardoor onze armen even in de knoop kwamen, omdat ze blijkbaar me niet los wilde laten, wat mij even overdonderde.
    'Kijk,' zei ze, zonder haar blik van het doosje te halen. Het was een speeldoosje. Ik keek er naar en ik merkte dat dat precies hetgene was wat we nodig hadden. Callie opende hem en er begon een melodietje te spelen dat ik gelijk herkende. Het was van één van de eerste voorstellingen die Maia, Callie, Ellie, Daniel en ik samen hadden gedanst. 'Dit is perfect. Kan je het je nog herinneren?' vroeg Callie en ze draaide zich naar me om.
    'Natuurlijk kan ik me dat nog herinneren, hoe kan ik dat nou vergeten?' zei ik glimlachend.
    'Toen waren we echt nog heel erg klein.' zei ik en ik ging dichterbij staan zodat ik het meisje dat ronddraaide in het doosje beter kon bekijken. Het was een meisje met een wit balletpakje aan, kleine spitzjes en een lief gezichtje, helemaal uitgesneden in houd en toch zo glad als water. 'Het is prachtig.' zei ik en ik glimlachte toen ik Callies blik ving. Even dacht ik terug aan de eerste keer dat we elkaar hadden ontmoet en ik bijna tegen haar aan was gebotst in mijn wilde gedrag. Een grijns verscheen.
    'Eens botste ik bijna tegen je op, en zie ons nu eens.' zei ik met nog steeds een grijns rond mijn lippen. Ik streek langs het speeldoosje met mijn hand en luisterde naar de rustgevende, mooie muziek die ik nog herkende en toch al bijna was vergeten, tot ik hem weer hoorde. Het was speciaal voor mij, onze eerste voorstelliing. Hoe kon ik dat vergeten, nooit zou ik dat kunnen.
    'Ze zal het geweldig vinden.' fluisterde ik en keek Callie aan, nog steeds luisterend naar de muziek, zodat er twinkelende lichtjes verschenen in mijn ogen en zich als kleine hertjes in een wei verplaatsten, springend van blijdschap. De muziek zei iets tegen me. Dat alles wel goed zou komen zolang je maar optimistisch was.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    'Natuurlijk kan ik me dat nog herinneren, hoe kan ik dat nou vergeten? Toen waren we echt nog heel erg klein.' Jon kwam dichterbij staan om het speeldoosje beter te bekijken. Ik sloot mijn ogen en luisterde even in stilte naar de melodie, waarna ik mijn ogen weer opende en vanuit mijn ooghoeken naar Jon keek. Ik ving zijn blik even en wende mij dus weer snel tot het speeldoosje. Mijn hoofd hing wat schuin, terwijl ik dromerig naar het doosje staarde. Dit zou Maia wel opbeuren, ondanks dat ze zo gehavend was. Het was een teken van hoop, hoop dat het allemaal goed zou komen. Net zoals in alle boeken en sprookjes waar ik mij de afgelopen tijd in had verdiept. 'Eens botste ik bijna tegen je op, en zie ons nu eens.'
    'Ja, je was echt gestoord en veel te druk, wat je eigenlijk nog steeds wel kan zijn,' zei ik lachend. 'Maar je maakte mij wel aan het lachen, dus dat maakte het dan wel weer goed,' kwam er dromerig uit mijn mond.
    'Ze zal het geweldig vinden.' Ik knikte en hield het doosje even schuin om het prijsje te bekijken. Het viel gelukkig mee, al had ik zo honderd euro over gehad voor een mooi cadeautje voor Maia. Geld maakte immers niet gelukkig, maar een blije Maia wel. Ik hoopte echt dat Jon gelijk had en dat ze het leuk zou vinden. Eigenlijk had ik wel iets goed te maken met de groep. Een beetje wegzakken in mijn droomwereld, terwijl ik naar mijn mening juist optimistisch had moeten blijven. Ook na de eerste week.
    Ik glimlachte waterig naar Jon, die mij met twinkelende ogen aankeek. Zijn blijdschap maakte wel iets goed. 'Je straalt helemaal,' zei ik dan ook en streek voorzichtig een lok haar voor zijn oog weg, ondanks dat een stem in mijn hoofd mij nu bijna uit wilde schelden voor deze actie. 'Zullen we dan maar afrekenen? Dan kunnen we het aan Maia laten zien, als ze wakker is natuurlijk. Ze zal waarschijnlijk nog wel veel moeten rusten.'


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright
    'Ja, je was echt gestoord en veel te druk wat je eigenlijk nog steeds wel kan zijn.' zei ze lachend. 'Maar je maakte mij wel aan het lachen dus dat maakte het dan wel weer goed.' zei ze en ik knikte. Ik keek mee naar de prijs, ookal kon mij die niks schelen. Dit doosje was wat we moesten geven, ookal moest ik er voor drie weken alleen maar brood door eten. 'Je straalt helemaal.' zei ze en streek voorzichtig een lok haar voor mijn oog weg. De aanraking van maar vingers lieten mij bijna bezwijken op mijn knieën maar ik bleef staan zoals ik stond en haalde rustig adem. De onzichtbare klauwen van de nu al wel bekende trans grepen mij en de lange armen slingerden zich om mij heen. Mijn hand streek over de hare die bij mijn hoofd rustte. Opeens ontwaakte ik uit de trans en stonden we weer normaal tegen over elkaar, maar nog steeds twinkelden mijn ogen. Het cadeau voor Maia was echt een lot uit de loterij, het kon haast niet missen of Maia vond hem mooi. 'Zullen we dan maar afrekenen? Dan kunnen we het aan Maia laten zien, als ze wakker is natuurlijk. Ze zal waarschijnlijk nog wel veel moeten rusten.' zei Callie en ik knikte instemmend terwijl ik voorzichtig het doosje aanpakte en met Callie naar de man achter het kleine kassatje liep. 'Deze mag het worden?' zei de man opgewekt en pulkte het prijsje van het doosje af. Hij toetste wat in op de kassa. Ik overhandigde hem het geld, ik vond het gewoon dat ik betaalde en het voelde goed om echt iets te doen voor Maia, en de man gaf me wat wisselgeld. Mooi verpakt kregen we het doosje mee en samen liepen we richting de zalen. 'Volgens mij is zaal vier deze kant op.' zei ik nadenkend en keek even een lange, verlaten gang in.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Bij de kassa aangekomen leek Jon weer de touwtjes in handen te hebben en hoewel ik wilde protesteren, betaalde hij het doosje al. Mokkend keek ik voor mij uit. Als ik nu niet aan Jon zat "vastgeplakt", had ik waarschijnlijk ook nog mijn armen over elkaar heen geslagen. Het was natuurlijk hartstikke lief dat hij duidelijk wilde betalen, maar ik was iemand die de kosten het liefst deelde, als ik al niet alles zelf betaalde en ik wilde nou eenmaal graag dat de dingen gingen zoals ik ze wilde. Het was echter ontzettend kinderachtig om nu te gaan zitten mokken, omdat Jon alles betaalde en dus probeerde ik het maar van mij af te zetten en liep met hem mee de gangen door. Het doosje was naar mijn mening echt leuk verpakt, wat het helemaal afmaakte. Alleen het allerbeste was nu goed voor Maia.
    'Volgens mij is zaal vier deze kant op,' kwam er plots nadenkend uit Jon zijn mond. Ik even van hem naar de verlaten gang en beet op mijn lip. Ik had helemaal niet opgelet waar we heen waren gelopen en had niet naar de bordjes gekeken. Normaal deed ik dat soort dingen altijd, maar ik had er eigenlijk geen problemen mee gehad dat Jon mij leidde. Wat ik eigenlijk nooit had, ook met dansen niet. Als ik er zo over nadacht was dat best wel opmerkelijk.
    'Ik vertrouw je, maar ik moet wel zeggen dat die gang er heel verlaten uitziet. Hangen er niet ergens bordjes of zo?' Ik zocht en vond ze. Nadat ik Jon had losgelaten, liep ik ernaartoe om erachter te komen dat hij gelijk had. 'Ik zei toch dat ik je vertrouwde, je hebt het goed, het is die kant op,' kwam er vrolijk uit mijn mond en ik liep weer terug naar hem.


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright
    Ik glimlachte toen ze zei dat het goed was. Even keek ik naar het doosje en ik gaf het toen aan Callie.
    'Callie, jij het het ontdekt. Hier, jij mag hem geven.' Samen liepen we door de gang terwijl ik steeds op de bordjes keek. Opeens pakte ik Callies hand.
    'Hier is het.' zei ik en wees naar het bordje met Zaal 4 er op gezet. We stonden voor de deur en ik keek naar Callie. Even keek ik naar het pakje en toen weer naar Callie. De rest zou er vast wel zijn. Ik voelde me vroeger altijd zo stom als ik bij iemand op bezoek ging. De eerste keer dat ik het echt meemaakte met besef was op mijn achtste toen ik mijn vader ging bezoeken omdat hij van een ladder was gevallen. Ik had mezelf vreemd gevonden, niet dat ik mezelf irriteerde maar... Het was een vreemd gevoel geweest. Nu had ik dat gevoel niet. Kwam het omdat ik bijna 10 jaar ouder was geworden? Of omdat Callie er was? Of omdat het Maia was en niet mijn vader... Het antwoord wist ik niet, het was ook niet heel belangrijk.
    'Kom, we gaan naar binnen.' besloot ik en ik opende de deur.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Jon leek het wel leuk te vinden dat hij het goed had, wat natuurlijk volkomen logisch was. Vervolgens keek hij even naar het speeldoosje en af het aan mij. Vragend sloeg ik mijn blik naar hem op, maar pakte het wel aan. 'Callie, jij het het ontdekt. Hier, jij mag hem geven.' Er verscheen een dankbare glimlach om mijn lippen.
    'Thanks, maar ik vind dat we hem toch vooral samen moeten geven,' mompelde ik en we vervolgden onze weg door de gangen. Op een gegeven moment pakte Jon mijn hand weer, wat ervoor zorgde dat mijn hart een sprongetje maakte en ik merkte dat ik bijna weer moest blozen. Damn, dit ging echt te ver. Hij was mijn beste vriend. Waarschijnlijk zocht hij gewoon steun of zo, aangezien het toch best wel vreemd was dat Maia opeens wakker was, hoewel het dan nog zo vrolijk was. En bovendien omdat ze nu waarschijnlijk ook wist hoe erg ze was toegetakeld.
    Er ontstond een wee gevoel in mijn maag, toen ik zag dat we bij zaal 4 waren aangekomen. Ik kreeg weer de neiging om snel weg te rennen en mij in mijn boek te verstoppen, onder de warme zachte dekens van mijn bed. Ik begon een beetje zenuwachtig op mijn lip te kauwen en keek naar Jon, wiens warme stevige hand nog steeds de mijne vasthad. 'Kom, we gaan naar binnen,' had hij besloten, waarna hij de deur opende. Nu konden we niet meer terug. Nou ja, ik kon niet meer terug. Jon had waarschijnlijk niet eens de die neiging gehad.
    Ik keek hem nog even snel paniekerig aan en hield zijn hand wat steviger vast, voor ik een glimlach op mijn gezicht zette en naar binnen keek. 'Hoi,' zei ik zachtjes en keek rond. Iedereen, behalve Popova, was er al. Inclusief een klein jongetje dat met Daniel was.


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright
    'Hoi' zei Callie zachtjes tegen iedereen in de kamer. Ik zag Ellie, Daniel en een klein jongetje bij het bed van Maia staan. het was misschien nogal druk voor haar, daarom deed ik ook rustig. Het rode hoofd dat ik had gekregen toen Callie mijn hand steviger had vast gepakt was gelukkig minder geworden. Rustig liepen we naar het bed van Maia.
    'Ehm...' zei ik omdat ik niet precies wist hoe ik moest beginnen.
    'Misschien is het nogal druk voor je en dus wil ik niet te lang door zeuren.' zei ik met een wrange glimlach. 'Dus... We hebben wat voor je, Maia, ik denk dat je het mooi vind.' Callie had het cadeautje dus zij kon het geven. Verder zei ik niks meer, bang om te veel te zeggen en de rust te verstoren. We waren bij elkaar, behalve mevrouw Popova. Maar we waren met z'n allen. Ik glimlachte terwijl ik zag dat Maia echt vooruit was gegaan in de paar weken. Grotendeels waren de wonden nu geheeld of zat er een korstje op. Haar gezicht was schoner, kalmer en zonder een enge wond. Zou ze het vervelend vinden dat we hier allemaal stonden? Of gaf het haar juist een beter gevoel... Ik keek opzij, naar Callie die naar Maia keek. Moest ik mijn hand nou loshalen? Het zag er misschien nogal vreemd uit voor de anderen, terwijl er toch niks aan de hand was, dacht ik bij mezelf. Maar ik kon het niet. Ik kon de zachte vingers van Callie niet loslaten, ik wilde het niet. Met mijn andere hand streek ik een zachte lok haar weg uit mijn gezicht terwijl ik naar Maia keek.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Ellie O'Pry
    Na een tijdje staat iedereen, behalve onze leerkracht, rond Maia's bed. In plaats van het ontbrekende familielid staat een vrolijk lachend ventje aan Maia's bed. Heel even genoot ik van het moment, het volgende ogenblik krijg ik het benauwd en voel ik tranen opwellen in mijn ogen. Misselijkheid en hoofdpijn komen ook even piepen. Met een bruuske beweging duw ik Jon, die het dichtst bij de deur staat, weg en loop naar buiten. Richting buitenlucht, met een waas van tranen voor mijn ogen en struikelend over mijn voeten. Als ik de deur openduw haal ik diep adem en ga, in de zon, op een bankje zitten. Waarmee ben ik in hemelsnaam bezig? Iedereen stond daar, zonder kik te geven, oprecht gelukkig omdat ze sinds een lange tijd Maia zagen in een bewuste situatie. Waaraan brak ik dan? Wat was de oorzaak van dit domme gedoe. Stel ik me aan? Waarschijnlijk wel, maar tegen de tijd dat ik goed en wel zit, zijn met kaken doornat. Terwijl ik daar zo zit, dringt het opeens tot me door. Daniel is de oorzaak van dit hier. Nadat het dansen keer op keer op keer flopte, ging ik gewoon niet meer naar de danszaal. Ik zag Daniel niet meer.


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28