[ Hai. Ik kom even verplegertje spelen.
]
Verpleger
Ik zeg niets wanneer de jongen en het meisje, blijkbaar Maia's zusje, de kamer binnenlopen. Het is namelijk niet het meest geweldige uitzicht en ik geef ze graag even de tijd om het te verwerken. Al is verwerken een groot woord, dit is een beeld wat moeilijk van je netvlies te verwijderen is. Het is dat ik erger heb gezien, hoe ongelovig dat ook klinkt, anders zou het voor mij een stuk moeilijker zijn haar te verplegen. Ook 'verplegen' is hier weer een groot woord. Het enige wat ik voor dit meisje kan doen is kijken of de stand van de getallen op al haar monitoren nog goed zijn, samen met haar sondevoeding. Ondanks die sondevoeding is ze vreselijk afgevallen. Dat is erg nadelig omdat ze al zo slank was. Haar ouders hebben me verteld dat ze aan ballet deed, ik gok dat ze daarom zo slank was. Maar goed, het enige wat we nu kunnen doen is wachten tot ze wakker wordt. Hoe lang dat ook duurt.
Het wordt de jongen te veel en hij rent de kamer uit. Normaal gesproken zou ik achter hem aan gaan, ware het niet dat het zusje hier nog staat. Zij mag niet alleen gelaten worden met de patië- eh, Maia.
Nauwkeurig houd ik haar vanuit mijn stoel in de gaten nadat ik haar verteld heb dat haar zus stabiel is en het nu enkel een zaak van wachten is. Eerst lijkt ze tevreden met die woorden, wanneer ze me aankijkt barst er een stortvloed aan woorden los.
'Denkt u nu echt, dat Maia hierdoor zal komen? Ik twijfel niet over u medische zorg. Maar zelfs als ze dit overleeft, zelfs al mag ze over drie maanden naar huis, nooit zal ik mijn zus terugkrijgen. NOOIT. Hij heeft ze van mij afgepakt. Ik, godverdomme, ik ben haar kwijt. Nooit zal ze met een waardig evenbeeld naar zichzelf kunnen kijken. Nooit zal ze zich zonder schaamte in haar tutu vertonen. Nooit zal ze zich nog 100% op haar gemak voelen, zelfs bij mij. Ze zal zich sterk houden, maar vanbinnen zal ze keer op keer op keer breken als mensen haar aanstaren, met een blik in hun ogen die boekdelen spreekt. Nooit zal mijn zus nog een gelukkig leven kunnen leiden. En dat allemaal door de klootzak die haar dit aangedaan heeft.'
Ik schrik haar van en wil haar onderbreken, maar laat haar toch uitrazen. Het is nodig. Ik slik. Om heel eerlijk te zijn ben ik nooit zo goed geweest in het troosten van mensen. Ik genees ze en help ze hun leven op te pakken, maar omgaan met de familie is niet echt mijn sterkste kant. Het meisje maakt het me ook moeilijk omdat ik weet dat ze gelijk heeft. Enkele littekens zullen zeker nog lange tijd, of misschien zelfs voor altijd, zichtbaar zijn. Met make-up kan ze ze minder zichtbaar maken, maar ze verdwijnen niet.
Ik sta op en leg mijn hand op haar schouder in de hoop het kleine meisje een beetje te kunnen kalmeren.
'Wij gaan er alles aan doen om je zus beter te maken. Onze zorg is niet afgelopen op het moment dat Maia dit ziekenhuis verlaat. We laten haar pas echt los als zij zich weer waardig zal voelen, wanneer zij in de spiegel zal kijken met de gedachte dat ze er nog steeds mag zijn. Pas als ze door de stad kan lopen en niet het gevoel heeft dat iedereen haar aanstaart, laten wij haar volledig uit onze handen. Dat beloof ik. Nu, kom,' zachtjes duw ik haar de kamer uit. Het is niet goed voor haar om hier te blijven. Buiten zie ik de jongen staan. Hij is aan de telefoon, maar ik neem aan dat hij tijd genoeg heeft voor het meisje. Hij heeft haar hier immers ook naartoe gebracht.
'Ik zal je ouders bellen. Ondertussen kunnen jij en de jongen buiten ook binnen wachten. Het is koud buiten en ik wil niet dat jullie ook iets overkomt. Als je iets nodig hebt, hoor ik het van je.' Nog één keer zet ik mijn vriendelijkste glimlach op.
'Maak je niet druk, Maia is ongelooflijk sterk en in de handen van zo'n liefdevolle familie zal ze snel weer haar leven op kunnen pakken.'
everything, in time