• Het is de 18e eeuw wanneer het prachtige schip Medusa wordt overvallen door een plotselinge storm. Veel bemanningsleden komen hierbij om, het grootste gedeelte van de voorraden verdwijnen in zee en het schip loopt veel schade op. De kaptein, Ace __ besluit aan te meren bij Tortuga, daar zijn immers al bij in de buurt. Daar zullen zij verblijven tot het schip gemaakt is en er nieuwe bemanningsleden en voorraden zijn. Helaas kost dit alles wel veel geld en dat hebben ze niet zo één, twee, drie, dus zullen ze gauw met een oplossing komen mochten ze ooit nog met de Medusa willen varen.


    Belangrijk:
    Deze RPG heeft zoals jullie merken geen erg vaste verhaallijn, jullie zijn dus behoorlijk vrij te doen wat je wilt. Om deze RPG lopende te houden zijn er dus ook allerlei aparte personages nodig en laat ik wat meer toe (geen magische/futuristische dingen), in de eerste post zal ik een aantal ideeën zetten.

    Alleen meedoen als je:
    1) Graag langere stukken schrijft (rond 350 woorden of meer) en bereid bent dit te doen. (Hier tips!)
    2) Graag meedoet aan RPG's waarin geen Mary Sue's meespelen en die dit zelf ook niet doen.
    3) Graag meedoet aan RPG's waarbij het topic niet na één dag alweer vol zit, waardoor als je het wat drukker hebt met school, ook gewoon nog mee kan doen, omdat er simpelweg minder vaak gepost wordt (maar wel langer geschreven natuurlijk)..
    4) Het prettig vinden dat het gemeld wordt als iemand wilt stoppen met de RPG en als dit zelf ook doet.
    5) Je personages niet enkel één op één gesprekken laat voeren met steeds dezelfde persoon.
    Meedoen kan hier!

    Regels:
    - Je houden aan het bovenstaande.
    - Niemand buitensluiten. (Gebeurt dit wel, PB me dan, dan zal ik het proberen op te lossen)
    - 16+ is toegestaan, zet het er desnoods wel bij.
    - Niet zomaar moorden zonder toestemming.
    - Niet extreem veel voor anderen bepalen.
    - En al het andere gebruikelijke.

    Personages:
    De getallen die erachter staan geven topicnummer & paginanummer waar je ze kan vinden aan.

    Bemanningsleden:
    Tortura - Asilah Layla Salomn - 22 - 1,1
    Endure - Abigial (Abby) Rosaline Valence - 21 - 1,5

    Sytze - Ace - 27 - kapitein - 1,6
    Sid - Tristan Wright - 24 - 1,2
    Sid - Natambu Mmba - 25 - 1,2


    Overige:
    xDesire - Anna Marina Blackwater - 20 - Navigator - 1,1
    Gipsy - Beaudine Anna-Mae Hawkins - 18 - Dievegge/Huurmoordenares - 1,1
    Squib - Alida Maria Nevárez - 20 - Dochter herbergier - 1,5
    Neiva - Florence Levesque - 19 - Gouverneurs dochter - 1,6
    Endure - Aiyana Kateri Chestio - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7
    Assassin - Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin - 19 - Bastaards dochter - 1,7

    Squib - Lemuel Charles Edwards - 19 - Novice weggelopen uit klooster - 1,1
    SICKENING - Myles/Bandit - 24 - Huurmoordenaar/Dokter - 1,2
    Assassin - Cedric Cook - 24 - Charmeur - 1,4
    Gipsy - Logan Wad - 27 - Ontsnapte gevangene - 1,4
    Cheops - William Marlbourough - 28 - Opvarende Medusa - 1,5
    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7


    Nog vragen?
    Dan kan je ze altijd aan mij stellen of aan andere spelers.

    [ bericht aangepast op 22 feb 2013 - 18:37 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    William Marlborough
    De serveerster vroeg op een zeer onbeleefde toon wat William moest hebben, en hij verwachtte ook niet anders.
    'Een Gin, als jullie dat tenminste hebben in dit gat...' antwoordde William nonchalant terwijl hij naar achter leunde. Maar toen de vrouw hem probeerde te behandelen als elk ander stuk vuil hier binnen kon hij dat zeker niet waarderen. 'Het is Sir voor jou, en inderdaad ik ben hier niet voor de gezelligheid, laat staan voor die sloeries hier. Ik ben hier voor ondankbare honden als jullie hier te laten ophangen.' zei hij rustig terwijl hij zijn handpistool pakte en er doodleuk overheen wreef met een doekje.
    Hij zag dat de vrouw nu naar iemand anders liep en vroeg wat ze moest 'zuipen'.
    'Oh maar je moet die smerige tafel nog van je boenen.' grijnsde William terwijl hij een glas met whisky op een andere tafel aantikte en liet omvallen. 'Oh, maak daar maar twee van.'
    Zijn tevredenheid werd alleen maar groter toen Jones eindelijk zijn weg naar het café had gevonden en daar in de deuropening ging staan samen met vier soldaten.
    'Genoeg spelletjes gespeeld hier, smerige onderkruipsels. Iedereen die nu geen belasting betaalt is er geweest.' riep hij kil terwijl hij zijn geweer geladen hield op de vrouw die hem zojuist zo slecht had behandeld.

    [sorry voor het korte stuk, maar heb momenteel niet veel tijd]

    [ bericht aangepast op 29 dec 2012 - 16:12 ]


    How many legs does a dog have if you call the tail a leg? Four. Calling a tail a leg doesn't make it a leg.

    Lucille Catherina Earnshaw
    Ze merkte dat het steeds drukker begon te worden in de kroeg. Helaas kon ze hierdoor de boel minder in de gaten houden, zo had ze een stuk minder overzicht. Eigenlijk wist ze wel dat ze totaal geen kans meer had in deze kroeg, die alleen maar geschikt leek om te zuipen. Nergens was iets van een vrije ruimte te vinden waar ze zou kunnen spelen, laat staan dat er een klein podiumpje was voor muzikanten. Ze was lang blijven hopen om een van de kroegeigenaren te vinden waar ze eerder in de kroeg had gezongen. Echter, hoe meer ze de boel in de gaten hield, hoe kleiner de kans werd dat één van hen zich hier zou bevinden. Ze waren vast in hun eigen kroeg of waren de types niet om hier te komen. Haar ogen gingen van de ene gast naar de andere maar ze kon maar geen bekende werden. Het werd veel te druk vond ze. Die dronkenlappen die haar gezichtsveld belemmerden waren al erg genoeg. Ze kon het net zo goed opgeven, besefte ze zich nadat ze nog 5 minuten naar verschillende gasten had zitten kijken. Één voordeel had het wel dat er meer mensen kwamen: het werd er lekker warm. Onder haar zwarte mantel had ze hoge zwarte hakken aan en een blauwe cocktailjurkje. Dit deed ze wel vaker, want ze wist dat sommige kroegeigenaren het fijn vonden dat ze zich niet helemaal hoefde om te kleden voordat ze kon optreden. Zo waren de kroegeigenaren in Tortuga: ze hielden van snel, goed, en vooral niet van veeleisende en zeikende mensen. Naast die kleding had ze ook niet veel anders, gelukkig had ze wel haar mantel die ze om zich heen kon slaan. De mensen in deze kroeg interesseerden haar. Er was veel variatie en ze hield er van om mensen te bestuderen. Hun gedrag, de manier waarop ze bewogen, alles nam ze in zich op. Zo kon ze mensen ook goed doorzien en hun beweegredenen nagaan. Wellicht had ze wel psychologie gestudeerd als ze daar de kansen voor had gekregen, en natuurlijk meer dan genoeg geld. Luce werd abrupt uit haar gedachten gehaald door een vrouw die voor haar stond. Ze herkende haar direct aan haar blonde haren, opgemaakte ogen, licht getinte huid en vooral aan de manier waarop ze voor haar stond. Ze vroeg haar op een niet al te vriendelijke manier wat ze moest drinken, iets anders had ze ook niet van haar verwacht. In de tijd dat ze naar haar had gekeken was ze er al snel achtergekomen dat de bedienster niet bepaald blij was met haar werk. ‘Je mag wel wat vriendelijker kijken meisje, al begrijp ik dat het klotewerk wat je hier moet doen daar niet aan meehelpt’ zei ze tegen haar, ze sprak vaak recht voor zijn raap. Vanuit haar ooghoeken kon ze zien dat de man die volgens haar compleet misplaatst was in de kroeg aandacht trok. ‘Doe maar een whiskey’ zei ze tegen de vrouw die bediende. Ze kon toch wel wat te drinken gebruiken, voordat ze met haar complete levensinhoud, ingepakt in één enkele tas en handtas weer door de straten zou trekken. De man wiens naam ze nog niet wist had plotseling vier soldaten samen met nog een of andere hoge pief weten te doen verschijnen en richtte zijn geweer op de vrouw. Luce schrok er niet van, integendeel, aan dit soort dingen begon je te wennen als je op Tortuga leefde. ‘En hoe bent u van plan om al die belastingontduikers hier te controleren?’ vroeg ze droogjes aan hem. Het leek haar een nogal loze zaak om iedereen in een druk café naar zijn of haar belastingbetalingen te gaan vragen, terwijl deze gasten allemaal geen papieren bij zich hadden of iets dergelijks dat er op wees dat zij belasting betaalden of niet. Ze kon zich ook niet voorstellen dat de man ieder gezicht van elke belastingontduiker zou kennen..


    Aan niets denken is ook denken.

    Cedric Cook

    Als ik uiteindelijk dan toch wel alles van me afgeschud heb, ga ik goed rechtop staan en schud ik mijn wit linnen blouse even los van mijn lichaam. Hij is iets plakkerig geworden door het zweet van het rennen, maar met de wind hier op de kade is dat zo droog. De blouse bolt dan ook iets op om mijn lichaam heen en ik steek mijn grote, mannelijke maar tedere handen weg in mijn broekzakken terwijl ik nonchalant en zelfverzekerd rond begin te lopen. Ik kuier een beetje rond, met sierlijke bewegingen voor een man, terwijl het lijkt alsof alles heel natuurlijk is. Mijn donkerbruine broek hangt losjes rond mijn heupen en op mijn rustige tempo bekijk ik alle mensen die zo druk in de rondte lopen. Er word overal druk gehandeld, overal weerklinken de stemmen en vang ik nieuwtjes op. Blijkbaar is er een nieuw schip aangemeerd, eentje die nogal veel nodig blijkt de hebben. Dat komt iedereen natuurlijk goed uit, ook mij. Ik grijns even, dat kan mij nog een leuk avondje met een vrouwe opleveren.
    Hierdoor loop ik op mijn gemak terug richting de kade, waar het werk al uren in volle gang is. Normaal lig ik nog wel te pitten om dit tijdstip, of iets anders... als haar man maar niet veel te vroeg terug kwam. Ik grijns even bij de herinnering aan de prachtige, exotische dame van de afgelopen dagen. De meeste schepen hier kende ik wel, die kwamen hier wel vaker. Nu ging ik op zoek naar het onbekende schip, met hopelijk een onbekend gezelschap en wat leuke dames. Het hoeft niet veel te zijn, zolang het maar wat is, dat doet mij altijd goed. Ik haal mijn hand door mijn haar heen en tover een grijns op mijn vollere lippen, zodat mijn witte en rechte tanden, waar ik werkelijk me gezegend ben want als je sommige ziet..., tevoorschijn komen.
    In de verte zie ik het al verschijnen, maar het is zeker niet wat ik er van gedacht het. Het ziet er gehavend uit, alsof het amper rechtop kan blijven en kan varen. Ik frons, daar zal je weinig vrouwen tegen komen, wat hebben die daar nou op te zoeken? Zelfs een rat zou daar niet op willen blijven, gok ik zomaar. Nou, ik ben vaak een gluiperige rat genoemd, dus ik kan het weten. Ik lach even over mijn eigen grapje en besluit dan maar gewoon verder te lopen langs te kade. Op zich is het een leuk gezicht en er is altijd wel iets te doen. Die krijsende zeemeeuwen zijn een ander verhaal, maar die heb je overal wel denk ik. Over heel Tortuga heen. Ik loop langs het schip heen, maar ik let niet zo goed op waardoor ik tegen iemand op bots die net van het schip afkomt. Ik verlies bijna mijn evenwicht, maar weet me nog net staande te houden.
    "Godver, kijk eens uit je doppen man!" roep ik luid en wat overdreven. Pas als ik zelf goed kijk, zie ik dat het een vrouw is. Voor een kort moment bewonder ik haar donkere lokken en haar licht getinte huid. Ze draagt mannen kleding, waardoor ik wel zeker weet dat ze op dat verrotte schip thuis hoort. Ik knipper even en tover dan een schaapachtige halve grijns op mijn lippen.
    "Excuseer me, mevrouw." zeg ik dan lieflijk. "Ik had gedacht dat u één van die vieze landlopers was, die nooit uitkijken. Heb ik u bezeerd of heeft u ergens hulp mee nodig?" probeer ik beleefd, hopend dat ik het nog niet had verpest. Ze zag er mooi uit en ik kende dit dametje nog niet, wat altijd een interesse bij me oproept.


    Your make-up is terrible

    Oke ik heb hier best wel zitten godmodden om 't maar zo te zeggen, maar anders kom ik niet door deze scene heen x].

    Ace.

    "Mijn specialiteit zit hem toch echt meer in de verdediging," zegt de jongeman wat overdonderd. 'Ah kom op jochie. Een beetje sparren zal geen hond kwaad doen. Die hebben we namelijk niet aan boord,' zeg ik met een grote grijns terwijl ik hem met vier vingers gebaar dat hij kan aanvallen. Het is ook al een tijdje geleden dat ik voor het laatst mijn handen en voeten heb laten bewegen in een gevecht. De laatste tijd hadden we al onze ledematen vol aan het schip fatsoeneren en lekken dichten zodat we niet met schip en al ten onder gaan.
    Dan word ik serieuzer. Mijn vader zei me vroeger dat een gezond lichaam een gezonde geest heeft en vice versa. Als ik dat mag geloven, kan ik m'n borst wel natmaken. Deze jongen is sluw en als ik niet uitkijk, is zijn vechtstijl dat ook. Hij gaat tegenover me staan in een vechthouding en neemt me op. We verschillen qua lengte en postuur niet veel van elkaar, wat betekent dat er flinke kans in zit dat hij uit snelheid zijn kracht haalt. Maar al doende leert men, dus op het moment kan ik niet veel meer dan afwachten wat hij voor me in petto heeft.
    "Goed, waarom ook niet," zegt hij met een wat nonchalant horende toon. Ik knik, maar veel tijd om te genieten van het mooie weer op Tortuga heb ik niet. De jongen haalt uit, vliegensvlug en nog net op tijd weet ik zijn arm tegen te houden met een blokkade van mijn linkerarm. Die kracht valt tegen. Dat betekent.. shit! In een ooghoek merk ik van zij zijn arm met enorme snelheid naar me toe schieten, mijn maag wel te verstaan. Hij raakt me op exact hetzelfde moment dat mijn arm zich om zijn pols klemt en de grootste kracht van de slag weg haalt. Zijn reactievermogen is indrukwekkend, maar het mijne is ook niet mis (als ik nuchter ben).
    Sam windt er geen doekjes om. In een onbewaakt ogenblik heeft hij zijn vrije arm in de lucht en lijkt uit te halen, maar in plaats daarvan haalt hij me onderuit met een flinke trap tegen mijn scheenbeen. Ik laat me op de grond vallen en kreun kort van de pijn. Goed dan. Nu zullen we serieus worden. Ik rol om en kom overeind in een snelle beweging. Ik zet me hard af met mijn rechterbeen en probeer hem op mijn beurt te tackelen, wat niet lukt doordat hij de aanval ontwijkt. Mijn ogen vernauwen zich kort en ik kom overeind. Ik ren naar hem toe en bal de vuist. Onze ogen ontmoeten elkaar en ik haal uit. Hij grijpt vliegensvlug naar mijn vuist. Op dat moment gebruik ik een vrij been om met mijn knie in zijn maag te trappen, hard. Opnieuw springen we uit elkaar en nemen onze posities in.
    'Indrukwekkend,' zeg ik oprecht en nog steeds licht nahijgend van het verhitte gevecht. 'Ik ben geboren en getogen op Tortuga en de naam Lewin ken ik nog niet. Om lid te worden van deze bemanning hebben we wat achtergrondinformatie nodig, dus als je zo vrij wil zijn om wat over jezelf te willen vertellen...'
    Ik pak mijn wapen op en doe die weer in de schede en bind de wapenriem weer om mijn middel. Dan loop ik naar de kapiteinshut een paar meter naar achteren en voorzie mezelf van een sigaar. Ik kom weer naar buiten met een aansteker, die ik na een paar beroerde pogingen toch aan weet te krijgen. Net op het moment dat ik de sigaar aan lijk te krijgen, waait de wind hem uit.
    'Verdomme heb ik weer. Bij Neptunus, kan een beetje zeeman niet even van een sigaartje genieten?' Ik probeer de sigaar opnieuw aan te krijgen, maar bereik niet veel meer dan de aansteker die uit mijn handen valt en in een tussenruimte van twee planken terecht komt. 'Verdomme heb ik weer. Hoe het ook zij, voel je vrij om alvast het een en ander aan achtergrondinformatie vrij te geven. Beleid tegen infiltranten enzo. Enzo. He dat klinkt best leuk. Die houwen we erin,' zeg ik terwijl ik op de knieen aan het graven ben naar mijn aansteker.


    No growth of the heart is ever a waste

    Allycia Cassandra Black aka Nyx.
    Vastbesloten waren de woorden mijn mond uitgerold en niemand hield me hiervan tegen. Als ik iets wilde dan deed ik dat. Niet dat het te merken was met de situatie van nu, maar mijn angst overwon het. Eventjes schudde ik mijn hoofd met de gedachte om al die negativiteit uit mijn hoofd te krijgen en zag dat de vrouw haar wenkbrauw wat had opgetrokken en met een bedenkelijke blik naar mijn kledij ging. Fronsend keek ik haar terug. Zij stelde het zelf voor, niet met zoveel woorden, maar wat ze zei was genoeg.
    'Wie zegt dat ik betrouwbaar ben?' Vroeg ze met een lichtelijke spot in haar stem. 'Wie weet doe ik je iets zodra je een voet buitenzet.'
    Met dat ze dit gezegd had begon ik eerst te proesten, keek haar toen weer aan – zag dat ze het meende, en hield het toen niet meer. Het gevolg was dat het gelach nu uit mijn mond kwam rollen. “Jij?” Gelach en mijn wijsvinger wees slapjes haar kant op. “Ik.. -” Gelach.
    Ik besloot toen maar om te wachten met wat ik zou zeggen totdat ik uitgelachen was.
    'Stel dat je met me mee zou gaan,' begon ze. 'Zou je dan ook bereid zijn om het verkeerde pad op te gaan?'
    Met dat ze dit vroeg hield ik abrupt op met lachen. Serieus? Meent zij dit nou echt? Ongelovig keek ik haar aan en ik legde mijn armen over elkaar heen.
    “.. Jij denkt dat ik dat niet kan?” Vroeg ik haar. Ik wilde hier eerlijk antwoord op. Wat zou ik anders aan haar hebben als ze tegen me loog of iets? “Laat ik het zo zeggen,” begon ik en ik schraapte mijn keel, waarna ik een whisky van de dichtstbijzijnde tafel afpakte van een of andere lichtekooi en deze naar achteren goot.
    “Ik werk zowat mijn hele leven in een van de bekendste tavernes op Tortuga, waar ik ook nog eens mijn hele leven woon. Waarom zou je denken dat ik dat niet zou kunnen?”
    Mijn blik stond nu een op vijandig en een beetje was ik ook lichtelijk beledigd. Nog even en zij dacht dat ik niets kon en dat mijn vader lekker alles voor mij oplost. Dat ik een of ander verwend meisje was.. dat was ik totaal niet. Alles behalve dat.
    Een dienblad kwam langs vliegen, of eigenlijk kwam Sophie langslopen met een dienblad maar automatisch wilde ik niet naar haar lelijke hoofd kijken, en pakte het biertje er snel van af. Nu keek ik afwachtend naar de vrouw.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Nou, daar heb ik in dit geval toch geen probleem mee, want anders wordt het een eindeloze saaie reeks van korte stukkies.

    Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin

    "Ah kom op jochie. Een beetje sparren zal geen hond kwaad doen. Die hebben we namelijk niet aan boord." zegt hij met een grote grijns terwijl hij me met vier vingers gebaart dat ik kan aanvallen. Ik moet zeggen dat ik er nu al wat van krijg dat hij me steeds jochie noemt, al zal hij toch wel heel wat ouder zijn dan ik en daarbij heeft hij daardoor automatisch dat recht. Nou, dan is ouwe wel een mooie bijnaam voor hem. Toch waag ik maar een gok op dat zogenaamde sparren van hem, hopend dat ik er nog redelijk heelhuids vanaf kom. Ik heb niet echt een lage pijngrens, maar wel snel blauwe plekken.
    Hij weet nog net op tijd weet mijn arm tegen te houden met een blokkade van zijn linkerarm, wat inhoud dat hij best een goed reactievermogen heeft en ik daar rekening mee moet gaan houden. Aan de blik in zijn ogen merk ik ook dat hij me snel genoeg door heeft, maar net te laat. Ik raak hem op exact hetzelfde moment dat zijn arm zich om mijn slanke pols klemt en de grootste kracht van de slag weg haalt. Zo, echt een goed reactievermogen. Dat ze je niet snel, zeker niet bij een stel zeelieden die de hele dag door aan de drank zitten. Die van hem zal wel op zijn.
    Er is verder geen tijd om na te denken, nu moet ik vooral doen. Al snel schiet mijn vrije arm, mijn linker, de lucht in en doe ik opnieuw alsof ik uit haal. Dit keer doe ik niet dat mijn andere hand uithaalt, want die truc kent hij wel. herhaal jezelf nooit in en gevecht, dat kan je je leven kosten. In plaats daarvan haal ik hem onderuit met een flinke trap tegen zijn scheenbeen. Dit is de eerste keer dat ik dit doe en tot mijn grote vreugde laat hij zich op de grond vallen en kreunt hij kort van de pijn. Natuurlijk had ik niet kunnen verwachten dat hij echt zo slecht is in één op één gevechten, anders had hij dit nooit aangeboden. Hij rolt om en komt overeind in een snelle beweging. Hierna zet hij zich hard af met zijn rechterbeen en probeert me op zijn beurt te tackelen, maar ik zie hem al aankomen en ontwijk deze aanval vluchtig. Snelheid is toch echt mijn pluspunt. Zijn ogen vernauwen zich kort en hij komt overeind. Hij rent naar me toe en balt de vuist. Onze ogen ontmoeten elkaar en hij haalt uit waardoor ik me vooral daarop focus voor het moment. ik grijpt vliegensvlug naar zijn vuist, maar op dat moment gebruikt hij een vrij been om met zijn knie in mijn maag te trappen, hard. Ik klap voor een moment kreunend dubbel, maar herstel mezelf snel. Dat doet meer pijn dan zo'n klote jochie van acht die tegen je schenen schopt zeg. Opnieuw springen we uit elkaar en nemen onze posities in.
    "Indrukwekkend." zegt hij oprecht en nog steeds licht nahijgend van het verhitte gevecht. Hierdoor weet ik dat het voorbij is en veeg ik een losgeraakte pluk haar achter mijn oor. Mijn voorhoofd glimt wat van het kleine beetje zweet dat door de inspanning ontstaan is. "Ik ben geboren en getogen op Tortuga en de naam Lewin ken ik nog niet. Om lid te worden van deze bemanning hebben we wat achtergrondinformatie nodig, dus als je zo vrij wil zijn om wat over jezelf te willen vertellen..." Natuurlijk, zoiets had ik wel kunnen verwachten. Sam Lewin heeft al vele verhalen ondertussen, voor de weinige keren dat ik opduik als hem. Ik moet er maar de meest logische uitkiezen voor hem en dit schip, eentje die ik aan moet houden.
    Ik wil net mijn mond opentrekken als hij zijn wapen heeft gepakt, maar hij loopt naar een hut en ik sluit mijn mond wat verbaasd. Dan komt hij terug met een sigaar en een aansteker, waardoor ik er kort fronsend naar kijk. Plotseling besef ik me dat hij wel een stuk hoger in rang hier moet zijn dan de dekzwabber die ik me automatisch had voorgesteld met zijn gebrek aan uitstaling. Hij lijkt zijn sigaar niet aan te kunnen krijgen en ik kijk wat geamuseerd toe, terwijl ik het verhaal van Lewin op orde probeer te krijgen.
    "Verdomme heb ik weer. Bij Neptunus, kan een beetje zeeman niet even van een sigaartje genieten?" Hij besluit het nogmaals te proberen, maar het word alleen maar erger. De aansteker valt namelijk tussen de planken door en ik laat een gegrinnik horen. "Verdomme heb ik weer. Hoe het ook zij, voel je vrij om alvast het een en ander aan achtergrondinformatie vrij te geven. Beleid tegen infiltranten enzo. Enzo. He dat klinkt best leuk. Die houwen we erin." zegt hij terwijl hij op de knieën aan het graven ben naar de aansteker. Ja, gebrek aan enige uitstraling gewoon.
    "Eh ja, achtergrondinformatie." Ik leun tegen de houten wand aan terwijl ik naar beneden kijk en zie wat hij aan het doen is. "Je kent de naam vast niet omdat ik niet geboren en getogen ben op het eiland. Ik kom hier wel eens sporadisch, naar wat kroegen, vrouwen weer verder." antwoord ik nonchalant. Ik merk dat ik weer veel te veel goede woorden gebruik en probeer mijn taalgebruik iets te veranderen, voor het teveel opvalt. "Ik kom van Port-au-Prince, het vasteland. Het ligt redelijk dichtbij, al ken je het vast wel." Mijn familie komt daar inderdaad vandaan, de naam Lewin trouwens ook. Het was een vreemdeling waar ik als kind zijnde een obsessie mee had. Hij kwam en ging, niemand wist wie hij was, behalve dat hij Lewin heette.
    Mijn blik houd ik vastberaden als ik op mijn knieën ga en mijn lange, slanke - eigenlijk veel te dunne, maar dat geef ik toch nooit toe - vingers door de spleet steek en zijn aansteker er voor hem tussendoor vis. Nu ik heb beseft dat hij waarschijnlijk veel hoger dan gedacht stond, moet ik toch iets beter mijn best doen denk ik zomaar. Er zal binnenkort toch geen betere kans komen en dit schip trekt mij gewoon aan. Er hebben zich genoeg andere kansen voor gedaan, maar nog geen enkele keer ben ik met zo'n impuls erop af gegaan.
    "Genoeg achtergrondinformatie, enzo, ouwe?" vraag ik hem dan met iets omgekrulde mondhoeken aan hem.


    Your make-up is terrible

    Het wilt de laatste tijd niet echt uit mijn vingers komen.. >3< Maar hopelijk kun je er nog wat mee.

    Abigail Rosaline Valence. ~ Bemanningslid Medusa.
    Toen ze het schip opliep merkte ze dat er bijna niemand meer was, waarschijnlijk waren ze allemaal de kroegen ingeschoten. Zijzelf kwam net van de markt en zoals verwacht hadden de meeste kooplui haar proberen af te zetten. Ze was een vreemdeling hier en dat viel te merken ook. Hoe dan ook, ze had nog redelijk veel kunnen halen van de paar koperen munten die ze van Ace gekregen had en daarom had ze besloten die eerst naar het schip te brengen. Toen ze langs de kapiteins hut kwam hoorde ze twee stemmen, waarvan er één overduidelijk van Ace was en de ander kon ze niet goed plaatsen, waarna ze besloot dat het een nieuweling moest zijn. Abby was nieuwsgierig wie de nieuweling was, maar liep toch door naar het ruim waar de voorraden lagen opgeslagen. Ze verbaasde zich er weer over hoe weinig het was, ze had werkelijk niet veel langer op zee moeten blijven zitten. Zwijgend zette ze de door haar ingekochte goederen erbij en verliet het ruim weer.
    Niet veel later liep ze de loopplank al weer af, de kade op, terwijl ze bedacht waar ze heen zou gaan. Misschien moest ze het voorbeeld van de andere bemanningsleden volgen en- "Godver, kijk eens uit je doppen man!" riep de man waar ze zojuist tegenop gebotst was haar toe. Zonder er bij na te denken gleed haar hand al naar haar zwaard toe, ze wist uit ervaring dat sommigen nogal een kort lontje hadden. Ze keek naar de persoon die tegenover haar stond. Het was een jongeman, niet veel ouder dan zijzelf. Erg lang had ze niet nodig om toe te moeten geven dat de jongeman tegenover haar het tegenovergestelde was van wat ze had verwacht en even wist ze dan ook niet wat ze zeggen moest. Terwijl ze zweeg liet ze kort haar ogen over hem heen glijden en moest tot de conclusie komen dat hij een knappe verschijning was. Zijn witte blouse was wat vochtig waardoor goed te zien viel dat hij erg gespierd was en ze moest beamen dat hij mooie, donkere ogen had. "Excuseer me, mevrouw," zei hij haar toen, "ik had gedacht dat u één van die vieze landlopers was, die nooit uitkijken. Heb ik u bezeerd of heeft u ergens hulp mee nodig?"
    Het was lang geleden dat iemand haar met u had aangesproken en ze moest er dan ook even aan wennen dat deze man wél manieren bleek te hebben. "Eén van die vieze landlopers?" herhaalde ze, "het spijt me dat ik je moet teleurstellen maar dat ben ik inderdaad niet." Sowieso leek ze in niks op de andere bemanningsleden van het schip, ondanks dat ze mannenkleding droeg, die verhulde immers niet haar vrouwelijke vormen. Ook zorgde Abby er altijd wel degelijk voor dat ze fris, schoon en verzorgd was. Ondanks dat het leven op zo'n schip het lastiger maakte, ze was niet van plan zichzelf te laten verslonzen.
    De jongeman voor haar was iets groter dan zijzelf was, waardoor ze iets omhoog moest kijken terwijl ze sprak. "Maar er is inderdaad wel iets waar je me mee kunt helpen," vervolgde ze haar verhaal, "ik zoek de beste herberg met het lekkerste eten. Daar kun je me vast en zeker bij helpen, is 't niet?" vroeg ze met een glimlach. Al weken had ze niet goed meer gegeten en haar kleding zat dan ook ruimer dan ze gewend was. Haar broek was een strakker model die zich nauw rond haar benen sloot en haar laarzen waren hoog en van soepel leer, maar de laatste tijd had ze gemerkt dat haar kleding inderdaad ruimer was gaan zitten.
    Terwijl ze op een antwoord wachtte bekeek ze de man nog eens, hij viel nogal op hier, dacht ze, niet alleen qua uiterlijk, maar ook zijn manier van praten. Abby durfde er om te wedden dat elke andere schoft die tegen haar gebotst was haar enkel vuil zou aankijken om daarna zo weer te vertrekken. Over wedden gesproken, ze zou vandaag ook moeten uitvinden waar hier de dobbelaars zaten. Het was een spel waar ze op het schip al vaak geld mee had gewonnen en ze wist dat elk stadje wel een buurt had waarin ze dat soort mensen kon vinden. Het was geen prettig idee dat ze er nu waarschijnlijk alleen heen zou moeten, maar ze had het geld nodig, voordat ze alles opmaakte. Misschien dat ze genoeg zou kunnen verdienen om eindelijk een jurk te kopen, hopelijk zouden de mensen haar dan minder vreemd aankijken.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Gavin Sloan Honiahaka

    ‘Wat is het hier ongelofelijk druk zeg.’ Hoorde hij Aiyana naast zich zeker. “Dat staat echt in schril contrast met thuis, ik kan me niet voorstellen dat het hier op sommige momenten stil zou kunnen zijn.” Mensen probeerden op zoveel mogelijke manieren langs elkaar heen te komen, duwen, porren en beuken leek daarbij gewoon te zijn.
    ‘Denk je dat die Gebroken Fles iets is?’ Hij duwde iets wat ruw net iemand aan de kant omdat de persoon had besloten langs hem te beuken, dat ging zomaar niet. Zijn blik ging kort naar Aiyana voordat hij weer lette op de mensen voor zijn neus. “Ik heb geen idee, maar we kunnen het altijd proberen. We zullen in deze nieuwe wereld op onze bek moeten gaan om ervaring op te doen.” Graag gaf hij dat niet toe maar het was gewoon wel zo. Van fouten kon je leren zodat je in de toekomst niet je hoofd nog eens tegen dezelfde steen zou stoten. Zo ging het met alles. Opgelucht haalde hij adem toen ze uit de mensenmassa weg waren, het straatje was misschien niet erg breed maar er waren geen mensen die continu langs je heen beukten. Na een tijdje lopen leek het alsof ze nergens uit zouden komen. ‘Zouden we er niet allang moeten zijn?’ “Volgens mij wel. Als het de beste herberg is die ze hebben hoe kan het dan dat we geen mensen zien? Zo’n goede plek trek toch juist hartstikke veel mensen aan?” Toen ze opnieuw op een kruising stonden was het hem wel duidelijk, ze waren de hele verkeerde kant uitgelopen. Er waren nu weer 3 mogelijke richtingen om op te gaan en welke de juiste zou zijn was hem totaal een raadsel. Hij hoorde hoe Aiyana licht geïrriteerd de man van die hen de verkeerde kant op had gestuurd ‘bedankte.’ In tegenstelling tot haar kon hij zijn irritatie wat beter verbergen, het was dan ook een algemeen geweten dat Aiyana van hun twee het snelst opgefokt was. Hij verwachtte niet dat ze zomaar werden overvallen, ze hadden toch niets waardevols bij zich maar om wat zekerder te worden van zijn zaak liet hij zijn hand naar zijn mes glijden om die ieder moment te kunnen grijpen. Rustig keek hij naar waar iedere van de drie wegen heen zou leiden, de weg waar het meeste licht vandaan kwam koos hij uit om te belopen. Hoe meer licht hoe meer ruimte en hopelijk ook meer leven. Na een tijdje op deze manier de straten te hebben belopen kwamen ze inderdaad uit op iets wat leek op een klein plein. Er waren veel mensen en de bedrijvigheid was groot. Op een bord aan de wand van een gebouw zag hij een kapotte fles geschilderd, dat moest vast de herberg de Gebroken Fles zijn. Helemaal zeker was hij niet omdat hij de rare tekens van de ‘moderne’ mensen niet kon lezen maar hij durfde de gok te nemen. “Volgens mij moeten we daar wezen.” Sprak hij tegen Aiyana terwijl hij in de richting van het gebouw wees. Het leek er nogal druk te zijn dus zouden ze vast wel goed zitten. Samen met Aiyana liep hij de herberg binnen waar hij allemaal mensen, voornamelijk mannen, zag praten, lachen, eten maar vooral drinken. Een voor hem volstrekt nieuw tafereel speelde zich af in deze herberg.


    Stand up when it's all crashing down.

    Ace.

    Terwijl ik aan het graven ben naar de aansteker doet Sam Lewin zijn verhaal. Port au Prince, werkelijk? schiet er door me heen.
    'Hm, daar ben ik wel eens geweest in verleden jaren,' zeg ik licht hijgend, gefrustreerd door het feit dat ik die verdomde aansteker niet in mijn klauwen krijg. Hoeveel moeite moet ik nog doen om eens mijn saffie te kunnen roken?
    'Ik neem aan dat je een vorm van scholing hebt genoten in het verleden, of heb ik het mis?' Het blijft heel even stil. 'Je taalgebruik. Er is een verschil tussen spreektaal en schrijftaal. Soms haal ik die twee wel eens door elkaar omdat ik in het verleden heb leren lezen en schrijven door m'n neeffie. De reden waarom ik dit naar voren breng is..' Ik bijt op mijn tong en dauw mijn hand nog een stukje verder in de gleuf.
    '.. dat niet veel mensen die scholing hebben gehad besluiten aan boord te gaan van een schip met een bemanning als de onze. Er zijn veel wegen die iemand als jij kan volgen. Er is een schreeuwend tekort aan mensen die kunnen lezen of schrijven en scholing bepaalt voor een groot deel of je van elitaire afkomst bent. Wat overigens niet in alle gevallen van toepassing is. Hoe het ook zij- aah godverdomme, verrekte aansteker!' M'n vingers zijn vast te dik.
    Tot mijn verbazing zakt Sam door de knieën en plukt zonder enige moeite de aansteker uit de scheur. Ik kijk hem licht verbaasd aan en neem de aansteker over. 'Mijn dank is groot.'
    "Genoeg achtergrondinformatie, enzo, ouwe?" vraagt hij. Ik kom overeind met warrig haar en een vreemde gezichtsuitdrukking. Ouwe? Ik krab aan mijn hoofd. Ik aai met een vinger langs mijn voorhoofd. Krijg ik.. rimpels? Is mijn leven nu al voorbij? Ben ik nu al terechtgekomen in de onvermijdelijke maalstroom van de vergankelijkheid? Word ik.. oud? Ik ben nog geen 28 en ik word al oud! Hier moet ik wat aan doen! Ik draai me van de jongen af, neem een hijs van mijn sigaar en draai me dan terug. Ik buig me lichtelijk naar hem toe. Onze gezichten zijn eng dicht bij elkaar en van afstand lijkt het zeer waarschijnlijk alsof ik homoseksuele neigingen heb.
    'Zeg es,' begin ik bijna fluisterend. Ik vang zijn geur op. Zacht en.. vrouwelijk en zo in contrast bij de meeste bemanningsleden hier. Uh, waar ben ik ook in godsnaam over aan het nadenken. 'Zeg es jochie.. krijg ik rimpels? Ben ik oud?'
    Op dat moment keren er een paar bemanningsleden terug die me vreemd aankijken. Ik draai me om naar hen. 'Wat mot je?'
    'Zeg kapitein, waar moet dit spul heen?' Ze hebben een lading planken in handen en spijkers. Ik recht de rug en wend me naar hen toe. 'Naar het ruim die hap en begin aan de kant van de boeg.' De ander komt naar me toe en geeft me een vriendschappelijke stomp.
    'Zeg Ace, ik wist niet dat je op jochies viel. In het vervolg zal ik wat uitzoeken dat aan je zoekcriteria voldoet.' De ander lacht. Ik geef de man een stomp tegen zijn kop.
    'Jij idioot, ben je helemaal mesjogge! Nog een keer zo'n opmerking en ik rijt je keel open.' De twee grijnzen en kiezen gauw het hazenpad, nog naschreeuwend: 'We moeten binnenkort weer es aan de rum, kap'tein!'
    'Loop naar de duivel! Aan het werk stel smerige honden!' Ik trek een grijnsje. Die twee zijn een stel idioten van het zuiverste water, maar we hebben een goeie tijd met mekaar.
    Nu zou ik toch echt eens willen weten of ik echt zo oud lijk als deze jongeman hier doet uitschijnen. Want als dat het geval is, zal ik mijn plan de campagne lichtelijk moeten aanpassen vanavond.


    No growth of the heart is ever a waste

    Anna Marina Blackwater

    Logan vertelde met wikken en wegen zijn levensverhaal, terwijl ik al die tijd aandachtig luisterde. Ondertussen nam ik nog een slok van mijn drinken en keek hem aan. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren toen hij alles vertelde. Moest ik mijn medelijden laten merken?
    Maar ik realiseerde me dat hij dat waarschijnlijk niet echt op prijs zou stellen. Dus probeerde ik maar wat te glimlachen.
    ‘Dat klinkt echt klote,’ probeerde ik met een droge keel. Ik keek glazig voor me uit.
    ‘Heb je enige informatie over je zus?’ vroeg ik voorzichtig terwijl ik hem aankeek. ‘Een naam, of wat dan ook?’

    "En jij?" vroeg Logan. De stilte die enigszins tussen ons hing verbrak. ‘’Wat brengt jou hier?"
    Ik slikte, niet wetend hoe ik mijn verhaal moest brengen. Ik had er al zó lang niet meer over gepraat dat het standaard was om alles weg te stoppen, in een kastje in mijn hoofd, veilig op slot. Alleen was ik de sleutel van het kastje kwijt.
    ‘Eh..’ zei ik terwijl ik nadacht.
    Ik streek een verloren pluk haar achter mijn oren.
    ‘Ik denk dat mijn familie altijd al in de piratenwereld thuishoorde,' zei ik wat beduusd. Het was niet bepaald iets om trots op te zijn, maar zo was het nou eenmaal.
    ‘Mijn vader was kapitein bij East end, een Frans piratenschip. Mijn oorsprong is ook frankrijk. Vandaar mijn domme accent en dat onbekende gevloek,’ begon ik grijnzend. Ik zuchtte even en probeerde mijn verhaal weer op te pakken.
    ‘We hadden een schipbreuk na een gevecht op zee en iedereen is overleden. Alleen ik en nog 4 mannen hebben het overleefd.'
    Ik sloot even mijn ogen, nam de beelden in me op en opende mijn ogen weer. Met moeite probeerde ik te glimlachen.
    ‘En nu ben ik hier.’ Zeg ik vervolgens glimlachend. Ik kijk Logan aan. ‘Ik zoek een schip om bij te dienen.. maar ik wacht tot het juiste schip arriveert.’ Legde ik uit. Ik nam een slok van mijn rum en keek de taveerne rond.
    ‘En jij? Jij ziet er ook niet uit alsof je voor eeuwig hier wilt blijven,’ grijnsde ik.

    [ bericht aangepast op 2 jan 2013 - 12:10 ]


    "like i'd follow you around like a dog that needs water."

    [Buuh, ik wil al een hele dag wat schrijven met Logan en Beaudine maar ik weet gewoon niets D: ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    ^Could I help you out? was t probleem/situatie shizzle?


    No growth of the heart is ever a waste

    Uchiha schreef:
    ^Could I help you out? was t probleem/situatie shizzle?

    Ik heb gewoon niet echt veel inspiratie, dat is al (:
    Het komt er niet echt uit vandaag.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Beaudine Anna-Mae Hawkins

    "Ik werk zowat mijn hele leven in een van de bekendste tavernes op Tortuga, waar ik ook nog eens mijn hele leven woon. Waarom zou je denken dat ik dat niet zou kunnen?" Ze keek me een klein beetje beledigt aan waardoor ik het niet kon laten om te grijnzen.
    "Goed," Begon ik terwijl ik mijn handen langst mijn lichaam liet hangen. "Je mag mee, maar ik denk wel dat ik opzoek ga naar een schip dat bemanning zoekt."
    Hopelijk lag er zo'n schip in de haven, dan was het de ideale manier om hier weg te raken, als ze vrouwen aannamen tenminste.
    "Ik ben Beaudine trouwens." Zei ik wanneer ik besefte dat ik me nog steeds niet had voorgesteld. "Dat is misschien handig om te weten in de toekomst."
    Of ik haar ging zeggen dat ik ook bekend stond om een andere naam, wist ik niet, misschien kwam het er ooit wel eens in de toekomst uit.
    Eerst wilde ik zeker weten of ze echt wel zo betrouwbaar was dan ze leek, ik had soms moeite met mensen te vertrouwen.
    Het lag echt niet aan haar, maar ik was al zo veel verraden geweest dat ik wat wantrouwig was geworden naar anderen.
    Ik schudde de wantrouwige gedachtes snel van me af, als ik haar mee zou nemen moesten we elkaar wel wat vertrouwen schenken.
    Daarom besloot ik om als eerste over de brug te komen zodat ze wist dat ik haar wilde vertrouwen en dat ze mij ongeveer ook kon vertrouwen.
    "Ik ben een dievegge en een moordenaar." Het kwam er zo zacht uit dat alleen zij het kon horen, maar ondanks de gedempte toon, kon je de droogheid ervan nog steeds erg goed horen.
    Ok, dat kwam er dus zo verkeerd uit dat ik mijn hand op mijn voorhoofd legde en mijn hoofd schudde.
    Hier was ik dus absoluut niet goed in.
    "Huurmoordenaar," Verbeterde ik mezelf. "Ik doe het alleen voor enorm veel geld, meestal zijn het rijke die andere rijke dood willen, dus geen zorgen."
    Of ze nu nog steeds zo graag met me op pad wilde, wist ik niet maar ik was tenminste eerlijk geweest.
    Zo moest ze er niet via via achter komen, anders had ze misschien het gevoel dat ik gelogen had.
    Er was niet zo vreselijks als mensen die zich anders voordeden dat ze eigenlijk waren, ik kende er immers alles van.




    Logan Wade Earnshaw


    Ik luisterde aandachtig naar het verhaal van Anna en knikte af en toe uit interesse.
    "En jij? Jij ziet er ook niet uit alsof je voor eeuwig hier wilt blijven," Hoorde ik haar zeggen en ging automatisch met mijn hand over mijn baardje.
    Terwijl ik grijnsde, ging mijn tong even snel over mijn onderlip, iets wat ik wel eens vaker deed.
    "Ik ben net ontsnapt aan de galg," Zei ik met een kleine, beschaamde glimlach. "Ik denk dat ze me nu wel aan het zoeken zijn."
    Waarom ik het haar zei, wist ik niet maar ik had het gevoel dat ik haar wel genoeg kon vertrouwen.
    "Opgepakt wegens piraterij," Legde ik haar uit en tokkelde wat met mijn vingers op de houten tafel om me wat minder nerveus te laten voelen.
    Tot hiertoe had ik nog geen enkele soldaat gezien waarvan ik dacht dat hij me weer mee zou nemen, wat toch iets goed was.
    Als het toch zou gebeuren, kon ik nog altijd iemand gijzelen en dreigen om die persoon te doden.
    Ik had immers toch al lang gemoord als piraat, maar of ik iemand ook daadwerkelijk zou kunnen doden die er niets mee te maken had, was iets anders.
    Anna was diegene die het dichtst in mijn buurt was, maar ik had zo een gevoel dat ik haar geen haar zou krenken.
    Maar de soldaten wisten niet tot wat ik in staat was, dus zouden ze me waarschijnlijk geloven als ik hen iets probeerde wijs te maken.
    In mijn hoofd had ik al een heel ontsnappingsplan opgezet, waardoor ik echt het gevoel had dat mijn fantasie weer eens op hol sloeg voor de verandering.
    Om niet al te lang naar één punt te staren, keek ik in de ogen van Anna terwijl ik hoopte dat ik niet erg lang aan het staren was.
    Ik was me er plots weer van bewust wat er rondom me gebeurde, mannen die aan het armworstelen waren, vrouwen die zichzelf verkochten en dronken mensen in overvloed die wel eens een gokje wilde wagen bij het armworstelen.
    Er was best veel lawaai, maar het had iets vertrouwelijk, alsof ik hier niet anders gewend was, terwijl ik hier eigenlijk niet zo erg veel kwam.
    Mijn ogen ontmoetten die van een meisje die ik iets jonger schatte als mezelf, misschien de leeftijd van mijn zus.
    Snel keek ik weg van de jonge vrouw, het deed me nog steeds enorm veel pijn als ik weer terugdacht aan vroeger, ik wilde alles vergeten als het kon.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Anna Marina Blackwater

    "Ik ben net ontsnapt aan de galg," verklaarde Logan. Ik keek hem niet begrijpend aan. Was hij dan zo slecht? Of was het gewoon dat hij was gesnapt vanwege zijn piratenbestaan?
    "Opgepakt wegens piraterij," legde Logan uit. Ik grijnsde hoofdschuddend en dacht na over hoe Logan eruit zou zien, zo wachtend voor de galg.
    'Dat heb je dan onwijs goed gedaan,' lachte ik terwijl ik hem aankeek.
    'En voor zover geen achtervolgingen?' vroeg ik terwijl ik even om me heen keek. Overal waren mensen. Alles bewoog. Ik merkte dat ik mijn ademhaling onder controle probeerde te krijgen. Een dichte groep mensen op elkaar was niets voor mij. Wantrouwend draaide ik me om. Ineens kreeg ik 2 mannen in het oog waardoor ik me zo bekeken voelde. Ze zagen er onbetrouwbaar uit, wat niet vreemd was. De meesten zagen er zo uit. Misschien ik zelf ook wel.
    'Maudit,' vloekte ik in het Frans. Nerveus keek ik Logan weer aan. Vervolgens sloeg ik mijn blik neer. Ze hadden gezien dat ik keek. Zouden ze kwade bedoelingen hebben?
    Ik realiseerde me dat ik een jong meisje was, een kalf in een koeienwereld. Een oogappel, zoals mijn vader dat noemde. Ikzelf snapte de waarschuwingen niet, het was niet alsof ik het enigste jonge meisje in Tortuga was!
    Ik keek naar mezelf. Een wit korsetjurk, met afgeknipte mouwen. Ik had tijdens de strijd op zee geen tijd gehad om me om te kleden, dus moest ik het met dit al die tijd doen. Lange laarzen die van mijn vader waren, die de helft van mijn benen bedekten. En mijn haar dat los hing, dat tot over mijn rug kwam.
    Ik schudde bedenkelijk mijn hoofd. Vlug pakte ik mijn glas en nam er een teug van. Ik zuchtte om mijn zuurstof te verversen.
    'Volgens mij wordt het tijd dat ik wat anders aantrek. Mensen zullen me straks nog voor hoer aanzien,' gromde ik wat chaggerijnig.

    [ bericht aangepast op 4 jan 2013 - 18:52 ]


    "like i'd follow you around like a dog that needs water."