• Het is de 18e eeuw wanneer het prachtige schip Medusa wordt overvallen door een plotselinge storm. Veel bemanningsleden komen hierbij om, het grootste gedeelte van de voorraden verdwijnen in zee en het schip loopt veel schade op. De kaptein, Ace __ besluit aan te meren bij Tortuga, daar zijn immers al bij in de buurt. Daar zullen zij verblijven tot het schip gemaakt is en er nieuwe bemanningsleden en voorraden zijn. Helaas kost dit alles wel veel geld en dat hebben ze niet zo één, twee, drie, dus zullen ze gauw met een oplossing komen mochten ze ooit nog met de Medusa willen varen.


    Belangrijk:
    Deze RPG heeft zoals jullie merken geen erg vaste verhaallijn, jullie zijn dus behoorlijk vrij te doen wat je wilt. Om deze RPG lopende te houden zijn er dus ook allerlei aparte personages nodig en laat ik wat meer toe (geen magische/futuristische dingen), in de eerste post zal ik een aantal ideeën zetten.

    Alleen meedoen als je:
    1) Graag langere stukken schrijft (rond 350 woorden of meer) en bereid bent dit te doen. (Hier tips!)
    2) Graag meedoet aan RPG's waarin geen Mary Sue's meespelen en die dit zelf ook niet doen.
    3) Graag meedoet aan RPG's waarbij het topic niet na één dag alweer vol zit, waardoor als je het wat drukker hebt met school, ook gewoon nog mee kan doen, omdat er simpelweg minder vaak gepost wordt (maar wel langer geschreven natuurlijk)..
    4) Het prettig vinden dat het gemeld wordt als iemand wilt stoppen met de RPG en als dit zelf ook doet.
    5) Je personages niet enkel één op één gesprekken laat voeren met steeds dezelfde persoon.
    Meedoen kan hier!

    Regels:
    - Je houden aan het bovenstaande.
    - Niemand buitensluiten. (Gebeurt dit wel, PB me dan, dan zal ik het proberen op te lossen)
    - 16+ is toegestaan, zet het er desnoods wel bij.
    - Niet zomaar moorden zonder toestemming.
    - Niet extreem veel voor anderen bepalen.
    - En al het andere gebruikelijke.

    Personages:
    De getallen die erachter staan geven topicnummer & paginanummer waar je ze kan vinden aan.

    Bemanningsleden:
    Tortura - Asilah Layla Salomn - 22 - 1,1
    Endure - Abigial (Abby) Rosaline Valence - 21 - 1,5

    Sytze - Ace - 27 - kapitein - 1,6
    Sid - Tristan Wright - 24 - 1,2
    Sid - Natambu Mmba - 25 - 1,2


    Overige:
    xDesire - Anna Marina Blackwater - 20 - Navigator - 1,1
    Gipsy - Beaudine Anna-Mae Hawkins - 18 - Dievegge/Huurmoordenares - 1,1
    Squib - Alida Maria Nevárez - 20 - Dochter herbergier - 1,5
    Neiva - Florence Levesque - 19 - Gouverneurs dochter - 1,6
    Endure - Aiyana Kateri Chestio - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7
    Assassin - Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin - 19 - Bastaards dochter - 1,7

    Squib - Lemuel Charles Edwards - 19 - Novice weggelopen uit klooster - 1,1
    SICKENING - Myles/Bandit - 24 - Huurmoordenaar/Dokter - 1,2
    Assassin - Cedric Cook - 24 - Charmeur - 1,4
    Gipsy - Logan Wad - 27 - Ontsnapte gevangene - 1,4
    Cheops - William Marlbourough - 28 - Opvarende Medusa - 1,5
    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7


    Nog vragen?
    Dan kan je ze altijd aan mij stellen of aan andere spelers.

    [ bericht aangepast op 22 feb 2013 - 18:37 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Cheops, ze zijn er dus al :Y)


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    [Schrijf je nou in de ik-vorm of in de vertellersvorm? @ hierboven/William]

    [ bericht aangepast op 17 dec 2012 - 17:52 ]


    "like i'd follow you around like a dog that needs water."

    Ik schrijf zo later een bericht met Asilah. :Y)


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Myles 'Bandit' Morrison


    Myles sloot zijn koffertje nadat hij een bloedende patient dicht had genaaid. 'Mijn betaling?', vroeg Myles voorzichtig aan de vrouw, die zo te zien van hoge rank was. Nonchalant schudde ze haar hoofd. 'Heeft u enig idee wie ik ben?', vroeg ze lichtjes arrogant en grijzend. Myles greep haar bij haar keel. 'Heeft u enig idee wie IK ben?!', snauwde hij haar toe, terwijl hij zijn bril omhoog schoof. Lady Farnsworth's ogen vulden zich met tranen, terwijl ze langzaam tegensputterde. 'My.. Myles Brandt.. Tuurlijk weet ik dat', stamelde ze. Myles liet haar los, en fatsoeneerde zijn gilet, terwijl Lady Farnsworth al haar geld op een bijzettafeltje neergooide. 'Meneer Brandt, ik zorg ervoor dat u de galg krijgt.. Let op mijn woorden!, schreeuwde ze, voordat ze de dokterspraktijk stompend verliet. Myles pakte zijn spullen bij elkaar, terwijl hij paniekerig om zich heen keek. 'Ze gaan me pakken', dacht Myles. 'Ze stoppen niet met zoeken totdat ik onder de grond lig'. Myles stopte een sigaar in zijn mond, stak hem aan, en liep haastig weg. 'Myles, je hebt haast zie ik', sprak zijn vader hem toe. 'Vader, ik vlucht', zei Myles simpel, waarop zijn vader niet al te verbaasd reageerde. 'Morte zocht je al, ja. Iets met geld of zo. God moge je bijstaan'. Myles trok zijn masker over zijn hoofd. 'Ik heb Lady Farnsworth aangevallen, ik moet echt weg'. Met die woorden vertrok Myles de stad in, op zoek naar een fatsoenlijke kroeg. Hij stapte een kroeg in die er chic uit zag, en ging zitten. Het meisje dat hem hielp was jong, maar had veel charisma. Ze knipoogde naar Myles. 'Wat kan het zijn, meneer Brandt?', vroeg ze liefdevol. Myles rook de sterke geur van bier, en besloot dit in ieder geval niet te nemen. 'Whisky', zei Myles langzaam. Het meisje, dat veel op zijn overleden vrouw Charbella leek, glimlachte nog eens breed voordat ze knikte en wegliep. 'Charbella', dacht Myles vertederd. Hij keek rond in de kroeg, en kende, helaas voor hem, iedereen. Van de dokterspraktijk of van de illegale dingen waarmee hij zich bezig hield. Veel vrouwen zagen hem wel staan, zo bleek uit het feit dat hij niet meer alleen aan zijn tafel zat nu, maar met een aantal prachtige vrouwen. Toen Myles zijn whisky in ontvangst nam, draaide hij zich weg van alle vrouwen en meisjes die om zijn aandacht vroegen. Myles dronk van zijn whiskey alsof het water was. 'Ik moet hier weg', dacht Myles. 'Ik moet hier echt weg.


    (USER WAS BANNED FOR THIS POST)

    Lemuel Charles Edwards
    Ik zette het laatste biervat af in de herberg en zuchtte. Ik veegde mijn zweet van mijn voorhoofd, ondanks het feit dat ik behoorlijk sterk was en gewend was geraakt aan dit soort werk bleef het zwaar werk om een aantal van die vaten direct achter elkaar naar de herberg te tillen. Alida glimlachte dankbaar. ‘Heel erg bedankt Lemuel,’ zei ze en ze greep in haar buidel.
    Ze haalde er een paar kleine muntjes uit. Het was geen grote betaling voor een klus als deze. ‘Kom vanavond maar terug, dan krijg je het avondeten voor niets.’
    Dit ging vaker zo als ik klusjes moest doen. Een deel kreeg ik uitbetaald in munten waarvan ik makkelijk kon leven als ik een tijdje geen klusjes had, en dat was zeldzaam want in Tortuga was altijd wel iets te doen. ‘Ik zal er zijn Alida,’ zei ik glimlachend.
    Ik stopte het geld even in mijn eigen buideltje en liep de herberg weer uit. Ik strekte me uit zodra ik buiten was en glimlachte. Het was nog vroeg op de middag maar met een vooruitzicht op een warme maaltijd vanavond en wat nieuwe munten in mijn buidel was er geen noodzaak om opzoek te gaan naar nog een klusje. In plaats daarvan besloot ik eens een bezoekje te gaan brengen aan de haven. Natuurlijk zat de Gebroken Fles aan de kade. Ze hadden juist daardoor heel veel succes, het was een van de eerste zaken die mens zag wanneer men na maanden eindelijk van het schip afkwam. Als ik nog opzoek zou gaan naar een klusje was de haven trouwens ook een erg geschikte plaats daarvoor. Er kwamen altijd schepen en er vertrokken ook altijd weer schepen, er was genoeg te laden en lossen, bestellingen van de bewoners kwamen soms na een lange tijd eindelijk aan. Dit keer was ik echter niet van plan om me voor een klusje te laten strikken. Ik liet me op een stel stenen neerzakken en keek rond. Ik snoof de zilte zeelucht op. Ik kon niet geloven dat het nog geen drie jaar geleden was dat ik het klooster had verlaten. Alles was zo veranderd, ik was zo veranderd.

    Alida Maria Nevárez
    Ik glimlachte toen ik Lemuel zag vertrekken. Anders als mij was hij niet op Tortuga opgegroeid. Hij was hier ongeveer twee jaar geleden komen opdagen. Er waren verschillende geruchten geweest waarom hij hier was komen opdagen maar al snel was die drukte over. Er was altijd werk te doen op Tortuga waarbij zijn hulp maar al te goed van pas kwam. Er kwamen hier verder wel vaker mensen en uiteindelijk kwamen ze hier allemaal om een reden, ze waren niet tevreden met hun oude leven en besloten hun leven dan zelf maar te veranderen. Ik had geen tijd meer om hier nog verder over te zitten piekeren. ‘Alida!’ riep Vader. ‘Waar zit je?’
    Ik liep de gelagkamer weer in. ‘Lemuel heeft net het laatste vat afgezet, ik heb hem betaald en hem uitgenodigd om hier vanavond te komen eten.’
    Vader knikte, het was een gewone betaling voor iemand die zoiets deed. ‘Kan je weer de bediening in gaan? Dan ga ik me nu even bezighouden met de afwas.’
    Ik antwoordde instemmend en glimlachte, de afwas was het minst populaire klusje onder de klusjesjongens. Zo werden de straatjongens die klusjes deden in plaats van het stelen van je geld. De jonkies die het lichamelijk zwaardere werk niet aankonden zaten vaak opgescheept met de afwas maar ze kwamen niet makkelijk aan een ander baantje tot ze sterker werden dus accepteerden ze het maar. Een tafel met jonge mannen wenkte me. ‘Kan ik jullie ergens mee helpen?’ vroeg ik.
    Een van de mannen sloeg zijn arm om mijn schouder en drukte zijn lippen tegen mijn wang. Ik bleef rustig staan, mannen waren nou eenmaal niet de meest verfijnde wezens en na al mijn jaren in de bediening was ik daar aan gewend geraakt. ‘Wat willen jullie drinken?’
    Ze begonnen meteen om bier te roepen. Ik telde snel hun aantal. ‘Ik ga het halen,’ zei ik en ik dook onder de arm van de man heen. Bij de tap pakte ik snel 7 kroezen en begon bier te tappen.


    Remember to be ridiculous.

    Ik schrijf later iets, ik ben echt doodop.


    Your make-up is terrible

    Allycia Cassandra Black aka Nyx.
    'Hier nog een extra kroes biertje!' Roept de bezopen oude man, die met zijn laatste kracht zijn arm opsteekt. Zijn bezopen hoofd ligt op de houten tafel en zijn kornuit, die tegenover hem zit, laat zijn aanstekelijke (maar enge) lach horen. Waarschijnlijk heeft hij ook de nodige paar brouwsels op en zullen ze hier net zoals altijd bezopen wegkruipen. Ik ken ze. Ze zijn een van de vaste klanten. Nogal logisch, aangezien het ochtend is en zij hier nog steeds zitten.
    Een hoorbare zucht verlaat mijn mond en met snelle stappen sta ik zo voor hun tafeltje. “Luister eens, jullie moeten nu weg.”
    De kornuit die nog enigszins rechtop kan blijven zitten kijkt mij met een perverse, maar gevaarlijke blik aan en laat zijn enge lach kort nogmaals horen. 'Maak daar maar twee kroes biertjes van, wijffie!' En mijn ogen vingen een knipoog van zijn kant op.
    De oude bezopen man ligt nu stilletjes op de houten tafel, waarvan ik bijna zou denken dat hij zich in een coma heeft gezopen, maar dit bewijst zich het tegendeel als hij een gerochel laat horen. Ik haal mijn neus vies op en schud mijn hoofd. En daarom ben ik dus single. Wie wil er nou een vieze, rochelende man?
    Op het moment dat ik wederom dezelfde waarschuwing aan ze wil geven, net zoals de vorige keren toen ze niet weg wilden gaan, hoor ik zware, rustige voetstappen mijn kant op komen.
    'Zijn jullie nou verdomme nog steeds niet weg?!'
    Ja. Mijn vader.
    'En dan te bedenken dat de sluitingstijden duidelijk genoeg zijn gemaakt.' Vanuit mijn ooghoeken kan ik zien dat hij zijn hoofd schudt. Met een snelle beweging pakt hij de kraag vast van de kornuit die mij net een knipoog had gegeven en trekt hem hardhandig van zijn stoel af. De man valt op de grond, maar mijn vader houd hem nog steeds vast. 'Meekomen, jij.'
    Het volgende moment ligt hij buiten op de grond en snel volgt zijn kornuit, die op hem valt. De deur van de Silver Sword valt achter hun dicht en een boze blik kijkt mij aan. 'Ik dacht dat jij ze echter wel de baas kon zijn!'
    Mijn mond opent zich zonder dat ik echt weet wat ik hier nou op moet zeggen. Alles wat ik zeg heeft hij een weerwoord, dus wat moest ik zeggen?
    Met een afwachtende blik kijkt hij mij aan. 'Nou?' Voegt hij eraan toe.
    “Ehm..” Stamel ik. “Ik ehm.. Was er niet helemaal bij.” Zei ik uiteindelijk. Mijn vader geeft mij altijd het gevoel dat ik niet goed genoeg ben. Net zoals nu.
    “Sorry.” Ik kijk naar de grond.
    Alleen een zucht hoor ik van zijn kant komen. Ik weet wat dat betekend. Dat hij niets aan die sorry heeft en een andere dochter wil.
    De zware stappen hoor ik weer en als deze vervagen op de achtergrond kijk ik de taverne rond. Dan zal ik maar eens opruimen.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin

    Ik word wakker van een zacht gebonk, al is het daarna stil. Even open ik slaperig mijn ogen en probeer opnieuw te ontdekken van welk geluid ik nou wakker werd en of ik er iets aan moet doen. Ik kuch even en ben me net van plan om mijn slungelige lijf opnieuw om te draaien in bed om te gaan slapen als er dit keer hard gebonk klinkt en ik verschrikt overeind schiet. Shit, welke dag is het vandaag ook alweer? Terwijl mijn hersens luid ratelend wakker worden uit hun schoonheidsslaapje besef ik dat het dé dag is, de dag van de week waarin ik het geld van mijn vader ontvang, in ruil voor een stilzwijgen en dat ik niet terug kom. Ik grijns lichtelijk, als is er enige verbittering in terug te vinden, waarna ik mijn bed uit struikel met de lakens om mijn voeten heen gewikkeld.
    Ik wikkel mezelf snel in een versleten, gelige ochtendjas en haal mijn hand door mijn woeste donkerblonde haren mee, maar daar valt normaal al niets mee te beginnen, laat staan nu in de vroege ochtend. Als een kip zonder kop haast ik me al bonkend en half opruimend voor de zekerheid naar de deur toe, want eeuwig wachten ze toch niet. Ik probeer zo normaal mogelijk de deur te openen met een charmante glimlach op mijn volle lippen, iets wat ik niet zo vaak doe, maar dit gaat om mijn wekelijkse geld waar ik van moet leven en dat loop ik liever niet mis. Ik wil dat ze vertellen dat ik een voorbeeldige dame ben aan mijn vader, al zie ik er volgens mij niet zo uit met dat vogelnest op mijn kop.
    Voor mijn deur staat de o-zo bekende mister Straford, de man die mij al vijf jaar lang elke week komt opzoeken in waar ik op dat moment ook woon en me drie goudstukken overhandigt. Eerst waren het er altijd twee, tot ik klaagde dat ik er niet mee rond kon komen en ervoor uit dreigde te komen, wie ik eigenlijk was. Ik kon er wel mee rondkomen, maar ik weet wel zeker dat zijn dochters een stuk meer per week zullen krijgen, al hoeven zij niet in zo'n hok te wonen zoals ik doe en te doen alsof ze éen of andere vunzige hoer ben, terwijl ik nog altijd perfect maagdelijk ben. Nou ja, perfect zullen we het maar niet noemen want er zijn al genoeg pogingen gedaan om mij te betasten en erger natuurlijk, omdat ze denken dat ze mijn lichaam voor geld kunnen krijgen.
    "Meneer Stratford." mompel ik beleefd, maar hees van de slaap tegen hem en ik kucht even om dat uit mijn stem te krijgen. "Mevrouw Lyon." spreekt hij me terug aan, natuurlijk naar de achternaam van mijn moeder. Ik grijns vals naar hem en hij tovert een lederen zakje tevoorschijn, waarna ik mijn hand ophoud als een vieze bedelaar en hij er drie gouden muntstukken op schud. "Tot ziens." zegt hij hierna, verder dan dit kwamen we ook zelden. Ik knik nors als bedankje en doe de deur weer dicht. Altijd op tijd, zoals het hoort. Ik niet, ik lig liever tot laat in de middag in mijn bed, om daarna mijn geld te verdoen in één of andere kroeg.
    Hierna word er opnieuw op de deur geklopt, nu ben ik tenminste wel fatsoenlijk aangekleed en open ik de deur voor de verhuurster, die ik een goudstuk overhandig. Zij begint gelijk te mopperen dat ik altijd met het grote geld betaal waardoor zij weer moet wisselen en rond loopt met die goudstukken, als de dood dat ze word overvallen en vermoord voor die glimmende dingen. Ik rol met mijn ogen en sluit de deur snel weer, waarna ik verder ga met mijn haar temmen en het in een vlecht in mijn nek laat, waardoor enkele plukken weerbarstig rond mijn gezicht springen en ik het maar op geef.


    Your make-up is terrible

    Tristan Wright
    Nog heel even. Met mijn ogen halfgesloten, trek ik het vodje/gordijn voor de patrijspoort, om het ochtendlicht buiten te sluiten. Helaas trek ik het net iets te ver en komt het licht aan de andere kant toch weer piepen. Uit luiheid besluit ik de strijd niet verder te zetten en sla mijn arm zachtjes om Abby, die nog slaapt. Ze ligt met haar rug naar mij toe, zodat ik zalig dicht bij haar kan gaan liggen en mijn voorhoofd kan laten rusten tegen haar warme huid. Op de gang klinkt het haastige gestamp van laarzen, maar ik geeuw en sluit het volledig buiten. Nog heel even. De Medusa heeft het al zo flink volgehouden na die storm, een beetje langer zal ook nog wel lukken. Stilletjes frul ik Abby’s nachtkleed (?) omhoog, tot ik mijn hand op haar blote heup kan leggen. Nu de wonden op mijn rug volledig genezen zijn kan ik eindelijk nog eens zo naast haar liggen en daar geniet ik van. Ik trek het deken nog wat meer omhoog, zodat het nu ook mijn schouder bedekt. Ik kan niet tegen koude. Abby mompelt iets in haar slaap en schudt haar hoofd, alsof ze het niet eens is met haar droom. Ik glimlach en sluit mijn ogen weer, met een warm, verliefd gevoel vanbinnen. Ja, na al die tijd ben ik nog steeds meer dan gek op haar. Mijn gedachten drijven af en een ogenblik later ben ik weer in slaap gevallen. Of bijna toch. Wanneer ik op de grens tussen waken en slapen balanceer, wordt er bruut op de deur gebonkt en hoor ik iemand veel te hard verkondigen dat we dringend uit ons nest moeten, dat we er zijn en dat kapitein Ace iedereen aan dek heeft bevolen. Dus ook wij, luie ratten. Lichtjes geïrriteerd besluit ik het niet zo verfijnde taalgebruik te negeren, tot ik met een schok besef wat de piraat riep. Ik spring onhandig uit bed en doe de deur open, maar niet zover dat de kerel Abby kan zien liggen. ‘Zijn we er?’ Stomme vraag, besef ik zo gauw ik haar heb gesteld. Zelfs tot onder het dek kan je de havengeluiden van Tortuga horen. ‘Ja, en zorg dat je als de bliksem aan dek bent. Geld ook voor mevrouw.’ Hij probeert langs me heen te kijken, maar zo gauw hij doorheeft dat er niets te zien valt, is hij weg. ‘Bedankt voor het melden,’ zeg ik nog snel en sluit dan de deur.
    ‘Abbs?’ zeg ik zachtjes terwijl ik voor het bed kniel. ‘Het is tijd om op te staan. We zijn op Tortuga.’

    [ bericht aangepast op 18 dec 2012 - 20:34 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Cedric Cook

    Ik ren, ik ren letterlijk voor mijn leven, maar wel met een enorme tevreden grijns op mijn gezicht. Achter mij aan zit namelijk de kwade echtenoot van een prachtvrouw die ik een geweldige nacht gegeven heb, de beste van haar leven naar eigen zeggen. Ze was getrouwd, dat wist ik dondersgoed, maar niet dat haar man zo snel terug zou komen, dat was niet de bedoeling. Ik was liever nog even daar geweest, voor onderdak en meer, want het was allemaal prima te doen. Geen kinderen en andere dingen die nog wel eens flink kunnen afleiden.
    Onder de rennen trek ik mijn witte blouse aan, die ondertussen wat vuiliger geworden is en wapperen de zijkanten wild en speels langs mijn perfect gevormde lichaam heen. O wat heb ik nu een geluk dat ik een geweldige conditie heb, na al die keren van weg rennen. Boze vrouwen die ik opnieuw ontmoet zonder mijn beloftes waar gemaakt te hebben, mannen, zoons. Wat een vreselijke plek begin Tortuga nu te worden, ik kom ze zowat overal tegen. Misschien is het maar eens tijd om op te stappen, ze hebben hier genoeg van Cedric gehad volgens mij.
    Met een grijns op mijn lippen ren ik de haven in, volgens mij heb ik ze afgeschut, waardoor ik besluit om rustig verder te lopen en mezelf even wat adem te gunnn. Ik zie een bekend gezicht, vriend of vijand? Te merken aan de naar beneden trekkende mondhoek toch een vijand, waardoor ik het opnieuw op een lopen zet en er langs ren. Onderweg probeer ik anderen te ontwijken of ik duw ze aan de kant. Nee, ik ben hier maar beter snel weg zo te merken. Het word hier te vol, te druk. Vrouwen kennen mijn naam al zonder dat ik ze ooit ontmoet heb en ontwijken me. Misschien moet ik maar snel een schip vinden dat me gratis mee wilt nemen naar weet ik veel waar, waar ze ook heen gaan. Een eind verderop stop ik met rennen en steun ik even met mijn handen op knieën terwijl ik voor over gebogen weer op adem probeer te komen. Ondertussen kijk ik even om me heen, overal word druk gewerkt en worden handeltjes gedreven. Hm, niets voor mij om zoveel en hard te werken. Ik kijk liever hoe anderen het werk verrichte en teer op iemand anders, een klaploper.


    Your make-up is terrible


    ‘Je mag hier dan wel overnachten, maar zorg wel voor wat goud in de bak, Asilah.’ Bromde de norse, oude man die de eigenaar moest voorstellen van de pub. Hij stond achter de bar die nodig weer eens schoon gemaakt moest worden, aangezien er allemaal donkere cirkels zaten op het hout waarvan je kon zien waar de kroezen rum of bier hadden gestaan. Zelfs dit, samen met de grote snor die boven de man zijn mond bungelde toen hij praatte, vond Asilah interessanter dan de onzin die hij uitkraamde.
          ‘Ik hoef me niet te verlagen om vieze ratten zoals het dagelijkse geschoft dat hier komt te bedienen.’ Zei Asilah met haar gewoonlijke gemene stem en de sarcastische toon die erin zat. De man had het al duizenden keren van haar gehoord, maar hoewel hij er niet zoveel aandacht aan besteedde, begon hij nu voor de zoveelste keer toch slecht gehumeurd te grommen. ‘Je bedient ze of je ik schop je de straat op, dan kan je iets anders vinden.’ Was zijn laatste besluit, welke hij gewoon eruit gooide zonder er verdere woorden vuil aan te maken. Om zijn woorden kracht bij te zetten, sloeg hij hard met zijn al gebalde vuist op de houten bar. Enkele mannen die eraan zaten, eerder onderuit gezakt met de drank die ze nu al op hadden, keken met een wazige blik in hun ogen om. Asilah deerde het echter niet, die had wel erger mee gemaakt en ze vond zich nog altijd heel wat beter dan hun allemaal bij elkaar. Hij zou haar toch nooit de straat op gooien? Dat had hij de vorige keren ook al gezegd, maar desondanks nooit gedaan.
          Toch stemde ze maar toe, ze wilde het niet uitproberen, aangezien ze nog meer tijd nodig had om de Medusa en zo nodig de bemanning te vinden. Ze knikte dus maar een enkele keer en mompelde wat scheldwoorden, die de eigenaar zowel niet als juist wel kon horen. Eerlijk gezegd, zat ze met haar gedachten heel ergens anders, waardoor het bijna verdraagzaam was dat ze ook maar toe had gestemd met dit werk. Als ze het goed had, was Ace die langharige, rum stelende rat de kapitein geworden. Ondanks dat ze de kleine tijd dat ze op het schip had door gebracht toen hij net kapitein was geworden wel kon herinneren, tenminste niet alles, hoopte zij nog zo dat het alleen een nachtmerrie was geweest. Helaas voor de plunderende, sadistische piraat Asilah was de nachtmerrie werkelijkheid geworden in haar leven. Ace was dus wel daadwerkelijk de kapitein, terwijl hij het schip helemaal niet waard was. De Medusa had een echte kapitein nodig, geen klein jochie die naar vrouwen kijkt alsof hij er nog nooit één gezien heeft. Nee, het schip had mij nodig, vond Asilah!
          ‘Yo ho, yo ho, a pirate’s life for me. We pillage, we plunder, we rifle, and loot. Drink up, me ’earties, yo ho. We kidnap and ravage and don’t give a hoot. Drink up me ‘earties, yo ho!’ zong Asilah met een stem die het ieder moment kon begeven, aangezien zijzelf ook al wel wat op had. Ondanks dat de eigenaar dat alles behalve leuk vond en haar dat ook verboden had. Alsof je een piraat een bevel op kon leggen, vond ze, waardoor ze er een grote grijns op haar gezicht van kreeg. En toch maar twee grote kroezen bier voor mannen op een houten tafeltje zette. ‘Zuip jezelf vooral onder tafel.’ Zei ze hen, met de desbetreffende grote, listige grijns op haar volle lippen. De mannen wauwelde enkel wat, terwijl ze knikte en Asilah weer wegliep.
          Haar blik vond een man in de hoek, deze zat aan tafel met allerlei vrouwen die hun handen niet van hem af konden laten. Alleen het aanzien daarvan al liet Asilah rillen en volstoppen met moordgevoelens, daden die ze uit wilden voeren bij hen allemaal, zoals een zwaard door hun strot heen. Asilah haatte mannen die dachten dat ze alles konden maken, iedere vrouw kon verleiden zonder er een enkel greintje voor te doen. Aan de andere kant kon ze er ook niet tegen als een vrouw zich op een man stortte, alsof ze hem nodig had, alsof ze geen enkel greintje van respect of waarde voor zichzelf had. Ze deed er echter niets op dit keer en keek gewoonweg de andere kant op, terwijl ze verder werkte, echter wel op een erg langzaam tempo. De man had haar gezegd dat ze moest werken, maar niet dat ze op moet schieten, dus tenzij dat het geval was, bleef Asilah op dit tempo. Ze wilde niets liever dan weg hier, toch weer met de Medusa mee en iedereen een lesje leren dan in dit stinkhok iedere man en vrouw bedienen alsof zij net zo’n rat als hen was.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Beaudine Anna-Mae Hawkins

    Wanneer ik weer op adem was gekomen van het vluchten, opende ik langzaam mijn ogen weer en keek recht in de ogen van de man die ik eerder had bestolen.
    Ik vloekte even wanneer hij me ruw bij mijn kraag omhoog trok, serieus, zou hij niet rusten voordat hij zijn geld terug had?
    "Geef mij mijn geldbuidel terug." Gromde hij en ik merkte hoe hij zijn grip versterkte.
    Aangezien ik geen grond meer raakte, keek ik hem even aan en probeerde hem te schoppen.
    Toen mijn voet recht in zijn kruis kwam, liet hij me los waardoor ik met een harde bons weer op de kade viel.
    Snel probeerde ik recht te krabbelen, wat me na enige moeite ook lukte.
    Nog voordat ik het op een lopen kon zetten, voelde ik hoe iemand me weer naar achter sleurde bij mijn haren.
    Een klein geluidje ontsnapte uit mijn mond, maar het was eerder van het schrikken dan van de pijn.
    "Smerig kreng!" Riep hij naar me uit, heel even leek het alsof hij me wilde slaan, maar hij leek zich om de één of andere reden te bedenken.
    Omstaanders keken toe hoe de man me behandelde, maar niemand had het lef om er iets tegen te doen.
    Ik klemde woest mijn kaken op elkaar en haalde met mijn elleboog uit naar zijn maag, geen denken aan dat ik me zou laten doen.
    "Daag me niet uit, makker." Siste ik en haalde mijn zwaard uit de schede die bevestigd was aan mijn riem. "Mijn geduld raakt op."
    Deze keer was ik klaar voor een duel, dus hoopte ik er op dat hij dat ook was.
    Hij volgde mijn voorbeeld en haalde zijn zwaard ook boven, waardoor sommige omstaanders een beetje achteruit deinsde.
    "Zoals je wilt." Zei ik met een kleine glimlach en zette meteen de aanval in.
    Ik moest eerlijk toegeven, dat de man een goede zwaardvechter was, ik was alleen beter.
    Om het duel wat spannend te houden, liet ik hem enkele keren aanvallen, maar wist ik alles op één haar na te ontwijken.
    Wanneer ik het beu was, zette ik de tegenaanval in en bleef telkens naar hem toe wandelen, waardoor hij noodgedwongen naar achter moest stappen.
    Aangezien ik de man niet wilde doden, bezorgde ik hem een diepe wond op zijn arm, zodat hij wel gedwongen was om het op te geven.
    Hij was geen doelwit, anders had zijn bloed al lang de straatstenen roodgekleurd.
    Pas wanneer ik zeker was dat hij niet langer in staat was om met me te vechten, stak ik mijn zwaard weer op zijn plek.
    "Dat was mijn laatste waarschuwing," Mompelde ik en keek neer op de man. "Zie het als een daad voor het goede doel, je hebt tenslotte genoeg geld."


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Ik heb even flink doorgeschreven om wat schot in de zaak te krijgen, ze zullen in mijn volgende post wel al van het schip zijn (:
    En mensen, wees niet bang om op elkaar te reageren en ga niet af zitten wachten hè, want dat gebeurd er nu weer ben ik bang.
    Desnoods PB je even en spreek je wat af [; En ik zal mijn post later nog eens even doorlezen op spelfouten en dergelijke.

    Abby ~ Bemanning Medusa
    De wind woei door haar haren terwijl ze met Tristan over het strand liep en ze voelde zich ontzettend gelukkig. Ze waren samen, ze had geen zorgen en het voelde alsof ze de hele wereld aankon. Even dreigde ze dat gevoel te verliezen toen ze terugdacht aan wat ze hadden moeten doorstaan, maar ze schudde kort haar hoofd, alsof ze daarmee ook de zorgen letterlijk van zich af schudde. Nee, dit moment mocht ze niet laten verpesten. Plots bleven ze staan en keek Tristan haar staan. "Abbs," begon hij en plots leek alles om haar heen weg te vallen. Het strand en de zee verdwenen en maakte plaats voor de houten hut.
    "Het is tijd om op te staan. We zijn op Tortuga." Tristans stem was nu duidelijker en toen ze haar ogen opende zag ze dat hij naast het bed geknield zat. "Hé," zei ze met een glimlach, nog niet helemaal wakker. "Wacht.." mompelde ze ineens en keek Tristan aan, "Wat zei je? We zijn er?" Er verscheen een grote glimlach op haar gezicht en ze voelde zich meteen klaarwakker. Tijdens de storm had ze niet verwacht ooit nog een voet aan land te kunnen zetten en nu waren ze er eindelijk!
    Abby ging rechtop zitten en haalde een hand door haar donkere, nog warrige haren. Ze wilde net uit bed stappen toen ze plots verstijfde. Waarom hoorde ze zoveel stemmen die van het dek leken te komen? Ze vernauwde kort haar ogen terwijl haar hersenen krakend en piepend op gang kwamen. "Bij Neptunes! Hoe laat is het wel niet?" vroeg ze geschrokken toen haar blik op het patrijspoortje viel waarvan het gordijntje een stukje opzij hing. Tot haar verbazing zag ze niet, zoals elke ochtend, de opkomende zon, maar hij stond al stukken hoger aan de hemel. Hoe hadden ze zich zo kunnen verslapen? Ze hield er niet van te laat te zijn en al helemaal niet op zo'n dag, ze mocht eindelijk weer voet aan land zetten! "Kom, ik wil Tortuga zien!" zei ze enthousiast terwijl ze al naast het bed stond en haar tuniek over haar hoofd trok, haar nachtjapon (zo noem je dat volgens mij ;p) lag al op het bed. Vroeger had ze zich geschaamd als ze zich had omgekleed in het bijzijn van Tristan, omdat ze altijd zo onzeker was, maar tegenwoordig was ze er aan gewend geraakt en het voelde dan ook niet meer als normaal dat ze het deed.
    Terwijl ze zich omkleedde dacht ze aan Tortuga. Al die tijd was ze nog nooit op Tortuga geweest, maar ze had er wel veel verhalen over gehoord en nu zou ze het eindelijk met eigen ogen kunnen zien! Al gauw trok ze ook haar broek omhoog en liet haar geldbuideltje in haar zak glijden. Tot haar verbazing moest ze toegeven dat ze liever een jurk had aangetrokken. Niet omdat het lekkerder zat en gemakkelijker was, integendeel zelfs, maar ze zou waarschijnlijk meer aandacht trekken in een broek dan wanneer ze een jurk droeg. Tot haar spijt had ze die heel lang geleden weggedaan, maar misschien dat ze een nieuwe kon kopen. Ze bleef immers een vrouw en welke vrouw had er nou geen jurk? Het was al vreemd, ongehoord zelfs, dat een vrouw een broek droeg, -al was het puur om praktische redenen- laat staan dat ze er geen had.
    Gauw trok ze nog haar leren laarzen aan, liet in haar rechterlaars haar werpmes glijden onder het mum 'je wist maar nooit' en bond haar haren gauw in een losse staart, er was niks lastigers dan haren die continue voor je ogen waaiden.

    Niet veel later liep ze samen met Tristan het dek op, tot haar grote genoegen waren ze niet de allerlaatste, want vlak na hun aankomst kwam er nog een piraat met vermoedelijk een kater aangestrompeld. Vandaag was het geen chaos op het dek zoals gewoonlijk, met bemanningsleden die her en der hun klusjes deden en elkaar daarbij vaak in de weg liepen. Tot haar verbazing stonden de overgebleven bemanningsleden in een nette rij en ze zag er ook een aantal het schip verlaten. "Hé, wat is er aan de hand?" vroeg ze aan een bemanningslid dat ze kort staande had gehouden. "De kapitein geeft iedereen wat geld om het schip weer te bevoorraden en hij wilt ook dat we op zoek gaan naar mogelijke bemanningsleden," antwoordde Daniël, het was één van de jongere en ook snuggere bemanningsleden. Ze bedankte hem waarna ze samen met Tristan in de rij ging staan. "Zullen we wij anders wat te eten halen? Dat duurt niet zo lang en dan houden we nog wat tijd over om Tortuga te verkennen," opperde ze. De laatste tijd hadden ze niet veel meer gegeten dan water en brood, door de storm hadden ze bijna alles zien verdwijnen tussen de golven. Bijna waren ze al hun voorraden achterna gegaan en je kon het dan ook een wonder noemen dat ze hier nu stonden. Ze verlangde weer eens naar echt goed eten en ze wist zeker dat er hier een herberg moest zijn waar ze dat konden krijgen. Met een beetje mazzel vonden ze zelfs nog iemand die geschikt zou kunnen zijn als bemanningslid.
    Niet gauw daarna waren ze al aan de beurt. "Hé Ace," ze was er altijd nog niet aan gewend hem kapitein te noemen, "Tristan en ik zullen wel wat eten inslaan. Twaalf goudstukken moet wel genoeg zijn."


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Myles Morrison Brandt ~ Dokter

    Myles had genoeg whisky op om een weeshuis in te verdrinken, dus ging hij weg. Langs de haven lalde hij eindeloze liederen over zijn geliefde, en hoe ze te water viel. Myles droeg zijn koffertje dich bij zich, uit angst dat deze gestolen zou worden. Hier en daar lapte hij wat daklozen op, om zo weer de nacht in te verdwijnen. Wat Myles ook opviel was dat er een schip aan wal was gekomen. Een schim liep van het gesloopte dek af, richting een herberg. Myles liep diezelfde herberg in, en vroeg nogmaals om een glas whisky en een overnachting.


    (USER WAS BANNED FOR THIS POST)

    Ik zou kunnen doen dat Asilah daar werkt?


    Quiet the mind, and the soul will speak.