• Het is de 18e eeuw wanneer het prachtige schip Medusa wordt overvallen door een plotselinge storm. Veel bemanningsleden komen hierbij om, het grootste gedeelte van de voorraden verdwijnen in zee en het schip loopt veel schade op. De kaptein, Ace __ besluit aan te meren bij Tortuga, daar zijn immers al bij in de buurt. Daar zullen zij verblijven tot het schip gemaakt is en er nieuwe bemanningsleden en voorraden zijn. Helaas kost dit alles wel veel geld en dat hebben ze niet zo één, twee, drie, dus zullen ze gauw met een oplossing komen mochten ze ooit nog met de Medusa willen varen.


    Belangrijk:
    Deze RPG heeft zoals jullie merken geen erg vaste verhaallijn, jullie zijn dus behoorlijk vrij te doen wat je wilt. Om deze RPG lopende te houden zijn er dus ook allerlei aparte personages nodig en laat ik wat meer toe (geen magische/futuristische dingen), in de eerste post zal ik een aantal ideeën zetten.

    Alleen meedoen als je:
    1) Graag langere stukken schrijft (rond 350 woorden of meer) en bereid bent dit te doen. (Hier tips!)
    2) Graag meedoet aan RPG's waarin geen Mary Sue's meespelen en die dit zelf ook niet doen.
    3) Graag meedoet aan RPG's waarbij het topic niet na één dag alweer vol zit, waardoor als je het wat drukker hebt met school, ook gewoon nog mee kan doen, omdat er simpelweg minder vaak gepost wordt (maar wel langer geschreven natuurlijk)..
    4) Het prettig vinden dat het gemeld wordt als iemand wilt stoppen met de RPG en als dit zelf ook doet.
    5) Je personages niet enkel één op één gesprekken laat voeren met steeds dezelfde persoon.
    Meedoen kan hier!

    Regels:
    - Je houden aan het bovenstaande.
    - Niemand buitensluiten. (Gebeurt dit wel, PB me dan, dan zal ik het proberen op te lossen)
    - 16+ is toegestaan, zet het er desnoods wel bij.
    - Niet zomaar moorden zonder toestemming.
    - Niet extreem veel voor anderen bepalen.
    - En al het andere gebruikelijke.

    Personages:
    De getallen die erachter staan geven topicnummer & paginanummer waar je ze kan vinden aan.

    Bemanningsleden:
    Tortura - Asilah Layla Salomn - 22 - 1,1
    Endure - Abigial (Abby) Rosaline Valence - 21 - 1,5

    Sytze - Ace - 27 - kapitein - 1,6
    Sid - Tristan Wright - 24 - 1,2
    Sid - Natambu Mmba - 25 - 1,2


    Overige:
    xDesire - Anna Marina Blackwater - 20 - Navigator - 1,1
    Gipsy - Beaudine Anna-Mae Hawkins - 18 - Dievegge/Huurmoordenares - 1,1
    Squib - Alida Maria Nevárez - 20 - Dochter herbergier - 1,5
    Neiva - Florence Levesque - 19 - Gouverneurs dochter - 1,6
    Endure - Aiyana Kateri Chestio - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7
    Assassin - Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin - 19 - Bastaards dochter - 1,7

    Squib - Lemuel Charles Edwards - 19 - Novice weggelopen uit klooster - 1,1
    SICKENING - Myles/Bandit - 24 - Huurmoordenaar/Dokter - 1,2
    Assassin - Cedric Cook - 24 - Charmeur - 1,4
    Gipsy - Logan Wad - 27 - Ontsnapte gevangene - 1,4
    Cheops - William Marlbourough - 28 - Opvarende Medusa - 1,5
    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22 - Opvarende Medusa, indiaan - 1,7


    Nog vragen?
    Dan kan je ze altijd aan mij stellen of aan andere spelers.

    [ bericht aangepast op 22 feb 2013 - 18:37 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin

    Mijn aandacht word getrokken door iemand wiens aandacht ik duidelijk getrokken heb. Wat ongeduldig kijk ik toe hoe diegene aan zijn lip pulk en wat onhandig aandoet door bijna een sigaar te laten vallen. Zeker geen autoriteir persoon, dat kan ik je zo wel vertellen. "En laat me raden, jij wil je aanmelden als dekzwabber op dit schip." zegt hij waardoor ik misschien iets arrogant mijn wenkbrauw omhoog trek. "Ik wil je erop wijzen dat dit geen koopvaardijschip van de marine is. Maar ik zal me alvast introduceren, das ook onderdeel van de kennismaking, niet? De naam is Ace. En wie mag jij wezen en wat heb je ons te bieden?"
    Hierop laat ik even mijn hand naar het weerbarstige haar op mijn achterhoofd glijden, krab ik daar even aan de huid eronder en zet ik me vervolgens af tegen de reling om op de man die gesproken had en blijkbaar de naam Ace droeg, af te lopen. Als dit alles is gaat het wel heel makkelijk. "Daar ben ik me zeer zeker van bewust." spreek ik en ik besef dat ik wat moet doen aan dat nette randje in mijn taalgebruik. Door al die jaren dat ik rond heb gerent voor mijn moeder in het huis van mijn vader heb ik dat teveel opgepikt en in de stad kan ik daar nog wat indruk mee maken. Maar ergens heb ik het gevoel dat het me hier niet verder zal helpen.
    Ik blijf op ongeveer anderhalve meter van Ace af staan, gewoon voor de zekerheid en omdat ik er niet zo van houd om al te dichtbij mensen te komen. "Ik ben Sam, Sam Lewin," stel ik me voor met mijn mannelijke alias. "en ik denk zomaar dat jullie op het moment niet al te kieskeurig zijn met wat iemand te bieden zal hebben." vervolg ik, doelend op de staat van het schip en de karige bemanning, waarvan er al een paar blijkbaar aan wal zijn. "Ik heb genoeg te bieden, laten we het daar maar op houden." zeg ik met een lichte grijns op mijn iets te volle en vrouwelijke lippen. Zo, nu nog uitvissen waar de echte kapiteit uithangt en me losmaken van dit matroosje, dan komt alles wel goed.
    "Nou, breng me naar de kapiteit, Ace." zeg ik tegen hem op een ietwat eisende en commanderende toon, waar ik soms iets te goed in ben.


    Your make-up is terrible

    Lemuel Charles Edwards
    Een paar van de kleintjes namen een stel van de opvarenden aan de hand en ook jongens van mijn leeftijd vertrokken omdat ze een aanbod kregen voor werk. Ik keek op toen ik werd aangesproken. Ik zag een jonge vrouw staan met een getinte huid en donker haar en ogen. Een indiaanse. 'Ben je hier bekend?'
    Ik wilde haar vraag net beantwoordden toen ze doorsprak. 'Hoe dan ook, het ziet er niet naar uit dat je het druk hebt, dus leidt ons rond.'
    Ze knikte opzij en ik zag een andere Indiaanse man staan. Ik trok één wenkbrauw op, de meeste mensen hadden de hersenen om jongens als mij niets te bevelen, je vroeg ze om hulp en zei dat ze er iets voor in ruil zouden krijgen, deze hier scheen echter nog nooit van die gewoonte gehoord te hebben. 'Waarom zou ik?' vroeg ik met een vriendelijke glimlach. 'Er is op dit eiland nog genoeg werk voor me te vinden wat ik zonder enige twijfel af zou slaan omdat mijn eten vanavond gegarandeerd is, ik zie niet in waarom ik jullie dan wel rond zou leiden. Ik denk dat ik voor ik ga eten maar hier blijf zitten om van de zeelucht te genieten.’
    Ik wist wel dat ze het waarschijnlijk niet erg slecht bedoeld hadden maar ik reageerde nou eenmaal niet goed op bevelen, dat deed geen van ons trouwens. De meesten van ons hadden nogal problemen met autoriteit en dat was de reden dat we hier zaten en geen vaste banen hadden. De mensen op Tortuga waren trouwens het enige soort mensen dat ik kende die tevreden was met ons en besefte dat we samen konden werken, dat wij veel tijd hadden en zij ons als bedankje voor onze hulp eten of geld konden geven en daarom dat we hier in zwermen zaten. Niet veel van ons voelden de behoefte om Tortuga te verlaten en ons geluk elders te zoeken, voor jongens zoals wij was het leven op Tortuga het goede leven. Zonder Tortuga lag de helft van ons nu ergens in een kerker weg te rotten.

    Alida Maria Nevárez
    ‘Zou ik nog een bord soep bij mijn bestelling kunnen voegen ?’ vroeg Dokter Creep waarna hij door de kamer begon te ijsberen. ‘Natuurlijk, het komt er zo aan.’
    Ik verliet de kamer enigszins opgelucht, ik voelde me nooit zo op mijn gemak bij Dokter Creep ook al zag ik hem wel vaker, je herkende aardig wat gezichten van de mensen als je op Tortuga woonde. Vader had Dokter Creeps bestelling klaargezet. ‘Vader hebben we ook nog soep voor bij de bestelling?’
    Vader antwoordde instemmend en schepte een kop soep in terwijl ik een dienblad pakte en de Earl Gray en de Bourbon erop zette. Met de kop soep erbij was zijn bestelling compleet. Ik liep langzaam de trap op, de gang door. Ik klopte aan en toen ik niets hoorde kwam ik naar binnen. Dokter Creep zat op een poef een sigaar te roken. Hij zat een klein beetje in elkaar gezakt. Hij zag er stukken minder eng uit op deze manier, eerder een beetje zielig. Ik zette zijn bestelling op het bijzettafeltje weg en liep weer naar de deur maar vlak voor ik de kamer liet draaide ik me om. ‘Myles?’ vroeg ik, ik gebruikte zijn naam vrijwel nooit. ‘Gaat het wel met je?

    sorry dat het Alida stukje zo kort is maar ik vind het moeilijk om lang te antwoorden op een kort stukje


    Remember to be ridiculous.

    Aiyana Kateri Chestio. ~ Indiaan, opvarende Medusa
    "Waarom zou ik?" antwoordde de jongen en Aiyana knipperde verbaasd met haar ogen. Ze had nog nooit meegemaakt dat iemand een bevel van haar weigerde en begreep dan ook niet waar de jongeman het lef vandaan haalde. De vriendelijke glimlach op zijn gezicht toen hij die woorden uit had gesproken maakte het alleen maar erger. Wat hij daarna bazelde over zijn avondeten zeker zijn was voor haar ook vreemd, je had toch altijd avondeten? Ze vernauwde haar ogen en keek hem kwaad aan. "Heeft je moeder je soms nooit manieren geleerd?"
    Hij had mazzel dat ze haar pijl en boog niet bij zich had, dacht ze, ze had ze in de haast in de hut laten liggen. En o wee als ze terugkwam en zag dat er iemand aan had gezeten, dan zou ze dat diegene gauw afleren. Wel had ze haar mes meegenomen, ze kon er dan wel wat minder goed mee overweg, maar het was een mooi wapen om jezelf mee te beschermen of iemand zo ver te krijgen dat hij of zij deed wat je wilt. Ze keek nog eens naar de jongeman voor zich en haalde arrogant haar neus op, hij was het alleen niet waard. "Prima, als jij niks met je leven wilt doen, dan blijf je daar toch lekker zitten," voegde ze er bits aan toe en draaide zich vervolgens om. Met opgeheven hoofd liep ze terug naar Gavin. "Kom, we gaan. We zien wel waar we terecht komen." Haar stem klonk zeker, maar ze had werkelijk geen idee waar ze heen moesten. Het gesprek met de jongen had haar erop gewezen dat ze hier niet thuis was, ze had hier geen macht en dat was nieuw voor haar. Toch weigerde ze het te accepteren. Zij was Aiyana Kateri Chestio, het zusje van het stamhoofd en bekend om haar boogschietkunsten en moed.
    Ze plaatste haar handen in haar zij en keek Gavin aan. "Zeg jij het maar, welke kant wil je op?" Het was voor haar een subtiele manier om niet te laten merken dat ze werkelijk geen idee had wat ze aan moest met deze vreemde wereld en niet zeker wist welke kant ze op moesten. Alhoewel ze misschien het beste iets konden vinden om te eten, want dat schrale eten dat ze hadden gekregen tijdens de bootreis was ruim niet voldoende. Ze verlangde naar weer eens een stuk goed vlees of wat vers fruit. Al was ze niet van plan nogmaals haar neus te stoten door het aan iemand te vragen, waarschijnlijk waren ze allemaal even lui en asociaal hier.

    [ bericht aangepast op 24 dec 2012 - 12:35 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Lemuel Charles Edwards
    ‘Prima, als jij niks met je leven wilt doen, dan blijf je daar toch lekker zitten,’ zei ze en ze liep naar haar partner. ‘Kom, we gaan. We zien wel waar we terecht komen.’ Ik grijnsde maar liep wel achter de twee aan, je wist nooit was het me op zou kunnen leveren en anders had ik nog wat nuttige had adviezen voor deze twee. Mijn moeder had me manieren geleerd, net als de monniken maar twee jaar op Tortuga deden zeventien jaar opvoeding de das om, dat kon ik je wel garanderen. ‘Zeg jij het maar, welke kant wil je op?’
    Mijn grijns werd zo mogelijk nog breder, ze had echt geen flauw idee waar ze heen moest. ‘Het ligt eraan wat je zoekt,’ zei ik opeens. ‘Je kan proberen een gids te vinden of je volgt de stroom naar een van de herbergen, in dat geval raad ik je de Gebroken Fles aan. Net zoals ik je aanraad om jongens als mij niets te commanderen, daar kunnen we over het algemeen niet zo goed tegen.’
    Op dat moment liep er iemand naar me toe. ‘Lemuel kan jij even helpen met het repareren van mijn dak?’ vroeg de man.
    ‘Ja hoor maar Thomas heeft nog niets te doen gehad vandaag,’ zei ik en ik knikte naar een jongen van mijn eigen leeftijd. ‘Je kan hem beter eerst vragen, ik heb al een goede dag.’
    De man vertrok en sprak Thomas aan die me even later een dankbare blik toewierp. Zo ging het hier, je hielp elkaar want als jij iets voor de ander deed had je ook een kans dat ze jou een keertje hielpen. Ik wierp een blik op het koppel vlak voor me, ik was benieuwd naar hun reactie.

    i know, hij is wat kort


    Remember to be ridiculous.

    Gavin Sloan Honiahaka

    Hij keek toe hoe Aiyana op een ongeïnteresseerde jongeman afliep om hem wat te vragen. Door de drukte en de chaos om hem heen kon hij niet horen wat voor woorden de personen met elkaar wisselden, hij kon ze alleen goed blijven bekijken. Bij het in de gaten houden werd hij zelfs af en toe lastig gevallen doordat meerdere personen voor hem langs de kade over staken. Aan de reactie van Aiyana te zien werkte de jongeman duidelijk niet mee zoals ze had verwacht, al was dat ook wel te verwachten. Thuis deelde ze ordes uit omdat ze het zusje van het stamhoofd was, daar luisterde iedereen naar haar, hier had ze dat zelfde gezag niet. Dat moest je verdienen en een net aangekomen indiaan zou dat zeker niet krijgen. Op het schip had hij al van meerdere mannen gehoord dat de indianen toch als een minderwaardig volk werden gezien, ze leefden primitief aldus de mensen van de moderne wereld. Daar was Gavin het niet mee eens maar hij was er niet op uit om het wereldbeeld van de ‘moderne’ mens te verbeteren, daar waren ze te koppig voor. Bovendien lag het ook niet in de aard van Gavin, zijn eigen volk kreeg de prioriteit. ‘Zeg jij het maar, welke kant wil je op?’ Hij durfde het niet eens te vragen of het was gelukt, dat was zo ook wel meer dan duidelijk. “Uhm …” Zijn blik ging zoekend rond maar een duidelijke richting kon hij niet vinden, deze omgeving was net zo nieuw voor hem als hij voor Aiyana was. Als zij niet wist waar ze heen konden gaan dan wist hij dat ook niet. Terwijl hij zo snel mogelijk met een goed idee probeerde te komen zag hij dat de jongeman van daarnet op hen kwam afgelopen. Hij waagde het zelfs nog om zijn mond open te trekken ook. “En van waar die interesse nu opeens wel? Terwijl het me net, zonder het horen van het gesprek, duidelijk werd dat je het maar niets vond. Als je erop uit bent ons in de gaten te houden voor je eigen vermaak dan verzoek ik je vriendelijk nu alvast op te donderen. Een nieuwsgierig aagje hebben we niet nodig.” Hij was maar wat blij dat hij zijn mes mee had genomen en die nu gewoon in zijn broek stak binnen handbereik, dat kwam hier altijd nog van pas. Zijn blik richtte hij op Aiyana om terug te komen op wat ze eerder had gezegd.
    “We gaan wat te eten zoeken, eindelijk eens iets beters dan die karige maaltijd op het schip.” Besloot hij voordat hij begon te lopen met de massa mee. Wat de jongeman, Lemuel besloot te doen maakt hem vrij weinig uit, ze zouden er zelf wel uitkomen. Toch hield hij de naam van de herberg in zijn hoofd, de Gebroken Fles. Hij betwijfelde of hij wel informatie van een vreemde wilde aannemen maar het was het proberen waard. Misschien konden ze er een fatsoenlijke maaltijd vinden, eindelijk wat vlees of heerlijk fruit zoals ze dat thuis zelf uit de bomen of van de struiken haalden. Hij liep dicht bij Aiyana, hij had met de massa mensen niet echt veel keuze maar het stelde hem ook meer gerust. Op zijn schouders lag de verantwoordelijkheid van Aiyana en hij zou het zichzelf niet vergeven als haar ook maar iets overkwam. Daarbij maakte het niet uit dat ze zijn verloofde was, al was ze slechts iemand van zijn stam dan had hij het nog gedaan. Het was zijn volk, dat beschermde hij met zijn eigen leven.


    Stand up when it's all crashing down.

    Aiyana Kateri Chestio. ~ Opvarende Medusa, Indiaan.
    Het was haar al gauw duidelijk dat Gavin het ook niet wist. Ze slaakte een zucht en wilde zeggen dat ze dan maar rechtdoor zouden gaan, toen ze ineens een bekende stem hoorde: "Het ligt eraan waar je heen wilt."
    Zwijgend keek ze de jongen aan en luisterde met tegenzin naar wat hij te zeggen had. Ze had hem zojuist een klus aangeboden en die had hij geweigerd, dan moest hij niet verwachten dat hij daarna de klus alsnog kon accepteren. Hij zei iets over een herberg, al had Aiyana geen idee wat het was en zou ze dat nooit toegeven. Wel wist ze dat die herberg blijkbaar hetgeen was waar ze heen moesten voor wat eten en drinken en daar had ze momenteel veel voor over. De laatste paar dagen had ze op oud brood en wat water geleefd en soms had ze zelfs helemaal niks op en dat was te danken aan die vervloekte storm. De goden waren ze niet goed gezind geweest, maar hopelijk zouden ze het schip snel opknappen en genoeg voedsel en drinken inslaan. Natuurlijk waren er ook bemanningsleden nodig, maar ze had nu al amper een oog dicht gedaan met al dat gesnurk, dus als het zo door ging was ze wel genoodzaakt een aparte hut te vragen. Al had ze gehoor dat je daarvoor moest betalen, maar ze had niks te bieden. Thuis ruilden ze, maar zelfs dat ging haar hier niet lukken.
    "Net zoals ik je aanraad om jongens als mij niets te commanderen, daar kunnen we over het algemeen niet zo goed tegen." Aiyana trok arrogant haar wenkbrauw op bij het horen bij die woorden en wat er daarna gebeurde zorgde er enkel voor dat ze een nog grotere afkeer kreeg voor de jongen voor zich. Anderen waren waarschijnlijk gevallen voor zijn zogenaamde goede daad, maar Aiyana vond hem schijnheilig. Sowieso voelde ze er altijd vrij weinig voor de zwakkere te helpen, tenzij het kinderen waren, daar had zijzelf absoluut een zwak voor. Maar anders vond ze dat je oud en wijs genoeg was zelf je problemen op te lossen, dat probeerde zijzelf ook altijd. Zij had geen hulp nodig en al helemaal niet van hem. Dat was ook precies wat ze hem wilde vertellen, maar Gavin was haar voor met antwoorden en tot haar genoegen kapte hij het gesprek af. Ze had geen zin in een wijsneus die dacht alles beter te weten, zelfs al was dat wel het geval, want zijzelf wist nog niks an deze wereld en hij natuurlijk wel.
    "We gaan wat te eten zoeken, eindelijk eens iets beters dan die karige maaltijd op het schip," zei Gavin tegen haar en Aiyana knikte instemmend. "Klinkt als een plan," antwoordde ze met een glimlach, wierp de jongen nog één blik toe en liep toen samen met Gavin weg. Ze had nog wat willen zeggen tegen de jongen, maar had zich ingehouden. Ze kon beter haar energie in wat anders steken, zoals het zoeken van iets wat een herberg heette. "Wat is het hier ongelofelijk druk zeg," mompelde ze terwijl ze voor de zoveelste keer een por tussen haar ribben voelde en weer dichter bij Gavin moest gaan lopen. Ze was wel wat drukte gewend, thuis was iedereen altijd druk in de weer en liepen ze elkaar vaak genoeg in de weg, maar je kon ook altijd de stilte en ruimte even opzoeken, maar of dat hier mogelijk was betwijfelde ze ten zeerste. Alles leek volgebouwd met die vreemde hutten van de mensen, al moest ze de vreemd opgedoste mensen nageven dat ze wisten hoe je zoiets bouwden. De hutten zagen er namelijk erg stevig uit en leken ook erg ruim. "Denk je dat die Gebroken Fles iets is?" vroeg ze na een poosje aan Gavin, maar kreeg onverwachts antwoord van een passerende voorbijganger. Misschien waren de mensen hier zo erg nog niet. "Gebroken Fles? Dat is zo'n beetje de beste tent hier, je moet gewoon de volgende rechts en dan ben je er." "Oh beda-" Aiyana slikte de rest van haar woorden in toen ze merkte dat de man alweer tussen de massa verdwenen was, vreemd. "Oh kijk, hij moet dat bedoeld hebben," zei Aiyana enthousiast toen haar blik viel op een straatje dat afweek naar rechts. Samen met Gavin liep ze het straatje in, niet wetende dat ze hun allebei de verkeerde kant op loodste. Tot haar grote genoegen was het wel veel rustiger waar ze liepen, maar de straatjes waren ook nauwer en zorgden ervoor dat ze het benauwd kreeg. "Zouden we er niet allang moeten zijn?" vroeg ze nadat ze al een poos aan het lopen waren. Natuurlijk hadden ze al een paar afslagen genomen en waren ze af en toe een stukje teruggelopen om een andere weg te proberen, maar elke keer waren ze wel dezelfde richting op blijven gaan, aangezien het volgens de voorbijganger daar ergens had moeten zijn. Ze bleef staan en keek eens rond om tot de ontdekking te komen dat ze weer op een splitsing waren aangkeomen, er was niemand te bekennen en ze kreeg het idee dat ze faliekant misgelopen waren. De hutten van de mensen leken hun helemaal in te sluiten en waren hier in beduidend slechtere staat alsof er al een poos niemand meer geweest was.Ze voelde zich, ondanks dat er nu niet om de zoveel seconden iemand op haar voeten stond, ontzettend ongemakkelijk. Langzaam gleed haar hand naar haar mes. "Die gozer moet ons de verkeerde kant op gestuurd hebben!" zei ze lichtelijk geïrriteerd terwijl ze haar omgeving goed in de gaten hield, uitkijkend naar vreemde geluiden of iets anders wat er op kon wijzen dat ze toch niet alleen waren.

    haha sorry, Aiyana is nogal chagrijnig vandaag :']

    [ bericht aangepast op 24 dec 2012 - 18:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Exasperated schreef:
    Allycia Cassandra Black aka Nyx.
    De vrouw had haar wenkbrauw kort opgetrokken door het antwoord dat ik haar simpeltjes had gezegd. Ze staarde me ongelovig aan. Kon ze het soms niet geloven dat ik dat zei? Ik was toch duidelijk genoeg geweest of niet?
    Ze mompelde iets zachtjes en vervolgde toen met: 'Maar geen zorgen, ik ken soms mijn manieren nog wel.' Had ik dat niet dan? Ik rolde mijn ogen. Natuurlijk. Ze wou de heldin spelen in deze taverne. Nou, daar zat ik niet op te wachten.
    Ze stak haar zwaard weer in haar schede en keek mij aan. Ik had niet gedacht dat zo'n vrouw.. een piraat was? Of tenminste, is zij wel een piraat? Misschien ga ik weer te snel met oordelen, maar het paste ergens wel bij haar. Nergens bang voor, tenminste niet dat ik weet, en ze doet wat zij wilt. Ergens waar ik haar om benijdde. Waarom was het goedgekeurd dat ik niet de wijde wereld inging?
    'Ben je het niet beu?' Hoorde ik opeens dezelfde vrouwenstem vragen. Ik keek op en zag haar gezicht dat mij met een uiterste kalmte terug aankeek. 'Dit, de taverne en de dronken piraten?'
    Ik wist precies wat zij bedoelde, maar waarom vroeg ze dit aan mij? Er werkten hier zoveel vrouwen en dan moest ze het aan mij vragen. Maar als ik door ging met over zulke dingen na te denken dan kon ik bezig blijven.. zoveel vragen dat ik had.
    Hoe het was in de bewoonde wereld hierbuiten de taverne? En hoe het was om je droom na te gaan? Of op de wilde zeeën gevechten aan te gaan? Een grote liefde te hebben met een man die wél galant was? Etc, etc.
    De vrouw fronste even en schudde haar hoofd – alsof ze het met mij te doen had en ik vond het erg dat ze dit deed. Ik wilde geen medelijden of iets anders. Staat dat soms groot op mijn voorhoofd? Ik slaakte een zucht van stress.
    'Als ik in jouw schoenen stond, was ik hier al veel eerder weg gegaan.' Zei ze, terwijl ze mij recht in mijn gezicht aan keek. Ergens voelde ik me er wat ongemakkelijk bij en ik wist niet hoe ze dit bedoelde. Hoe wist zij nou wat ik doormaakte? Zij had geen verplichtingen en kon gaan en staan waar zij wilde.
    'Dit leven zou niets voor mij zijn.'
    Ik had nog steeds niets terug gezegd en eigenlijk wist ik ook helemaal niet wat ik moest zeggen. Ergens wilde ik mijn problemen kwijt, maar dit zou laf zijn – erg laf. Ik zie het al voor me. Een piraat met een jankend meisje naast zich en wat ouderwetse thee. Nou, nee. Daar pas ik voor, dus koos ik voor het tegenovergestelde.
    “Gaat jou dat iets aan?” Had ik met opgetrokken wenkbrauw gezegd. Het was een vraag zonder antwoord, tenminste een antwoord dat ik niet wilde weten.
    Ik wilde mij meteen omdraaien en van de vrouw weglopen, maar wat had ik eraan? Was dat niet net zoiets als van een probleem weglopen? En dat het dan als het eventjes moeilijk werd, het ontwijken? Dit wilde ik niet meer. Ik was fucking 21 jaar. Weglopen kan ik niet meer. Net zoals dat anderen altijd mij van het probleem weghalen alsof ik een klein kind ben, want dat ben ik niet.
    Ik draaide mij om naar de vrouw en vroeg mezelf af hoe oud zij was. Ze zag er jong uit en ergens twijfelde ik of zij jonger dan mij was. Hopelijk was dit niet zo, want dan benijdde ik haar echt.
    “Sorry.” Mompelde ik zachtjes naar haar in de hoop dat ze het niet gehoord had. Ik gaf namelijk niet zo graag mijn excuses aan iemand anders.
    “Ja, ik word het beu.” Antwoordde ik. “Meer dan beu.”
    Sommige flashbacks kwamen terug hoe vaak ik al geprobeerd had om te ontsnappen, maar dit niet lukte. Ik had gefaald, maar tot nu toe had ik niet zo graag weer een ontsnappingspoging willen proberen.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Logan Wade Earnshaw

    "Natuurlijk, hoe zou je me anders moeten noemen?" Ik lachte even wanneer ze dit zei, ik had blijkbaar toch geen fout gemaakt. "En rum is prima,"
    Ik knikte en keek vervolgens even voor me uit om te kijken hoever de gebroken fles nog was.
    Het was nog wel een eindje wandelen, maar als we gewoon wat met elkaar zouden praten, zouden we er waarschijnlijk wel erg snel zijn.
    "Ik denk dat we interessant zijn," Merkte ik op wanneer ik de priemende blikken van enkele voorbijgangers opmerkte. "Hangt er iets op mijn gezicht of zo?"
    Mijn stem was net luid genoeg dat de voorbijgangers het zouden horen en al snel zag ik hoe ze enigszins beschaamd wegkeken.
    Ik keek haar aan en voelde automatisch aan mijn wang, niet dat ik serieus bezig was of zo.
    Toch was er nog een man die echt naar niets anders kon kijken, wat me enigszins wel irriteerde, zo speciaal waren we toch niet?
    "Ik hoop dat hij het kan zien," Zei ik weer op diezelfde droge toon als eerder en liet mijn blik over de man gaan. "Anders zullen we dichter moeten komen."
    Zonder de man nog enige aandacht te schenken, wandelde ik rustig door, niet te snel aangezien ik wel wilde dat Anna me zou kunnen volgen.
    Wanneer we aankwamen bij de gebroken fles, hield ik de deur voor haar open zodat ze naar binnen kon gaan.
    Om eerlijk te zijn was ik normaal gezien nooit echt een gentleman, en dat zou ik waarschijnlijk ook nooit echt worden, maar vandaag was ik goedgezind dus het moest er wel eens afkunnen, toch?
    Ik zou er heus niet dood van gaan en wie weet kon dit nog redelijk leuk worden.
    "Wat wil je drinken?" Vroeg ik en keek haar aan waarna mijn ogen even door de ruimte ging, het was redelijk druk vandaag, hopelijk stoorde dat haar niet al te veel.
    Op het eerste zicht was er niemand bekend in de gebroken fles, wat net goed was.
    Het laatste dat ik wilde was dat ik iemand tegen zou komen in het bijzijn van deze vrouw, wie weet dachten ze dan wel dat Anna een prostituee was of zo.
    Geen twijfel mogelijk dat er dan wel wat lugubere grappen gemaakt zouden worden, piraten onder elkaar, dat kon gewoonweg niet anders.
    Als dat gebeurde, zou ik wel door de grond kunnen zakken van schaamte, piraat of niet.




    Beaudine Anna-Mae Hawkins

    "Ja, ik word het beu." Hoorde ik haar zeggen nadat ze zich had verontschuldigd voor haar uitval "Meer dan beu."
    Ik knikte even en perste vervolgens mijn lippen op elkaar terwijl ik even nadacht.
    Misschien kon ik haar wel vragen om met me mee te gaan, een stap in het onbekende maar dan voor ons beide.
    Aan de andere kant, als een totale vreemdeling het aan mij zou vragen om er vandoor te gaan, zou ik hem of haar waarschijnlijk ook gek verklaren.
    Natuurlijk had ik niets te verliezen en zou ik wel kunnen toestemmen als ik het wilde, maar wie weet had deze vrouw wel verplichtingen.
    Het was eigenlijk ronduit belachelijk om het idee alleen al even te overwegen, maar toch kon ik het niet van me afschudden.
    Wanneer ik doorhad dat het al een tijd stil was, keek ik haar aan en plantte ik vervolgens een hand in mijn heup om mezelf een betere houding te geven.
    "Waarom ga je er eigenlijk niet vandoor dan?" Vroeg ik om te kijken hoe ze deze keer zou reageren. "Wat heb je te verliezen?"
    Een kleine zucht verliet mijn mond terwijl ik mijn ogen nog steeds op haar gelaat liet rusten.
    "De wereld heeft zo veel te bieden," Zei ik meer tegen mezelf dan tegen de vrouw. "Zonde als je er niets mee doet."
    Eigenlijk was ik gewoon benieuwd hoe ver ik het nog kon drijven bij haar, of ze zou toehappen of dat het haar juist kwader zou maken dan net.
    Ik bekeek deze keer de vrouw iets langer, ze leek me net iets ouders als mij, maar naar mijn gevoel was het niet echt heel veel.
    Onbewust vroeg ik me af of ze eigenlijk zou passen in het milieu waar ik al jaren in zat.
    Moorden, stelen en vluchten, het leek me gewoon niets voor haar, ergens leek ze me er net iets te lief voor hoewel dat maar op het eerste zicht was.
    Maar aan de andere kant, niemand had ooit gedacht dat het ook wat voor mij zou zijn.
    In het begin van mijn zogenaamde carrière, kon ik niet eens bloed zien zonder dat ik over gaf of bijna flauw viel.
    En toch ben ik na wat training een koelbloedige moordenaar geworden, ik wist niet eens meer hoeveel doden er eigenlijk al op mijn naam stonden.
    Als ik werd ingehuurd om een moord te plegen en ik tegenover mijn slachtoffer stond, leek het haast wel of mijn instinct alles overnam.
    De monsters in mij werden wakker gemaakt en dan was ik op mijn best, of hoe je het ook mag bekijken.
    Gelukkig zag niemand aan mijn uiterlijk wie of wat ik was, mensen zouden me waarschijnlijk niet eens durven of kunnen aankijken.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Anna Marina Blackwater


    "Hangt er iets op mijn gezicht of zo?" Merkte Logan op. Ik grijnsde. ‘Afgezien van je baard niks nee,’
    We liepen zwijgend verder, maar nog steeds merkten we dat we werden aangestaart. Ik zuchtte en had ergens sterk de behoefte om een paar mensen neer te schieten, dat zou ze wel leren.
    Ik probeerde niet teveel terug te staren, maar koppig als ik was keek ik sommige mensen wel lang aan, waardoor ze hun blik afwendden.
    Ik richt mijn blik weer voor me op de straat. We lopen zwijgend verder. Eenmaal bij de gebroken fles aangekomen, houdt Logan de deur voor me open. Glimlachend en voorzichtig loop ik voor hem uit. Het was lang geleden dat ik echt gezelschap had gehad, dus het was anders dan normaal. En toch was het niet verkeerd. Ik was blij om wat nieuwe mensen te leren kennen en ik wist dat er iets ging gebeuren. Misschien was er toch een geschikt schip geankerd.
    Logan en ik liepen richting de bar. Het was nogal een kleine taveerne, maar groot genoeg voor het gezelschap dat hierbinnen was. Ik voelde hoe sommige mannen naar me keken, maar ik probeerde er niet teveel op te letten. Als er niets zou gebeuren, hoefde ik me ook geen zorgen te maken.
    "Wat wil je drinken?" Logan onderbrak mijn boze dagdroom, die ik vaker had dan dat ik dacht. Het kwam vast door het feit dat ik al zo lang op land zit, dacht ik terwijl ik rondkijk.
    ‘Doe maar rum,’ glimlachte ik terwijl ik wat dichter naar de bar toeliep. Ik merkte hoe een groep mannen in de hoek van de taveerne zaten te smoezen. Ineens voelde ik mijn zwaard weer tegen mijn bovenbeen prikken, alsof het een signaal was. Op mijn hoede keek ik voor me uit.
    Er ging een tijdje voorbij. Ik nipte wat van mijn rum en bekeek een donker meisje achter de bar. Ze had mooi haar, wat perfect paste bij haar huidskleur. Ik glimlachte vriendelijk. Vervolgens richtte ik me tot Logan. ‘Hoe ben je hier eigenlijk gekomen?’ vroeg ik terwijl ik hem aankeek. Ik had hem nog nooit eerder gezien, alhoewel dat wel logisch was aangezien er elke keer schepen af en aan stroomden op Tortuga. Maar meestal herkende ik sommige mannen wel na een tijdje door hun kleding of gedrag.


    "like i'd follow you around like a dog that needs water."

    Ace.

    "Ik ben Sam, Sam Lewin," stelt hij zich voor. 'Aangenaam kennis te maken,' zeg ik als ik een klein stapje dichterbij hem zet. Ik haal mijn neus een paar keer op als een hond die aan een boom snuffelt. Hij ruikt... zoet. Of mijn neus werkt niet. "En ik denk zomaar dat jullie op het moment niet al te kieskeurig zijn met wat iemand te bieden zal hebben." Ik trek een wat vreemd gezicht en kauw nadenkend op mijn onderlip. Mijn ogen glijden langzaam van links naar rechts over het dek van het schip dat er nog beroerder uitziet dan een handelsschip dat is geënterd door piraten. Ik kan het weten, ik ben een van de grootste rotzooimakers.
    "Ik heb genoeg te bieden, laten we het daar maar op houden." Ik krab bedenkend langs mijn hoofd en pluk een spin uit mijn warrige haar. Hm, misschien tijd om dat haar eens te gaan wassen. Deze jongeman heeft zelfvertrouwen. Interessant. Dat kan hem of het leven redden, of de kop kosten. De bemanning is over het algemeen vrij wisselvallig over nieuwkomers. Ik ben wel benieuwd of ze deze kornuit met open armen zullen ontvangen. Wellicht als er wat te halen valt bij hem. Maar sterke taal is niet meer dan een loze belofte, Nu nog eens zien of hij nog wat te bieden heeft behalve mooie woorden. Ik stop de spin in mijn mond.
    'Proteinen, voor als je ooit zonder noodrantsoen komt te zitten,' wijs ik uit. Hij lijkt weinig interesse te hebben in mijn onbenulligheden.
    'Nou, breng me naar de kapitein, Ace,' zegt hij commanderend. Mijn gezichtsuitdrukking wringt zich in een vreemde hoek dat ergens tussen quasi teleurstelling, verrassing en amusement zweeft. Misschien moet ik wat meer aan mijn imago als kapitein gaan doen. Wat heeft die Sygmund wel dat ik niet heb? Ik pluk nadenkend aan mijn lip. Status, discipline en schoon haar. Oke oke, ik snap het. Ondertussen staat de jongeman nog steeds ietwat ongeduldig te wachten.
    Ik trek een brede grijns. 'Kijk es aan, 't jochie zoekt 't hogerop. Die lapzwans spreken kan later wel, eerst gooien we je door een kleine vuurdoop. Kom maar mee.' Zonder op antwoord af te wachten trek ik hem aan een arm mee naar de kapiteinshut. Mijn blik wordt dan serieus en nog voor hij in de gaten heeft wat er aan de hand is, pin ik hem met een hand tegen de houten wand van de hut. Ik zet een been tussen de zijne om hem klem te zetten en hou zijn handen boven zijn hoofd.
    'Zo, even kijken of je me inderdaad wat te bieden hebt zoals je zo trots aankondigde.' Ik graai in zijn zakken op zoek naar goud, maar vind niks binnen handbereik. 'Doortastend, heel doortastend. Je hebt of geen goud meegenomen, of het zodanig goed verborgen dat ik het op het eerste oog niet kan vinden. Je kwam hier waarschijnlijk om een deal met de kapitein te maken of je hier kan blijven of niet, maar hebt niet meteen je kaarten op tafel gelegd omdat je niet weet wat voor vlees er in de kuip zit. Voor hetzelfde geld is er een of andere malloot die je zou beroven en dan heb je A) geen plaats verworven op het schip en B) geen geld. Ofwel je bent terug bij af. Je bent doortastend jochie en waarschijnlijk nog sluw ook.' Ik breng mijn gezicht dichter bij het zijne. 'Het zou zo maar eens kunnen zijn dat je wat voor me verbergt, hier en nu.' Dan besef ik dat ik hem wat te lang in deze ongemakkelijke houding heb vastgehouden en laat hem los.
    Ik haal mijn degen uit de schede en gooi hem naast me neer. Ik gaap wat en wrijf in mijn ogen.
    'Nu wil ik dat je me aanvalt. Een simpel vuist tegen vuist gevecht om warm te draaien. Een paar spijkers slaan en touwen knopen kan zelfs een halvegare nog, maar ik wil weten of je nuttig bent op de lange termijn. Ofwel: je moet kunnen plunderen. En om in staat te zijn om te plunderen moet je kunnen vechten. Dus kom maar op.'


    No growth of the heart is ever a waste

    Allycia Cassandra Black aka Nyx.
    De jonge vrouw had alleen geknikt en haar lippen op elkaar geperst. Het leek dat ze over iets nadacht, maar ik wist het niet zeker.
    Toen het voor mij na een tijdje al genoeg stil was geweest had ik mijn mond geopend om te zeggen dat ik weer verder moest en ik geen tijd wilde verdoen aan het stil blijven staan, maar de vrouw was mij weer voor. Wat moest mijn vader wel niet van mij denken als hij mij hier zo zag staan? Hij zou denken dat ik hem ten schande wilde zetten, terwijl dit totaal niet zo was.
    'Waarom ga je er eigenlijk niet vandoor dan?' Vroeg ze op een bepaalde manier, terwijl ze haar hand in haar heup plantte. En op een of andere manier had ik hier opeens hele andere gedachten bij gekregen.
    Normaal gesproken zou ik het onderwerp alleen al vermijden, maar nu.. nu wilde ik er echt voor gaan. Ik was het zat dat ik in een taverne moest werken met dronken mannen, losbandige piraten en gevechten elke dag. Er leek geen eind aan te komen en ik was dan ook meestal echt kapot aan het eind van mijn dienst, waardoor ik mijn bed meteen ging opzoeken.
    'Wat heb je te verliezen?' Had ik haar vervolgens horen vragen.
    Mijn gedachten gingen meteen naar mijn vader. Ik zou mijn vader verliezen.. hij zou zeggen dat hij mij persoonlijk zou komen opzoeken en vermoorden, omdat ik geen goede dochter was geweest. Dat weet ik zeker en ik durfde er zelfs een weddenschap om te leggen.
    “Niets.” Mompelde ik zachtjes, hopend op dat zij het niet hoorde. Want ik had ook niets te verliezen. Al mijn hele leven had ik namelijk het gevoel dat ik alleen voor de taverne was geboren, want daar was ik goed voor. Mensen, piraten en bezopen arrogante gozers bedienen. Ik had niets te verliezen. Ik wou hier eigenlijk een traan om laten, maar deed dit niet. Waarom zou ik dat doen om zo'n egocentrische gozer? Stiekem wist ik wel waarom ik een traan erom wou laten. Het was om de liefde. Nog nooit had ik echt liefde gevoeld, gekregen of gegeven en daar verlangde ik zo erg naar. Ik wist namelijk geen eens hoe het voelde en ik wilde het zo erg. Ik benijdde de mensen die dit hadden, zelfs oude piraten die dit hadden benijdde ik erom.
    De vrouw liet een zucht horen en mompelde nog zachtjes iets. Het leek alsof ze het tegen haarzelf had en dit deed mij een wenkbrauw optrekken. Praat ze tegen zichzelf? Zelfs mijn vader doet dat nog niet. Ze werd toch niet dement van het werk dat zij deed? Trouwens, wat voor werk doet ze eigenlijk?
    Met dat ik dit dacht bekeek ik haar nogmaals eens goed om er misschien achter te kunnen komen. Een prachtige, licht-kleurige kledij had zij aan met handschoenen. Het paste erg goed bij haar blanke huid en donkere kleur haar, dat overigens best lang is.
    Meteen probeerde ik onopvallend naar mijn eigen haar te kijken, dat ook tot net over mijn borsten was, maar hier werd ik wat ongelukkig van. Het haar van de vrouw was levendig en dat van mij was, wel.. dood. Meer dan dit kon ik het niet omschrijven.
    Een spontane opwelling voelde ik door mijn hele lichaam gaan, dat mij even deed rillen en mijn ogen dichtdoen, en abrupt keek ik weer op naar haar. “Ik ga met jou mee.”
    Het was geen vraag. Het was niets waar zij een antwoord op kon geven. Het was een eis, tenminste dat er dichtbij in de buurt kwam. Als ik dit nu voel moet ik het meteen doen en zij had er niets over te zeggen. Ze moest trouwens niet zo klagen, want zij was degene die erover was begonnen.
    “Dat moet als ik hier weg wil.” Had ik haar wat meer verduidelijking gegeven. Mijn blik stond op scherp en ik meende het. Als iemand nu tegen mij in zou gaan zou ik diegene eens wat duidelijk maken.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Asilah Layla Salomn, ex-rechterhand van de kapitein Medusa.

    De sadistische, blonde piraat zat net weer op haar kont aan de bar wanneer zij een hand omhoog zag gaan. Iemand anders kon hem ook bedienen en bovendien vond Asilah deze man er niet echt uitzien om hier te komen. Hij zag er botweg gezegd belachelijk uit en hoewel ze dat graag aan hem duidelijk wilde maken, deed ze niet eens de moeite om op te staan. In plaats daarvan boog ze over de bar heen die nodig eens schoon gemaakt moest worden en pakte zo voor zichzelf een fles rum.
          Naast haar nam een dronkenlap plaats, een man die zijn beste dagen wel gehad had. Waarschijnlijk weer een man met een gebroken hart, die kreeg je de laatste tijd abnormaal veel hier. Zo zag je maar weer dat de liefde niet besteed was aan Asilah en enkele mensen moesten het op die manier ingepeperd worden. O, had ze maar haar zwaard, kon ze deze maar meenemen, echter lag deze in haar kamertje en mocht ze er niet mee rondlopen. Anders kon ze direct vertrekken, volgens de gulzige eigenaar van de pub.
          De fles zette zij aan haar lippen, sloeg de vieze hand van de man hard weg en keek hem kil aan. Toen ze een paar grote slokken van de rum had genomen, zag ze de eigenaar weer naar haar kijken. Zijn blik was dodelijk en het vertelde haar dat ze klanten moest bedienen, waarschuwen dat ze anders haar boeltje kon pakken en opdonderen. De vieze egoïst. “Er werken er toch nog meer in dit stinkhol, of niet dan?” Gromde ze naar de eigenaar en liep naar de man die zijn hand nog omhoog hield. De rumfles had ze nog in haar hand, aangezien ze de baas eens goed wilde irriteren. Ze wist dondersgoed dat ze het niet mee mocht nemen en ook niet mocht drinken als ze aan het werk had. Pech gehad voor hen.
          “Wat moet je?” Gromde Asilah tegen de man toen ze er eenmaal was, een rauwe, hardvochtige toon in haar stem, terwijl ze ongeduldig een hand in haar zij zette.
    -
          De man antwoordde niet, waardoor Asilah enkel geprikkelder raakte. Waarom konden ze niet direct een fatsoenlijk antwoord mompelen, zodat zij de rotzooi kon halen dat hij / zij wilde? Het zat hier toch enkel vol met zuipschuiten, dat trok dit groezelige, stinkhok ook aan. Het was ook verwarrend dat de dochter van haar zogenaamde baas hier werkte, het was een nog wel aannemelijke dame. Volgens haar zag ze Alida daarnet nog meegaan met die freak van een zogezegde dokter, waar ze haar vraagtekens ook bij zette. Hij was hier wel vaker te zien, maar dat betekend niet dat hij geen plannen meer beraamt.
          Asilah wist dat er meerdere moorden op zijn naam stonden, hoewel er maar een paar waren die dat wilden geloven – volgens de sadistische piraat waren de ongelovigen gewoonweg laf. Het was zo klaar als een klontje dat die dokter niet spoorde, de ongelovigen wilde ronduit niet het volgende slachtoffer zijn. Over slachtoffers gesproken… als die rat nu niet direct een antwoord zou geven op haar vraag wat hij nu eigenlijk moest, zou ze eens de bom laten barsten, maar voordat ze al klaar was met haar gedachte hierover, barste de bom inderdaad al.
          “Verdomme, schiet je nog op, rat? Ik heb niet de hele dag de tijd, aangezien ik wel meerdere belangrijke dingen te doen heb dan hier stom op jouw bestelling te staan wachten.” Grauwde ze duidelijk kwaad, waarbij ze een grote slok van de fles drank, welke ze nog in haar hand had, nam. Hiermee bonkte ze ook een paar keer op de vieze, houten tafel die klaarblijkelijk een keer schoon gemaakt moest worden en sissend bracht ze haar hoofd dichter bij die van hem. “Je bent hier vast voor een andere reden dan alleen de zuip. Zijn het de sloeries die je aantrekken? Het lijkt me niet logisch als je hier komt met dat dode ding op je kanis, maar zo ieder zijn of haar ding.”
          Asilah gaat weer recht staan, neemt nog een grote slok van de fles rum in haar hand en vervolgt: “Stoor me niet meer als je toch niet lult, savvy?” grauwde ze, met haar eigen ruwe toon erin verworven. Hierna liet ze haar blik over iedereen gaan en merkte een zo wel heel verdacht typetje op, die hen bovendien aan het bespieden was, leek het wel. Wanneer ze dit zag, stapte ze met grote stappen op haar af en ging recht voor haar staan – haar ene hand in haar zij terwijl de andere, met de fles, levenloos naast haar hing. De vrouw had een mantel om zich heen, waardoor Asilah afvroeg waar zij nu weer vandaan kwam, maar ze stond er niet lang bij stil, want ze irriteerde zich nu al dood aan alles en iedereen. Dat kwam door die man van net, bovendien vond ze het raar dat hij zijn hand had opgestoken, aangezien de meeste het gewoon naar haar hoofd riepen.
          “Wat moet jij zuipen?” vroeg ze, de onaardige toon in haar stem die er altijd wel in leek te zitten, terwijl haar ogen de vrouw dwongen iets te bestellen. “Je mag hier niet komen zonder dat je wat besteld, dat is dan ook de reden dat ik straks de man tegen zijn reet naar buiten schup.” Sprak ze, aangezien ze wel doorhad hoe de vrouw had staan kijken.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Beaudine Anna-Mae Hawkins

    "Ik ga met jou mee." Ik trok mijn wenkbrauw wat op terwijl ik mijn ogen bedenkelijk over haar gelaat liet gaan. "Dat moet als ik hier weg wil."
    Het was niet dat het idee me niet aanstond, alleen twijfelde ik of ze het nog zou willen als ze alles van me wist
    "Wie zegt dat ik betrouwbaar ben?" Hoewel het niet de bedoeling was, klonk er toch wat spot in mijn stem. "Wie weet doe ik je iets zodra je een voet buitenzet."
    Natuurlijk zou ik dat niet doen, maar ergens moest ze wel goed nadenken voordat ze zo'n grote beslissing nam.
    Wat moest ik haar anders zeggen?
    Dat ik eigenlijk een koelbloedige huurmoordenaar met als bijberoep dievegge?
    Innerlijk lachte ik even om mijn eigen gedachtes en ik voelde gewoon hoe mijn ogen even oplichtten.
    "Stel dat je met me mee zou gaan," Begon ik en tokkelde met mijn vingers even op het lemmet van mijn zwaard dat nog steeds in de schede stak. "Zou je dan ook bereid zijn om het verkeerde pad op te gaan?"
    Als ze nu eerlijk zou antwoorden, zou ik weten wat voor vlees ik in de kuip had en daar zou mijn beslissing van afhangen.
    Ik zou geen prinsesje meenemen dat constant zou zeuren over hoe slecht het leven wel niet was, hoewel ze me er eigenlijk het type meisje niet voor leek.
    Met een beetje geluk zou er ergens een schip liggen dat nog bemanningsleden zocht, als dat het geval was, wist ik dat ik mijn kans zou wagen.
    Het kon me dan niet schelen of ze met me meeging, maar ik wilde hier niet mijn hele leven blijven met kans op de doodstraf indien ik toch betrapt zou worden.
    Scott, de man die me ooit had opgeleid tot wat ik nu was, mocht wel trots op me zijn.
    Ondanks hij al bijna een jaar dood was, wist ik nog steeds voor mezelf te zorgen terwijl ik het soms zo moeilijk had om mezelf bij elkaar te houden.
    Mijn moeder had ik al sinds mijn zesde niet meer gezien, dus op haar kon ik toch niet rekenen, niet dat ik dat wilde.
    Ik had immers niemand nodig die me niet wilde, ook al had je het moeilijk, een kind mocht en kon je niet zomaar genadeloos achterlaten aan iemands voordeur.
    Ze vond dat ik een last aan haar been was, een prostituee met een zesjarig kind aan haar zij was niet goed voor de zaken.
    Of dat hoorde ik haar toch altijd tegen iedereen zeggen.




    Logan Wade Earnshaw

    "Hoe ben je hier eigenlijk gekomen?" Hoorde ik Anna vragen terwijl ik aan kwam lopen met twee glazen rum.
    Terwijl ik de volle glazen op tafel zette en vervolgens plaatsnam aan het tafeltje, trok ik willekeurig mijn schouders wat op.
    "Slecht leven," Zei ik terwijl ik mijn glas naar haar omhoog hield. "Op onze gezondheid."
    Ik nam een stevige slok en was me er amper van bewust dat het goedje door mijn keel naar beneden ging.
    Omdat ik als piraat al zoveel rum had gedronken, was het lang niet zo erg meer als de eerste keer dat ik het dronk, wat maar goed was ook.
    "Wel, als je het echt wilt weten." Begon ik rustig terwijl ik het glas weer op tafel zette. "Ik verliet mijn huis toen ik 17 was, ik was er achter gekomen dat ik een bastaardzoon was, wat ik niet kon verkroppen."
    Er viel een kleine stilte terwijl ik nadacht over mijn woorden. "En ook omdat ik waarschijnlijk zoals vele jongens van die leeftijd avontuur wilde in mijn leven. Ik wilde de wereld zien, dus kroop ik ongezien op het eerste beste schip en werd ik piraat. "
    Een kleine grijns stond op mijn gezicht wanneer ik er aan terugdacht, maar vervaagde al snel wanneer ik besefte wat de tol er van was.
    "Ik heb mijn zus sindsdien nooit meer terug gezien, ze was pas twaalf." Na een kleine zucht deed ik nog een stevige teug uit het glas en keek Anna weer aan. "Ik heb haar nooit verteld waarom ik wegging, daar heb ik wel spijt van. Maar dat is dan ook het enige."
    Mijn stem had een klein beetje een treurige klank gekregen, waar ik me best aan ergerde aangezien ik geen medelijden wilde voor iets dat al zo lang geleden was gebeurt.
    Om het gesprek toch enigszins wat vrolijk te houden, zette ik snel weer een charmante glimlach op terwijl ik mijn handen even in elkaar vouwde.
    "En jij?" Het was best onlogisch dat mijn stem van de ene moment op de andere zo vrolijk kon klinken. "Wat brengt jou hier?"
    Het zou wat egoïstisch van me zijn als ik alleen maar over mezelf zou praten, ik wilde trouwens ook niet echt dat ze er over door zou vragen.
    Dit was alles wat ik er over kwijt wilde, ik hield er niet zo van om over mijn verleden te praten aangezien het na al die jaren soms nog pijn voor me deed.
    Piraat of niet, ik was nog steeds menselijk hoewel sommigen beweerden van niet.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Negeer mijn laatste post met Abbs (: Sid kan namelijk pas eind januari weer posten.

    Abigail Rosaline Valence. ~ Bemanning Medusa.
    Omdat Tristan hoge koorts had en ziek op bed lag was ze, nadat ze wat geld bij Ace had gehaald, alleen de haven in gegaan. Ze had gehoopt alles te kunnen verkennen met Tristan, maar vandaag stond ze er in ieder geval alleen voor. Gelukkig was de lente eindelijk aangebroken en dat was dan ook de reden dat ze zichzelf niet dik hoefde in te pakken om warm te blijven. Ze droeg haar vertrouwde broek met daarop een lichte tuniek, haar donkere haren, die de afgelopen tijd flink gegroeid waren, had ze zoals gewoonlijk in een losse staart. Om haar middel had ze een riem met daaraan haar zwaard, hij hing er zeker niet voor de sier, want de laatste tijd kon ze er dankzij het velen oefenen al veel beter mee overweg. In haar laarzen had ze ook messen verstopt, je wist immers maar nooit. Toch hoopte ze vurig dat ze haar zwaard en messen vandaag niet nodig had. De laatste tijd waren er op het schip een hoop bemanningsleden gesneuveld, ofwel omdat ze over boord werden gegooid tijdens de storm ofwel omdat ze ziek waren geworden door iets verkeerds te eten. En nu was Tristan ook nog ziek! Ze slaakte een diepe zucht toen ze daar aan dacht en hoopte dat hij gauw beter zou worden, ondanks dat ze niet snel weer de zee op zouden gaan. Het schip moest gerepareerd worden, ze hadden een hoop voorraden aan te vullen en ook de bemanning mocht wat aangedikt worden.
    Haar taak was dan ook daar aan bij te dragen, ze zou eerst wat eten halen dat langere tijd goed bleef, misschien iets van rijst, en ondertussen zou ze uitkijken naar mensen die wel eens een goed bemanningslid konden zijn. Vastbesloten liep Abby dan ook met de menigte mee, wetende dat ze op die manier wel uit zou komen bij wat ze zocht en als ze geluk had zou er zelfs markt zijn. Terwijl ze verder liep werd het ook drukker om haar heen en voor de zekerheid hield ze haar hand op haar geldbuideltje. Er zat niet veel geld meer in, ze had nog wat zilveren munten over en daar kwamen dan de paar koperen munten die ze van Ace had gehad bij. Misschien moest ze binnenkort kijken waar ze hier de mensen kon vinden die wel in waren voor een potje gokken, dan zou ze vast en zeker wat geld kunnen winnen met dobbelen.
    Een hoop muziek en geschreeuw van de marktlui haalde haar uit haar gedachten. Ha, God was haar goed gezind vandaag! bedacht ze zich met een glimlach terwijl ze zich door de menigte mee liet voeren en ondertussen de kraampjes sterk in de gaten hield. Al gauw zag ze een man met zijn kraam vol etenswaren staan en ze liep er gauw heen. "Één zak rijst graag," zei ze en wees op de desbetreffende zak. Abby zag nu dat de man al wat ouder was, maar zo te zien had hij niks te klagen. De man had betere kleding aan zijn lijf dan menig man hier en hij kwam zeker niet om van de honger als ze hem zo zag. Wel mocht hij die snor van hem eens afscheren vond ze. "Dat is dan zes kopermunten," antwoordde de marktman nadat hij haar kort in zich opgenomen had. Blijkbaar had hij zojuist besloten dat ze wel wat kon missen, de afzetter. Haar eerste reactie was om fel tegen hem uit te vallen, maar besloot gauw het over een andere boeg te gooien. "Ach, u wilt een dame zoals ik toch niet te veel laten betalen mijn beste? Is drie kopermunten niet een redelijkere prijs?" vroeg ze de man terwijl ze haar liefste glimlach opzette. Natuurlijk had ze gehoopt dat de man zou toehappen, maar dat alles was minder waar. "Ha!" bulderde hij, "een echte dame draagt geen broek. Zes kopermunten zij het, graag of niet juffie."
    "Schoft! Drie kopermunten zal ik je geven, niet meer!" ging ze in de aanval. Na lang onderhandelen was ze tevreden met de zak rijs weggelopen, waar ze uiteindelijk vier kopermunten aan kwijt was geraakt. "De schoft," mompelde ze nog boos voor zich uit. Natuurlijk was het ongewoon dat een vrouw een broek droeg, ongehoord zelfs, maar als je had gekozen voor het zeeleven was het hoognodig. Ze zag zichzelf nog niet met een jurk aan het kraaiennest in klimmen en daarbij zat een broek vele malen beter dat een jurk met bijhorend korset. "Goed, waar nu heen?" zei ze zachtjes tegen zichzelf terwijl ze zoekend om zich heen keek. Bemanningsleden.. Tsja, hoe kon je aan iemand merken of ze geschikt waren? Ze had geen idee en wist dan ook niet goed waar ze moest beginnen, ze kon moeilijk zomaar iemand aanspreken en vragen of hij zin had zich aan te sluiten bij een groep piraten. Daarbij kwam nog dat de meeste mensen het niet zo hadden op vreemdelingen, wat alles alleen maar lastiger maakte.

    [ bericht aangepast op 29 dec 2012 - 11:34 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sadie Delilah Lyons / Sam Lewin

    De vrije kleine man heeft een stap dichterbij gedaan en haalt zijn neus een paar keer op, wat een vreemde indruk op mij achterlaat. Waarom zou hij nou weer aan me moeten ruiken? Ik ruik vast een stuk lekkerder dan hem, want helemaal schoon ziet hij er zeker niet uit, alles behalve zelfs. Getver, dat is wel een groot nadeel. Maar als ik naar de rest kijk, schijnt het toch niet zó erg te zijn. Op mijn woorden trekt hij een wat vreemd gezicht en kauwt nadenkend op zijn onderlip. Ik kijk toe hoe hij het schip lijkt te taxeren, volgens mij komt hij toch wel tot het besef dat ik gelijk heb want het ziet er gewoonweg niet uit.
    "Ik heb genoeg te bieden, laten we het daar maar op houden." antwoord hij dan uiteindelijk. "Dat zal best." mompel ik, al zou ik niet inzien wat, behalve geld. Hij krabt nadenkend langs zijn hoofd en pluk een spin uit zijn warrige, bruine haar dat nou niet helemaal het schoonst lijkt. Dat zal het ook wel niet zijn als er spinnen in huizen, ik moet het niet denken. Hij stopt de spin in zijn mond en hoewel hierdoor een rilling over mijn rug loopt, negeer ik het gebeuren. Dat zal wel komen als je je hele leven op zo'n lelijk schip doorbrengt en het eten op is. Je word gewoon gek van het zeewater, heb ik gehoord. Dus nooit zeewater drinken, daar ga je spinnen van vreten. Sounds legit.
    "Proteinen, voor als je ooit zonder noodrantsoen komt te zitten." wijst hij uit. Natuurlijk, want je bent niet aan wal in een enorme haven waar je altijd wat eet dus moet je maar spinnen vreten. Die's echt gek. No way dat ik ooit een spin in míjn mond stop, dan verhonger ik toch liever, denk ik, al gok ik er niet op dat zo'n beest vult.
    Hierop commandeer ik dat hij me maar naar de kapiteit moet brengen, ik ben wel toe aan iemand die iets minder gekte met zich meebrengt dan deze relatief slanke jongeman, al zal hij er qua uiterlijk wel iets meer uitzien als ik, dus kan ik hem niet echt daarop beoordelen op het moment. Nou, ik ben officieel nog altijd een wijf en hij niet. Zijn gezichtsuitdrukking wringt zich in een vreemde hoek dat ergens tussen quasi teleurstelling, verrassing en amusement zweeft. Ik trek mijn wenkbrauw wat ongeduldig op, deels omdat ik ook niet meer snap waar hij last van heeft dat hij zo vreemd doet en ik met iemand anders wil praten. Hij plukt nadenkend aan zijn lip.
    Uiteindelijk trekt hij een brede grijns, volgens mij komt er eindelijk wat beweging in. "Kijk es aan, 't jochie zoekt 't hogerop. Die lapzwans spreken kan later wel, eerst gooien we je door een kleine vuurdoop. Kom maar mee." Zonder op antwoord af te wachten trekt hij me aan een arm mee naar een hut, wat me onmogelijk die van hem lijkt te zijn. Ik maak enkel een zacht tegenspurtelend geluid, maar kap dat al snel weer af. Zijn blik wordt dan serieus en nog voor ik in de gaten heeft wat er aan de hand is, pint hij me met een hand tegen de houten wand van de hut. Hij zet een been tussen de mijne om me klem te zetten en houd mijn handen boven mijn hoofd. Ik hap even naar adem vanwege de verrassing. Deze man is nog een stuk sterker dan je zou denken.
    "Zo, even kijken of je me inderdaad wat te bieden hebt zoals je zo trots aankondigde." Holy shit, dit is eigenlijk wel het laatste dat ik had verwacht, wat ergens ook niet het slimste was. Nu ben ik wel heel erg blij dat ik niet als mezelf ben gegaan, want dan had ik wel anders gepiept. Nu houd ik mezelf zo kalm mogelijk en kijk ik hem wat verveeld aan als hij in mijn zakken graait, waarschijnlijk op zoek naar goud. Ik ben niet helemaal gek dat ik het daar stop, verdomme. "Doortastend, heel doortastend. Je hebt geen goud meegenomen, of het zodanig goed verborgen dat ik het op het eerste oog niet kan vinden." Op deze woorden snuif ik even verontwaardig, je bent wel een idioot als je hier met je geld te koop gaat lopen.
    "Je kwam hier waarschijnlijk om een deal met de kapitein te maken of je hier kan blijven of niet, maar hebt niet meteen je kaarten op tafel gelegd omdat je niet weet wat voor vlees er in de kuip zit. Voor hetzelfde geld is er een of andere malloot die je zou beroven en dan heb je A) geen plaats verworven op het schip en B) geen geld. Ofwel je bent terug bij af. Je bent doortastend jochie en waarschijnlijk nog sluw ook." Hier grijns ik kort op. "Volgens mij hebben jullie al idioten genoeg, die kunnen jullie niet meer gebruiken." Hij brengt zijn gezicht dichter bij het mijne. "Het zou zo maar eens kunnen zijn dat je wat voor me verbergt, hier en nu." Ik grinnik kort en wat ongemakkelijk, hij moest eens weten.
    "Iedereen heeft iets te verbergen. De vraag is alleen wat." Ik haal mijn schouders losjes op. Natuurlijk is het niet iets wat ik ga zeggen, want dan ben ik er al helemaal bij. Gelukkig laat hij me al snel los uit deze ongemakkelijke positie, waardoor ik mijn schouders kort recht trek en dit een zacht knakkend geluid veroorzaakt. Als hij zijn degen uit zijn schede haalt, schrik ik voor een moment lichtelijk op, ik kan niet echt zwaardvechten en heb ook geen zwaard. Maar hij gooit hem naast zich neer en gaapt wat om vervolgens in zijn ogen te wrijven. Dit is een raar gezicht, waardoor ik toch weer even vreemd sta te kijken van hem en zijn gedrag.
    "Nu wil ik dat je me aanvalt. Een simpel vuist tegen vuist gevecht om warm te draaien. Een paar spijkers slaan en touwen knopen kan zelfs een halvegare nog, maar ik wil weten of je nuttig bent op de lange termijn. Ofwel: je moet kunnen plunderen. En om in staat te zijn om te plunderen moet je kunnen vechten. Dus kom maar op." God, aanvallen? In verdedigen ben ik echt een kei, gore mannen afweren die echt denken dat ik met ze naar bed wil voor geld is geen probleem, eveneens de kutkoters toen ik jong was en ik het enige meisje tussen de kinderen van de bediendes was. Echt aanvallen heb ik dan ook nog nooit hoeven te doen. Ik kucht even en krab nadenkend aan mijn achterhoofd terwijl ik wat op de binnenkant van mijn wang kauw.
    "Mijn specialiteit zit hem toch echt meer in de verdediging." meld ik hem dan toch, aan het begin lichtelijk aarzelend, maar daarna pak ik mijn zelfverzekerde en wat nonchalante toon toch weer op. Dan haal ik mijn schouders op, waarom zal ik dan toch geen poging wagen? Ik weet dat ik best behendig kan zijn, hoewel ik soms toch wat lomp over kom. Meestal eigenlijk. Ik probeer te bedenken hoe je aanvalt, slim aanvalt. Sluw, zoals nodig is bij mij. Behendig, met schijnbewegingen. We lijken gewaagd aan elkaar te zijn, we zijn ongeveer even groot met hetzelfde postuur, al is die van mij toch wel iets... magerder. Ik heb niet de schouders van een man, dat is gewoon te smal bij mij.
    "Goed, waarom ook niet." Ik moet laten zien wat ik waard ben, waardoor ik een aanvalspositie inneem en hem een vastbesloten blik toewerp. Een mooi woordje van een bemanningslid bij de kapitein zal wel nooit misstaan, het is iets wat ik toch best kan gebruiken, of niet? Nu maar hopen dat ik niet faliekant af ga. Ik besluit maar gelijk onverwachts in de aanval te schieten, haal wat slapjes uit met mijn arm omdat ik niet al mijn kracht in een schijnbeweging wil stoppen en ontwijk een beweging om vervolgens met mijn goede arm wél hard uit te halen, niet naar zijn gezicht maar richting zijn maag. Een trap in zijn noten zal al helemaal goed werken, al heb ik zo het idee dat mannen niet zo met elkaar vechten. Toch is het een geweldige verdediging, zolang ze zich daar niet beschermen.


    Your make-up is terrible