Avery Violet Stone.
Hij knikt iets op mijn antwoord, waarna ik verder ga met praten en hem meld dat ik niet wil dat hij komt. Mijn blik stond ijzig en serieus, maar als hij stokstijf stil blijft staan, veranderd het niet. Vanbinnen ben ik wel verward over zijn handeling, dat wel, alleen ik geleerd dat ik niet te veel van mezelf moet laten zien. Het is er een beetje in gaan zitten toen ik in New York was, dus de ijzige aanblik was er nog altijd.
Zane zegt niets, waarop ik uiteindelijk toch zucht en mijn blik afwend. Ik begin verder te praten over mijn tante en reageer met een iets toegeeflijke toon erin, omdat ik niet wil dat hij zomaar weer weggaat. Alleen vanwege dit, aangezien ik wel wat spanning heb over dat hij me misschien minder gaat zien. Als ik überhaupt al weet hoe hij over mij denkt, hij is echt gesloten. Zou het wat veranderd hebben als ik niet naar New York was gegaan, zou hij dan overal anders op reageren? Die “wat als” vragen vreten me nog eens op, daar word ik gek van. Het is goed zo hoe het is gegaan, ik werd gestoord van alles en iedereen en moest nodig eens wat tijd voor mezelf hebben. Bovendien had ik een heel verontrustend en vooral kwetsend gesprek gehad met mijn ouders.
Abrupt schud hij met zijn hoofd, waardoor ik weer naar hem opkijk. Vragend trek ik kort mijn wenkbrauw op, maar hij antwoord al, dus probeer ik zo kalm mogelijk te staan. Hoewel ik niet echt weet wat ik nu kan verwachten voor de rest, het gesprek heeft me ook een beetje van mijn goede humeur afgeholpen. ‘Nee, het is jouw verjaardag,’ antwoord hij. ‘Vandaag doen we wat jij leuk vind, even geen hekserij en hocus pocus. Maar… ik wil alleen één ding weten, Avery. Waarom ben je bang voor hem, wat heeft hij je aangedaan?’ In zijn stem klinkt wat van wanhoop, terwijl zijn ogen bezorgd staan. Eerlijk gezegd, was ik erg opgelucht dat er vandaag geen “hocus pocus” te pas aan ging komen, omdat ik eigenlijk helemaal geen heks wilde zijn. Het was een vloek die ik graag opgeheven wilde hebben, ik had van alles over om een mens te worden, als dat betekende dat mijn familie mij niet meer verafschuwde…
Mijn volle lippen zijn iets van elkaar afgeweken door deze vraag, welke ik absoluut niet verwacht had. Het gooide me een beetje van mijn à propos af, zeker toen hij opeens op me af stapte. Automatisch zette ik een stap naar achteren, hoewel het nogal aarzelend ging. Ik wist wel dat hij mij niets zou doen, tenminste dat mocht ik hopen, maar je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. Raar dat het opeens in mijn gedachten kwam, ik leef met de dag. De zachte aanraking die hij bij mijn schouders vastpakte deed me iets, het drukte op enkele blauwe plekken die ik van de kast had gekregen. Toch probeerde ik niets te laten merken, wat redelijk lastig ging. Voor een moment had ik onaangenaam op mijn lip gebeten, waarna ik snel weer losliet.
Diep met zijn bezorgde ogen keek hij mij aan. ‘Wat? W-waar heb je het over?’ murmelde ik ontsteld, terwijl ik me bij elkaar probeerde te rapen en op hetzelfde moment vervloekte over die ene trilling in mijn stem. ‘Ik ben niet bang voor hem. Het is mijn neef.’ Vervolgde ik, op een toon alsof dat voor zichzelf sprak en het een vreemde vraag van hem was. Vervolgens schudde ik zijn handen van mijn schouders af en zonder hem nog aan te kijken, liep ik langs hem heen richting de bank. ‘Wil je wat drinken of eten?’ vroeg ik, om de aandacht af te leiden van het gespreksonderwerp, wat hij vast wel wist. Zane was echt niet dom, die had het wel in de gaten. Toch vond ik het, het proberen waard. Ik ging op de bank zitten met mijn benen over elkaar, verbeet de pijn en ging wat stijf achteruit zitten tegen de leuning. Een waterig, nogal zuinig glimlachje kwam er op mijn lippen terecht. ‘Kom naast me zitten, Zane.’ Hierbij klopte ik met mijn hand naast me op de zwarte bank en keek hem verwachtingsvol aan.
Blaise Hunter
Angel glimlacht iets zwak naar de telefoon, maar ik heb geen flauw idee wat dat te betekenen heeft of wat ze nu van mij verwacht. Wilt ze dat ik de ruimte verlaat of dat ik hier blijf als weet-ik-veel-wat? ‘Niet echt…’ antwoord ze zacht, terwijl haar stem iets trilt. Wat zegt die gozer allemaal tegen haar, joh? Ze is totaal niet meer de Angel die ik ken, eerder het tegenovergestelde ervan. Waar is de zelfverzekerde, strenge dame gebleven die me een standje gaf? Allemaal weg gewaaid door die gozer, Kyle. Hopelijk zei hij niets hards tegen haar, anders had hij mij nog aan de stok gekregen.
Na een aantal minuten, wat eerder een tijd aan voelde, had ze de telefoon nog steeds tegen haar oor gedrukt. Erg nieuwsgierig bleef ik haar aankijken en peilde haar, of dat probeerde ik althans. Uiteindelijk slikt ze en legt de telefoon terug. Haar ogen dwalen naar mij, maar het is duidelijk dat ze helemaal afgeleid is van onze ruzie net. Het is gewoon weg, die kwade trekken op haar gezicht, er is wat anders voor in plaats gekomen. Direct had ik haar wat willen vragen, maar besluit eenmaal toch dat het beter is haar uit te laten praten, mocht ze dat nu nog doen.
‘Ik snap het niet,’ murmelt ze en haalt haar handen even over haar gezicht heen. ‘Hij is in mijn huis, maar om zijn spullen op te halen en... de afwas te doen? Ik snap het niet, zo hoort hij zich verdomme niet te gedragen, niet nu we vijanden zijn.’ Haar stem klinkt rauw en grommend aan het einde, wat iets langer in mijn gedachten bleef daardoor. Mijn gezicht vertrok iets veroordelend. ‘Hij is bij je thuis?’ herhaalde ik, mijn wenkbrauwen tegelijkertijd opgetrokken, maar kwamen daarna in een boze frons. Haar vuisten zijn gebald en haar blik staat vooral wanhopig. Ik antwoordde hierdoor echter totaal anders dan het gewoonlijke Blaise “Ik-sla-je-in-elkaar-als-je-haar-pijn-doet”-routine. Dat had ik wel aan Kyle duidelijk gemaakt, maar goed, dat hoefde zij niet persé te weten. ‘Praat met hem, ga naar je huis toe,’ murmelde ik, het was nog wel iets duidelijk aan mijn toon dat ik er slecht in was. ‘Moet ik anders met je meekomen? Ik doe hem wel wat voor je aan,’ kwam er toch maar uit.
[No, dat was niet mijn bedoeling met die post. :c]
Quiet the mind, and the soul will speak.