• Greenfield California, 2012. Population: 16,330. In dit relatief kleine stadje gebeurd iets bijzonders, iets wat al jarenlang aan de gang is. Een coven gevult met heksen, goedaardige heksen en een enkele kwaadaardige. Daarnaast heb je degene die op hun jagen, de hunters.


    De regels:
    - Geen perfecte karakters.
    - Orginele karakter die je niet ergens anders gebruikt.
    - Geen tijd = niet meedoen.
    - Niemand buitensluiten.
    - 16+ is toegestaan.
    - Geen one-liners.
    - Alleen ik open nieuwe topics.
    - Naamsveranderingen graag melden.
    - Blijf realtisch, je kan geen onmogelijke krachten hebben.
    - Alle krachten komen uit spreuken, niet uit jezelf.
    - Maximaal 2 rollen per persoon, alleen in variatie.


    Het hoofdkwartier van de hunters. Dit is hun vergaderzaal.
    Dit is waar de Coven bijeenkomt.
    In dit eeuwenoude gevecht proberen de heksen niet op te vallen en normaal te doen terwijl ze terugvechten tegen de hunters. Gaan ze alleen in de verdediging of slaan ze keihard terug met een aanval? Dat is aan de heksen.
    De hunters stellen ondertussen allerlei missies op om erachter te komen wie de heksen zijn en hoe ze ze uit hun tent kunnen lokken in hun hoofdkwartier. Het liefst willen ze deze heksen vangen om erachter te komen waar hun coven bij elkaar komt en welke leden er allemaal zijn.

    Heksen:

    - - -
    - - -
    - - -
    - Avery Violet Stone Arachno


    - Zane Blade Reynolds Assassin
    - Kyle Dyer Soubi
    - - -
    - - -


    Hunters:

    - Angelica 'Angel' Wolfe Assassin
    - - -
    - Alice Hale Frodo
    - - -

    -
    - Blaise Wolf Hunter Arachno
    - Yurian Xander Green MakeMeIrish
    - - -
    - - -


    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 3 mei 2013 - 17:51 ]


    Your make-up is terrible

    Michonne schreef:
    [Bes, wilde jij eerst nog met Alice?]


    Nee doe jij maar, dan kan ik het volledige gesprek bespreken (:


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Bump.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ja, ik ga later vandaag reageren. (cat)


    Your make-up is terrible

    Zane Blade Reynolds

    Avery lijkt iets geschokt te zijn van mijn woorden, tot ik haar vraag of Blaise vandaag ook zou komen. Nu kijkt zij mij bedenkelijk aan, met een frons op haar mooie gezichtje. "Nee," antwoord ze me, waardoor ik iets knik. Nou, dat scheelt een confrontatie, al leek het me beter om dat hier te doen met Avery in de buurt. Een beetje Zwitserland, om het zo maar te zeggen. "Ik wil ook niet dat hij komt. Alleen jij. Daarbij weet ik niet eens zeker of ik hem wel snel wil zien," vervolgt ze en haar lippen perst ze op elkaar, waardoor ze niet half zo vol meer zijn als voorheen. Haar blik staat ijzig en serieus, maar ik zie ook angst. Door deze blik blijk ik stokstijf staan, er moet iets gebeurd zijn tussen hen waardoor ze zo reageert. Het overvalt me want dat had ik alles behalve verwacht eigenlijk. Hij leek haar te willen beschermen met zijn leven, maar waarom als ze bang voor hem is?
    Helaas kan ik er niets over vragen, als ik eindelijk zover ben om erop te reageren zucht ze diep en wend ze haar blik van me af. "Mijn tante wil hem volgens mij ook niet in huis, ze hebben ruzie. Dat zullen we aan haar moeten vragen, als je het echt wil?" vraagt ze, maar ze lijkt erg nerveus te zijn. Abrupt schud ik met mijn hoofd. "Nee, het is jouw verjaardag," antwoord ik. "Vandaag doen we wat jij leuk vind, even geen hekserij en hocus pocus. Maar... ik wil alleen één ding weten, Avery. Waarom ben je bang voor hem, wat heeft hij je aangedaan?" In mijn stem is iets van wanhoop te horen en mijn ogen staan bezorgt. Ik stap op haar af om haar zacht bij haar schouders vast te pakken en haar diep aan te kijken met de bezorgde ogen. Ik geef teveel om Avery om zoiets te laten gebeuren en voorbij te laten gaan.
    Misschien was zijn gedrag wel allemaal een spel, om mij te laten geloven dat hij echt om haar zou geven. Ik krijg het idee dat hun relatie niet meer is zoals het ooit geweest was, mede omdat haar tante ook ruzie met hem heeft en hem niet eens wilt zien. Ik weet ook dat ik hem wel een lesje zal leren als hij haar inderdaad iets aangedaan heeft. Vinden zal niet zo moeilijk zijn hoop ik, Avery weet vast wel waar hij woont en dat trek ik wel uit haar als het nodig is. Ik zal geen medelijden met hem hebben en voor haar is het alleen maar beter als hij oprot. Ik weet niet of ik wel in staat ben om nog een mens te doden, maar ik weet aan de andere kant ook dat ik het eerder heb gedaan.

    Angelica Wolfe

    Door mijn woorden springt Blaise op en uit zijn stoel. Zijn blik staat furieus en hij gebaart wild met zijn rechterarm. "Ik neem het je ook kwalijk!" roept hij terug. "Ik had je nog zo gewaarschuwd voor die gozer, maar jij vind me weer een klootzak!" zegt hij beschuldigend en hij frons iets en klemt zijn tanden op elkaar als de telefoon gaat. Ergens ben ik blij met die redding want heel veel zin in nog een ruzie met die gast heb ik nou ook weer niet. Zodra ik terug in de stoel zak, komt Blaise met grote passen op me af, maar ik heb het amper door. Hij steekt zijn hand uit, maar ik ben niet van plan om de telefoon af te geven als ik de bekende stem hoor. "Ehh... Hoi Angel," hoor ik, waardoor ik zijn naam zacht mompel. Blaise kijkt nu nieuwsgierig naar me en laat zijn hand zakken.
    "Dit is niet wat je denkt! Oké.. Het is wel zoals je denkt... Maar niet met kwade bedoelingen! Hier valt slecht onderuit te praten, niet?" vraagt hij, waardoor ik zwak glimlach naar de telefoon. "Niet echt..." antwoord ik zacht en mijn stem trilt iets. "Dit is eigenlijk pas de eerste keer dat ik ongevraagd iemands huis binnen ben... Ik doe hem straks weer op slot! Ik wou alleen mijn kleren halen... en de afwas doen... en ergens ook met jou praten... Maar dat lijkt me ergens ook weer een slecht idee... Zeg... jij weet het beste hoe je op moet hangen, toch? Het is eigenlijk met geluk dat ik heb weten te bellen... Ik ga de afwas doen, want dat was onze afspraak toch? Dat ik het huishouden ging doen?" vraagt hij als hij een beetje door ratelt. Ik heb amper een idee wat hij allemaal zegt, een antwoord heb ik al helemaal niet. "Maar ik zal dat doen, mijn kleren pakken en dan ben ik weer weg... Tot ziens Angel." Ik hoor wat gerommel en verder niets meer.
    Ik blijf de telefoon tegen mijn oor houden, maar verder niets. Mijn blik staart vooruit, uiteindelijk slik ik eens en leg ik de telefoon terug. Mijn ogen dwalen naar Blaise, maar ik ben echt helemaal afgeleid van onze ruzie net. "Ik snap het niet," mompel ik en ik haal mijn handen even over mijn gezicht heen. "Hij is in mijn huis, maar om zijn spullen op te halen en... de afwas te doen? Ik snap het niet, zo hoort hij zich verdomme niet te gedragen, niet nu we vijanden zijn." Mijn stem klinkt rauw en grommend aan het einde. Ik kan er niet tegen dat hij zich niet als een vijand gedraagt, hoe kan ik hem nu ooit als slecht zien en zo behandelen? Ik kan nu niet eens naar huis om te zien of hij er nog is en er een einde aan te maken. Hij is niet slecht en volgens mij zal hij dat ook nooit worden. Mijn vuisten zijn gebald en mijn blik staat vooral wanhopig.


    Your make-up is terrible

    Avery Violet Stone.

    Hij knikt iets op mijn antwoord, waarna ik verder ga met praten en hem meld dat ik niet wil dat hij komt. Mijn blik stond ijzig en serieus, maar als hij stokstijf stil blijft staan, veranderd het niet. Vanbinnen ben ik wel verward over zijn handeling, dat wel, alleen ik geleerd dat ik niet te veel van mezelf moet laten zien. Het is er een beetje in gaan zitten toen ik in New York was, dus de ijzige aanblik was er nog altijd.
    Zane zegt niets, waarop ik uiteindelijk toch zucht en mijn blik afwend. Ik begin verder te praten over mijn tante en reageer met een iets toegeeflijke toon erin, omdat ik niet wil dat hij zomaar weer weggaat. Alleen vanwege dit, aangezien ik wel wat spanning heb over dat hij me misschien minder gaat zien. Als ik überhaupt al weet hoe hij over mij denkt, hij is echt gesloten. Zou het wat veranderd hebben als ik niet naar New York was gegaan, zou hij dan overal anders op reageren? Die “wat als” vragen vreten me nog eens op, daar word ik gek van. Het is goed zo hoe het is gegaan, ik werd gestoord van alles en iedereen en moest nodig eens wat tijd voor mezelf hebben. Bovendien had ik een heel verontrustend en vooral kwetsend gesprek gehad met mijn ouders.
    Abrupt schud hij met zijn hoofd, waardoor ik weer naar hem opkijk. Vragend trek ik kort mijn wenkbrauw op, maar hij antwoord al, dus probeer ik zo kalm mogelijk te staan. Hoewel ik niet echt weet wat ik nu kan verwachten voor de rest, het gesprek heeft me ook een beetje van mijn goede humeur afgeholpen. ‘Nee, het is jouw verjaardag,’ antwoord hij. ‘Vandaag doen we wat jij leuk vind, even geen hekserij en hocus pocus. Maar… ik wil alleen één ding weten, Avery. Waarom ben je bang voor hem, wat heeft hij je aangedaan?’ In zijn stem klinkt wat van wanhoop, terwijl zijn ogen bezorgd staan. Eerlijk gezegd, was ik erg opgelucht dat er vandaag geen “hocus pocus” te pas aan ging komen, omdat ik eigenlijk helemaal geen heks wilde zijn. Het was een vloek die ik graag opgeheven wilde hebben, ik had van alles over om een mens te worden, als dat betekende dat mijn familie mij niet meer verafschuwde…
    Mijn volle lippen zijn iets van elkaar afgeweken door deze vraag, welke ik absoluut niet verwacht had. Het gooide me een beetje van mijn à propos af, zeker toen hij opeens op me af stapte. Automatisch zette ik een stap naar achteren, hoewel het nogal aarzelend ging. Ik wist wel dat hij mij niets zou doen, tenminste dat mocht ik hopen, maar je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. Raar dat het opeens in mijn gedachten kwam, ik leef met de dag. De zachte aanraking die hij bij mijn schouders vastpakte deed me iets, het drukte op enkele blauwe plekken die ik van de kast had gekregen. Toch probeerde ik niets te laten merken, wat redelijk lastig ging. Voor een moment had ik onaangenaam op mijn lip gebeten, waarna ik snel weer losliet.
    Diep met zijn bezorgde ogen keek hij mij aan. ‘Wat? W-waar heb je het over?’ murmelde ik ontsteld, terwijl ik me bij elkaar probeerde te rapen en op hetzelfde moment vervloekte over die ene trilling in mijn stem. ‘Ik ben niet bang voor hem. Het is mijn neef.’ Vervolgde ik, op een toon alsof dat voor zichzelf sprak en het een vreemde vraag van hem was. Vervolgens schudde ik zijn handen van mijn schouders af en zonder hem nog aan te kijken, liep ik langs hem heen richting de bank. ‘Wil je wat drinken of eten?’ vroeg ik, om de aandacht af te leiden van het gespreksonderwerp, wat hij vast wel wist. Zane was echt niet dom, die had het wel in de gaten. Toch vond ik het, het proberen waard. Ik ging op de bank zitten met mijn benen over elkaar, verbeet de pijn en ging wat stijf achteruit zitten tegen de leuning. Een waterig, nogal zuinig glimlachje kwam er op mijn lippen terecht. ‘Kom naast me zitten, Zane.’ Hierbij klopte ik met mijn hand naast me op de zwarte bank en keek hem verwachtingsvol aan.

    Blaise Hunter

    Angel glimlacht iets zwak naar de telefoon, maar ik heb geen flauw idee wat dat te betekenen heeft of wat ze nu van mij verwacht. Wilt ze dat ik de ruimte verlaat of dat ik hier blijf als weet-ik-veel-wat? ‘Niet echt…’ antwoord ze zacht, terwijl haar stem iets trilt. Wat zegt die gozer allemaal tegen haar, joh? Ze is totaal niet meer de Angel die ik ken, eerder het tegenovergestelde ervan. Waar is de zelfverzekerde, strenge dame gebleven die me een standje gaf? Allemaal weg gewaaid door die gozer, Kyle. Hopelijk zei hij niets hards tegen haar, anders had hij mij nog aan de stok gekregen.
    Na een aantal minuten, wat eerder een tijd aan voelde, had ze de telefoon nog steeds tegen haar oor gedrukt. Erg nieuwsgierig bleef ik haar aankijken en peilde haar, of dat probeerde ik althans. Uiteindelijk slikt ze en legt de telefoon terug. Haar ogen dwalen naar mij, maar het is duidelijk dat ze helemaal afgeleid is van onze ruzie net. Het is gewoon weg, die kwade trekken op haar gezicht, er is wat anders voor in plaats gekomen. Direct had ik haar wat willen vragen, maar besluit eenmaal toch dat het beter is haar uit te laten praten, mocht ze dat nu nog doen.
    ‘Ik snap het niet,’ murmelt ze en haalt haar handen even over haar gezicht heen. ‘Hij is in mijn huis, maar om zijn spullen op te halen en... de afwas te doen? Ik snap het niet, zo hoort hij zich verdomme niet te gedragen, niet nu we vijanden zijn.’ Haar stem klinkt rauw en grommend aan het einde, wat iets langer in mijn gedachten bleef daardoor. Mijn gezicht vertrok iets veroordelend. ‘Hij is bij je thuis?’ herhaalde ik, mijn wenkbrauwen tegelijkertijd opgetrokken, maar kwamen daarna in een boze frons. Haar vuisten zijn gebald en haar blik staat vooral wanhopig. Ik antwoordde hierdoor echter totaal anders dan het gewoonlijke Blaise “Ik-sla-je-in-elkaar-als-je-haar-pijn-doet”-routine. Dat had ik wel aan Kyle duidelijk gemaakt, maar goed, dat hoefde zij niet persé te weten. ‘Praat met hem, ga naar je huis toe,’ murmelde ik, het was nog wel iets duidelijk aan mijn toon dat ik er slecht in was. ‘Moet ik anders met je meekomen? Ik doe hem wel wat voor je aan,’ kwam er toch maar uit.

    [No, dat was niet mijn bedoeling met die post. :c]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Zane Blade Reynolds

    Door mijn iets klinkende vraag reageert Avery vreemd, waardoor er wel iets moet zijn. Haar volle lippen zijn iets van elkaar afgeweken en als ik een stap naar haar toe zet, zet zij aarzelend een stap naar achteren. Het baart me echt enorm veel zorgen dat ze zo ineens reageert. Mijn hand leg ik op haar schouder neer, maar wel langzaam en voorzichtig. Hierdoor bijt ze kort op haar lip, maar laat die al snel weer los. Mijn blik word enkel bezorgder, alles duid erop dat er iets aan de hand is, al kan ik niet zomaar uitvogelen wat. Ik moet het van haar antwoord hebben, maar ergens weet ik ook wel dat zij niet zomaar alles gaat vertellen. Ze weet dat ze me kan vertrouwen, maar ik weet niet of ze het wel kwijt wilt aan iemand.
    "Wat? W-waar heb je het over?" murmelt ze ontsteld, maar de trilling in haar stem zorgt ervoor dat ik extra oplet. Het verraad haar, maar niet genoeg voor mij. "Ik ben niet bang voor hem. Het is mijn neef." vervolgt ze alsof ik helemaal gek ben dat ik dat alleen maar kan denken en nog gekker ben omdat ik dat uitgesproken heb. Er is iets goed mis, anders had ze wel anders gereageerd. Misschien een grapje gemaakt, of weet ik het. Ze schud mijn handen snel van haar schouders af en loopt langs me heen zonder me nog aan te kijken, richting de bank. Ik draai me iets om en kijk haar bezorgd na. Het is zo lastig, ik kan haar moeilijk dwingen om dit vandaag te doen, waardoor ik in een tweestrijd verkeer. Ze is jarig en ik wil het helemaal niet voor haar verpesten, maar toch moet er iets mee gebeuren, dit kan ik niet gewoon laten.
    "Wil je wat drinken of eten?" vraagt ze, om het gespreksonderwerp te vermijden en iets nieuws aan te snijden. Iets ongelovig kijk ik haar aan en schud ik traag met mijn hoofd, die is gek als ze denkt dat zoiets werkt. Ze gaat op de bank zitten en slaat haar benen over elkaar heen, waarna ze wat stijfjes naar mijn idee tegen de leuning aan gaat zitten. Op haar lippen staat een onbekend, waterig en zuinig glimlachje. Ik ben een brede glimlach van haar gewend, een die bijna je hart verwarmt. Ik kan het echt niet aanzien om haar zo te zien, zo hoort ze niet te zijn. "Kom naast me zitten, Zane." Hierbij klopt ze met haar hand naast zich op de zwarte bank en kijkt ze me verwachtingsvol aan.
    Ik geef haar een twijfelachtige blik, maar loop uiteindelijk op haar af en neem plaats op de bank, waarbij ik iets zucht. Al die tijd heb ik gezwegen en niets op haar leugens gezegd. Iets gefrustreerd en met een wat hopeloos gevoel haar ik mijn hand door mijn toch al zo warrige donkere haar en richt ik uiteindelijk mijn blik op Avery, waarbij ik me iets naar haar toedraai. "Avery, je hoeft het me niet te vertellen, maar lieg er dan niet om. Dan ga ik me enkel meer zorgen maken. Zeg dan gewoon dat je het er niet over wilt hebben, of dat je dit niet aan me kwijt wilt," zeg ik rechtuit tegen haar, zonder nog ergens omheen te draaien. "Zo ken ik je niet eens, je bent altijd zo recht door zee..." Iets teleurgesteld schud ik met mijn oog en sluit ik vervolgens mijn ogen, om even in mijn neusbrug te kunnen knijpen.

    Angelica Wolfe

    Het gezicht van Blaise vertrekt gelijk als ik dat zeg, maar ik kan er niet zo goed op letten op het moment. "Hij is bij je thuis?" herhaalt hij, zijn wenkbrauwen tegelijkertijd opgetrokken, maar komen daarna in een boze frons. Ik knik licht, maar zijn woorden dringen niet eens helemaal tot me door. Het voelt zo vreemd, zo onwerkelijk. "Praat met hem, ga naar je huis toe," murmelt hij, iets wat totaal niets voor hem is en waardoor ik ook iets verbaasd naar hem op kijk. "Moet ik anders met je meekomen? Ik doe hem wel wat voor je aan." Door zijn laatste woorden glimlach ik iets en schud ik mijn hoofd. Zo ken ik hem meer, maar het is nog steeds iets wat ik niet wil. Alle sporen van de ruzie lijken wel verdwenen te zijn door dat telefoontje.
    "Nee, ik ga er niet heen en jij ook niet," Ondertussen weet ik mijn stem weer onder controle te krijgen en mijn gezicht weer in de plooi te trekken. "Niemand hoeft meer te praten, het is duidelijk wat er aan de hand is, wij horen op hem te jagen en niet met hem te praten. Ik wil niet op hem jagen nu, dus ga ik ook niet." leg ik simpel uit, op een iets nuchtere toon terwijl het me eigenlijk zo erg dwars zit. Er zit een enorme knoop in mijn maag, maar ik doe mijn best om gewoon normaal te blijven doen. "Je kan niemand vertellen over dat telefoontje Blaise, niemand." maak ik hem dan duidelijk. Niemand mag erachter komen dat ik de kans om zo'n toverbal te pakken laat lopen, zo'n makkelijke prachtkans. We hadden er zoveel mee kunnen doen, maar ik laat hem schieten. Ik hoop dat Blaise het begrijpt en er in meegaat.


    Your make-up is terrible

    Deze kan ondertussen volgens mij ook wel gesloten worden, of is er nog iemand van plan om te reageren?


    Your make-up is terrible

    Ik wil wel graag nog verder, alleen ik weet niet of het voor jou iets uitmaakt hoeveel personen eraan meedoen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Voor mij niet.


    Your make-up is terrible

    We kunnen ook gewoon personen erbij verzinnen.
    Maar prima, ik zal eens even wat terug schrijven voor beide personages.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Blaise Wolf Hunter.
    Ze knikt wel licht, maar ik weet niet of ze wel door heeft wat ik zeg of hoe ik er nu over denk. Ze leeft nogal in haar eigen wereldje na dat telefoontje van Kyle, de wondertovenaar. Ik murmel wel wat dingen die moeilijk mijn strot uitkomen, en bovendien helemaal niets voor mij zijn, maar als ze naar me opkijkt, gniffel ik wel iets – vooral in mezelf. Dat komt omdat zij het dus eveneens niet had verwacht van mij. Door mijn laatste woorden glimlacht ze iets en schudt haar hoofd, waarschijnlijk omdat ze dit meer van mij gewend is.
    Ik bijt iets op mijn lip, alleen laat ik niet merken aan haar dat ik wel zin heb om hem alle hoeken van het huis te laten zien. “Nee, ik ga er niet heen en jij ook niet,” meld ze mij, waarbij ik alleen zogezegd ‘ja’ en ‘amen’ op kan zeggen. Angelica wil je niet boos hebben, maar meer dan eens wil ik haar vooral niet woedend hebben. Wanneer ze merkt dat ik naar Kyle ben gegaan om met hem te praten, iets aan te doen of wat dan ook, ben ik de pineut. Daar pas ik graag voor.
    “Niemand hoeft meer te praten, het is duidelijk wat er aan de hand is, wij horen op hem te jagen en niet met hem te praten. Ik wil niet op hem jagen nu, dus ga ik ook niet.” Legt ze simpeltjes uit, op een wat nuchtere toon, hoewel ik haar wel langer ken dan vandaag en me dus ook afvraag of ze er echt wel vrede mee heeft nu. Ik wil mijn mond open trekken om haar wat te zeggen, maar wacht voor de zekerheid totdat ze klaar is met haar zegje. “Je kan niemand vertellen over dat telefoontje Blaise, niemand.” Ik zucht diep en uiteindelijk geef ik toch in.
    “Super, we laten hem wel schieten nu, maar ik kan je wel zeggen dat ik hem wel degelijk afschiet als hij je nog iets flikt.” Begin ik mijn grootpraat dan, al is het nu alles behalve dat. Ik meen het, en dat is ook op mijn gezicht af te lezen. De blik van Angel toen ze erachter kwam dat hij een tovenaar was, toen daarnet aan de telefoon ook, dat wil ik niet meer bij haar merken. Zelfs als dat betekent dat ze me dagelijks vies aankijkt of me niet meer wilt zien. “Nou, nu we dit gehad hebben, waar waren we gebleven?” Grijns ik groot, tegelijkertijd als ik haar kwajongensachtig aankijk en met mijn wenkbrauwen wiebel – doelend op de ruzie van daarnet. Het heeft niets seksueels te betekenen, maar ik had bedacht graag grapjes te maken zodat ze haar gedachten niet meer erop hoeft te vestigen.

    Avery Violet Stone.

    De bezorgde blik van hem had ik wel gezien, echter voor nu zal ik doen alsof ik het totaal niet gemerkt heb. Als ik hem vraag of hij wat wil hebben, kijkt hij mij ietwat ongelovig aan, waarna hij traag met zijn hoofd schudt. Fijn, ik had ook in eerste instantie kunnen weten dat het niet zou werken, niet bij hem in elk geval. Wanneer ik op de bank wil gaan zitten, moet ik me inhouden vanwege de pijn. Mijn rug doet nog altijd pijn en mijn gehele lichaam staat nog strak van de spierpijn, wat ik voor nu verbijt. Als ik het wegdenk, is het niet eens zo erg… dat wil ik mezelf in elk geval voorhouden. En volgens mij lukt dat wel.
    Een ietwat twijfelachtige blik krijg ik van Zane, maar als hij toch uiteindelijk op me afloopt, wil ik bijna opgelucht zuchten. Hij zucht echter in plaats van mij en neemt naast mij plaats. Er volgen ellenlange, zwijgzame minuten en voor het eerst is het zo ongemakkelijk voor mij dat ik bijna alles op wil biechten. Dat doe ik echter niet, en ik ben dan ook wel blij als Zane als eerste de stilte weer verbreekt. Ietwat gefrustreerd haalt hij zijn hand door zijn al warrige, donkere haar, waarop hij zich naar mij richt. Hij heeft zich naar mij toe gedraaid, alleen ik draai mijzelf pas om als hij halverwege zijn zin is. Ergens heb ik een naar gevoel naar wat hij kwijt wil…
    “Avery, je hoeft het me niet te vertellen, maar lieg er dan niet om. Dan ga ik me enkel meer zorgen maken. Zeg dan gewoon dat je het er niet over wilt hebben, of dat je dit niet aan me kwijt wilt,” zegt hij platuit tegen mij, wat ik wel kan waarderen. “Zo ken ik je niet eens, je bent altijd zo recht door zee…” Ik knipper iets met mijn ogen, maar weiger om nu nog weg te kijken. Vooral als hij het volgende doet: teleurgesteld schudt hij met zijn hoofd en sluit daarna zijn ogen, om kort in zijn neusbrug te knijpen.
    “Oké,” knik ik dan, weer na lange stilte, hoewel ik de hele tijd bestuderend naar hem gekeken heb. “Ik wil het niet aan je kwijt, om de doodsimpele reden dat het je niets aangaat en je hebt je eigen problemen.” Alhoewel het nu wel rechtuit over mijn lippen kwam, bedoelde ik het enkel goed. “Het moet niet zo zijn dat ik een blok aan je been wordt door dit gedoe, en gisteren…” Nu wend ik mijn hoofd wel iets af, terwijl ik eraan terug denk. “Waarom ben je eigenlijk naar mijn verjaardag gekomen?” vraag ik hem dan, wel met een nieuwsgierige stem en bestuderende blik in mijn poelen als ik naar hem kijk. Ik vraag het me af, omdat we zowat nooit met elkaar omgingen vroeger, natuurlijk wel eens. Maar volgens mij had Violet een haat aan mij en ging het dus steeds minder. Na gisteren, ik snap niet waarom hij überhaupt toch de moeite heeft gedaan te komen. Ook het feit dat hij zijn geheim aan mij heeft verteld, nadat hij er zo lang op geteerd heeft… Het kan er bij mij niet in komen. Maar goed, ik heb dan ook bijna nooit wat van deze man gesnapt.

    *Iets teleurgesteld schud ik met mijn hoofd…


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    (wow, dit is al eventjes geleden :'D)

    Alice Hale | Hunter

    Mijn hart bonst luid tegen mijn borst als ik mijn hoofd tegen de muur laat leunen. Het eerste wat ik hoor, is een snerpend geluid van een telefoon. Ademloos luister ik wat er gezegd wordt.
    De hoge stem die de telefoon opneemt, is duidelijk die van Angel. Er wordt iets gezegd wat ik niet kan horen en ik span mijn oren. Weer klinkt Angel's stem door de muur, rauwer dit keer. Maar net zoals de vorige keer kan ik enkel een soort gemompel horen. Een tijdje lang hoor ik helemaal niets, tot het zelfs zo lang duurt dat ik me afvraag wat ze wel niet bezig zijn daarbinnen. Iets waarvoor woorden niet nodig zijn...
    Dan hoor ik de zware stem van Blaise en die kan ik wel meteen ontcijferen, hoewel er nog een deur tussen zit. 'Hij is bij je thuis?' vraagt hij op een boze toon. Er gaat een steek door mijn maag. Over wie gaat het? En waarom klinkt het alsof Blaise jaloers op die persoon is?
    Weer klinkt er een soort gemompel. 'Moet ik anders met je meekomen?' Dat is Blaise. 'Ik doe hem wel wat voor je aan.’ Mijn vermoeden was dus juist. Jaloers op iemand, een man, in Angel's buurt. Wat betekend dit?
    "Nee, ik ga er niet heen en jij ook niet. Niemand hoeft meer te praten, het is duidelijk wat er aan de hand is, wij horen op hem te jagen en niet met hem te praten. Ik wil niet op hem jagen nu, dus ga ik ook niet. Je kan niemand vertellen over dat telefoontje Blaise, niemand." klinkt Angel's stem door de deur. Mijn hart dat daarnet terug zijn normale tempo had, vlamt weer op. Dus Angel was aan de telefoon met een heks? En ze maakte zich zorgen dat iemand hierover zou weten, natuurlijk...
    Ik had haar nooit verteld over mijn grootmoeder, die ook een heks is. Misschien zit ze wel in precies dezelfde situatie als ik; tussen twee vuren in. Als ik weer iets hoor, stop ik meteen mijn gedachtenstroom zodat ik kan luisteren. Het is Blaise weer.
    "Super, we laten hem wel schieten nu, maar ik kan je wel zeggen dat ik hem wel degelijk afschiet als hij je nog iets flikt.” Ik hoor aan zijn stem dat hij bloedserieus is. Is de beschermende houding die hij heeft tegenover Angel enkel vriendschappelijk of schuilt er meer achter? Het jaloerse stemmetje in mijn hooft begint weer en ik krijg hem niet meer stil.
    “Nou, nu we dit gehad hebben, waar waren we gebleven?” Blaise. Het is op dat moment dat het jaloerse stemmetje begint te schreeuwen. Je weet wat hij van plan is! Dat stemmetje heb je eerder gehoord, als hij je probeerde te verleiden. Doe iets Alice, nu!
    Dus doe ik dat en storm de zaal binnen.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    [Zo, dat was allemaal snel. En shit, het is net dat Cheryl me op die fout wees, anders was ik er nooit achter gekomen lol. Ledematen zijn schijnbaar makkelijk te verwisselen haha.]

    Angelica Wolfe

    Blaise zucht duidelijk en diep als ik zeg dat hij niemand mag vertellen, ik hoop maar dat hij ermee instemt. Ik kan het hem nog wel zo hard verbieden, maar ik kan er niets tegen doen als hij het toch aan iemand vertelt. Boos worden heeft op dat moment toch geen zin meer. "Super, we laten hem wel schieten nu, maar ik kan je wel zeggen dat ik hem wel degelijk afschiet als hij je nog iets flikt." begint hij, zo half instemmend en bloedserieus. Eerder vond ik het zwaar vervelend dat hij zo tegen Kyle inging en zich ermee bemoeide, maar nu vind ik het eigenlijk wel fijn. Ik knik iets opgelucht, dat vind ik allemaal wel best, zolang we het nu maar gewoon kunnen laten en hij zijn mond erover houd.
    "Nou, nu we dit gehad hebben, waar waren we gebleven?" grijnst hij breed en hij kijkt me speels en jongensachtig aan. Met zijn wenkbrauw wiebelt hij wat. Ik schiet in de lach omdat hij op zo'n manier terug komt op onze ruzie van daarnet, duidelijk niet om echt door te ruziën, maar het onderwerp gewoon op iets anders te brengen. Het helpt wel iets, waar ik dankbaar voor ben. De spanning zakt al en ik ontspan mijn hulpeloze houding iets. Nu pas merk ik hoe stijf mijn spieren gespannen waren door al dit gedoe. Ik neem het Kyle nog niet eens kwalijk, hij kan ook niet weten wat voor invloed dit heeft. Hij denkt niet eens zoveel door, vast omdat hij iemand is die bij de dag leeft.
    Net als ik mijn mond open om iets terug te kunnen zeggen, spant mijn hele lichaam zich weer aan omdat de deur plotseling opengaat en Alice naar binnen gestormd komt. Doordat de deur zo plotseling open schoot kreeg ik bijna een hartverzakking. Ik schiet gelijk overeind, misschien zelfs iets betrapt vanwege het belletje van Kyle. Misschien heeft ze het wel gevolgd en is ze nu flink pissig. Maar haar gezichtsuitdrukking verward me juist. Er is geen duidelijk herkenbare emotie te zien, misschien omdat er zoveel te zien is op haar gezicht. Met een zucht laat ik me opnieuw terug in de zwarte bureaustoel zakken. Volgens mij heb ik mijn dag niet vandaag.
    "Alice," murmel ik iets terwijl ik naar haar blijf kijken, mijn stem iets hoger door de schrik dan normaal. Ik probeer vanuit mijn ooghoeken de reactie van Blaise te peilen op haar plotselinge binnenvallen. "Is er soms iets aan de hand dat je zo komt binnenvallen?" Ik kan alleen maar hopen dat ik niet al te schuldig klink, alsof ik iets te verbergen heb, maar juist streng omdat ze zo abnormaal binnen gestormd komt en niet gewoon kan kloppen of tenminste de deur normaal kan openen. Grote god, het liefst zou ik gewoon willen wegzinken in deze stoel en mijn ogen sluiten voor de rest, maar nu doe ik alleen maar mijn best om mijn gezicht in de plooi te houden.

    Zane Blade Reynolds

    "Oké," knikt Avery uiteindelijk, na opnieuw zo'n lange, ongemakkelijk stilte op mijn woordenstroom. Haar bestuderende blik maakte me bijna zenuwachtig, ik kon haar op het moment niet eens peilen. Het frustreert me enorm, maar ik probeer neutraal naar haar te blijven kijken. "Ik wil het niet aan je kwijt, om de doodsimpele reden dat het je niets aangaat en je hebt je eigen problemen." Eindelijk is ze rechtuit, maar nu trek ik enkel mijn wenkbrauwen op en laat ik een zacht, spottend lachje horen. Ze zal het allemaal best bedoelen, maar dat laatste is gewoon een zwak excuus. Wat voor problemen heb ik nou? Volgens mij is er niets aan de hand waarvoor ik een vriendin aan de kant kan schuiven. Toch houd ik verder mijn mond om haar uit te laten praten. Zij liet mij ook uitpraten.
    "Het moet niet zo zijn dat ik een blok aan je been wordt door dit gedoe, en gisteren..." Ze stopt midden in haar zin, die ze niet meer afmaakt en haar hoofd iets van me afwend. Ik vraag me af wat ze had willen zeggen, maar ze praat al door over wat anders. "Waarom ben je eigenlijk naar mijn verjaardag gekomen?" vraagt ze, haar stem nieuwsgierig en een bestuderende blik in haar ogen, terwijl in die van mij vooral verwarring te vinden is. Ik snap niet waarom dat ineens belangrijk is, ik vind het in ieder geval niet belangrijk genoeg om ons gesprek van daarnet te overstemmen, toch probeer ik een gepast antwoord te zoeken, want ik weet zelf niet eens zo goed waarom ik gekomen ben. Ik heb het haar beloofd, ze vroeg het mij. Ik heb er niet eens over nagedacht en ben gewoon gekomen.
    Nadat ik haar kort met een verdwaasde blik aangekeken heb, geef ik dan antwoord. "Omdat jij vroeg om te komen... Ik beschouw je als een... vriendin," probeer ik uit te leggen, maar volgens mij komt het er niet helemaal uit zoals ik bedoeld had. Hierdoor schud ik snel met mijn hoofd om terug te komen op het vorige onderwerp. "Ik snap niet dat je denkt dat je een blok aan mijn been zou worden door dit. Als dat zo was, was ik vandaag niet eens gekomen. Ik vraag ernaar omdat ik het wil weten, omdat het me iets kan schelen. Omdat ik je wil helpen. Je hoeft niet elke keer alles alleen te doen. Misschien kan het eens lukken als je het samen met iemand doet en hoef je niet weg te rennen omdat het fout gaat."
    Omdat ik bang ben dat ze hierdoor weer een uitvlucht gaat zoeken, pak ik haar handen vast en kijk ik haar aan. "De dingen zijn veranderd, tijden zijn veranderd. Ik zou wel willen dat ik dit eerder had kunnen doen, maar dat kon gewoon niet. Zeg het maar als ik me nu opdring, dat wil ik niet doen. Maar ik wil ook niet dat je denkt dat je alleen bent, want dat ben je niet." Volgens mij ben ik nog nooit zo openhartig geweest, zelfs in mijn lange relatie met Violet is dat me nooit zo gelukt. Ik ben normaal gezien dan ook enorm afstandelijk, zoveel als ik nu gepraat heb doe ik vaak nog niet eens in een dag.


    Your make-up is terrible

    Blaise Wolf Hunter.

    Het feit dat ze al iets opgelucht op mijn woorden knikt, laat me in gedachten glimlachen. Dat laat ik niet merken natuurlijk, ze moet wel weten dat ik het meende, zodat ze later daar geen twijfel over trok. Daarna begin ik al wat kwajongensachtig jegens haar te doen, wat er bij haar voor zorgt dat ze in de lach schiet. Er jaagt zich een blij gevoel door mijn lichaam heen als ik haar gelach hoor, het lucht me dan ook op. Hier was ik al op aan het hopen; dat ze er – al was het maar voor een luttele seconde – er niet meer aan dacht.
    Wanneer ze haar mond opent om iets te zeggen, knalt de deur open en stormt Alice naar binnen. Overrompeld kijk ik haar richting op, om vervolgens mijn nonchalante, humoristische blik snel terug te krijgen. ‘Alice, is er soms iets aan de hand dat je zo komt binnenvallen?’ De stem van Angel klinkt als eerste. Ik laat mijn blik snel naar haar schieten, maar vervolgens terug naar Alice, alsof mijn blik niet weg is geweest van haar.
    ‘Alice, liefje,’ begin ik nog best kalmpjes, ondanks haar luide binnenkomst. Iemand hier moest z’n hoofd nog koel houden met deze twee meiden die nogal duidelijk opgefokt waren. Angel was zelfs overeind geschoten direct, alsof ze zich betrapt voelde. Waarschijnlijk kwam Kyle gelijk in haar gedachten. Ze was echter gaan zitten toen ze iets naar haar begon te murmelen. ‘Iets vergeten?’ eindig ik laconiek, waarbij mijn ene wenkbrauw de lucht ingaat, nadat Angelica had gesproken. Ik vraag me echt af wat er nu weer aan de hand is. Je weet het nooit met vrouwen, het ene moment denk je dat je ze eindelijk begrijpt, maar het volgende moment gebeurd er iets wat dat totaal in de war schopt.

    Avery Violet Stone.

    Hoewel ik rechtuit ben jegens hem, is hij toch diegene die mij laat wensen dat ik mijn mond had gehouden. Zane trekt namelijk enkel zijn wenkbrauwen op en laat een zacht, spottend lachje horen. Wanneer ik dit merk, knijp ik mijn ogen iets samen en geef hem een nadrukkelijke blik met mijn donkere ogen. ‘Violet.’ Zeg ik als enige, hoewel de sfeer vast weer killer zal worden tussen ons vanwege dit. Als hij nu nog niet weet waarom ik me een blok aan zijn been zou voelen, vraag ik me af of hij niet als blondharige geboren werd. Niets tegen blonde mensen trouwens, even figuurlijk bedoeld.
    Er is een verwarrende blik in zijn ogen te vinden als ik de vraag over mijn verjaardag stel. Dit keer zonder mijn poelen van hem af te wenden, wacht ik duidelijk ongeduldig – al probeer ik dat te maskeren – op zijn antwoord. ‘Omdat jij vroeg om te komen… Ik beschouw je als een… vriendin,’ probeert hij dan uiteindelijk uit te leggen. Ik zeg er niets op, omdat ik niet weet wat ik ervan moet vinden. Hij bedoeld het vast goed, maar hij kan zich beter uit de opschudding van mijn familie houden, al die geheimen die wij hebben… Zane schudt snel met zijn hoofd, alleen als hij terugkomt op het vorige onderwerp frons ik toch iets. ‘Ik snap niet dat je denkt dat je een blok aan mijn been zou worden door dit. Als dat zo was, was ik vandaag niet eens gekomen. Ik vraag ernaar omdat ik het wil weten, omdat het me iets kan schelen. Omdat ik je wil helpen. Je hoeft niet elke keer alles alleen te doen. Misschien kan het eens lukken als je het samen met iemand doet en hoef je niet weg te rennen omdat het fout gaat.’
    Ogenblikkelijk als ik deze woorden uit zijn mond hoor komen, draai ik me van hem weg en wil opstaan. Het gaat echter allemaal net zo stroef als ik de gehele tijd ben geweest, en als hij ook nog eens mijn handen vastpakt, moet ik wel blijven zitten. Zane kijkt me aan, maar ik denk niet dat ik het aan kan om die blik nu te beantwoorden. Toch gaan mijn donkere poelen automatisch als antwoord naar die van hem. Ik schrik ervan als ik bij mezelf opmerk welke emotie er in mijn ogen ligt: verlangen. Geen verlangen als in wellust, of als persé naar hem, maar naar iemand op wie ik kan bouwen. Zou niet elk persoon dat willen? Op iemand durven te vertrouwen en steunen, gewoonweg omdat je weet dat degene er altijd voor je zult zijn. ‘De dingen zijn veranderd, tijden zijn veranderd. Ik zou wel willen dat ik dit eerder had kunnen doen, maar dat kon gewoon niet. Zeg het maar als ik me nu opdring, dat wil ik niet doen. Maar ik wil ook niet dat je denkt dat je alleen bent, want dat ben je niet.’
    Misschien wordt dat verlangen nu vervuld, al durf ik er niet al te veel op te hopen… en zo sterft dus ook de hoopvolle blik in mijn ogen. Ik sluit ze en slik moeizaam, waarna ik pas mijn ogen opendoe als ik de warmte van zijn aanraking opmerk. Zijn warme handen die, die van mij nog niet los hebben gelaten. Ergens ben ik daar wel blij mee, wat een klein levenloos glimlachje op mijn lippen levert. Zo liggen mijn handen ook in zijn zachte greep. ‘Je praat best veel Reynolds,’ Ik kijk hem even zuchtend aan, met hetzelfde kleine glimlachje. Dan richt ik mijn blik op onze handen en mijn gezicht vertrekt als ik iets beter tegen de leuning wil gaan zitten, zonder zijn aanraking los te laten. ‘Ik ben niet alleen, omdat ik jou heb?’ Probeer ik er iets overheen te praten, over wat me dwarszit, al denk ik dat hij het wel doorheeft. Daarnet had hij het namelijk ook al door.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Zane Blade Reynolds

    Op mijn spottende lachje had ik natuurlijk ook een reactie kunnen verwachten. Avery knijpt haar ogen iets samen en geeft me een blik. "Violet." maakt ze me kortaf duidelijk. De spieren in mijn lichaam spannen zich direct aan, ik had het haar nooit moeten vertellen. Het enige probleem aan haar is dat ze geen probleem meer is. Toch zeg ik er niets over. Ik schud enkel kort met mijn hoofd om haar te laten merken dat ze er helemaal naast zit, ze moet weten dat ze niet meer aan Violet moet denken en dat 'probleem' het beste kan negeren. Tot nu toe is er ook nog niemand naar haar komen zoeken dus ik voorzie verder geen moeilijkheden. Dat ik het er zelf af en toe nog moeilijk mee heb laat ik niet blijken.
    Ik ben blij dat ik haar handen vast gepakt heb, want zoals altijd probeert ze te vluchten. Ik probeer haar handen losjes vast te houden, want ik krijg niet echt het idee dat ze zich nu los gaat trekken en weg gaat lopen. In haar ogen schemert iets door maar ik weet het niet precies te plaatsen. Nadat ik klaar ben met praten lijkt dit dan ook wel te verdwijnen. Ze sluit haar donkere ogen voor een moment, slikt eens en opent ze dan. Het glimlachje op haar lippen zorgt ervoor dat ik het gevoel heb dat ik haar kwijt ben, dat niets van wat ik daarnet gezegd heeft enige invloed op haar zal hebben. Ze is eigenwijs, dat weet ik maar al te goed. Het verbaasd me wel dat ze haar handen nog niet terug getrokken heeft en die gewoon in mijn grote handen laat liggen.
    "Je praat best veel Reynolds," zegt ze en ze zucht even, maar dat glimlachje verdwijnt niet. Ik haal mijn schouders iets op. "Je laat me veel praten." antwoord ik wat murmelend. Geweldig tijdstip om haar dat op te laten merken zeg. Haar blik glijd naar onze handen, maar ik blijf naar haar gezicht kijken. Ik trek mijn wenkbrauw dan ook iets op als haar gezicht vertrekt als ze anders gaat zitten. "Ik ben niet alleen, omdat ik jou heb?" Ik begin me af te vragen of ze zich nu expres van de domme aan het houden is, ze is heus wel slim genoeg om te begrijpen wat ik daarnet zei. Geïrriteerd en gefrustreerd schud ik met mijn hoofd, laat ik haar handen los en schuif ik iets naar achteren.
    "Ja, dat is zo. Maar volgens mij wil je graag alleen zijn en niemand hebben," antwoord ik en nu gaan mijn beide handen uit pure frustratie door mijn haar heen. Op het moment kan ik die wel uit mijn kop trekken, maar ik weet me nog wel in te houden. Dat komt wel weer als ik thuis ben. "Verdomme Avery, je weet toch wel hoe moeilijk dit is? Kan je nou alsjeblieft eens ophouden met die spelletjes die je constant speelt en je niet meer van de domme houden? Je weet donders goed hoe ik het bedoel. Mijn handen gaan machteloos uit mijn haar terug naar mijn schoot waar ik ze op laat liggen. "Ik zou wel willen dat ik blind was en het niet zag, zodat ik het niet met jouw koppigheid hoefde te confronteren, maar dat is nou eenmaal niet het geval."


    Your make-up is terrible