Xavier Hush Gray, wetenschapper.
Wanneer Willow eruit loopt, richting James, blijven ze er vlakbij stil staan. In mijn ooghoeken merk ik op hoe hij op haar wacht en Willow de slaapzak van hem overneemt. In een andere situatie zou ik mezelf er nu alweer mee laten bemoeien en vragen waar ze de slaapzak voor nodig hebben, aangezien het kamp hier is, maar nu houd ik mijn mond. Ondanks dat de nieuwsgierigheid wel in me aan gewakkerd is, ik wil ook weten wat daar de reden van is, maar ik doe er gewoon niets meer aan. Het lukt niet erg goed, want ik begin door deze reden wel te knarsetanden, maar ik ben allang blij dat ik blijf zitten en niets naar hun ga roepen.
Zo rustig mogelijk ga ik weer rechtop zitten, terwijl ik doe alsof ik naar een ander gereedschap zoek. In de tussentijd spits ik echter wel mijn oren, om te kunnen verstaan wat ze zeggen. “Sorry Willow, dit wilde ik niet.” Murmelt hij tegen haar. “Ik dacht dat het wel leuk zou zijn, maar ik was vergeten…” Wat was hij vergeten? James stokt namelijk midden in zijn zin, maar ik denk op dit moment helemaal niet helder na dus kom er ook niet achter. “Ik mag Xavier best en ik dacht dat hij mij ook wel mocht, al was het dan op onze eigen manier en uiten we het een beetje vreemd... Niet dus.” Fronsend wil ik hen al aankijken, of in elk geval die richting, maar halverwege stop ik en schud mijn hoofd. Denk eraan Xavier, niet meer mee bemoeien. Nergens mee.
Toch vind ik het raar dat hij dat denkt, waarom überhaupt? Eerlijk gezegd wist ik niet wat ik van hem moest denken. Er was enkel een soort aantrekkingskracht, maar soms kon ik hem wel wurgen… Het is te verwarrend om erover na te denken en het liefste wil ik er nu helemaal niet meer over nadenken en gewoon al die verwarrende gevoelens opzij zetten. Ik hoor niet eens dat hij zegt dat ze maar moeten gaan en dat ze dan weglopen. Wazig ga ik achteruit zitten, leunend met mijn rug tegen de binnenkant van de machine. Na een lang moment zo gezeten te hebben en niet eens te hebben bewogen, sta ik ietwat wankel op en zoek in alle tassen naar iets van drank. Dat vind ik in de tas van het meisje die James heeft vermoord, waar ik bij was. Ironisch.
Ik draai het dopje van het flesje af en ruik er even aan. Iets van rum met cola, dacht ik. Er was nog een flesje, maar die nam ik maar niet mee. Ik wilde de weg nog terugvinden als ik van het kamp weg zou gaan. Een slok nam ik terwijl ik wegliep, de andere kant van James en Willow vandaan. Eenmaal op een plek, diep in het bos, nam ik weer een slok en liet me tegen een boom aanzakken. Toen zuchtte ik zwaar, hees en diep.
Andrei Shade Vaughn, wezen.
Hummend liep ik door het bos, takken die onder mijn voeten kraakten en vervolgens modder die mijn zwarte laarzen bruinig maakte. Mijn hand liet ik enkele keren over planten gaan, waarna er een gloed eroverheen ontstond en vervolgens weer dezelfde groene, donkere kleur kreeg. Sommige waren al giftig, andere niet en die zouden ook niet zo worden.
Ik had enkel het effect erop wanneer ik het aanraakte. Met mijn tanden beet ik een velletje van mijn lip af, die niet begon te bloeden. Er waren ook bessen, voedsel die de mensen konden eten, maar er waren ook bessen die je beter niet kon eten, aangezien ik dit giftige voedsel de dimensie in had gebracht.
“Wake,” murmelde ik, een rare toon in mijn stem waarmee ik het zei. “Wake and make some victims for me.” Grijnsde ik en bedacht me dat het al een lange tijd is geweest dat ik hier een mens had gezien, of in dat geval enig ander wezen. Misschien hadden hun ook hun ondergang gekregen en zagen ze in dit deze dimensie van mij was. Eenmaal ik abrupt bij een open plek was gekomen, merkte ik op hoe er slaapzakken lagen en op niet meer dan een paar voetstappen van mij vandaan een raar uitziende machine.
Nieuwsgierig bestudeerde ik dit, maar kwam er niet achter wat het was. Ik zal er maar niet aan komen, nog niet. Hierna draaide ik me om en bedacht me dat er weer mensen waren, wat een trots grijnsje op mijn lippen liet glijden. Tijd voor één van mijn plannen, dacht ik zo. Ik checkte alle tassen en benodigdheden van hun, terwijl ik bij sommige dingen wat venijn in deed of vergiftigde – wanneer iemand dat nam, zou diegene van mij zijn, voor mij.
[ bericht aangepast op 16 dec 2012 - 23:14 ]
Quiet the mind, and the soul will speak.