• Het gaat over piraten ja, maar zelfs als je er bijna niks van weet kan je gewoon meedoen. Probeer het gewoon eens, ikzelf weet ook niks over die periodes, enkel dingen die ik toevallig heb gezien in POTC. (; En niemand zal je kwaad aankijken als je een klein foutje maakt door je personage bijv. een mobiel te laten pakken.
    Inspringen kan/mag altijd! We verzinnen er wel wat, geven je korte samenvatting en helpen je natuurlijk ook met in de RPG komen (;


    Lang geleden was er een kapitein, zo barbaars en zo harteloos, dat zelfs de stoerste mannen hem uit de weg gingen. Kapitein Olivier Dalton, hij had zijn eigen schip, de Medusa, en zijn eigen bemanning die hij als grof vuil behandelde, maar ze bleven, bang voor wat er zou gebeuren als ze vertrokken. Ze kregen bijna niks en als ze niet luisterden konden ze beter maken dat ze wegkwamen, want Olivier stond bekend om zijn gruwelijke straffen. Zweepslagen, kielhalen, laten vechten om leven en dood tegen een ander bemanningslid voor zijn vermaak, ze voor schut zetten door ze op te dragen vrouwenkleren aan te trekken en dergelijke. Cameron Sand, kapitein van de Posideon's Mermaid kon hem niet uitstaan, was ziedend van jaloezie en ze werden rivalen. Nooit gingen ze elkaar uit de weg, gingen juist altijd de strijd met elkaar aan, toch won er nooit iemand. Op een dag veranderde alles, Olivier zag wat hij aanrichtte met zijn harteloosheid. Huilende vrouwen die hun kleine kinderen probeerde te sussen, de stoerste mannen die hem smeekte om genade. Van de een op de andere dag zag hij het in, het achtervolgde hem in zijn slaap, maar hij dacht dat het wel weg zou gaan, het schuldgevoel. Het nare gevoel bleef, de nachtmerries gingen niet weg dus nam hij een noodzakelijk besluit. Hij stuurde zijn bemanning weg, vastberaden een nieuwe start te maken, hij liet zijn aartsrivaal achter. Er was één ding dat hij niet achter liet, hetgeen wat wel tegen zijn barbaarsheid kon en hem niet zou laten vallen, zijn schip de Medusa. Hij zocht een nieuwe bemanning en was milder dan ooit te voren, misschien zelfs té soft.

    Hij ontdekte dat een van zijn bemanningsleden geen man was, maar een vrouw. Hij liet haar blijven. Niet veel later werd hij verliefd op haar, maar het was niet wederzijds, toch bleef hij vriendelijk. De vrouw van zijn dromen werd verliefd op een ander, liet hem in de kou staan en vanaf dat moment kwamen zijn slechte kanten weer omhoog. Hij werd jaloers en verbande de man waar ze verliefd op was van het schip en het deed hem niks toen hij zag hoe stuk zij daar van was. Later kwam de man, door wat je een wonder kan noemen, toch weer aan boord. Olivier liet hem deze keer toch blijven, maar hij was niet meer zo aardig als hij geweest was. Zelfs tegen de vrouw waar hij verliefd op was geweest deed hij vreselijk, hij was weer net zoals vroeger. Snauwde zijn bemanning af, was weer een echte piraat en kende geen genade meer.

    Nu, met zijn nieuwe bemanning en weer zijn oude karakter terug, is hij op zoek naar een schat. Hij weet niet precies wat het is of hoe het eruit ziet, maar het blijkt geweldig te zijn en te liggen op een onbewoond, geheimzinnig eiland midden in de oceaan. Hij is vastberaden de schat te vinden, zijn aartsrivaal Cameron Sand voor te zijn. Toch zijn er kleine dingen die hij over het hoofd ziet.
    Hij gaat er namelijk niet vanuit dat er toch een volk blijkt te wonen op het eiland, verwacht niet dat er een verrader in zijn bemanning zit en dat zijn aartsrivaal het juiste moment om toe te slaan afwacht.


    De verhaallijn in het kort.
    Het gaat over de bemanningsleden en kapitein van de Medusa die op zoek zijn naar een schat. Eén van de bemanningsleden is een verrader (Tristan Wright) in dienst van aartsrivaal Cameron Sand, hij houdt zijn opdrachtgever op de hoogte met een postduif, stuurt hem berichten over de koers en informatie over wat er gaande is op de Medusa. Als ze eenmaal op het eiland aankomen, waarvan ze dachten dat het onbewoond zou zijn, blijkt hun een verrassing te wachten. Er woont een vreemd volk dat hun niet vertrouwd, de bemanningsleden moeten hun vertrouwen zien te winnen, maar hoe gaan ze dat doen als blijkt dat Cameron Sand, samen met zijn bemanning, al eerder op het eiland is aangekomen en het vreemde volk al helemaal voor zich gewonnen heeft?

    Lijstje
    Volledige naam:
    Leeftijd:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Rol+rang: (Bemanning Medusa, kok. Avaloniër, krijger etc.)
    Extra:
    (Je mag er zelf dingen bij verzinnen zoals verleden enzo)

    Persones (Als je vragen hebt hierover, stel ze dan gerust)
    Bemanning Medusa:
    Kapitein Medusa: Vluuv – Olivir Dalton – 24
    Endure – Abby (Abigail Rosaline Valence) – 19
    Leave - Genesis Elisabeth Thrown - 20 (ontvoerd door Ace)

    Sid - Natambu Mmba - 25
    C18 - Ace Franklin Johnson -24


    Bemanning Poseindon's Mermaid:
    Kapitein: C18 - Sygmund Yakov Engel - 28
    Verrader: Sid – Tristan Wright – 22
    Sid - Leopold Smiths - 24
    Vluuv - Bee - 19
    Nenuphar - Nerissa Dyce - 18


    De Aveloniërs:
    Stamhoofd:
    Zusje stamhoofd: Endure - Ayiana Kateri Chestio - 21
    Leave - Nivera Izil Mazi - 19
    Peyrac - Noémielle Dian Dewi - 19

    Goldenwing - Gavin Sloan Honiahaka - 22

    'Regels'
    Het zijn geen 'regels', meer dingen om jullie even aan te herinneren.

    - We verwachten geen posts van 800 woorden, maar doe liever wel je best om een redelijk stukje te plaatsen.
    - Wil je je personage kwijt of stoppen? Meld het dan, dan brengen we je personage wel om het leven of iets dergelijks.
    - Gelieve geen grote dingen voor andere personages te bepalen.
    - Je hoeft niet dagelijks te posten, maar het is prettig als je je personage niet verwaarloosd.
    - Probeer je een beetje in te leven en je een beetje aan de verhaallijn te houden. Je mag natuurlijk wel een beetje afwijken, maar liever niet te veel.
    - Don’t be scared. Stuur je personage gewoon op anderen af, bekijk desnoods de RPG Handleiding site voor tips. Weet je nog steeds niks? PB mij of een ander dan om te vragen waar zijn personage is en of die naar jouw personage kan gaan.
    - Verhaal kwijt? Vraag even om een korte samenvatting.
    - je mag gerust wat meer personages aanmaken, graag zelfs.

    [ bericht aangepast op 6 april 2012 - 15:00 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Hahahahaha Leopold WIN!


    No growth of the heart is ever a waste

    Haha, super stoer dit _O_
    Zou eigenlijk Engels moeten leren maar ik ga toch maar even schrijven :9~

    Hahaha de verleiding is te groot :'D. Ben stiekem ook wel benieuwd naar Josephine's reactie, al wil ik je niet van je werk houden.


    No growth of the heart is ever a waste

    Ja klopt, I simply can't resist ;x
    Haha, ja, en Sygmund's reactie als hij erachter komt wat Leopold heeft gezegd _O_

    Josephine Bellafonte
    Leopold ploft zonder twijfelen neer bij het kampvuur, maar ik blijf nog even achterdochtig schuin achter hem staan, met de deken om mijn schouders geslagen. Pas wanneer ik geen nieuwsgierige blikken meer toegeworpen krijg van de zeerovers rond het vuur ga ik schuin achter Leopold zitten, niet al te dicht bij de rest. Met een vies gezicht veeg ik wat zand weg bij mijn voeten, maar onder het zand ligt nog meer zand en daar onder ligt nog meer zand, dus het haalt niets uit. Ik trek mijn knieën op, sla mijn armen om ze heen en laat mijn kin op ze rusten. Met mijn gezicht op onweer staar ik het donkere bos in. Ik ben niet blij, en dat zullen ze merken ook. Als Leopold me een stuk vlees aanbiedt kijk ik hem eerst een moment achterdochtig aan, maar de aanblik van het glimmende eten en de geur die ervan opstijgt doet me mijn trots aan de kant zetten. Even wil ik het met mijn blote handen van zijn zwaard afhalen, dank bedenk ik me en haal mijn witte kanten zakdoek uit mijn broekzak. Het enige aandenken van thuis, en nu ga ik het vies maken door het als servet te gebruiken. Knorrig pak ik het stuk vlees en blaas om het wat af te koelen. Ik vermijd het om oogcontact met Leopold te maken. Niet dat het zijn schuld is, maar ik moet iemand af kunnen katten, anders houd ik het echt niet vol.
    Stil blijf ik zitten zodra Leopold is weggelopen. Af en toe neem ik een klein hapje vlees en probeer het zo bevallig mogelijk te kauwen en door te slikken, en niet alles in een keer weg te schrokken. Ik moet toch iets van mijn manieren proberen te behouden. De rest van de piraten valt me gelukkig niet lastig, zodat ik in alle rust mijn eten kan nuttigen. Af en toe zie ik Engel of Leopold een blik in mijn richting werpen, maar ik negeer het en blijf hooghartig naar de bomen staren. Na een tijdje staat Leopold op en loopt mijn richting uit, zo te zien met nog een stuk vlees. Ik sla echter geen acht op hem en doe net alsof ik niet door heb dat hij weer bij me staat. Precies op het moment dat ik mijn laatste hap doorslik hangt hij ineens zijn dolk, met daaraan een grote lap vlees, naast mijn gezicht. Ik luister naar zijn woorden en blijf even stil, terwijl ik met mijn zakdoek, waar nu een vieze vettige vlek op zit, de randjes van mijn mond afveeg. Wat nu? Beheerst sta ik op en sla het stof van mijn kleren. Nog altijd neem ik het vlees niet aan, maar kijk er een tel misprijzend naar en richt me dan, met mijn kin omhoog geheven, tot Leopold. 'Juist..' Ik rek nog wat tijd door mijn ogen af te wenden naar de donkere hemel. Ik weet me werkelijk geen raad. Na een tijdje neem ik rustig de dolk van Leopold over en knik stijfjes naar hem. 'Bedankt, mister Smith.' Nog even blijf ik staan, omdat ik absoluut geen zin heb om naar Engel toe te lopen, maar dan verman ik mezelf. 'Excuseert u mij voor een moment.' Ik loop rustig richting de kapitein, negeer de starende blikken en blijf uiteindelijk met mijn kin nog steeds hooghartig in de lucht gestoken voor hem staan. 'Kapitein Engel?' zeg ik, en probeer de trilling in mijn stem te beperken. 'Als u werkelijk denkt uw.. uw fout recht te kunnen zetten door mij een stuk vlees aan te bieden, dan acht u mij blijkbaar niet hoger dan het gros van de dames in Tortuga. Ik zal u moeten teleurstellen, Kapitein.' Ik haal even adem en merk dat het stil is geworden rond het vuur, wat me enerzijds onzekerder maakt en anderzijds juist moed geeft. 'Excuses maakt men, waar ik vandaan kom, nog altijd recht in het gezicht, zodat men weet dat ze gemeend zijn. Dit,' zeg ik, en smijt in een opvlieging het vlees voor zijn voeten op de grond. 'Is misschien nog wel een grotere belediging dan wat u mij voorheen heeft aangedaan.' Meteen ontstaat er weer geroezemoes rond het vuur. Een aantal piraten kijken me geschokt en ontsteld aan, en even ben ik tevreden, maar als ik dan ook een aantal boze blikken toegeworpen krijg zie ik dat het ze enkel om het vlees gaat. 'Dat was ons laatste!' hoor ik iemand zeggen en er stijgt een gebrom van ontevreden stemmen op. Zenuwachtig kijk ik de kring rond en dan vang ik Engels blik op. Ik pers mijn lippen op elkaar en bal mijn vuisten. 'Goedenavond.' zeg ik zacht maar ferm, en loop dan met het schaamrood op mijn wangen terug naar Leopold. Ik pak de mouw van zijn overhemd vast en staar gegeneerd naar de grond. 'Ik wil naar bed. In mijn eentje, bedoel ik. Ik wil slapen nu.'

    Bee - Bemanning Poseidon's Mermaid
    Het rumoer uit het dorp en de hitte die van de vuren bij de hutten af slaat irriteert me, dus besluit ik wat verder het bos in de lopen. Ik ga op een open plek, niet erg ver van het dorp af, tegen een boom aanzitten en ga rustig verder met mijn boog. De tak is nog steeds vrij knoestig en onregelmatig, maar ziet er al beter uit als in het begin. Ik hoop alleen wel dat er nog wat van over is zodra ik hem af heb. Het is fijn om even in mijn eentje in het bos te zitten, want de lawaaierige drukte van het dorp is gezellig voor even, maar wordt al snel te veel. Het woud is dan wel druk met het gefluit van vogels en geritsel van bladeren, het is een stuk rustgevender dan het dorp. Ik sluit genietend mijn ogen en blijf stilletjes zitten. Als ik denk voetstappen te horen en open mijn ogen weer om te kijken wie er aan komt, maar voordat ik de kans heb gekregen iets te zeggen of op zijn minst op te staan zijn mijn wapens al uit mijn handen geslagen en lig ik tegen de grond. Kut.
    "Hallo," zegt mijn belager, een donkere man die ik niet ken en die dus wel van de Medusa zal zijn. Ik kijk hem aan, doodsbang en tegelijkertijd vastberaden hem in mootjes te hakken. Maar hoe wil ik dat doen, zonder wapens, met mijn polsen tegen de aarde gedrukt? Ik probeer me los te wurmen en onder hem vandaan te komen, maar zoals te verwachten viel heeft hij een ijzeren greep en houdt hij me stevig neer gepind. "En wie mag jij wel wezen?" Ik staak mijn pogingen om weg te komen en besluit het directer aan te pakken. Terwijl ik zijn vraag straal negeer probeer ik hem een trap in zijn maag of in zijn kruis te verkopen, maar dat gaat moeilijker dan ik had verwacht. Ik grom gefrustreerd en spuug uiteindelijk uit pure onmacht in het donkere gezicht van de man. Niet dat ik daar nu echt veel mee bereik, want de greep op mijn polsen lijkt eerder nog steviger te worden.

    Ik ship Josephine x Sygmund (baby).

    Sygmund - Kapitein PM.

    Zwijgend zit ik aan het kampvuur te eten. De rest is al begonnen aan een drinkfestijn. Er wordt een arm om me heen geslagen.
    'He Engel, doe mee! Ik weet nog een mooi lied over een jongen in het scheepsruim. Moet je horen, het gaat als volgt.' Hij schraapt zijn keel. Ik lach, neem een slok rum en wacht tot hij begint te zingen.
    'Lang geleden, in het jaar van-'
    'Kapitein Engel?' De man staakt zijn gezang. Verbaasd draai ik me om en kijk recht in de ogen van Josephine. Mijn ogen worden groter.
    'Uh- welkom,' zeg ik zacht. Ze is niet vrolijk. Wat heb ik gedaan? Ik heb mijn handen thuis gelaten dit keer.
    'Als u werkelijk denkt uw.. uw fout recht te kunnen zetten door mij een stuk vlees aan te bieden, dan acht u mij blijkbaar niet hoger dan het gros van de dames in Tortuga. Ik zal u moeten teleurstellen, Kapitein.' Ik knipper een paar keer verbijsterd met mijn ogen. Het is doodstil geworden rond het kampvuur en men kan nu de krekels horen tsjirpen.
    'Eh..' Er komt niet meer uit mijn mond. Op mijn wangen heeft zich een lichte blos gevormd.
    'Excuses maakt men, waar ik vandaan kom, nog altijd recht in het gezicht, zodat men weet dat ze gemeend zijn. Dit..' Ze gooit het vlees op de grond, tot grote ontzetting van iedereen om het kampvuur. Ik ben te verbouwereerd om ook maar een zinnig woord uit te kramen. Om uberhaupt een woord uit te kramen!
    'Is misschien nog wel een grotere belediging dan wat u mij voorheen heeft aangedaan,' vervolgt ze. Ik zwijg, totaal perplex.
    'Goedenavond.' Ze verdwijnt en laat iedereen in stilte achter. Langzaam begint het geroezemoes weer op gang te komen. Ik leun met mijn kin op een arm en neem een hap vlees.
    'Zeg Engel...' zegt Jules naast me.
    'Nee,' reageer ik enkel.
    Ze dacht dus dat ik haar mijn excuses aan wilde bieden. Maar dat was niet waar. Ik wilde alleen dat ze wat te eten kreeg en ik was te schijterig om het haar zelf te brengen. Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat het me spijt? Niet te geloven, vrouwen zijn echt onmogelijk. Misschien is het maar goed ook dat ik nooit getrouwd ben.
    Ik slaak een zucht en kom dan overeind. Lieve heer, gun me alstublieft een sigaar.
    Zwijgend loop ik op haar en Leopold af. De laatste zal vast wel in geuren en kleuren te horen hebben gekregen wat ik allemaal heb gedaan. Ik slaak een zucht. Fijn. Er is geen man in deze bemanning maagdelijker dan ik en ik ben straks de perverseling van het schip. Geweldig. Vechten is nog makkelijker dan dit.
    Ik neem me vanaf nu heilig voor om nooit te gaan trouwen. Vrouwen zijn te ingewikkeld. Ik hou het wel bij zwaarden en rum.
    'Juffrouw,' begin ik als ik bij hen ben aangekomen.
    'Ten eerste.. was dat vlees niet bedoeld als excuus of goedmakertje. Het zou immers niet verantwoord zijn om u te laten verhongeren. Ik heb u al verteld dat het me spijt en dat het niet de bedoeling was om u..' Ik wil bijna naar haar boezem gebaren, maar weet mezelf nog net te stoppen.
    '.. onpasselijk aan te raken. U bent ver van huis en het laatste wat u wilt is hier ergens in een ver bos aangerand worden door een vreemde.' Goed, dat die zinnen zomaar mijn mond uit kwamen.
    'Maar geloof me, ik ben de laatste die dergelijke praktijken in het hoofd heeft.'


    No growth of the heart is ever a waste

    Tristan Wright – Piraat.
    Ik voel dat ik het juiste voorstel heb gedaan wanneer haar lippen zich opkrullen tot een kleine, samenzweerderige en vooral opgeluchte glimlach en er lichtjes in haar ogen opflakkeren. Ze knikt en kijkt dan weer weg, hoewel ik haar blik liefst nog uren had vastgehouden. Nadenkend kijk ik ook terug naar de weg die de mannen voor ons door het woud banen. In mijn hoofd maak ik –praktischer dan ik gewoon ben- een lijstje op met wat ik nog moet doen.
    Eén: Ace verwittigen dat ik en Abby hem en Genesis later inhalen. En dat op een subtiele manier.
    Twéé: Jane van Oliver terugpakken. En niet van zijn lijk, dat heeft geen stijl. Hij zou haar zelf moeten afleggen, zodat ik er dan mee aan de haal kan gaan. Want het is doodzonde, maar ik kan haar niet terugwinnen in een gevecht, anders geraken we hier nooit meer weg.
    En drie: Ab-
    Op de één of andere illustere manier is er een boomwortel voor mijn voeten gekomen en de zwaartekracht haalt me genadeloos neer. Ik heb nog net de reflex om mijn handen te zetten, maar de pijn in mijn opgespannen rug is ongelofelijk. Mijn gezicht vertrekt tot een grimas en blijft dat tot de pijn veel te langzaam wegtrekt. Waar zit ik ook altijd met mijn stomme kop?


    Home is now behind you. The world is ahead!

    (Sorry, ik reageer zo snel mogelijk! Ik zat nogal met dingen in mijn hoofd, daarom.)


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Da's niet erg, doe maar rustig (:


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Abigail Rosaline Valence.
    Een zachte plof naast me bracht me weer terug in de realiteit en toen ik opzij keek zag ik Tristan op zijn handen en knieën zitten. Ik wilde een grapje maken, maar toen ik zijn van de pijn vertrokken gezicht zag hurkte ik bezorgd bij hem neer. Het was niet moeilijk te raden waarom hij gevallen was, ikzelf had ook goed op moeten letten. Sommige boomwortels staken uit, er slingerden losse stenen en de grond was niet overal gelijk. "Oh Tristan, waar zit je toch met je hoofd?" Ik had willen zeggen dat we nog wel heelhuids weg moesten zien te komen, maar had me op tijd in weten te houden. Achter me hoorde ik een aantal bemanningsleden grappen maken over Tristans val, alsof ze zelf zoveel beter waren, maar nadat ik ze een dodelijke blik over mijn schouder had geworpen was het al snel over. "Kom op," zei ik zachtjes en hielp hem overeind, ik voelde me nog altijd schuldig over de verwondingen op zijn rug en had continue de behoefte dat goed te maken door hem te helpen, "gaat het een beetje?" Dat de rest doorliep kon me niks schelen, ingehaald hadden we ze zo en anders kon je gewoon het geluid volgen van wat ze produceerden, en dat was heel wat kon ik je zeggen.

    Lol, ik wist niet zo goed wat ik met je post moest :'D


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Gavin Sloan Honiahaka

    Hij had een hele tirade verwacht, een uitbarsting van alle woede die ze op het moment bezat. Maar het kwam niet, in plaats daarvan reageerde ze verbijsterd, alsof hij daar juist had verteld dat het hele dorp al was verwoest door de aankomende piraten. Met zijn ogen volgde hij iedere stap die ze zette nadat ze op was gestaan, de rondjes maakte hem lichtelijk nerveus. Ze uitte zich niet duidelijk waardoor hij niet meer wist wat hij van de hele situatie moest denken. Toen ze begon over haar broer die over haar leven besloot voelde het alsof hij hard in zijn gezicht werd geslagen. Het kleine beetje hoop dat hij had dat zij hem ook leuk zou vinden verdween als sneeuw voor de zon. Hoe kon hij ooit zo naïef zijn geweest dat hij werkelijk dacht kans te maken bij haar? Ze waren vrienden, meer dan dat zouden ze nooit worden. Dat moest hij toch weten. Haar broer had nu dan weliswaar een verbintenis tussen hen opgesteld en ze zou moeten leren hem te zien als haar man maar hij zou voor altijd haar vriend blijven. Of hij hoopte toch dat ze zijn vriendin bleef, want hij zag haar ook nog wel zo koppig om er niet mee akkoord te gaan. Om de drie simpele redenen; hij was haar beste vriend, een huwelijk zou dat verpesten. Ze kon nog niet trouwen daar was ze in haar ogen nog veel te jong voor en als laatste, ze zou nooit naar haar broer luisteren. Helemaal niet als ze daarbij haar eigen trots op zij moest zetten. ‘Ik moet even alleen zijn om dit te overdenken, dus volg me alsjeblieft niet, Gavin,’ hoorde hij haar spreken. Iets later gevolgd door de woorden, ‘dat is een bevel.’

    Alsof hij in deze staat haar wou storen, hij moest zichzelf weer herpakken. Zo snel mogelijk, de strijd kwam er aan en zijn krijgers hadden niets aan een leider die zijn hoofd er niet bij had. Kort keek hij haar na voordat hij naar het gras voor zijn handen keek. Hij had het verknald en goed ook. Eerst door zo lastig te zijn bij het bezoek aan de dorpsarts en vervolgens door een verbintenis tussen Aiyana en hem te veroorzaken. Waar zat hij toch met zijn hoofd? Hoe had hij gedurfd zich zo kinderlijk te gedragen? Waar had hij bij de goden het lef vandaan gehaald? Een verwoedde kreet verliet zijn mond. Hij hoorde hoe iets verderop van schrik een aantal kraaien al krijsend opvloog van de boom waar ze zich kennelijk hadden verzameld. Zijn blik ging even naar het tafereel. Die vogels kende geen emotie zoals de mens ze kende, zij waren alleen maar gericht op de voortplanting. Misschien was dat maar beter ook, anders zou de wereld wel erg lastig worden, nu zette moeder natuur zich gewoon voort zonder al die moeilijke woordwisselingen en tranendalen. De enige die nu nog lastig waren was zijn soort, de mens. Hij moest zijn hoofd van zulke gedachten wegtrekken, de strijd kwam er bijna aan en waar dacht hij aan? Juist ja, aan zijn lastige soort. Hij kon zichzelf wel voor het hoofd slaan. Zijn gedachten wist hij los te halen van waar hij aan dacht om ze weer terug te laten schakelen naar Aiyana. Al betwijfelde hij of dat nou zo’n vooruitgang was aangezien hij nog altijd niet aan de strijd dacht. Voor zijn ogen zag hij hoe ze er samen binnen een paar jaar uit zouden moeten zien, gelukkig en met minstens 3 kinderen. Aiyana zou zich onderdanig moeten opstellen tegenover hem maar hij betwijfelde of ze dat kon. Bovendien kon hij moeilijk het kopje werkelijkheid er boven plaatsen aangezien hij haar nog altijd zag als zijn beste vriendin, ondanks de diepere gevoelens die hij voor haar had. De diepere gevoelens die hij nooit had mogen hebben, had hij daar straks ondervonden.

    Hij werd ruw uit zijn gedachten gehaald toen hij een stem ‘Gavin Sloan Honiahaka!’ hoorde roepen. Over zijn schouder kon hij net langs de boom heen kijken naar wie er zijn naam noemde. Direct herkende hij 1 van zijn krijgers, wat duidelijk maakte wat er aan de hand was. De evacuatie was begonnen, ieder moment kon de aanval plaatsen vinden. Een kort knikje maakte zijn krijger duidelijk dat hij er aan zou komen. De plicht riep en hij had zijn eigen hoofd niet op orde. Halleluja, dat ging nog wat worden. Soepel sprong hij recht om zijn kleding vervolgens kort af te kloppen, het zand dat er aan was gaan zitten mocht er wel weer af. Vervolgens liep hij terug naar het dorp. Met de gedachten dat Aiyana ergens in haar eentje rond zwierf, wat haar ontzettend kwetsbaar maakte. Het hielp ook niet echt mee dat ze haar pijl en boog niet bij haar had, wat haar nog kwetsbaarder maakte dan met pijl en boog. Hij kon slechts hopen dat ze verstandig genoeg was om zo snel mogelijk terug te komen naar het dorp. Ze was nu weliswaar zijn vrouw, ze had nog geen enkele keer naar zijn gezag geluisterd al had hij het ook niet aan haar opgedragen. Een schouder klopje haalde hem voor de tweede keer terug naar de realiteit, het was de krijger die hem was komen halen. Kort glimlachte hij even naar de man voordat hij hem opdroeg alle krijgers te gaan verzamelen. Hij wou ze zo snel mogelijk bij elkaar hebben, dan konden ze hun tactiek nog eenmaal door spreken om vervolgens klaar te zijn voor de strijd. De jongeman verdween tussen de menigte in het dorp. Zijn blik ging over de hutten heen waaruit iedereen nu aan het vertrekken was. Hoe langer hij naar het tafereel bleef kijken hoe meer hij hoopte dat Aiyana snel terug zou komen. Hij had haar nodig hier, bovendien vond hij het maar helemaal niets dat ze helemaal alleen ergens rond zwierf. Of ze het gebied nou kende of niet maakte hem niet uit, ze moest zo snel mogelijk terug hier zijn. Van mensen die langs hem kwamen op hun weg naar veiligere oorden kreeg hij felicitaties over de verbintenis tussen Aiyana en hem. Met een zwakke glimlach nam hij de felicitaties in ontvangst, het nieuws had hem zelf nog niet volledig bereikt. Het duurde niet lang of zijn hele groep aan krijgers had zich om hem heen verzameld wat hem een knikje naar de jongeman kostte, die had in ieder geval goed werk geleverd tot dus ver. Zo langzamerhand was het hele dorp leeg waardoor hij in alle rust maar wel op gedempte toon nog een keer de tactiek kon doorspreken. Ergens in zijn achterhoofd hoopte hij ondertussen de hele tijd dat Aiyana zo snel mogelijk terug kwam. Snapte ze dan niet dat hij haar nodig had?

    [ bericht aangepast op 10 juni 2012 - 13:04 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Aiyana Kateri Chestio.
    Mijn intuïtie vertelde me dat ik al te lang weg was, dat het nu hoog tijd werd om terug te gaan. Toch was er nog één ding dat ik moest doen. Doelgericht baande ik me een weg door de bossen. Ik had nooit voor de volle 100 procent gelooft in de Goden zoals de rest van het volk, ik stelde mezelf liever tevreden met de gedachte dat onze voorouders over ons waakten, in plaats van wezens van een Goddelijke soort. Dat voelde vertrouwder, toch was er iets wat ik wel gemeen had qua geloof. De Heilige Grot, hij was voor ons allemaal even belangrijk. De ingang lach verscholen achter een waterval en enkel diegene die wisten waar ze moesten zoeken zouden het vinden. Binnen in de grot was het flink wat koeler dan buiten. De eerste gang wekte de schijn dat het een gewone grot was, maar zodra ik de bocht omliep kwam ik terecht in wat het belangrijkste voor ons allemaal was, de Heilige Grot. De wanden en het plafond waren bedekt met prachtige edelstenen en de zon die door het kleine gat in het plafond een weg naar binnen baande bracht een prachtige schittering te weeg.
    Door de vochtigheid had zich in de loop der jaren in het midden van de grot een stalagmiet gevormd, hij was breder en aan de bovenkant had hij een holling waarin een laagje water stond. Zodra er een kind geboren was werd het hier na een aantal weken gebracht en gezegend met het water, daarmee zou het ook zijn naam krijgen. Het waren niet zomaar namen, iedere naam had een betekenis en zo ook die van mij. Aiyana stond voor eeuwig bloeiend en Kateri voor puur. Al twijfelde ik of de naam Aiyana nog wel toepasselijk was, want van binnenuit voelde het alsof ik langzaam stierf. Nee, zo moest ik niet denken. Ik knielde neer op de koude grond en vouwde mijn handen in elkaar, het was nu de tijd om hulp te vragen.

    Ik naderde het dorp, dat wist ik door de geluiden die de kinderen produceerden. Het was zachter dan normaal, maar helemaal stil zou je ze nooit krijgen, vooral niet tijdens een evacuatie die begonnen leek te zijn. Naarmate ik dichterbij het dorp kwam besloot ik dat het beter was mezelf te verschuilen in de schaduwen. Ik had geen zin in felicitaties of vragen over de verbintenis tussen mij en Gavin. Ikzelf wist niet eens of ik er blij mee moest zijn en mensen zouden me gaan haten als ik er niet blij mee was. Er waren zat meiden die graag met iemand zoals Gavin wilden trouwen, waarom ik dan niet? Misschien was ik wel bang voor een verbintenis, ik had altijd zo van mijn vrijheid genoten..
    De enige reden dat ik terug naar het dorp kwam was omdat ik wist dat ik ze niet kon laten zitten en mijn pijl en boog lagen in mijn hut, dus ik móést wel het dorp in. Dat betekende als nog niet dat ik gezien hoefde te worden. Snel en geluidloos probeerde ik zonder gezien te worden mijn hut binnen te komen, eenmaal binnen zag ik meteen mijn pijlenkoker en raapte die op. Twintig pijlen, dat moest genoeg zijn. Ik nam mijn boog in handen en stapte naar buiten, mijn blik bleef rusten op Gavin die omringt was door een aantal van zijn krijgers. Kwaad was ik niet op hem, het was immers zijn schuld niet, ik maakte me eerder zorgen om hem. Zijn arm was nog altijd niet volledig hersteld en ik wist niet hoeveel last hij daarvan zou hebben tijdens het vechten. Ineens draaide een van de krijgers zich om en keek me recht aan, doen alsof ik hun niet gezien had was er nu niet meer bij. Ongemakkelijk en besluiteloos bleef ik staan terwijl ik mijn hand steviger om mijn boog klemde tot mijn knokkels wit zagen. Het was Chaluwen zijn schuld dat ik uit mijn doen was, hij had me verward met zijn plotselinge zet en hij had me precies waar hij me wilde hebben. Dat laatste kon ik niet uitstaan. Waar was hij eigenlijk? Ik had hem al een poos niet meer gezien en ondanks alles bleef hij mijn broer en waren mijn zorgen over hem ook niet ongegrond.
    Misschien kon ik alsnog weggaan, het was maar één krijger die me gezien had.. Nee, dat kon ik niet maken, daar kwam nog bij dat ik Gavin nog op het hart wilde drukken voorzichtig te zijn. Wat voor goede krijger hij was, we konden nooit zeker weten wat de vijand van plan was. Chaluwen mocht niet tussen ons in komen en dat zou ik hem laten zien ook, Gavin was me nog altijd even dierbaar en ik wilde hem niet verliezen. Dat mocht niet gebeuren.

    [ bericht aangepast op 10 juni 2012 - 17:04 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Tristan Wright - Piraat.
    Ik voel hoe Abby’s handen me zachtjes recht helpen en ik leg mijn gezicht met enige moeite weer in de juiste plooi. ‘Ja, in orde,’ antwoord ik. Ik voel hoe een paar passerende piraten me aankijken met een mengeling van medelijden en iets van spot in hun ogen en ik klem mijn tanden op elkaar. Wees nu even echt een man, Tristan. ‘Kom, we willen niet achterop geraken hé,’ zeg ik met een kleine glimlach, terwijl ik mijn handen aan mijn broek afveeg. Ik kan het niet laten om me even naar haar toe te buigen en te fluisteren: ‘Of nu toch nog niet.’
    Het is heel stom, maar ik heb het gevoel dat die val van daarnet, of de pijn die er bij kwam kijken, me een beetje heeft wakker geschud. Al sinds we nog op de Medusa zaten was ik al manieren aan het bedenken om af te zwaaien en net nu is het besef gekomen dat dit alles binnenkort echt voorbij zal zijn. Het klinkt bijna als een droom, te mooi om waar te zijn. Even wordt ik me bewust van Abby, de mooiste vrouw op alle mogelijke manieren, die naast me loopt en ik voel mijn hart bijna groter worden. Voor het eerst sinds lange tijd maak ik weer plannen voor de toekomst – echte plannen, voor op lange termijn.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Haha, Tristan is zo lief :Y) Maar ah, ik kan weinig posten.. Dus ik wacht wel op de andere.. Ace, Genesis, Oliver enzo.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ah gut, dat wil je die arme man toch niet werkelijk aan doen? :3

    Josephine Bellafonte
    Terwijl ik heftig met mijn ogen knipper om de tranen binnen te houden klamp ik me aan Leopolds mouw vast. Waarom duurt het zo lang? Kan hij me nu niet gewoon naar een slaapplek brengen? Ik tuur naar mijn voeten en realiseer me wederom wat een afschuwelijke kleren ik aan heb. De slobberige broek en het aftandse overhemd zijn heel anders dan de verfijnde jurken die ik gewend ben, en het voelt vreemd om lompe laarzen te dragen terwijl ik normaal op muiltjes loop. Plots hoor ik een zachte stem en ik richt me weer op. Engel? Hoe haalt hij het in zijn hoofd naar me toe te komen! Ik zet nog een stapje achteruit en probeer de vurige blos op mijn wangen te verbergen, maar blijf hem wel in zijn ogen kijken, om te laten zien dat ik niet bang van hem ben. Lichtelijk fronsend hoor ik zijn verhaal aan. Hij klinkt oprecht, maar telkens als ik denk aan wat er gebeurde laait mijn woede weer op en verdwijnt mijn vertrouwen in hem als sneeuw voor de zon. Met zijn laatste zin zet hij me echter even aan het denken. Bedoelt hij dan dat er anderen zijn, van zijn crew misschien zelfs wel, die dat soort dingen wel zouden doen? Vlug laat ik Leopolds overhemd los en kijk achterdochtig de kring piraten bij het vuur rond. Dan werp ik kort een onderzoekende blik op Leopold en richt me vervolgens tot Engel. ‘Goed,’ zeg ik, al is het met tegenzin, ‘Uw excuses klinken oprecht, en misschien is het beter dat ik ze aanvaard. Ik hoop dat u ervoor zult zorgen dat ik daar later geen spijt van krijg.’ Ik sla rillend mijn armen over elkaar. ‘Wanneer bent u precies van plan te vertrekken, kapitein? Ik neem aan dat er nog gelegenheid zal zijn om te slapen?’ Bij alleen al het idee aan slapen voel ik een gaap opkomen, die ik gelukkig nog net weet te onderdrukken. Ook al kan ik niet wachten om Ace te gaan zoeken in die rimboe op dit eiland, ik kan hem beter weer tegenkomen als ik uitgerust ben. Hij zal zich sowieso al wel rot schrikken me in deze mannenkleren te zien, en als ik er dan ook nog eens met wallen bij loop.. Ik ril bij de gedachte. Nee, ik moet er uitgerust en verzorgd uitzien als ik hem weer tegenkom. Ik wil hem niet afschrikken met hoe ik er momenteel bij loop. Wie weet heeft een van de vrouwen uit het dorp hier zelfs wel een jurk die ik kan dragen, al zal het vast niet zo’n mooie jurk zijn als de jurken die we thuis hebben. Ik droom even weg bij de gedachte aan het weerzien met Ace, en knipper slaperig met mijn ogen, terwijl ik op Engels antwoord wacht. Niet lang meer, en dan zal ik hem weer zien, en dan kan ik deze rottige piraten en hun rottige kapitein achter me laten.

    Ow right, Leopold (:

    Leopold Smith
    Van op een afstandje sla ik het schouwspel aan het vuur gade, het loopt niet zoals ik wilde. Niet dat ik weet wat ik wilde bereiken, misschien een genant momentje voor hen alle twee en in het beste geval daarna een verzoening, maar het is in elk geval niet gebeurd. En dat ze zo tekeer zou gaan had ik ook niet verwacht. Zonde van het vlees, denk ik wanneer ik haar het voedsel op de grond zie smijten.
    Dan komt ze naar me terug gelopen en ik maak me al klaar voor haar tirade tegen mij en bedenk al een prachtig retorisch antwoord terug, maar ze zegt niets. Integendeel, ze pakt mijn mouw van mijn hemd vast en mijn wenkbrauwen schieten verbaasd omhoog. 'Ik wil naar bed. In mijn eentje, bedoel ik. Ik wil slapen nu,’ zegt ze stil. Ik snuif, me zwaar onderschat voelend. Alsof dát het enige is waar ik aan denk.
    ‘Dat gaat m…’ Ik zwijg wanneer Engel op ons komt toegelopen en een hele verontschuldigingsspeech afsteekt, met als hoogtepunt het moment waarop hij bijna – ik zag zijn hand al wat omhooggaan- naar Josephines borsten gebaart.
    'Maar geloof me, ik ben de laatste die dergelijke praktijken in het hoofd heeft.'
    Ik voel hoe ze haastig mijn hemd loslaat en kruis mijn armen geërgert. Bedankt, Engel. Alsof ik zo’n viezerik ben die zijn handen niet kan thuishouden. Ik gluur naar Josephine, ze is er duidelijk niet gerust op. Plots kijkt ze naar mij, ongetwijfeld om in te schatten hoe groot het gevaar is dat ik voor haar vorm en bijna open ik mijn mond om te zeggen dat als ik iets had willen doen, ik dat al lang gedaan zou hebben.
    Maar ze is me voor door de excuses van de kapitein te aanvaarden. Eindelijk, zou ik zo denken.
    ‘Wanneer bent u precies van plan te vertrekken, kapitein? Ik neem aan dat er nog gelegenheid zal zijn om te slapen?’ Ik kijk naar Engel, nu gaat ze weer het deksel op de neus gedrukt krijgen.
    'We vertrekken straks al,' zeg ik.

    [ bericht aangepast op 15 juni 2012 - 17:45 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!